25690 |
gaffelen |
gaffelen:
gafǝlǝ (L331p Swalmen)
|
Wanneer twee wortels verschijnen, zegt men dat de korrel gaat gaffelen. [monogr.]
II-2
|
26328 |
gaffelreep |
binnenkoord:
binnenkoord (P051p Lummen),
binnenreep:
benǝriǝp (L321p Neeritter, ...
K357p Paal,
L318p Stramproy),
dikke reep:
dikke reep (L250p Arcen, ...
L192p Bergen,
L268p Velden),
gaffelreep:
gaffelreep (L327p Beegden, ...
L300p Beesel,
Q193p Gronsveld,
L291p Helden,
L292p Heythuysen,
L369p Kinrooi,
L288b Laar,
L267p Maasbree,
L319p Molenbeersel,
Q036p Nuth,
L216p Oirlo,
L246a Swolgen,
L213p Well,
L375p Wessem),
gafǝlriǝp (L265p Meijel, ...
L374p Thorn,
L289p Weert),
gafǝlrēǝp (L318a Keent),
gafǝlręjp (L292a Maxet, ...
L209p Merselo,
L432p Susteren),
gaffeltouw:
gaffeltouw (L300p Beesel, ...
L245p Meterik,
L289p Weert),
gafǝltǫw (L265p Meijel),
handkoord:
hantkōr (P051p Lummen),
looptouw:
lǫwptǫw (L319p Molenbeersel),
luireep:
luireep (L165p Heijen, ...
L210p Venray),
lø̜jrēǝp (L246p Horst),
luitouw:
luitouw (L425p Grevenbicht / Papenhoven),
lø̜jtǫw (L265c Beringe, ...
L330p Herten),
reep:
reep (L353p Eksel, ...
L326p Grathem,
L292p Heythuysen,
L325p Horn,
L163p Ottersum,
L355p Peer,
L313p Sint Huibrechts Lille,
L318p Stramproy),
rejǝp (L286p Hamont, ...
L288p Nederweert,
L288a Ospel),
riǝp (L265p Meijel),
rēǝp (L318a Keent),
rę̄ǝp (L320a Ell),
reep van het luiwerk:
reep van het luiwerk (P046p Linkhout),
schommel:
schommel (L432a Koningsbosch),
touw:
touw (L326p Grathem, ...
L325p Horn,
L318p Stramproy),
windzeel:
windzeel (P057p Kuringen),
zakkentouw:
zakǝtǫw (L316p Kaulille)
|
Het dikke touw zonder einde dat in een grote lus tussen de gaffels over het gaffelwiel loopt; de molenaar hijst er bij windstilte de zakken mee op. Zie ook afb. 65. [N O, 25p; A 42A, 47; A 42A, 43; A 42A, 46]
II-3
|
26331 |
gaffels |
gaffelen:
gafǝlǝ (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
gaffelhaken:
gafǝlhø̜̄k (L292a Maxet),
gafǝlhø̜ǝk (L289p Weert),
gaffels:
gafǝls (L164p Gennep, ...
L330p Herten,
P051p Lummen,
L265p Meijel,
L432p Susteren,
K353p Tessenderlo),
gavels:
gāvǝls (L211p Leunen),
haken:
hø̜ǝk (L289p Weert),
reepgaffels:
rēp˲gafǝls (L316p Kaulille)
|
De ijzeren of houten haken op het gaffelwiel waartussen de gaffelreep loopt. [N O, 25o]
II-3
|
26327 |
gaffelwiel, gaffelrad |
gaffel:
gaffel (L245p Meterik),
gaffelrad:
gaffelrad (L327p Beegden, ...
L300p Beesel,
L164p Gennep,
L326p Grathem,
L165p Heijen,
L313p Sint Huibrechts Lille,
L318p Stramproy,
L246a Swolgen,
L210p Venray),
gafǝlra (L265p Meijel),
gafǝlrāt (L320a Ell, ...
