29315 |
vlasvezel |
vlasvezel:
vlǭsvēzǝl (L265c Beringe)
|
De vezel van vlas waarvan touw gemaakt wordt. [N 48, 12b]
II-7
|
17751 |
vlechten |
breien:
brĕĭjə (Q117p Nieuwenhagen),
kippelen:
kippələn (P047p Loksbergen),
knuppelen:
knuppele (Q071p Diepenbeek),
knəppele (P219p Jeuk),
knəppelen (P219p Jeuk),
krosteren:
krostéére (P227p Vorsen),
slinderen:
WNT: slinderen, slingerend vlechten.
slendərən (K278p Lommel),
slingeren:
sjlijngere (Q193p Gronsveld),
sjlingere (Q196p Mheer),
tressen (<fr.):
trêsse (Q083p Bilzen),
WNT: tres, Afl. tressen: vlechten, inz. van haar.
tressen (L353p Eksel, ...
K317p Leopoldsburg),
vlechten:
dë tres vlechtë (Q162p Tongeren),
fleͅxtən (Q121p Kerkrade),
fli.ətə (Q202p Eys),
flichte (Q203p Gulpen),
haor vlèèchtə (L265p Meijel),
stertekes vlechten (L353p Eksel),
vlechte (L360p Bree, ...
Q095a Caberg,
L320a Ell,
Q202p Eys,
Q021p Geleen,
Q203p Gulpen,
L322p Haelen,
L330p Herten (bij Roermond),
L246p Horst,
L321a Ittervoort,
Q111p Klimmen,
L267p Maasbree,
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
Q034p Merkelbeek,
L294p Neer,
L433p Nieuwstadt,
L322a Nunhem,
L216p Oirlo,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
Q200p s-Gravenvoeren,
L266p Sevenum,
L432p Susteren,
L331p Swalmen,
L318b Tungelroy,
L271p Venlo,
L210p Venray,
Q117a Waubach,
L289p Weert,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
vlechte (haor) (L269p Blerick),
vlechten (L282p Achel, ...
L300p Beesel,
L428p Born,
Q096p Bunde,
L353p Eksel,
L353p Eksel,
L353p Eksel,
L371a Geistingen,
L164p Gennep,
L320c Haler,
L352p Hechtel,
Q120p Heerlerbaan/Kaumer,
L413p Helchteren,
L292p Heythuysen,
L414p Houthalen,
Q203b Ingber,
K317a Kerkhoven,
L364p Meeuwen,
L364p Meeuwen,
Q082p Munsterbilzen,
L371p Ophoven,
Q032p Schinnen,
Q015p Stein,
K353p Tessenderlo,
K361p Zolder,
Q001p Zonhoven,
Q001p Zonhoven),
vlechtə (L329a Kapel-in-t-Zand, ...
L320b Kelpen,
L382p Montfort),
vlegte (Q018p Geulle, ...
L332p Maasniel,
L329p Roermond,
L374p Thorn),
vlegtə (Q109p Hulsberg, ...
Q095p Maastricht,
L329p Roermond,
Q108p Wijnandsrade),
vleichte (P120p Alken),
vleichten (Q240p Lauw),
vlejxtə (P196p Veulen),
vlextə (P045p Meldert),
vlēchtə (Q095p Maastricht),
vlēͅxtə (Q072p Beverst, ...
Q083p Bilzen,
Q162p Tongeren),
vlĕchte (L266p Sevenum),
vleͅ:xtə (P188p Hoepertingen),
vleͅchtə (K318p Beverlo),
vleͅx`ən (K314p Kwaadmechelen),
vleͅxtə (L360p Bree, ...
K359p Koersel,
L316a Lozen,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
Q162p Tongeren),
vleͅxtən (L353p Eksel, ...
L414p Houthalen,
K314p Kwaadmechelen),
vluchte (Q019p Beek, ...
L382p Montfort,
Q201p Wijlre),
vluchten (L371p Ophoven),
vluchtu (Q035p Brunssum),
vluchtə (Q113p Heerlen, ...
