e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zaag heep: hiǝp (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ijzerzaag: ijzerzaag (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]), putzeeg: pø̜tzēx (Eisden  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]), snij-ijzer: šni-īzǝr (Zie mijnen  [(Maurits)]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), zaag: zãx (Oostham), zāx (Achel, ... ), zē̜x (Kelmis), zōx (Berverlo), zǭx (Gelinden, ... ), zeeg: z ̇ē̜x (Echt, ... ), z ̇ęax (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), z ̇ɛ̄x (Waubach), ze(jǝ)x (Gutschoven), zeeg (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), zejx (Maasmechelen, ... ), zejǝx (Diepenbeek, ... ), zeǝ.x (Eupen), zijǝx (Hoepertingen), ziē̜x (Zonhoven), zięx (Gelinden, ... ), ziǝx (Hasselt, ...  [Eisden] ), zējǝx (Heerlen), zēx (Boekt Heikant, ... ), zēǝx (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale]  [Willem-Sophia]  [Julia]  [Domaniale]  [Domaniale, Wilhelmina] ), zēǝš (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), zē̜.x (Sittard), zē̜x (Altweert, ... ), zē̜ǝx (Bleijerheide  [(diminutief: zē̜ǝxsjǝ)]  , ... ), zęax (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), zęjx (Heerlen), zęǝx (Broekom, ...  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), zę̄x (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Maurits]  [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Zolder]  [Maurits]  [Maurits]  [Maurits]  [Zwartberg, Waterschei]), zę̄ǝx (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Laura, Julia]), zīx (Kortessem), zīǝx (Heers, ... ), zɛ̄x (Epen, ... ) De zaag, onder andere gebruikt door de houwer en de houwer in het onderhoud. [monogr.] || Snijwerktuig, dat bestaat uit een platte strook staal die aan één zijde van tanden voorzien is. De strook is bevestigd in een handvat of in een spanraam. Zie ook de lemmata ɛhandzaagɛ en ɛspanzaagɛ.' [S 45; L 8, 101; N 53, 1a; monogr.] || Werktuig, voornamelijk gebruikt om houten ondersteuningen op maat te zagen. [N 95, 737; monogr.] II-12, II-4, II-5
zaag waarmee men de ribben in stukken zaagt knokezaag: knōkǝ zējx (Mechelen), platte zaag: platǝ zęjx (Schinveld), zaag: zāx (Helden, ... ), zēx (Rothem, ... ), zē̜x (Neeritter, ... ), zęx (Rotem), zɛx (Heythuysen, ... ), zɛǝx (Kaulille) [N 28, 105] II-1
zaag waarmee men het vlees in stukken zaagt zaag: zāx (Diepenbeek) Bedoeld zijn hier de grote stukken waarin een half rund of varken bij het begin van de verwerking na het versterven wordt verdeeld. [N 28, 99] II-1
zaagbankje, zaagbok bankje: bɛŋkškǝ (Mechelen), bok: bok (Meeswijk), drijpoot: drējpūǝt (Tegelen), houtbok: houtbok (Leunen, ... ), houtschraag: hōltsxrāx (Blitterswijck, ... ), hǫwtšrā.x (Sittard), hǫwtšrāx (Herten), schraag: šrāx (Dilsen, ... ), snijbankje: šnijbɛŋksjǝ (Bleijerheide), treetje: trē̜kǝ (Leopoldsburg), zaagbankje: zāx˱bē̜ŋkskǝ (Ottersum), zāx˱bɛŋkskǝ (Reuver, ... ), zaagbok: zāx˱bok (Castenray, ... ), zeegbankje: zē̜x˱bɛŋkskǝ (Herten, ... ), zē̜x˱bɛŋskǝ (Heel) Laag bankje, waarop men bij het zagen het hout laat rusten. Zie ook afb. 29. [N 53, 31; monogr.] II-12