L292a Maxet,
L319p Molenbeersel,
L321p Neeritter,
L355p Peer,
L318p Stramproy,
L289p Weert),
gaffelwiel:
gaffelwiel (L250p Arcen, ...
L192p Bergen,
L291p Helden,
L292p Heythuysen,
L369p Kinrooi,
P046p Linkhout,
L209p Merselo,
L319p Molenbeersel,
L216p Oirlo,
L268p Velden,
L210p Venray,
L289p Weert,
L213p Well),
gafǝlwil (L246p Horst, ...
L288b Laar,
L288p Nederweert),
gafǝlwīl (K353p Tessenderlo),
gavelrad:
gāvǝlrat (L211p Leunen),
gǭfǝlrāt (L265c Beringe),
haakrad:
hǭkrāt (L289p Weert),
haspel:
haspel (L300p Beesel, ...
L292p Heythuysen,
L267p Maasbree,
Q036p Nuth,
L381b Peij),
klein radje:
klęjn rø̜jkǝ (L286p Hamont),
laadwiel:
laadwiel (P051p Lummen),
luirad:
luirad (L163p Ottersum),
lø̜jrāt (L246p Horst),
lø̜jrǭt (L286p Hamont),
luiwerkrad:
luiwerkrad (L325p Horn),
luiwiel:
lajwil (K357p Paal),
luiwiel (L425p Grevenbicht / Papenhoven, ...
P057p Kuringen)
|
Het met ijzeren of houten haken (gaffels) bezette wiel aan de luias, waarover de gaffelreep loopt. Zie ook afb. 65. [N O, 25n; A 42A, 46; N O, 25l]
II-3
|
24547 |
gagel |
gaalhout:
goâlhout (L318b Tungelroy),
-
goâlhout (L318b Tungelroy),
eigen spellingsysteem vliegenvanger maken / zie bijvoegsel (- echter geen bijvoegsel aangetroffen!)
gaolhout (L320a Ell),
zeer aromatisch, gebruikt onder het stro in bedden om ongedierte te verdrijven
gaolhout (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
gagel:
gagel (P219p Jeuk, ...
L216p Oirlo,
Q033p Oirsbeek),
guuchel (L318b Tungelroy),
hagel (P219p Jeuk, ...
L318b Tungelroy),
-
gagel (Q009p Mechelen-aan-de-Maas, ...
L318b Tungelroy,
L210p Venray),
guuchel (L318b Tungelroy),
geen aparte naam
gagel (Q103p Berg-en-Terblijt),
ook: vloeajékroed
gagel (L381p Echt/Gebroek),
Spelling: "fonetiek-dialect"= Frings
gagel (L353p Eksel),
WLD
gagel (L292p Heythuysen, ...
L371p Ophoven),
hagel (L382p Montfort),
gruit:
(g?)rōēte (L331p Swalmen),
hanenbul:
Spelling: "fonetiek-dialect"= Frings JK: -b- als -k- te lezen??
hoͅ.ənəbəl (haoneböl) (L353p Eksel),
ijzerknoop:
eigen spelling
iezerknuup (L386p Vlodrop),
katjes:
ketjes (Q202p Eys),
WLD
kêtschjes (Q098p Schimmert),
luiskruid:
loeskroet (Q098p Schimmert),
-
luuskroet (L381p Echt/Gebroek),
idiosyncr.
loeskroed (L374p Thorn),
WLD
luiskruid (Q015p Stein),
luizekruid:
WLD
lüsekroët (L300p Beesel),
mirte:
WLD
mírt (Q015p Stein),
mottenkruid:
mottekroot (Q086p Eigenbilzen),
-
mottekroêd (L371a Geistingen),
of mottekruid
mottekroud (Q003p Genk),
z. L.J. p. 31
móttekróó.ët (Q001p Zonhoven),
ruit:
roete (sleept.) (L381p Echt),
WLD
roet (L387p Posterholt),
ruitenkruid:
WLD
roetekrōēt (L387p Posterholt),
WLD = gagel
roetekroet (L387p Posterholt, ...
