e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waspers pers: pas (Alken), pers (Kerkhoven), pø̜rs (Weert), pres: prɛs (Rummen, ... ), waspers: waspers (Asenray / Maalbroek, ... ), waspēs (Dilsen, ... ), waspēš (Heerlen), waspęjs (Stein), waspę̄š (Beek), waǝ.spāǝ.s (Diepenbeek), wāspās (Zepperen), waspres: wāsprɛs (Montzen) Apparaat om de was vast te drukken. De te smelten wasbrokken worden in koperen ketels gekookt. Als de was vloeibaar is, wordt het geheel in een zak gegoten en in de waspers gebracht. Men perst langzaam en krachtig. Onder de waspers wordt een houten vaatje geplaatst om de was op te vangen. [N 63, 129c; monogr.] II-6
wassen wassen: wajšǝ (Kelmis) Het wassen van het erts, zodat men het beter kan sorteren. Eigenlijk de gehele behandeling van het erts in de was- en zeefinrichting. [monogr.] II-4
wasserij ertswas: ęǝtswājš (Kelmis), kolenlavoir: kolenlavoir (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Domaniale]), lavage: lavage (Eisden  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]), lavoir: lavoir (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Zolder]), lavwār (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  , ...[Eisden]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), was: wājš (Kelmis), wɛš (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]  [Domaniale]), wasinstallatie: wasenstalāsi (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg]), wasserij: wasǝrej (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Zolder]), wasǝri (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]), wasǝrij (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]), wasǝręj (Lanklaar  [(Eisden)]  , ... [Emma, Maurits]  [Eisden]), wasǝrę̄j (Meijel  [(Emma / Maurits)]  , ... [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden] [Maurits]), wę.šǝr˙ęj (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Laura, Julia]), węšǝri (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), wɛšǝri (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Emma]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]), wɛšǝrij (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), wɛšǝrēj (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Emma]), wɛšǝręj (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Willem-Sophia]  [Julia]  [Domaniale]  [Domaniale, Wilhelmina]) De was- en zeefinrichting waar het erts naar grootte en chemische samenstelling werd gesorteerd, zodat het in de smelterij verder verwerkt kon worden. [monogr.] || Plaats waar de kolen gewassen worden. Het wasproces heeft tot doel de stenen van de kolen te scheiden. [N 95, 13; Vwo 472; Vwo 851; Vwo 852; monogr.] II-4, II-5
wasserij voor ertsslik slamwas: šlamwajš (Kelmis) Afdeling van de wasserij waar het zeer fijne gesteente dat niet meer met de hand gesorteerd kon worden, en de "slam" die in de ertswasserij overbleef, met de machine gesorteerd en verwerkt kon worden. [monogr.] II-4
wastafel lavabo: met spiegel, waskom en een lampetkan  lavabau̯ (Bilzen) wastafel [N 56 (1973)] III-2-1
