e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wagenmaker drechsler: dęxslę (Brunssum  [(woord werd tot rond 1900 gebruikt)]  ), esser: e ̞sǝr (Montzen), eǝsǝr (Raeren), ē̜sǝr (Eupen, ... ), ē̜ǝfǝr (Bocholtz), ęsǝr (Baelen, ... ), karmaker: karmē̜kǝr (America, ... ), kērmākǝr (Wijchmaal), kɛrmē̜kǝr (Neer), karrenmaker: karrenmaker (Gerdingen, ... ), karǝmākǝr (Middelaar), karǝmē̜kǝr (Horst, ... ), kárǝmēǝkǝr (Amstenrade), kárǝmē̜kǝr (Oirsbeek), kārǝmāxǝr (Eynatten), kārǝmēkǝr (Maastricht), kārǝmē̜ ̝jšǝr (Raeren), kārǝmę ̝xǝr (Simpelveld), kęrǝmē̜ǝkǝr (Beringe), kɛrǝmākǝr (Beegden), kɛrǝmē̜kǝr (Blerick, ... ), radermaker: rājǝrmēkǝr (Eisden), rājǝrmīkǝr (Dilsen), rārmā.kǝr (Kelmis), rārmē̜kǝr (Nuth, ... ), rǭrmā.kǝr (Schulen), radmaker: ratmākǝr (Bergen, ... ), ratmē̜kǝr (Merselo, ... ), ratmē̜ǝkǝr (Beringe), rātmeǝkǝr (Opglabbeek), rātmākǝr (Meeuwen), rātmē̜kǝr (America, ... ), rātmē̜ʔǝr (Meterik), rātmękǝr (Melderslo, ... ), rātmɛ̄ ̝kǝr (Montfort), rāǝtmē̜kǝr (Baexem, ... ), rāǝtmękǝr (Sevenum), rǭtmākǝr (Overpelt), ramaker: r ̇āmē̜kǝr (Mechelen), ramaker (Bemelen), rami.ekǝr (Engelmanshoven, ... ), ramē̜kǝr (Margraten, ... ), raǝmōkǝr (Leopoldsburg), rãmã.kǝr (Lummen), rāmię.kǝr (Moelingen), rāmiǝkǝr (Puth), rāmā.kǝr (Kuringen), rāmē.akǝr (Aubel, ... ), rāmē.ǝkǝr (Gemmenich, ... ), rāmēkǝr (Maasmechelen, ... ), rāmēǝkǝr (Eygelshoven, ... ), rāmē̜.kǝr (Sittard), rāmē̜kǝr (Beek, ... ), rāmē̜ǝkǝr (Mheer), rāmīǝkǝr (Heer), rǫmękǝr (Millen, ... ), rǭmi.ekǝr (Alken, ... ), rǭmēkǝr (Borlo, ... ), rǭmēǝkǝr (Buvingen, ... ), rǭmē̜.kǝr (Beverst, ... ), rǭmē̜kǝr (Bilzen, ... ), rǭmękǝr (Berg, ... ), rǭmī ̞.ekǝr (Hoepertingen), rǭmī.ekǝr (Wellen), rǭmǭ.kǝr (Diepenbeek, ... ), rǭmǭkǝr (Kermt, ... ), rǭmǭʔǝr (Tessenderlo), stelmaker: štęlma.xǝr (Eupen), štęlmaxǝr (Kelmis, ... ), štęlmā.kǝr (Gemmenich), štęlmākǝr (Vijlen), štęlmāxǝr (Bleijerheide, ... ), štɛlmēǝkǝr (Eygelshoven), wagenmaker: wagenmaker (Kermt, ... ), wāgǝmākǝr (Bergen, ... ), wāgǝmāǝkǝr (Broekhuizen, ... ), wāgǝmēkǝr (Amby, ... ), wāgǝmēǝkǝr (Eys), wāgǝmē̜kǝr (America, ... ), wāgǝmękǝr (Meerlo), wāgǝmɛ̄ ̝kǝr (Montfort), wǭgǝmākǝr (Keent), wǭgǝmē̜kǝr (Gronsveld) De algemene benaming voor de vakman die karren, wagens en wielen vervaardigt en herstelt. Het woord stelmaker was ook bekend bij de respondenten uit Tegelen (L 270), Weert (L 289), Neer (L 294), Montfort (L 382), Limbricht (L 434), Genhout (Q 19b), Doenrade (Q 27), Oirsbeek (Q 33), Maastricht (Q 95) en Klimmen (Q 111). Het werd in de dialecten van die plaatsen echter niet gebruikt. Sommige zegslieden merkten ervan op dat het woord alleen in het zuiden van Nederlands-Limburg in plaatsen langs de Duitse grens gebruikelijk was. Reparaties aan de houten onderdelen van karren en wagens konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Nederweert (L 288), Helden (L 291), Heythuysen (L 292), Bocholt (L 317), Horn (L 325), Bree (L 360), Gerdingen (L 360a), Gruitrode (L 366), Kessenich (L 370), Maasbracht (L 377), Montfort (L 382), Meeswijk (L 424), Stein (Q 15), Geleen (Q 21), Schinnen ( 32), Nuth (Q 36), Amby (Q 102), Berg en Terblijt (Q 103), Margraten (Q 192) en Vijlen (Q 208). Defecte metalen onderdelen van karren en wagens werden doorgaans door de plaatselijke smid hersteld. Dit was het geval in: Blerick (L 269), Houtblerick (L 269a), Tegelen (L 270), Venlo (L 271), Helden (L 291), Heythuysen (L 292), Urmond (Q 14), Stein (Q 15), Schinveld (Q 30), Brunssum (Q 35), Maastricht (Q 95), Sibbe (Q 101a), Amby (Q 102) en Wittem (Q 204). In Waubach (Q 117a) werd dit werk door een bankwerker gedaan. Die noemde men schlosser (šlø̜sǝr). Zie ook het lemma ɛkoudsmidɛ in wld II.11, pag. 2.' [N G, 1a; N G, 2; Lu 5, 18a-b; A 27, 18a-b; RND 77; L 34, 18; monogr.] II-12