L387p Posterholt),
ruitkruid:
-
roetkroet (L387p Posterholt),
vliegekruid:
WBD/WLD
vlēgekrówt (L417p As),
vlokruid:
vlookroet (Q020p Sittard),
vlūūkróó.ët (Q001p Zonhoven),
vlooiekruid:
vloejekróó.ët (Q001p Zonhoven),
ook: gagel
vloeajèkroed (L381p Echt/Gebroek),
vlooikruid:
vloejkróó.ët (Q001p Zonhoven),
vuilhout:
WBD/WLD
vaolhòut (L417p As)
|
gagel [DC 60a (1985)], [N 92 (1982)] || gagel (middel tegen motten en vlooien) || Gagel (myrica gale). Tot 1,5 m hoge struik met sterk aromatische geur; de bladeren zijn langwerpig-spatelvormig en aan de top getand, de onderkant heeft harskliertjes; de bloemen zijn eenslachtig, de mannelijke in rechtopstaande, bruine katjes, de vrouwel [N 92 (1982)] || vlooienkruid
III-4-3
|
33905 |
gal |
blaas:
blǭs (Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler
[(vochtophoping)]
),
flosgal:
flǫsgal (Q099q Rothem
[(gallen tussen het hielbeen en het ondereinde van het schenkelbeen)]
),
gal:
gal (L295p Baarlo, ...
L324p Baexem,
L269p Blerick,
L317p Bocholt,
L381p Echt
[(te veel aan gewrichtsvocht)]
,
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
Q113p Heerlen,
Q112a Heerlerheide,
L291p Helden,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
Q039p Hoensbroek,
L289a Hushoven,
L369p Kinrooi,
Q111p Klimmen,
L377p Maasbracht,
L332p Maasniel,
Q204a Mechelen,
L382p Montfort,
L312p Neerpelt,
L293p Roggel,
L266p Sevenum,
Q020p Sittard,
L331p Swalmen,
L318b Tungelroy,
Q014p Urmond,
Q101p Valkenburg,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
jal (Q121p Kerkrade),
(mv)
galǝ (L191p Afferden, ...
L324p Baexem,
L325p Horn,
L265p Meijel,
L288p Nederweert,
L321p Neeritter,
Q033p Oirsbeek,
Q198b Oost-Maarland,
P222p Opheers,
L163p Ottersum,
L290p Panningen,
Q032a Puth,
L374p Thorn,
L271p Venlo,
L210p Venray,
Q117a Waubach,
L289p Weert),
gal aan de hak:
gal ǭn dǝn hak (Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
galknoop:
galknup (L192p Bergen
[(knoop: bult)]
),
knoop:
knūǝp (L210p Venray)
|
Gallen zijn veerkrachtige zwellingen met vochthoping in de gewrichtszakken, peesscheden of slijmbeurzen. Gallen komen voor langs de pijp, achter de knie, de koot en de kogel. Door allerlei oorzaken kunnen gallen ontstaan aan voor- en achterknieën, bij het jonge dier door verkeerde voeding, een tekort aan vitamine, een wormbesmetting, verkeerde standen, voetverwaarlozing en het te vroeg inspannen; bij oudere paarden zijn gallen vaak een teken van slijtage. Zie afbeelding 17 en 20. [A 48A, 54h; N 8, 90d, 90f en 90h; monogr.]
I-9
|
26073 |
galerij |
baan:
bān (Q113p Heerlen
[(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]
, ... [Domaniale]
Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
, [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
, [Willem-Sophia]
Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
, [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
, [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]
Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Domaniale]),
b˙ān (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
, ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
balkon:
balkon (P051p Lummen, ...
K357p Paal,
L289p Weert),
galderij:
galdǝrej (L324p Baexem, ...
L423p Stokkem,
Q014p Urmond),
gɛldǝrij (L327p Beegden, ...