Q095p Maastricht),
vlugte (Q098p Schimmert),
vlugtə (Q033p Oirsbeek),
vluixtə (P197p Heers),
vlächte (Q021p Geleen),
vlèchte (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q077p Hoeselt,
L217p Meerlo,
Q175p Riemst,
Q178p Val-Meer,
Q091p Veldwezelt,
Q080p Vliermaal,
Q005p Zutendaal),
vlèchten (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen),
vlèchtte (Q086p Eigenbilzen),
vlèchtə (Q038p Amstenrade, ...
Q027p Doenrade,
L328p Heel,
Q113p Heerlen,
Q117p Nieuwenhagen,
Q032p Schinnen,
L432p Susteren),
vléchte (L417p As),
vléchtə (Q032b Sweikhuizen, ...
Q171p Vlijtingen),
vlégtə (L271p Venlo),
vléégtə (L164p Gennep),
vlê.jchte (Q153p Gors-Opleeuw),
vlêchte (Q098p Schimmert),
vlöchte (Q021p Geleen, ...
Q188p Kanne,
Q111p Klimmen,
Q112c Kunrade,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade),
vlöchten (Q021p Geleen),
vlöchtə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
vlöchtən (Q014p Urmond),
vlögte (Q095p Maastricht),
vlögtə (L429p Guttecoven),
vlø.xtə (Q203b Ingber),
vløxtə (P050p Herk-de-Stad),
vløͅxta (Q162p Tongeren),
vløͅxtə (L422p Lanklaar),
vlùgte (Q095p Maastricht),
vləchte (Q012p Rekem),
vləchtə (L416p Opglabbeek),
vləxtə (Q163p Berg),
(mv.).
vluchtə (Q033p Oirsbeek),
ps. "^"= laag (volgens de invuller).
vlêchte (L245b Tienray),
Spelling: <`> = sjwa.
vlechte (L317p Bocholt, ...
L316p Kaulille),
vlechten maken:
flietə makə (Q112b Ubachsberg)
|
lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 86 (1981)] || vlechten [ZND A1 (1940sq)] || Vlechten. Lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 114 (2002)]
III-1-1
|
32501 |
vlechten van de bodem |
bodem korven:
bōjǝm kø̜rǝvǝ (L423p Stokkem, ...
Q013p Uikhoven),
bodem luiken:
bōm lǫwǝʔǝn (K353p Tessenderlo),
bodem maken:
bōm mākǝ (L291p Helden, ...
L318p Stramproy),
bōǝm mākǝ (L318p Stramproy, ...
L289p Weert),
bǫjǝm mākǝ (L163p Ottersum),
bǫjǝm mǭkǝ (P176p Sint-Truiden),
bodem opzetten:
bōǝm op˱zętǝ (L289p Weert),
bodem vlechten:
bojǝm vlɛxtǝ (L265p Meijel, ...
Q001p Zonhoven),
bōm vlɛxtǝ (L291p Helden),
bǫjǝm vlø̜jxtǝ (Q071p Diepenbeek),
bodemen:
bø̜̄mǝ (Q111p Klimmen),
bodems maken:
bǫjǝms mākǝ (P047p Loksbergen),
inwerken van de bodem:
enwę ̝rǝkǝ van dǝ bōjǝm (L423p Stokkem),
kruis openbreken en volmaken:
krȳs˱ ōpǝbrēkǝ ęn vǫlmākǝ (L423p Stokkem),
stiksels uittrekken:
steksǝls ūttrękǝ (Q095p Maastricht
[(de bodem wordt volgemaakt met neertjes (nērkes))]
),
vlechten:
vlɛxtǝ (L321p Neeritter)
|
Het vlechten van de bodem, waarbij de tenen tussen de bodemstekken door worden gehaald. Zie ook afb. 271. [N 40, 47; monogr.]
II-12
|
32530 |
vlechten van het binnendeksel |
een kim leggen:
een kim leggen (Q071p Diepenbeek),
een neer inleggen:
ǝn nēr enlęgǝ (Q095p Maastricht),
vitsen:
fetsǝ (L423p Stokkem),
vetsǝ (P047p Loksbergen, ...