wagenmakerij timmerij: tømǝri (Tegelen), werkhuis: werkhuis (Zonhoven), werkhū.s (Kinrooi), werkǝs (Doenrade, ... ), werǝkhūs (Montfort, ... ), wērǝkhūs (Maastricht), węrkhūs (Tegelen), węrkǝs (Limbricht), węrǝkhūs (Neer), wɛrkhǫwǝs (Tessenderlo), werkplaats: werǝkplāts (Echt, ... ), werǝkplātš (Eygelshoven), węrkplāts (Tegelen), węrǝkplāts (Buchten), wɛrǝkplāts (Weert) De werkplaats van de wagenmaker. [N G, 3] II-12
wagens aftrekken [wagens] afboksen: āfbǫksǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Zwartberg, Waterschei]), [wagens] afduwen: āfdyjǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Willem-Sophia]), āfdøjǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), [wagens] afsturen: āfšty.ǝrǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), [wagens] aftrekken: āftrękǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]), āftrɛkǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Maurits]  [Domaniale]  [Domaniale, Wilhelmina]), ˙āftrę.kǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]), [wagens] uit de kast trekken: [wagens] uit de kast trekken (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zolder]), [wagens] uittrekken: ūttrękǝ (Hamont  [(Eisden)]   [Domaniale]), ǭ.ttrękǝ (Zolder  [(Zolder)]   [Eisden]), [wagens] van de kooi afstoten: van dǝ kǭj āfštǭtǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Winterslag, Waterschei]), [wagens] van de kooi aftrekken: van dǝ kōj āftrękǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]), [wagens] van de korf aftrekken: van dǝr kø̜.rf āftrɛkǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Emma]), [wagens] van de kouw aftrekken: van dǝ kow āftrɛkǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]), [wagens] van het gerüst aftrekken: van ǝt gǝrø̜s āftrɛkǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Julia]) Wagens van de liftkooi aftrekken. De opgave "afboksen" uit Q 117 duidt erop dat op de mijnen Oranje-Nassau II, Emma en Hendrik met een "bokser" werd gewerkt (zie het lemma Wagenduwer). [N 95, 680; monogr.] II-5
wagens instoten [wagens] de kas induwen: [wagens] de kas induwen (Lanklaar  [(Eisden)]   [Zolder]), [wagens] derop duwen: dǝrop døjǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), [wagens] doorboksen: dørxbǫksǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Domaniale]), [wagens] doorduwen: dørxdǫjǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]), [wagens] het gerüst opsturen: [het gerüst] opštȳrǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale, Wilhelmina]  [Domaniale]  [Domaniale]), [wagens] inboeten: enbutǝ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Winterslag, Waterschei]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden] [Maurits]), [wagens] inpoezen: e.npuzǝ (Zolder  [(Zolder)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), [wagens] op de kooi stoten: [op de kooi] štowtǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]), [wagens] op de korf boksen: [op de korf] bǫksǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]), [wagens] op de korf duwen: [op de korf] dyjǝ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Willem-Sophia]), [op de korf] dø̜jǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), [wagens] op het gerüst boksen: [op het gerüst] bǫksǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), [wagens] opboksen: o.p˱bǫ.ksǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), opbǫksǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), [wagens] opduwen: opdøjǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Eisden]), [wagens] opschikken: opšekǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), [wagens] opstoten: ǫpštǭtǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Laura, Julia]), [wagens] opsturen: opštȳrǝ (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]), [wagens] uitstoten: ūtstūǝtǝ (Hamont  [(Eisden)]   [Emma]), [wagens] van de kooi afstoten: [van de kooi] āfštuǝtǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Emma]), [wagens] van de kooi boksen: [van de kooi] bǫksǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Emma]), [wagens] van het gerüst afstoten: [van het gerüst] āfštuǝtǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Emma]), [wagens] van het gerüst boksen: [van het gerüst] bǫksǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), boksen: boksǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), de bokser bedienen: dǝr boksǝr bǝdeǝnǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De mijnwagens met de hand of door middel van een tussen de spoorstaven gemonteerde wagenduwer in de liftkooi duwen. De respondent uit Q 15 merkt daarover op dat op de mijn Maurits de wagens met de bokser op de kooi werden gestoten waardoor tegelijkertijd de lege wagens aan de andere zijde uit de kooi werden geduwd. Deze werden een helling opgetrokken en liepen op eigen kracht in een lichte daling naar de verzamelplaats waar men er treinen met lege wagens van samenstelde, of naar een spoor waarop het aan te voeren materiaal tot een trein werd samengevoegd. Omdat het in- en uitstoten van mijnwagens blijkbaar als één handeling werd beschouwd, zijn in dit lemma ook de opgaven "uitstoten", "van de kooi afstoten", "van het gerüst afstoten", "van de kooi boksen" en "van het gerüst boksen" opgenomen. Voor de niet fonetisch gedocumenteerde opgaven zie men het lemma Schachtkooi. [N 95, 683; monogr.; Vwo 392] II-5
wagens kippen basculeren: baskǝlērǝ (Zolder  [(Zolder)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), culbuteren: culbuteren (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zolder]), kiepen: ki.pǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Eisden]), kipǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Willem-Sophia]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Julia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Laura, Julia]  [Maurits]  [Domaniale]  [Maurits]  [Maurits]  [Domaniale, Wilhelmina] [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kippen: kepǝ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Maurits]  [Maurits]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden] [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), kippen (Eisden  [(Eisden)]  , ... [Zwartberg, Waterschei]  [Eisden]  [Winterslag, Waterschei]), wippen: wepǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Winterslag, Waterschei]) Volle mijnwagens met behulp van een kipper omkantelen. Bij de meeste in dit lemma opgenomen opgaven behoort wagens of berlijns als object. [N 95, 693; monogr.; Vwo 417; Vwo 420; Vwo 865] II-5
wagenteller wagensteller: wānstsɛlǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]  ), wagenteller: wāntsɛlǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale]  [Domaniale]) Wagenteller, tevens wisselwachter, die bovengronds de nummers van de verschillende afdelingen noteerde wanneer de wagens van de kooi werden gedrukt. [N 95, 682] II-5