Q019p Beek),
galerij:
galerij (Q121a Chevremont
[(Julia)]
, ... [Maurits]
Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
, [Wilhelmina]
Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Julia]),
galǝraj (P051p Lummen),
galǝre.j (L289p Weert),
galǝrej (Q113p Heerlen
[(Emma)]
, ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]
Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
, [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
L420p Rotem),
galǝri (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
, ... [Emma]
L426p Buchten
[(Maurits)]
, [Maurits]
Q021p Geleen
[(Maurits)]
, [Emma, Hendrik, Wilhelmina]
L330p Herten,
Q016p Lutterade
[(Maurits)]
, [Maurits]
L321p Neeritter,
L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
, [Maurits]
Q015p Stein
[(Maurits)]
, [Maurits]
L318p Stramproy,
L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits]),
galǝrij (L318p Stramproy),
galǝrę̄ (K353p Tessenderlo),
galǝrę̄j (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
galǝr˙ɛj (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
strek:
štrɛk (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
, ... [Zwartberg, Eisden]
Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
, [Laura, Julia]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
, [Domaniale]
Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale]),
voie/vôye:
voie/vôye (Q012p Rekem
[(Zwartberg / Eisden)]
[Eisden]),
voj (L286p Hamont
[(Eisden)]
, ... [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]
K361p Zolder
[(Zolder)]
[Eisden]),
vuj (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
, ... [Eisden]
Q007p Eisden
[(Eisden)]
, [Zolder]
Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
, [Eisden]
L286p Hamont
[(Eisden)]
, [Zwartberg, Waterschei]
L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei]),
vōj (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Het kleine platform of bordes boven aan de molentrap. De galerij is niet bij alle standerdmolens aanwezig. Zie ook afb. 22 en 66. [N O, 48l; Sche 18] || Mijngang in de kool of het gesteente, nagenoeg volgens de strekking van de koollaag. De invuller uit Q 15 merkt daarover voor de mijn Maurits op dat een galerij evenwijdig aan de laag of door de laag werd gedreven. Een evenwijdig aan de laag gedreven gang, een steengalerij, kon dienst doen als watergalerij. Galerijen in de laag konden zowel "toevoergalerij" als "afvoergalerij" zijn. Soms was een "afvoergalerij" later de "toevoergalerij" voor een andere pijler in diezelfde laag, terwijl het omgekeerde ook kon voorkomen. [N 95, 372; N 95, 383; monogr.; Vwo 69; Vwo 332; Vwo 845]
II-3, II-5
|
26074 |
galerijbalk |
galerijbalk:
galǝraebalǝk (P051p Lummen),
galǝre.jbalǝk (L289p Weert),
galǝrę̄balǝk (K353p Tessenderlo),
galǝrībalǝk (L430p Einighausen),
korte spruit:
kǫrtǝ sprūt (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
spruit:
spruǝt (L289p Weert),
spruitbalk:
sprūt˱balǝk (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
šprūt˱balǝk (L330p Herten),
trapbalk:
trapbalk (P051p Lummen, ...
K357p Paal)
|
Elk van de balken waarop de galerij van de standerdmolen rust. [N O, 48m; N O, 48n]
II-3
|
26098 |
galerijdeur |
baliedeur:
bālidȳr (L289p Weert)
|
De nauwe doorgang die toegang biedt tot de zwichtstelling. [N O, 57b]
II-3
|
27828 |
galerijhouwer |
baanbreker:
bānbrēkǝr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
bossèyemint-ouvrier:
bǫsǝmɛntuvri (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
bǫzǝmęntuvri (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Zwartberg]),
bossèyemintman:
bǫzǝmęntman (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
coupage-ouvrier:
kupāžǝuvri (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
coupageman:
kupāžǝman (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
galerijhouwer:
galǝrę̄jhǭwǝr (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Eisden]),
ouvrier van het bossèyemint:
uvri van ǝt bǫsǝmɛnt (Q000 Zie mijnen
[(Zwartberg)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Mijnwerker die de galerij op de vereiste hoogte brengt door het nevengesteente te verwijderen. [monogr.; Vwo 70; Vwo 192; Vwo 193; Vwo 257; Vwo 258; Vwo 333]
II-5
|