wastafel, wasbak lampettafel: lampëttaofel (Sittard), lavabo: lavabo (Bleijerheide, ... ), lavaboo (Zonhoven), lavabō (Houthalen), lavaboͅu̯ (Sint-Truiden), laveboo (Sittard), lavvebo (Maastricht, ... ), lavveboo (Gronsveld), lavvëbó (Tongeren), lavəbo (Kanne, ... ), lavəbō (Lommel, ... ), \"ne lavvebo is \'n wastaofel en neet \'n lampetkómp  lavvebo (Roermond), Fr. lavabo  laveboo (Zonhoven), lávvebeu (Hasselt), lavemint: lāvme͂ͅ (Hasselt), pompbak: pumbák (Sint-Truiden), wasbak: wasbak (Roermond), wâsbák (Castenray, ... ), wɛš˂bak (Heerlen), wasdis: wɛ̄š˂døš (Bleijerheide), wastafel: wastaofel (Roermond, ... ), wastōͅfəl (Blitterswijck, ... ), wâstoffel (Castenray, ... ), wastafelbak: wɛštōͅfəlbak (Nieuwenhagen, ... ), èvier (fr.): ēvi̯eͅi̯ (Sint-Truiden) lampettafel || lavabo || wasbak || wasbakje met kraan || wastafel [N 64 (1973)] III-2-1
wastafeltje in de sacristie fontein: fontein (Sweikhuizen), fonteintje: fonteinsje (Meerssen), fonteintje (Diepenbeek, ... ), t fonteintje (Lutterade), heilig fonteintje: et heilig fonteintje (Ell), kraan: kraan (Posterholt, ... ), kraantje: kraenke (Baarlo, ... ), krantje (Neerpelt), kraonke (Houthalen), t krenke (Beek), lavabo (lat.): d`r lavabo (Hoensbroek), de lavabo (Eigenbilzen), de lavvebó (Tongeren), de lávebo (Maastricht), der lavabo (Montzen), dr lavabo (Klimmen, ... ), lavabo (As, ... ), lavabouw (Hoepertingen, ... ), lavabō (Tessenderlo), lavebo (Eksel, ... ), lavebow (Jeuk), lavvebo (Boorsem, ... ), lavvebô (Hoeselt), lavabootje (<lat.): lavaboke (Eksel), wasbak: de wesjbak (Schinnen), wasbak (Hasselt, ... ), wèsjbàk (Amstenrade), wasbakje: t wesjbekske (Schinnen), wasbekske (Bocholt, ... ), wasdoosje: wesjdusjke (Waubach), wastafel: wastaofel (Baarlo, ... ), wastafeltje: wastaofelke (Heel), wastefelke (Peer), wasteffelke (Sevenum), wasteffeltje (Siebengewald), wasteufelke (Roggel), wastøͅfəlkə (Meijel, ... ) Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)] III-3-3
wasteil tijn: tsiŋ (Simpelveld), wasblik: wâsblek (Castenray, ... ) blikken, taps toelopend wasbekken met oor || wasteil III-2-1
wastobbe buut: buut (Waubach) teil III-2-1
wastobbe, wasteil badje: batjə (Overpelt), bassin: basēͅŋ (Boekt/Heikant), baseͅŋ (Beringen, ... ), base̝ͅi̯ŋ (Overpelt), basiŋ (Wintershoven), basəŋ (Lummen), basɛŋ (Beringen), beséng (Diepenbeek), bəseͅŋ (Mechelen-aan-de-Maas), bəsɛŋ (Bocholt, ... ), geen woord voor teil  bəsɛŋ (Bree), het woord teil is niet bekend  basēͅi̯ŋ (Wellen), m.  baseͅŋ (Hoeselt), niet het woord teil  baseͅŋ (Paal), basɛŋ (Kwaadmechelen), bəsɛŋ (Kaulille), ‘ moet eigenlijk ] met een nasaleringsteken zijn  bəšeͅŋ (Genk), bassin-tje: niet het woord teil voor een zinken tobbe  baseŋskə (Halen), bulktijn: bülktien (Valkenburg), buut: buut (Eygelshoven, ... ), by(3)̄t (Nederweert), büt (Kerkrade), geen teil  buut (Brunssum), kort  būūt (Vlodrop), niet het woord teil  buut (Spekholzerheide), buutje: buutje (Hoensbroek), duppen: tobbe  döppe (Maasniel), kuip: koep (Guttecoven, ... ), kub (Kerensheide), kuip (Sint Pieter), kuup (Baarlo, ... ), kūūp (Sevenum), küüp (Venlo), geen teil  koep (Wolder/Oud-Vroenhoven), kōēp (Maastricht), kŏĕp (Puth), niet het woord teil in die betekenis  kūūp (Echt/Gebroek), niet vaak meer gebruikt  koep (Buchten), tobbe niet gebr.  kuup (Roermond), kuipje: kuupke (Oost-Maarland, ... ), loep: Um te wasse doug die loep neet De loep