wagenvervoer met lieren haspeltransport: haspǝltranspǫrt (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), haspelvervoer: ha.spǝlvǝrvu.ǝr (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]), haspǝlvǝrvø̄r (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]), haspelvordering: haspǝlvø̜rdǝreŋ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), haspelvorderung: haspǝlvø̄ǝdǝruŋ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Julia]  [Domaniale]), kabelvervoer: kābǝlvǝrvø̄r (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), liertransport: liertransport (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), liervervoer: liervervoer (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Wilhelmina]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Maurits]), līrvǝrvø̄r (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Emma]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), transport bet de treuil: tra.nspǫrt bę dǝn trø̜jl (Zolder  [(Zolder)]   [Eisden]), traînage: traînage (Eisden  [(Eisden)]   [Zwartberg, Waterschei]), tǝrnāš (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Maurits]), traînagevervoer: traînagevervoer (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]), treuilvervoer: trø̜jvǝrvūr (Lanklaar  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]), vervoer met de lier: vǝrvø̄r męt dǝ līr (Lutterade  [(Maurits)]   [Zolder]), wagentransport met haspelen: wāntranspǫrt met haspǝlǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), wagentransport met lieren: wāntranspǫrt met līrǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), wagenvervoer met haspels: wāgǝvǝrvø̄r met haspǝls (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), wagenvervoer met lieren: wāgǝvǝrvø̜jr met līrǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Domaniale]), zeelbaanvordering: zēlbānvø̜rdǝreŋ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]) Het verplaatsen van mijnwagens over korte afstand door middel van lieren. [N 95, 703] II-5
wagenvervoer met slepers handvervoer: ha.nt˲vǝrvu.ǝr (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]), handvervoer (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), main d''oeuvre-vervoer: manø̄vǝrvǝrvūr (Lanklaar  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]), schleppertransport: šlɛpǝrtranspǫrt (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), schleppervervoer: šlępǝrvǝrvø̄r (Buchten  [(Maurits)]   [Emma]), šlɛpǝrvǝrvø̄r (Heerlen  [(Emma)]   [Eisden]), schleppervordering: šlępǝrvø̜rdǝreŋ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), schleppervorderung: šlɛpǝrvø̄ǝderuŋ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale]  [Domaniale]), sleepvervoer: sleepvervoer (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), slepervervoer: slepervervoer (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), vervoer met de slepers: vǝrvø̄r męt dǝ šlēpǝrs (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]), wagentransport met schlepperen: wāntranspǫrt met šlɛpǝrǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), wagenvervoer: wāgǝvǝrvø̄r (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), wāgǝvǝrvø̜jr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), wagenvervoer met schlepper: wāgǝvǝrvø̄r met šlępǝr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), wagenvervoer met schleppers: wāgǝvǝrvø̄r met šlępǝrs (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]) Het verplaatsen van mijnwagens met behulp van slepers. [N 95, 704] II-5
wagenvoer een wagen steen: nǝ wāgǝ stęjn (Maaseik), nǝ wāgǝ štęjn (Sittard), een wagen vol: nǝ wāgǝ võl (Venray) Een volle wagenvracht, zoveel als een wagen vermag te dragen of te vervoeren - Coopman, pag. 87. [monogr.] II-8