P176p Sint-Truiden),
vetsǝn (K353p Tessenderlo)
|
Het aanelkaar vlechten van de stekken van het binnendeksel. [N 40, 90]
II-12
|
32509 |
vlechthoepel |
bennenband:
bɛnǝbānt (L163p Ottersum),
reep:
reep (Q071p Diepenbeek),
ręjp (L291p Helden, ...
L423p Stokkem,
L318p Stramproy,
Q013p Uikhoven,
L289p Weert),
rīǝp (P176p Sint-Truiden),
ring:
reŋk (P047p Loksbergen, ...
L265p Meijel,
K353p Tessenderlo),
rēŋk (Q157p Jesseren, ...
Q095p Maastricht)
|
De hoepel die de rechtopstaande wissen voorlopig bijelkaar houdt. Het omdoen van de hoepel wordt in Neeritter (L 321) bijeenbinden (bęjęjnbenjǝ) genoemd. [N 40, 53]
II-12
|
30183 |
vlechtlatten |
bindlatten:
bentlatǝ (L372p Maaseik),
beŋlatǝ (P055p Kermt),
latten:
latǝ (Q072p Beverst, ...
P048p Halen,
P046p Linkhout,
L416p Opglabbeek),
opstaande latten:
upstø̜ndǝ latǝ (P044p Zelem),
pleisterlatten:
plīstǝrlatǝ (L269b Boekend),
rijhouter:
rijhǫwtǝr (L322a Nunhem),
rīhǫwtǝr (L332p Maasniel, ...
L378p Stevensweert),
rījhǫwtǝr (L317p Bocholt, ...
L432p Susteren,
Q097p Ulestraten),
rijlatten:
ręjlatǝn (L314p Overpelt),
rijstekken:
ręjštɛkǝ (Q039p Hoensbroek),
rījstɛkǝ (L420p Rotem),
slietjes:
slitjǝs (L164p Gennep),
spanstekken:
spanstɛkǝ (Q080p Vliermaal),
steeklatten:
steklatǝ (Q002p Hasselt),
stē̜klatǝ (L163p Ottersum),
šteklatǝ (L432p Susteren),
steekstekken:
stekstɛkǝ (L316a Lozen, ...
Q077b Nederstraat,
Q076p Romershoven),
stīkstɛkǝ (L420p Rotem),
štekštɛkǝ (Q196a Banholt, ...
Q196p Mheer,
Q197p Noorbeek,
Q197a Terlinden),
štē̜kštɛkǝ (L430p Einighausen),
stekken:
štɛkǝ (L429p Guttecoven),
steklatten:
stɛklatǝ (L312p Neerpelt),
stijlen:
stē̜lǝ (K358p Beringen),
stęjlǝ (K278p Lommel),
stijpstekken:
stepstɛkǝ (Q071p Diepenbeek),
stutlatten:
støtlatǝ (L318b Tungelroy),
tuinlatten:
tȳnlatǝ (L326p Grathem),
vislatten:
veslatǝ (K317p Leopoldsburg),
vitlatten:
vetlaʔǝ (K314p Kwaadmechelen),
vitsellatten:
vetsǝllatǝn (L314p Overpelt),
vitsenlatten:
vetsǝlatǝ (K353p Tessenderlo),
vitshouter:
fetshǭtǝr (Q086p Eigenbilzen),
vetšhǭtǝr (Q196a Banholt, ...
Q196p Mheer),
vitslatten:
vetslatǝ (K361a Boekt Heikant, ...
K316p Heppen,
P050p Herk-de-Stad,
P051p Lummen,
Q009p Maasmechelen,
L416p Opglabbeek,
Q098p Schimmert,
P176p Sint-Truiden,
P174p Velm,
L368b Waterloos),
vetslátǝ (L316a Lozen),
vetšlatǝ (Q007p Eisden, ...
Q039p Hoensbroek,
Q097p Ulestraten),
vitslatǝ (Q003p Genk, ...
P045p Meldert,
P222p Opheers,
K357p Paal),
vøtslatǝ (P048p Halen),
vętslatǝ (P218p Borlo, ...
