22925 |
gansrijden add. |
gansbeitelen:
verg. haon-sloon (bij haan).
gaajsbeitele (Q095p Maastricht),
gansgooien:
gaus goi-jen (Q013p Uikhoven),
zeelgooien:
Van het du: Kiel?
seel goeje (Q193p Gronsveld)
|
Oud (kermis)spel, waarbij men een (gedode) opgehangen gans met een ijzeren staaf ("seel") tracht af te werpen. || Uit de tijd zijnd volksspel waarbij de deelnemers met een speer een opgehangen gans de hals trachtten te doorboren. || Volksspel in vroeger dagen, waarbij een gans met de kop tegen een plank werd opgehangen en de deelnemers met een stuk lood, waarin een beitel was gesoldeerd, naar de hals van de gans wierpen.
III-3-2
|
22926 |
gansrijden add. (zn.) |
martelgans:
II martelgaajs: kermisspel met levende ganzen; z. (gaajs)beitele.
martelgaajs (Q095p Maastricht)
|
Kermisspel met levende ganzen.
III-3-2
|
22608 |
gansrijden: ganskappen |
deraankappens:
traonekappes (L353p Eksel),
ganskappen:
ganskappe (P047p Loksbergen),
De gans werd in n mand gestopt met n gat in de bodem waaruit haar kop hing; de mand met de gans werd aan een dwarsbalk opgehangen. De mannen mochten met een houten zwaard (daarvoor met een houten knuppel) naar de ganzennek slaan, degene die de kop kon afslaan was de winnaar. Om volledig te zijn moet er bij verteld worden dat de kandidaten, voor ze aan de slag mochten, eerst werden geblinddoekt en dan n paar keren rond hun eigen as gedraaid, zodat zij het noorden kwijt waren en grote gaten in de lucht sloegen, tot groot vermaak van het publiek. Dit volksspel werd ooit gespeeld met een levende gans, maar verboden om begrijpelijke redenen.
gáaskappe (Q074p Kortessem)
|
Ganskappen. || Het volksvermaak waarbij de spelers op een paard, onder het rijden de met zeep besmeerde kop van een aan de poten opgehangen gans probeerden af te trekken [gansrijden]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22500 |
gansrijden: ganskappen add. |
hanenkappen:
hanekappen (K359p Koersel, ...
K359a Stal),
kopkappen:
een haan in een wissen mand met zijn kop door de bodem. De kop moet er met een houten sabel afgeslaan worden.
kopkappen (K359a Stal)
|
Het volksvermaak waarbij de spelers op een paard, onder het rijden de met zeep besmeerde kop van een aan de poten opgehangen gans probeerden af te trekken [gansrijden]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33415 |
ganzenhok |
ganzenhok:
ganzǝhǫk (Q101p Valkenburg),
gãnzǝhǫk (L191p Afferden, ...
L213p Well),
gāzǝhǫk (L270p Tegelen),
ganzenkooi:
ga.nzǝkōi̯ (L269p Blerick),
ganzǝkyǝ (L291p Helden),
ganzǝkø̜i̯ (L214p Wanssum),
ganzǝkōi̯ (L428p Born, ...
L431p Dieteren,
L433p Nieuwstadt,
L329p Roermond),
gãnzǝkøi̯ (L215a Wellerlooi),
gãnzǝkǫi̯ (L164p Gennep),
gǭzǝkyǝ (L291p Helden),
gǭzǝkūǝi̯ (L289a Hushoven, ...
L318b Tungelroy),
ganzenkouw:
ganzǝkǫu̯ (Q021p Geleen, ...
Q101p Valkenburg),
gāzǝkǫu̯ (L271p Venlo
[(later ganzǝ-)]
),
ganzenstal:
ganzǝstal (L381a Putbroek, ...