waggelen buigelam zijn: buigelaam zin (Valkenburg), dantelen: dantele (Kortessem), datele (Thorn), dazelen: daa.zele (Panningen), daazele (Heel, ... ), daozele (Veldwezelt), dazele (Boeket/Heisterstraat, ... ), dazelen (Geistingen, ... ), dāzələ (Meeswijk), doazələ (Val-Meer), dōͅzələ (Beverst), doͅzələ (Smeermaas), dáázele (Amstenrade), [Paragraaf: leven/gezondheid/ziekte/vermoeidheid].  dazele (Boorsem), [Paragraaf: regelmatige werkwoorden].  dazele (Boorsem), daazelde - gedaazeld (= waggelend gaan, m.i. invloed ABN ontstaan).  daazele (Sittard), Zo wordt het ook wel genoemd.  dāzələ (Lanklaar), duizelen: disələ (Opglabbeek), dweilen: dweilen (Mook), erbij gaan vallen: hēͅ gōͅt ər bēͅ valə (Leopoldsburg), gewaggelen: gewakkele (Ubachsberg), gratselen: graatsjele (Valkenburg), hompelen: hoempele (Mechelen), hòmpele (Venlo), krenselen: [Paragraaf: regelmatige werkwoorden].  krinsjele (Boorsem), kwakkelachtig lopen: kwakkelechtig loppen (Eksel), kwakkelen: kwa`ələ (Lommel), kwekələ (Smeermaas), kwàkkele (Gors-Opleeuw), kwakken: kwakke (Weert), kwinkelen: kweŋkələ (Opglabbeek), lopen wie een zatte: hè löp wie eine zaate (Berg-aan-de-Maas), lupjt wie eine zaate (Herten (bij Roermond)), wy enne zoate lope (Hoeselt), mankementig lopen: makkementig loppen (Eksel), niet zeker lopen: he lupt nit zeker (Schaesberg), onvast lopen: B.v. onvast loewepde as ge zaat zijt.  onvast loewepde (Peer), onzeker lopen: onzicher (Bocholtz), onzieker loope (Rimburg), op eieren lopen: op eier laupe (Roermond), razelen: razele (Boeket/Heisterstraat), schakken: sjakke (Meijel), #NAME?  sjakke (Panningen), schokkelen: schokkele (Gennep), sjoe[gk}ele (Herten (bij Roermond)), sjoggele (Ulestraten), sjokkele (Bleijerheide, ... ), sjōkkele (Munstergeleen), sjŏĕggələ louwpə (Baarlo), sjògkele (Bree), sjókkele (Kerkrade), i.e. wiegelend lopen.  schokkelen (Gennep), schokken: chokke (Asenray/Maalbroek), sjoeke (Herten (bij Roermond)), sjokke (Bilzen, ... ), sjókke (Thorn), schoksen: sjōkse (Schimmert), schommelen: schommele (Oirlo), schrankelen: schrankele (Leuken), sjrankele (Ell, ... ), schravelen: schravele (Venlo, ... ), sjraavele (Tegelen), sjravele (Baexem, ... ), B.v. schravehle vehr verout te komen, dan blijfde beter thous.  schravehle (Peer), Vgl. erme schjravelièr.  schravele (Echt/Gebroek), schrompelen: sxroͅmpələn (Achel), schuren: suure (Eksel), sjachelen: schègele (Heugem), sjegele (Noorbeek), sjeigele (Maastricht), sjēigele (Klimmen), sjèegele (Eijsden), sjéégele (Maastricht), [vgl. Q 095 en Q 187, rk]  sjeigele (Ulestraten), sjachelent?re lopen: sjeigelenteire laope (Meerssen), slap op de benen zijn: schlap de beng (Schaesberg), slecht op de benen zijn: schlech op de bein zeen (Valkenburg), slingeren: sjlingere (Klimmen, ... ), slingere (Heythuysen, ... ), slodderen: sjloddere (Klimmen, ... ), sloddere (Schaesberg), sloffen: slufə (Tessenderlo), spanken: spanken (Diepenbeek), stevelen: sjtiebele (Klimmen), stompelen: stoempele (Hoensbroek), stompele (Horst), straffelen: strāfələ (Beverst), strampelen: schtrampele (Heerlen), sjtrampele (Belfeld, ... ), strampele (Afferden, ... ), strample (Nunhem), strampələ (Kinrooi), B.v. strampele wie eine zaate miens.  strampele (Haelen), strobbelen: stroebele (Baarlo, ... ), strubbele (Susteren), B.v. moesse höm dao zeen stroebele (harkerig lopen).  