P175p Gingelom),
vitsstekken:
fetsstɛkǝ (Q083p Bilzen),
vetsstɛkǝ (P177p Zepperen),
vetšštɛkǝ (Q097p Ulestraten),
vlechtlatten:
vlɛxlatǝ (L270p Tegelen),
vlechtstaven:
(enk)
vlɛxtstāf (L372p Maaseik),
wislatten:
weslatǝ (Q093p Rosmeer),
wøšlatǝ (Q009p Maasmechelen, ...
Q012p Rekem),
witslatten:
wetslatǝ (L322a Nunhem, ...
L378p Stevensweert),
wetšlatǝ (Q018p Geulle)
|
Latten die op korte afstand van elkaar verticaal tussen de regels bevestigd worden. Door de latten worden vervolgens de twijgen gevlochten. [N 4A, 53a; N 31, 45d; Vld]
II-9
|
28699 |
vlechtnaald, vlechtpriem |
els:
els (L318p Stramproy),
kaarnaald:
kaarnaald (L318p Stramproy),
kaarnalie:
kārnǭli (L318p Stramproy),
naald:
naald (L294p Neer),
pen:
pɛ̄n (L265p Meijel),
priem:
priem (Q071p Diepenbeek),
prim (P047p Loksbergen, ...
L265p Meijel),
rijgnaald:
rę̄xnǫjl (P047p Loksbergen)
|
Naald of priem waarmee men een gaatje in het stro of buntgras steekt om de vlechtband erdoor te kunnen steken, voordat men de bundel stro of buntgras met de vlechtband aantrekt. Vroeger kende men priemen van schape- of geitebot (Brekelmans, pag. 19). Volgens de informant van L 318 werd een kaarnaald gemaakt uit been of palmehout. Een rond houtje, een spijker of een ronde priem kunnen ook voldoen. Voor buntgras moet men echter een platte priem gebruiken. Sommige vlechters werken met een holle priem. Deze wordt door het stro of buntgras gestoken waarna men de vlechtband door de holle kant trekt. [N 40, 127; N 40, 128]
II-6
|
28698 |
vlechtring |
buisje:
bø̄škǝ (L265p Meijel),
huls:
huls (L294p Neer),
kaartuit:
kārtūt (L318p Stramproy),
naadband:
nǭtbãǝnt (K353p Tessenderlo)
|
Ring of huls die men bij het vlechten rond de bundel stro of buntgras schuift. Hiermee wordt deze bundel op gelijke dikte gehouden. Voorheen werd de vlechtring van het dikste gedeelte van een koehoorn gezaagd of van een bot of mergpijp gehaald. Tegenwoordig hanteert men een buisje van metaal, een stukje aluminium of PVC. De wijdte van een vlechtring is afhankelijk van de dikte van het bundeltje stro of buntgras en van de fijn- of grofheid van het vlechtwerk. [N 40, 126]
II-6
|
30184 |
vlechttwijgen |
flikken:
flekǝ (Q007p Eisden),
geerden:
gē̜rdǝ (Q111p Klimmen),
loksel:
lyksǝl (L286p Hamont),
lokselstekken:
lǫksǝlstɛkǝ (L360p Bree),
lokselstekker:
lyksǝlstøkǝr (L312p Neerpelt),
tenen:
tēnǝ (Q098p Schimmert),
tuingeerden:
tȳngē̜rdǝ (L318b Tungelroy),
tuingeerdjes:
tȳngē̜rtjǝs (L289b Leuken, ...
L289p Weert),
tūngęrtjǝs (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket,
L289h Boshoven,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
tuinstekken:
tȳnstɛkǝ (L326p Grathem),
vitsel:
vetsǝl (L312p Neerpelt, ...
L314p Overpelt,
K353p Tessenderlo),
vitsels:
vetsǝls (Q002p Hasselt),
vitsen:
fetsǝ (Q083p Bilzen, ...
K278p Lommel,
Q077b Nederstraat),
fitšǝ (Q098p Schimmert),
fętsǝ (Q072p Beverst),
vetsǝ (K358p Beringen, ...