Q015p Stein),
ganzǝštal (Q030p Schinveld),
gau̯zǝštal (Q032p Schinnen),
jǭzǝštāl (Q211p Bocholtz),
jɛŋzǝštāl (Q222p Vaals)
|
De ruimte in de stal waar de ganzen verblijven, zo men die houdt. De navraag heeft niet veel materiaal opgeleverd. [A 10, 9j]
I-6
|
18135 |
gapende wonde |
bloedige wonde:
bludige woͅn (Q071p Diepenbeek),
bloedvlees:
bloet vliesch (P052p Schulen),
brede wonde:
breeëde wonde (L316p Kaulille),
diep kot:
diep koet (Q180p Mal),
diep koot (K360p Heusden),
diepe snee:
diepe snee (L314p Overpelt),
dijpe snee (Q002p Hasselt),
diepe vleeswonde:
diepe vleeschwonde (P116p Gorsem),
diepe wonde:
deepe won ? (L316p Kaulille),
deepe wùnj (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
diepe won (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
diepe wonde (L364p Meeuwen, ...
K315p Oostham),
dijpe won (Q002p Hasselt),
doodswonde:
doedswon (L356p Grote-Brogel),
erge wonde:
erg won (Q002p Hasselt),
felle wonde:
fel won (Q002p Hasselt, ...
P176p Sint-Truiden),
ferme wonde:
ferrem won (Q002p Hasselt),
gapend kot:
goapənd koe(ə)t (P121p Ulbeek),
gapende wonde:
gaopende won (P214p Montenaken, ...
P181p Muizen,
K357p Paal,
P177p Zepperen),
gaopende woŋ (Q091p Veldwezelt),
gapende won (L282p Achel, ...
P218p Borlo,
L366p Gruitrode,
L286p Hamont,
K360p Heusden,
K359p Koersel,
L368p Neeroeteren,
P054p Spalbeek),
gapende wonde (L371a Geistingen, ...
P057p Kuringen,
L372p Maaseik,
P045p Meldert,
L355p Peer),
gapende wonj (L372p Maaseik),
gapəndə woo-ung (Q007p Eisden),
gapəndə wŏnj (L415p Opoeteren),
gāpəndə won (L286p Hamont),
goapede won (P219p Jeuk),
goapede won ! (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
goͅpeͅndeͅ woͅnt (Q003p Genk),
gat in huid:
ein gaat ein hoeët (L317p Bocholt),
grillige wonde:
grolegə von (L414p Houthalen),
groot gat:
grooet gaaet (L415p Opoeteren),
grote snap:
gruətə snap (K318p Beverlo),
grote wonde:
groete won (P045p Meldert),
groete wond (Q012p Rekem),
groete wonn (Q001p Zonhoven),
groette won (Q002p Hasselt),
groeëte won (Q002p Hasselt),
groeəte won (P117p Nieuwerkerken),
groeəte wonde (P045p Meldert),
groote won (Q089p Martenslinde),
groote wonde (K316p Heppen, ...
P188p Hoepertingen,
P192p Voort),
grote woͅn (P193p Mettekoven),
groutə won (Q083p Bilzen),
groutə wòn (P197p Heers),
hard geblesseerd:
Nota v.d. informant: invloed van de koolmijnen.
het geblesseerd (K353p Tessenderlo),
kloof:
kluëf (Q158p Riksingen),
kot:
koot (L352p Hechtel),
kot (K357p Paal),
kot in de kop:
Van een gapende wonde in het hoofd.
ei kouet inne kop (L415p Opoeteren),
kotwonde:
koetwon (Q083p Bilzen),
lede wonde:
lee won (Q168a Rijkhoven),
lej won (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
lelijke snee:
lëlke snee (Q078p Wellen),
lok:
look (Q088p Lanaken),
open snee:
oupə snei (P176p Sint-Truiden),
open wonde:
aupə won (P186p Gelinden),
eupe won (Q002p Hasselt),
eupe wonj (L358p Reppel),
oapə woaən (P195p Gutshoven),
oe-open won (P121p Ulbeek),
oeəpə wŏnj (L362p Opitter),
oope won (P197p Heers),
ope won (P057p Kuringen, ...
L422p Lanklaar,
P176p Sint-Truiden,
P121p Ulbeek),
ope woon (Q096c Neerharen),
ope wùnj (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
open won (K318p Beverlo, ...
L352p Hechtel,
K278p Lommel,
L368p Neeroeteren,
L312p Neerpelt,
L355p Peer,
P058p Stevoort,
P056p Stokrooie),
open wond (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
open wonde (L372p Maaseik),
open wonj (Q088p Lanaken, ...