zaagblad blad: blat (Bergen, ... ), bloǝt (Hoepertingen), blā.t (Horn, ... ), blāt (Baexem, ... ), blǭt (Bilzen), blǭǝt (Eijsden), plaat: plāt (Reuver), schulpblad: šølǝp˱blāt (Herten), zaag: zāx (Blerick, ... ), zaagblad: zāx˱blat (Ottersum), zāx˱blā.t (Tegelen), zāx˱blāt (Venlo), zagenblad: zāgǝblat (Ottersum, ... ), zāgǝblāt (Boekend, ... ), zeeg: z ̇ē̜x (Roermond), zijǝx (Hoepertingen), zē̜x (Bilzen, ... ), zɛ̄x (Haelen, ... ), zeegblad: zēx˱blāt (Maastricht), zē̜x˱blā.t (Weert), zē̜x˱blāt (Boshoven, ... ), zē̜x˱blǭt (Bilzen, ... ), zē̜ǝx˱blat (Bleijerheide, ... ), zɛ̄x˱blat (Heerlen, ... ), zegenblad: zē̜.gǝblā.t (Sittard), zē̜gǝblat (Mechelen, ... ), zē̜gǝblā.t (Herten), zē̜gǝblāt (Brunssum, ... ), zē̜ǝgǝblat (Bleijerheide, ... ), zɛ̄gǝblāt (Jabeek, ... ) Het getande, platte metalen gedeelte van een zaag. [N 53, 2b; N 53, 8c; N I, 1c; monogr.] II-12
zaagblokje aanslag: `āšlāx (Mechelen), ānslāx (Dilsen), arretierungsblokje: ajǝtīruŋs˱blø̜ksjǝ (Bleijerheide), houten klos: hōtǝ klǫs (Mechelen), stoot: stuǝt (Meeswijk), stǫwt (Bilzen), stootblokje: stūǝt˱blǫkskǝ (Venlo), štuǝt˱bløkškǝ (Mechelen), stootlade: štūǝtlāj (Herten), wervel: wervǝl (Herten), zaagblokje: zǭx˱blǫkskǝ (Leopoldsburg), zaagplankje: zāxplɛŋkskǝ (Reuver), zeegblokje: zē̜x˱blø̜kskǝ (Heel, ... ), zeegklos: zē̜xklǫs (Herten), zeegplankje: zē̜xplɛŋkskǝ (Heel) Een houten blokje dat draaibaar aan de zijkant van het werkbankblad is aangebracht en dient om er een te zagen werkstuk tegen aan te drukken. Zie ook afb. 113. [N 53, 208p; N 53, 211; monogr.] II-12
zaagdak zaagdak: zē̜x˱dǭk (Bilzen) Dak bestaande uit een reeks van kleinere daken met twee schuine vlakken van zeer ongelijke helling. Het steile dakvlak van een zaagdak is dikwijls voorzien van lichtopeningen. Dit type dak wordt vaak bij fabrieksgebouwen toegepast. [monogr.] II-9
zaaglade bladversterker: blāt˲vǝrstɛrkǝr (Dilsen), kap: kap (Heel, ... ), opzet: ǫp˲zet (Diepenbeek), rug: røk (Bleijerheide), rø̜k (Dilsen, ... ), rø̜q (Posterholt), ręx (Bilzen), zaagrug: zāxrøx (Ottersum), zāxrø̜k (Venlo), zeegversterker: zē̜x˲vǝrštɛrkǝr (Herten) De ijzeren strip die ter versteviging aan de bovenzijde van het zaagblad van een kapzaag of toffelzaag is aangebracht. [N 53, 3b] II-12
zaagmaat klonkenmaat: klǫŋkǝmōt (Loksbergen), maatstok: mǭtstǭk (Hamont, ... ), zaagmaat: zǭxmǭt (Tessenderlo) De houten meetlat die de klompenmaker gebruikt om de boomstam af te schrijven. [N 97, 43] II-12
zaagmachine machinaalzeeg: mašinālzē̜ǝx (Bleijerheide), machinezaag: mǝšīnǝzāx (Heijen, ... ), zaagmachine: zāxmǝši.n (Tegelen), zāxmǝšin (Ottersum, ... ), zāxmǝšīn (Meerlo), zǭxmašin (Leopoldsburg), zǭxmašīn (Tessenderlo), zeegmachine: zēxmašin (Diepenbeek), zē̜xmašin (Geulle), zē̜xmašiŋ (Mechelen), zē̜xmǝšin (Herten, ... ), zē̜xmǝšīn (Bilzen) In het algemeen een machine voor het zagen van metaal. Zie ook de lemmata "lintzaagmachine" en "cirkelzaag". [N 33, 330] || In het algemeen een machine waarmee gezaagd wordt. [N 53, 15] II-11, II-12