K361a Boekt Heikant,
Q071p Diepenbeek,
Q003p Genk,
P048p Halen,
Q002p Hasselt,
K316p Heppen,
P050p Herk-de-Stad,
L414p Houthalen
[(gespleten hout)]
,
P055p Kermt,
P051p Lummen,
Q009p Maasmechelen,
P045p Meldert,
L416p Opglabbeek,
L362p Opitter,
P176p Sint-Truiden,
K353p Tessenderlo,
P174p Velm),
vetšǝ (Q106p Bemelen, ...
Q007p Eisden,
Q021p Geleen,
Q099q Rothem),
vitsǝ (Q039p Hoensbroek, ...
P222p Opheers,
K357p Paal),
vitšǝ (Q039p Hoensbroek),
vøtsǝ (P048p Halen),
vętsǝ (P046p Linkhout),
vitsgeerden:
fetš˲gē̜rdǝ (Q097p Ulestraten),
fetš˲gɛrdǝ (Q193p Gronsveld),
vetš˲gē̜rdǝ (Q033p Oirsbeek),
vitshout:
vitshǭt (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
vitslatten:
vetslatǝ (L316p Kaulille),
vitsstekken:
fetsstɛkǝ (Q083p Bilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q076p Romershoven),
fi ̞tsstɛkǝ (Q080p Vliermaal),
vetsstɛʔǝ (K314p Kwaadmechelen),
vętsstɛkǝ (P218p Borlo, ...
P175p Gingelom),
wijdevitsen:
wijǝvitsǝ (Q121p Kerkrade),
wissen:
wesǝ (L317p Bocholt, ...
L360p Bree,
L164p Gennep,
P050p Herk-de-Stad,
K317p Leopoldsburg,
L372p Maaseik,
L265p Meijel,
L159a Middelaar,
L288a Ospel,
L420p Rotem,
L423p Stokkem,
K361p Zolder),
wešǝ (Q096c Neerharen),
wisǝ (K358p Beringen, ...
Q093p Rosmeer,
P044p Zelem),
wøšǝ (Q011p Boorsem, ...
Q009p Maasmechelen,
Q012p Rekem),
witsen:
wetsǝ (L269b Boekend, ...
L430p Einighausen,
Q021p Geleen,
L429p Guttecoven,
L322p Haelen,
L321p Neeritter,
L299p Reuver,
L266p Sevenum,
L378p Stevensweert,
L270p Tegelen,
Q014p Urmond,
L289p Weert),
wetšǝ (Q106p Bemelen, ...
Q018p Geulle,
Q097p Ulestraten),
witšǝ (Q111p Klimmen, ...
Q098p Schimmert)
|
De twijgen die horizontaal door de vlechtlatten worden gevlochten. [N 4A, 53b; N 31, 45d; monogr.; div.]
II-9
|
30185 |
vlechtwerk |
gevits:
gǝvits (P222p Opheers),
rijwerk:
rejwɛ ̞rǝk (Q009p Maasmechelen),
rijwęrǝk (Q111p Klimmen),
riwę.r(ǝ)k (Q099q Rothem),
riwęrǝk (Q111p Klimmen, ...
Q098p Schimmert,
Q101p Valkenburg),
rējwęrǝk (Q202p Eys),
rīwęrǝk (Q033p Oirsbeek, ...
Q098p Schimmert,
L378p Stevensweert),
vaktuinwerk:
vaktȳnwɛrǝk (L326p Grathem),
vitsel:
vetsǝl (K314p Kwaadmechelen, ...
L364p Meeuwen),
vitswerk:
vetswē̜rǝk (K361a Boekt Heikant),
vetswęrǝk (P055p Kermt),
vetswɛrǝk (Q021p Geleen),
vlechtwerk:
vlɛxtwɛrǝk (L164p Gennep),
vlɛxwęrk (Q097p Ulestraten),
vlɛ̄xtwšrǝk (L312p Neerpelt),
witswerk:
wetšwę.r(ǝ)k (Q099q Rothem)
|
Het vlechtwerk van latten en twijgen dat in het open vak, gevormd door de horizontale en verticale balken, wordt aangebracht. [N 4A, 53d; N 31, 45c]
II-9
|