L372p Maaseik),
owpe wont (Q083p Bilzen),
ōpe wŏn (Q088p Lanaken),
ōpə won (Q088p Lanaken),
ōpə woͅn (Q071p Diepenbeek, ...
P050p Herk-de-Stad),
uupe won (L363p Ellikom),
uupe wön (L360p Bree),
wöpe won (Q005p Zutendaal),
wəppə won (Q086p Eigenbilzen),
wəpə wŏn (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
y(3)̄pə woͅn (L416p Opglabbeek),
ypə wōn (L360p Bree),
ôpen won (L355a Linde),
ôêpen won (L317p Bocholt),
openstaande wonde:
openstaande wonde (P214p Montenaken),
slab:
slab (L420p Rotem),
slip:
slip (P188p Hoepertingen),
snap:
snab (L416p Opglabbeek),
snap (K357p Paal),
snee:
snee (L352p Hechtel),
snē (L414p Houthalen),
wonde:
wôânj (L368p Neeroeteren),
wonde als mijn vuist:
wūən as mən vō.əs (Q156p Borgloon),
wrede wonde:
Afkomstig van wreed. "gapende"gebruikt men volgens de informant niet.
vrieëte won (L368p Neeroeteren)
|
een gapende wonde [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
25790 |
gard |
kloprijs:
klǫpręjs (L210p Venray),
rietbessen:
ręjtbęsǝm (Q020p Sittard)
|
Gereedschap waarmee men gist en een kleine hoeveelheid wort mengt. In L 210 maakt men de aanzetgist gereed in een "kit". [N 35, 63 add.]
II-2
|
20305 |
garde |
gard:
gaard (L434a Broeksittard),
gaert (L431p Dieteren),
gaird (L325p Horn, ...
L377p Maasbracht),
gairt (L288p Nederweert),
gard (L269p Blerick, ...
Q021p Geleen,
Q095p Maastricht,
Q196p Mheer,
L216p Oirlo,
Q187p Sint-Pieter,
Q108p Wijnandsrade),
gart (L374p Thorn),
gartsj (Q110p Heek),
gerd (L191p Afferden, ...
L191p Afferden,
L165p Heijen,
L165p Heijen,
L211p Leunen,
L211p Leunen),
gert (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo,
L215a Wellerlooi,
L215a Wellerlooi),
gĕrd (L250p Arcen, ...
L246a Swolgen,
L246a Swolgen),
ge͂rt (Q032a Puth, ...
Q032a Puth),
gärd (L382p Montfort),
gèd (Q117b Rimburg),
gèrd (L215p Blitterswijck, ...
L331p Swalmen),
gèrt (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
gürd (Q034p Merkelbeek),
(Jachtopziener).
gard (L429p Guttecoven),
(meer voor staak).; mar.: zie "stok of twijg om iemand te straffen
gèrt (Q035p Brunssum),
cf. WNT s.v. "geerde"= roe; zie gard; cf. WNT s.v. "gerde"zie garde; cf. WNT s.v. "gard - voorheen ook gaard, geerd"......zie "garde"; cf. WNT s.v. "garde - voorheen ook gaarde, gerde en als nog in Vlaamsch België, geerde"; cf. VD s.v. "II. geerde", zie gard; cf. VD s.v. "gard, garde EEN BOSJE RIJSHOUT, VROEGER TOT KASTIJDING VAN KINDEREN GEBEZIGD, M.N. DOOR DE SCHOOLMEESTER
gĕjt (Q204a Mechelen),
e kort
gèrd (L215p Blitterswijck),
meer voor staak
gèrt (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
garde:
gàrdə (L271p Venlo),
gardwis:
(gjad = lang, stevig)"; cf. WBD dl. II, 8, p. 2969: lemma "wisvoet"= "gat"(wis of is het "gardwis"?
gjad wis (Q086p Eigenbilzen),
geerd:
geèrd (Q096a Borgharen),
geèrt (Q096a Borgharen, ...
Q096a Borgharen),
gērd (Q198p Eijsden, ...
L271p Venlo,
L213p Well,
L213p Well),
gēͅrd (Q030p Schinveld),
gēͅt (Q118p Schaesberg),
gäärd (Q030p Schinveld, ...
Q030p Schinveld),
gèerd (Q102p Amby),
gèjed (Q202p Eys),
gêd (Q208p Vijlen),
gêrd (L295p Baarlo, ...