in ¯n brouwerijj deent um gistend beer, dat euverlöp, op te vange  loep (Maastricht), loop: lage brede houten tobbe  loep (Maastricht), voor een zinken tobbe  loep (Gronsveld), loopje: lwø&#x0304pkə (Mechelen-aan-de-Maas), voor een zinken tobbe  luupke (Gronsveld), spoelbak: sjpuilbak (Sittard), stand: sjta:nj (Roermond), teil: teil (Baarlo, ... ), tei̯l (Maaseik), tēi̯l (Maaseik), teͅl (Achel), tie-l (Nunhem), tèl (Sint Pieter), téél (Milsbeek, ... ), tɛ̄əl (Beverlo), dit woord wordt ook gebruikt voor voorteil, dit is \'n ronde ijzeren pan met steel voor \'t varkensvoer.  teil (Tungelroy), ei heel kort uitspreken  teil (Heer), normale uitspraak.  teil (Tegelen), nu wel bekend  teil (Tegelen), teil van zink, om eerst de was in te weken en later te wassen  teil (Neeritter), uitspraak zoals in het nederlands  teil (Horn), wordt gebruikt als waterreservoir en badkuip  teil (Roermond), tijn: tiel (Guttecoven), tien (Echt/Gebroek, ... ), tieng (Mechelen, ... ), tijn (Eijsden), tièng (Waubach, ... ), tiŋ (Teuven), tīēn (Klimmen), tsiŋ (Bleijerheide, ... ), daarin werd wasgoed gespoeld, deed dienst om een wekelijks bad in te nemen  tijng (Eksel), geen teil om voetbad te nemen of de was te doen  tîên (Oirsbeek), langgerekt uitspreken  tīēn (Valkenburg), vaker gebruikt  tīēn (Sittard), van hout voor bloemen en planten  tien (Sittard), voor een houten tobbe  tein (Gronsveld), tob: top (Bree, ... ), toͅb (Waterloos), toͅp (Borgloon, ... ), met hingsel  top (Amstenrade), niet teil  tob (Kinrooi), Om de was in te weken en later te wassen. Deze is van hout.  tob (Neeritter), voerteil: Om voeder voor de beesten in te mengen of aan te maken.  voorteil (Heythuysen), wasbak: wasbak (Maasniel, ... ), wasbassin: wasbāseͅŋ (Hasselt), wasbuut: weschbut (Heerlen), het woord teil niet bekend  wesjbüt (Klimmen), waskuip: waaskaup (Hoeselt), waskaup (Tongeren), waskuip (Grathem), waskuup (Maasbracht, ... ), waskūūp (Swalmen), waskyp (Gennep, ... ), wâskuup (Castenray, ... ), Het woord waskËËp is wel bekend.  waskūūp (Tungelroy), letterlijk overgenomen  waskuu.p (Maasniel), wasteil: waschteil (Weert), wasteil (Maasbracht, ... ), gebruikt om de was in te spoelen of om \'s zaterdags \'bad te nemen (met ônderbôks aan!) ook gebruikt vur de wasvroebel (wasbord). Zaoterdags wier \"het\"water mit \"kald\"ien de kuup gedaon, dan kwaam de meid en wierde gewâsse. Jônges mit de onderbôks an! Waore ze tot an den ellestiek gekômme dan zen de megjes: nou kunde \'t vort zelf!  westeil (Oirlo), wordt was in gekookt.  wasteil (Heythuysen), wastijn: wastien (Echt/Gebroek), wēͅštiŋ (Teuven), grote zinken teil  westien (Grathem), waasj-tsieng = wastobbe  tsieng (Bleijerheide), wastobbe  wéstīēn (Sittard), zinken bak: (zinke) bak (Reuver), zeenke bak (Gronsveld), zinken bak (Oost-Maarland, ... ), teil wordt genoemd zinken bak  zinken bak (Rothem), zinken buut: zinke buut (Heerlen), zinken kuip: zinke kuup (Thorn), zinken tobbe: zinken tobbe (Venlo) grote waskuip || kuip van zink || lage brede tobbe || metalen tobbe of kuip || metalen waskuip || teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || teil, tobbe || tobbe [ZND m], [ZND m], [ZND m] || waskuip || waskuip, waterkuip || wastobbe III-2-1