stroebele (Leveroy), stroffelen: strofələn (Houthalen), strommelen: sjtròmmele (Sittard), stroemele (Middelaar, ... ), strompelen: schtrōmpele (Schimmert), sjtrompele (Beegden, ... ), sjtroompele (Gronsveld), sjtrŏĕmpele (Oirsbeek), sjtrŏmpele (Limbricht), sjtrumpele (Holtum), sjtròmpele (Guttecoven, ... ), sjtrómpele (Klimmen, ... ), sjtrômpele (Neerbeek), straompele (Kerkrade), streumpele (Wanssum), stroempele(n) (Sint-Truiden), strompele (Berg-aan-de-Maas, ... ), strompelen (Eksel, ... ), stromple (Neeritter), strompələ (Bree, ... ), strompələn (Hamont, ... ), stroompele (Ottersum), stroompelen (Maastricht), strōmp`le (Kaulille), strōmpələ (Kanne), strōmpələn (Hamont), stroͅmpələ (Bocholt, ... ), strum`əlṇ (Kwaadmechelen), strumpeld (Bocholtz), strumpele (Hoensbroek), strumpələ (Maaseik, ... ), stròmpele (Maastricht, ... ), strómpele (Blerick, ... ), strômpele (Venlo), strømpəln (Koersel), strømpələ (Koersel), B.v. wat strompelt dé toch.  strompele (Tungelroy), i.e. AN strompelen.  strumpələ (Hasselt), weinig gebruikt  stròmpələ (Tongeren), strompelend lopen: sjtrompelend loupe (Maasniel), sjtròmpelend (Baarlo), strómpelend (Roosteren), stronkelen: strøŋkele (Tongeren), stuikelen: sjtoegele (Brunssum), taffelen: taffele (Geleen), tafələ (Neeroeteren), toffelen: toefele (Puth, ... ), trampelen: trampele (Brunssum, ... ), waaielen: waaiele (Meeswijk), [Paragraaf: regelmatige werkwoorden].  waajele (Boorsem), waggelen: dé wachelt op zen béén (Oost-Maarland), wa[gk}ele (Herten (bij Roermond)), wachele (Blerick), waggele (Baexem, ... ), waGGele (Maasbracht), waggele (Maastricht, ... ), waGGele (Schaesberg), waggele (Schimmert, ... ), waGgele (Swalmen), waggele (Thorn, ... ), waggelen (Alken, ... ), waggelə (Lanaken), waghele (Mesch), wagkele (Bree, ... ), waGkele (Klimmen), wagkele (Maastricht, ... ), wagələ (Achel, ... ), waGələ (Lanklaar), wagələ (Montzen, ... ), wagələn (Lommel, ... ), wakele (Gemmenich), wakkele (Eys, ... ), wakkelen (Neer), wāgələ (Helchteren, ... ), weͅgələ (Borlo, ... ), wàGGele (Hoensbroek), wágələ (Houthalen), wâggele (Schimmert), #NAME?  wagkele (Panningen), (de g van garçon).  waggele (Maasbracht), (F)  waggele (Roermond), (g klinkt als zachte k).  waggele (Nunhem), (uitspreken als zachte k (garçon).  waggele (Thorn), (zachte k).  wakkele (Tungelroy), *  wakkele (Roermond), B.v. dao kumt de dieke tant aagewaGele.  waGele (Brunssum), persoon = eejenegouwt.  wiggele (Jeuk), waggelend lopen: wakelend (Stein), wakgelend (Baarlo), wakkelend loope (Rimburg), waggelent?re lopen: waggelenteere loape (Sint-Pieter), waggelent?rend lopen: waGGeletèj.rend (Mechelen), wankel lopen: wankel (Boekend, ... ), wankel laupe (Panningen), wankel loupe (Roosteren), wankelen: waankele (Maastricht), wankele (Broekhuizen, ... ), waŋkələ (Tongeren), wa͂nkele (Panningen), wankelend lopen: wankelend laope (Blerick), weifelen: wèèfele (Hechtel), wiebelig lopen: wĭĕbbəlig louwpə (Baarlo), wiegelen: wiegele (Venlo), zigzaggen: zigzagge (Klimmen), zwaaien: sjwajje (Hoensbroek), zjwéjje (Klimmen), zwaaje (Meerlo), zweije (Weert), zwaaieren: zwājərə (Mechelen-aan-de-Maas), zwabberen: zjwabbere (Klimmen), zwabbere (Venlo), zwadderen: zwadərə (Paal), zwavelen: zwavele (Montfort), zwijmelen: zwi-jmele (Bree), zwiemele (Eksel), zwīmələ (Kinrooi) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)] || lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)] || moeizaam, waggelend lopen || onvast op benen staan, duizelig worden || onvast op zijn benen staan || Onvast ter been (dazelig, los/zwak/ slecht te been, schravelachtig). [N 109 (2001)] || Onvast, wankelend lopen (waggelen, strompelen, dazelen). [N 109 (2001)] || slingerend lopen [N 38 (1971)] || waggelen || waggelend, aarzelend lopen || wankelen III-1-2