L327p Beegden,
L300p Beesel,
Q103p Berg-en-Terblijt,
L426p Buchten,
L323p Buggenum,
Q027p Doenrade,
L381p Echt/Gebroek,
L430p Einighausen,
L429p Guttecoven,
Q105p Heer,
L291p Helden/Everlo,
L330p Herten (bij Roermond),
Q111p Klimmen,
Q104a Limmel,
L248p Lottum,
L248p Lottum,
Q016p Lutterade,
Q099p Meerssen,
L209p Merselo,
L209p Merselo,
Q020p Sittard,
L378p Stevensweert,
L268p Velden,
L289p Weert,
L289p Weert),
gêrt (L267p Maasbree, ...
Q033p Oirsbeek,
L387p Posterholt,
Q032a Puth),
gêêrt (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek),
(Boven de ê van gêrd, hoort nog een horizitale streep te staan, deze combinatie is niet te maken ).
gêrd (Q022p Munstergeleen),
(een lange stok noemt men huis gerd.
gêrd (L320p Hunsel),
boven de ´ staat een lengte-teken
gēērd (L250p Arcen),
gots:
cf. Haspengouws Id. s.v. "gotsen"= slaan
gootsj (Q096p Bunde),
cf. Schuermans s.v. "goetsch"= roede
gŏĕtsj (Q101p Valkenburg),
cf. Schuermans s.v. "goetsch"roede; cf. Haspengouwsch Id. s.v. "gotsen"slaan
ein goetsj (Q098p Schimmert),
karwats:
karwats (Q095p Maastricht, ...
L374p Thorn),
karwatsj (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q201p Wijlre),
kerwâtsch (Q098p Schimmert),
kloprijsje:
klopriëske (L271p Venlo),
Zo wordt het ook wel genoemd! (werd gebruikt om gerechten te roeren!).
klop-riëske (L266p Sevenum),
kwispel:
cf. Schuermans s.v. "kwispel"en "kwispelen"("geeselen")
kwispel (L364p Meeuwen),
rijs:
e ries (L432p Susteren),
riës (L267p Maasbree),
rīēs (L329a Kapel-in-t-Zand),
⁄t ries (Q016p Lutterade),
cf. Schuermans s.v. "rieshout"zie "rijshout"; cf. Schuermans s.v. "rijshout
ein ries (L382p Montfort),
cf. WNT s.v. "rijs (I)"; "tot verschillende doeleinden gebezigd, b.v. als zweep, gard of roede
rīēs (Q207p Epen),
rijsje:
reeske (L265p Meijel),
rie-ske (L322a Nunhem),
rieske (L331p Swalmen),
(werd gebruikt om gerechten te roeren!).
riëske (L266p Sevenum),
rijzer:
riezer (Q112p Voerendaal),
roe:
de roe (Q020p Sittard),
ein roe (L374p Thorn),
roe (L269p Blerick, ...
L428p Born,
Q018p Geulle,
Q193p Gronsveld,
L320c Haler,
L328p Heel,
Q120p Heerlerbaan/Kaumer,
Q109p Hulsberg,
K317p Leopoldsburg,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
L265p Meijel,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
Q032p Schinnen,
Q015p Stein,
L331p Swalmen,
Q032b Sweikhuizen,
L374p Thorn,
Q222p Vaals,
L386p Vlodrop,
Q117a Waubach,
Q108p Wijnandsrade,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
roo (Q203p Gulpen, ...
Q098p Schimmert),
rou (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen),
rōē (Q095p Maastricht),
rŏĕ (L265p Meijel, ...
L432p Susteren),
ròw (Q117p Nieuwenhagen),
(bosje rijshout).
roe (L300p Beesel),
Note v.d. invuller: (aan t nederl. ontleend, ter kastijding gebruikte men een "stók"). Van takjes en twijgjes maakte men wel een garde voor de keuken, genoemd: kloprieske.
roe (L245b Tienray),
roede:
en roej (L210p Venray),
roe-j (L164p Gennep),
roei (L164p Gennep, ...
L271p Venlo,
L210p Venray,
L210p Venray),
roeij (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo),
roej (L164p Gennep, ...
L216p Oirlo,
L216p Oirlo),
rooj (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
rōēj (L271p Venlo),
rŏŏj (L246p Horst, ...
L246p Horst,
L245p Meterik,
L245p Meterik),
(zwarte Piet).
roej (L216p Oirlo),
roetje:
reujke (Q095p Maastricht),
schoof:
schōōəf (L244b Griendtsveen),
smik:
cf.Schuermans s.v. "smik"= zweep
schmik (Q095p Maastricht),
stek:
sjtek (Q097p Ulestraten),
sjtèk (Q117p Nieuwenhagen),
stek (Q203p Gulpen, ...
L321a Ittervoort),
stekje:
stékske (Q171p Vlijtingen),
uitklopper:
oetklopper? (L299p Reuver),
vits:
viets (Q116p Simpelveld),
vietse (Q121p Kerkrade),
vitsj (Q099p Meerssen),
(geen onderscheid tussen antwoord van vraag 34 en 35).
viets (Q112b Ubachsberg),
cf. WNT s.v. "vitse (I) - vits"(zie ook mandenmaker WBD)
viets (Q203p Gulpen),
vitsgeerd:
veesgêrd (L291p Helden/Everlo),
Cf.Tuerlinckx
veschgêrd (L295p Baarlo),
wis:
wies (Q035p Brunssum),
wis (L417p As, ...
L360p Bree,
L353p Eksel,
Q077p Hoeselt,
P047p Loksbergen,
L364p Meeuwen,
L265p Meijel,
L371p Ophoven,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy),
wisch (Q102p Amby),
wiës (L266p Sevenum),
wusj (Q095p Maastricht),
wésj (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
wösj (Q034p Merkelbeek),
⁄n wes (L292p Heythuysen),
wisje:
wieske (L210p Venray),
wiske (P219p Jeuk, ...
Q001p Zonhoven),
wiskə (L320b Kelpen),
wits:
wiets (Q202p Eys, ...
Q039p Hoensbroek,
Q196p Mheer,
Q118p Schaesberg,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade),
wietse (L298a Kesseleik),
wietsj (Q032p Schinnen, ...
Q032p Schinnen),
witch (Q096b Itteren),
wits (Q019p Beek, ...
L328p Heel,
L267p Maasbree,
L383p Melick,
L382p Montfort,
L294p Neer),
witse (L387p Posterholt, ...
Q015p Stein),
wīēts (Q117p Nieuwenhagen),
wĭĕts (L271p Venlo),
(1 rijshout).
wits (L300p Beesel),
cf. Schuermans s.v. "vits, vitse, vitsel"; cf. WNT s.v. "vits"zie "vitse (II)"; cf. WNT s.v. "vitse (II) - vits, fits"3
en witsj (L432p Susteren),
witsje:
wietske (L246p Horst),
witske (L294p Neer)
|
een garde, een bosje rijshout om kinderen mee te straffen [gard, roe, wies] [N 87 (1981)] || gard [SGV (1914)]
III-2-2
|
28847 |
garen |
garen:
ga.rǝ (Q002p Hasselt),
gan (Q202p Eys, ...
Q196p Mheer),
garen (L317p Bocholt),
garǝ (K358p Beringen, ...
L360p Bree,
L422p Lanklaar,
L316a Lozen,
L265p Meijel,
L416p Opglabbeek,
Q012p Rekem),
garǝn (L316a Lozen, ...
L312p Neerpelt),
gawǝrǝn (P048p Halen),
gaǝn (P121p Ulbeek),
gaǝrn (Q001p Zonhoven),
gã.rǝ (P052p Schulen, ...
K361p Zolder),
gãn (Q071p Diepenbeek, ...
P197p Heers),
gãrǝ (L414p Houthalen),
gãrǝn (L313p Sint Huibrechts Lille),
gãǝrǝn (L414p Houthalen),
gon (P188p Hoepertingen),
gown (Q156p Borgloon, ...
Q188p Kanne),
gowrǝn (K278p Lommel),
gowǝn (P171p Landen),
gowǝrǝn (K278p Lommel),
goǝn (P183p Mielen-boven-Aalst, ...
Q078p Wellen),
goǝrǝn (L353p Eksel),
grǭn (Q168p ɛ'S-Herenelderen),
gõ̜ (P219p Jeuk),
gørǝ (K317p Leopoldsburg),
gø̄rǝ (Q010p Opgrimbie),
gø̜rǝ (Q003p Genk),
gā.n (Q253p Montzen),
gān (Q176p Eben-Emael, ...
Q207p Epen,
P186p Gelinden,
L165p Heijen,
P219p Jeuk,
Q204a Mechelen,
Q253p Montzen,
Q248p Remersdaal,
Q200p s-Gravenvoeren,
P121p Ulbeek,
Q278p Welkenraedt),
gārn (L352p Hechtel),
gārǝ (L191p Afferden, ...
L318d Altweert,
L318e Altweerterheide,
Q102p Amby,
L250p Arcen,
L417p As,
L333p Asenray / Maalbroek,
L295p Baarlo,
L327p Beegden,
L297p Belfeld,
Q103p Berg / Terblijt,
K358p Beringen,
Q029p Bingelrade,
L269p Blerick,
L215p Blitterswijck,
L317p Bocholt,
L287p Boeket,
Q011p Boorsem,
L428p Born,
L289h Boshoven,
L360p Bree,
Q035p Brunssum,
L426p Buchten,
L323p Buggenum,
L431p Dieteren,
Q027p Doenrade,
L381p Echt,
L288c Eind,
L430p Einighausen,
Q007p Eisden,
Q284p Eupen,
Q021p Geleen,
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
L249p Grubbenvorst,
Q203p Gulpen,
L429p Guttecoven,
Q002p Hasselt,
Q110p Heek,
L328p Heel,
Q105p Heer,
Q113p Heerlen,
L291p Helden,
L330p Herten,
K360p Heusden,
L325p Horn,
L246p Horst,
L320p Hunsel,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
P055p Kermt,
L298p Kessel,
L298a Kesseleik,
Q111p Klimmen,
K359p Koersel,
L379p Laak,
L288b Laar,
L422p Lanklaar,
L289b Leuken,
L211p Leunen,
Q104a Limmel,
P051p Lummen,
Q016p Lutterade,
L377p Maasbracht,
L267p Maasbree,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
Q095p Maastricht,
L217p Meerlo,
Q099p Meerssen,
L364p Meeuwen,
P045p Meldert,
L209p Merselo,
L245p Meterik,
Q196p Mheer,
L319p Molenbeersel,
L382p Montfort,
Q022p Munstergeleen,
L288p Nederweert,
L367p Neerglabbeek,
L321p Neeritter,
L368p Neeroeteren,
L312p Neerpelt,
L418p Niel-bij-As,
L433p Nieuwstadt,
Q197p Noorbeek,
L427p Obbicht,
L380p Ohé,
L216p Oirlo,
Q033p Oirsbeek,
L416p Opglabbeek,
L371p Ophoven,
L415p Opoeteren,
L288a Ospel,
K357p Paal,
L290p Panningen,
L387p Posterholt,
Q111q Ransdaal,
Q012p Rekem,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
Q099q Rothem,
Q118p Schaesberg,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
Q030p Schinveld,
L266p Sevenum,
Q116p Simpelveld,
L385p Sint Odilienberg,
Q187p Sint Pieter,
Q020p Sittard,
L378p Stevensweert,
P058p Stevoort,
L296p Steyl,
L423p Stokkem,
L246a Swolgen,
L270p Tegelen,
L374p Thorn,
L318b Tungelroy,
Q097p Ulestraten,
Q014p Urmond,
Q101p Valkenburg,
L268p Velden,
L271p Venlo,
L210p Venray,
Q208p Vijlen,
Q112p Voerendaal,
L289p Weert,
L213p Well,
L215a Wellerlooi),
gārǝn (K358p Beringen, ...
K318p Berverlo,
L419p Elen,
L356p Grote-Brogel,
P173p Halmaal,
L352p Hechtel,
L413p Helchteren,
L414p Houthalen,
L316p Kaulille,
L315p Kleine-Brogel,
P118p Kozen,
K317p Leopoldsburg,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
Q096c Neerharen,
L368p Neeroeteren,
L312p Neerpelt,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
L355p Peer,
L420p Rotem,
L313p Sint Huibrechts Lille,
P176p Sint-Truiden,
P054p Spalbeek,
Q015p Stein,
Q008p Vucht,
L354p Wijchmaal,
Q001p Zonhoven),
gāǝrǝ (L414p Houthalen),
gōn (Q074p Kortessem, ...
Q078p Wellen),
gōrǝ (P047p Loksbergen),
gōrǝn (K315p Oostham),
gōǝn (Q072p Beverst, ...
Q083p Bilzen,
P174p Velm),
gūǝn (Q093p Rosmeer),
gǫhǝ (K359p Koersel),
gǫjn (Q198p Eijsden),
gǫn (P197p Heers, ...
P171p Landen,
Q240p Lauw,
P183p Mielen-boven-Aalst,
Q168a Rijkhoven),
gǫrǝ (L286p Hamont),
gǫrǝn (Q003p Genk, ...
L286p Hamont,
L314p Overpelt,
L313p Sint Huibrechts Lille),
gǫwn (P196p Veulen),
gǫān (P187a Kuttekoven),
gǫǝn (P176p Sint-Truiden, ...
Q162p Tongeren,
P196p Veulen),
gǫǝrǝn (L353p Eksel, ...
L286p Hamont),
gǭjn (Q158p Riksingen),
gǭn (P179p Aalst, ...
Q077a Alt-Hoeselt,
Q083p Bilzen,
Q156p Borgloon,
P218p Borlo,
Q071p Diepenbeek,
Q086p Eigenbilzen,
L164p Gennep,
Q173p Genoelselderen,
P197p Heers,
Q174p Herderen,
P188p Hoepertingen,
Q188p Kanne,
Q167p Koninksem,
Q074p Kortessem,
Q089p Martenslinde,
Q082p Munsterbilzen,
P117p Nieuwerkerken,
L163p Ottersum,
Q158p Riksingen,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P176p Sint-Truiden,
Q162p Tongeren,
Q178p Val-Meer,
Q080p Vliermaal,
Q172p Vroenhoven,
Q078p Wellen,
P177p Zepperen,
Q168p ɛ'S-Herenelderen),
gǭnj (P196p Veulen),
gǭr (K361p Zolder),
gǭrn (Q165p Hopmaal),
gǭrǝ (K318p Berverlo, ...
Q003p Genk,
L244b Griendtsveen,
K316p Heppen,
P050p Herk-de-Stad,
L414p Houthalen,
P055p Kermt,
P057p Kuringen,
Q088p Lanaken,
P046p Linkhout,
P164p Neerhespen,
L420p Rotem,
P211p Waasmont,
P210a Walsbets),
gǭrǝn (L282p Achel, ...
L353p Eksel,
L286p Hamont,
L413p Helchteren,
K316p Heppen,
K360p Heusden,
L414p Houthalen,
K278p Lommel,
K315p Oostham,
L314p Overpelt,
L313p Sint Huibrechts Lille,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
K353p Tessenderlo),
gǭwǝrǝn (K278p Lommel),
gǭǝn (Q083p Bilzen, ...
Q198p Eijsden,
Q193p Gronsveld,
P197p Heers,
Q078p Wellen),
gǭǝrǝ (K318p Berverlo, ...
P050p Herk-de-Stad,
P052p Schulen),
gǭǝrǝn (K314p Kwaadmechelen, ...
K353p Tessenderlo),
jān (Q259p Lontzen, ...
Q253p Montzen),
jār (Q121c Bleijerheide, ...
Q222p Vaals),
jārǝn (Q121p Kerkrade),
t˲gǫwǝrǝ (K353p Tessenderlo),
xārǝ (K357p Paal),
xōn (Q079p Guigoven)
|
Gesponnen draad in het algemeen. Het garen kan gemaakt worden van allerlei vezels, bijv. katoen, wol, zijde en linnen. [N 62, 55a; N 59, 6a; L 1a-m; L 7, 58; L 17, 4; L 28, 14; L A1, 18; L B1, 69; L B1, 80; MW; S 7; monogr.]
II-7
|
29369 |
garen voor het kleden |
dun touwtje:
døn tǫwkǝ (L265c Beringe),
kemp:
kɛmp (P047p Loksbergen),
vliegerstouw:
vlēgǝrstǫw (L265c Beringe)
|
Garen waarmee men de uiteinden van het touw omwikkelt. [N 48, 109b]
II-7
|