27827 |
galerijuitsnijding |
bijwerking:
bę̄jwęrkeŋ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
bossèyemint:
bosǝmęnt (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Zwartberg / Winterslag / Eisden)]
[Eisden]),
bujǝmɛnt (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Eisden]),
bužǝmɛnt (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
bužǝmɛ̄nt (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Eisden]),
bǫzǝmęnt (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Zwartberg, Winterslag, Eisden]),
coupage:
kupāš (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
galerijuitsnijding:
galǝrę̄jø̜wtsnę̄jdeŋ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
kopbossèyemint:
kǫp˱bǫzǝmęnt (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
voetbossèyemint:
vutbǫzǝmɛnt (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Het definitieve profiel van een galerij, het resultaat dat ontstaat wanneer het nevengesteente verwijderd is. Zie ook het lemma Nevengesteente Verwijderen. [N 95, 927; Vwo 131; Vwo 191; Vwo 256; Vwo 334; Vwo 447; Vwo 839; monogr.]
II-5
|
29162 |
galg |
kop:
kǫp (L318p Stramproy),
voorstuk:
vø̄rstøk (L318p Stramproy)
|
Elk van de twee galgvormige gedeelten van de zijkanten van het handweefgetouw. Onderdeel van het getouw dat vóór op de zijde staat en dat de vorm heeft van een ongeveer 1 m hoge galg. Hierop rusten de laboom en de kamboom (Van de Ven, pag. 31). [N 39, 7c]
II-7
|
30893 |
galgeknoop |
galgeknoop:
galgeknoop (Q121c Bleijerheide, ...
K278p Lommel,
Q001p Zonhoven),
galgeknoopje:
galgǝknø̜pkǝ (L267p Maasbree)
|
De knoop waarmee borstel en pekdraad bij het rispeleind aan elkaar bevestigd worden. [N 60, 198c]
II-10
|
30894 |
galgeknoopgaatje |
gaatje:
gɛtjǝ (L293p Roggel),
oogje:
økǝ (Q253p Montzen)
|
Het gat dat men prikt bij het rispeleind in de pekdraad om daarin de twee uiteindjes van het varkenshaar vast te zetten. [N 60, 198c]
II-10
|
21314 |
galgenaas |
aostenkind:
vgl. Sittard Wb. (pag. 24): aos, kwast in hout; aas in kaartspel; guit. Dae sjtrank van dich, dat is ein aos, die jongen van jouw is een snaak, zie ook: maut.
oastekind (Q110p Heek),
bandiet:
bandiet (L317p Bocholt, ...
L356p Grote-Brogel,
Q203p Gulpen,
L352p Hechtel,
Q088p Lanaken,
P171p Landen,
Q095p Maastricht,
L368p Neeroeteren,
L415p Opoeteren,
L415p Opoeteren,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade,
Q091p Veldwezelt,
P192p Voort,
Q117a Waubach),
bandīēt (L317p Bocholt),
eene bandiet (P219p Jeuk),
ene bandiet (L355p Peer),
ene echte bandiet (L363p Ellikom),
nə bandi(j)et (P195p Gutshoven),
nə bandiət (P197p Heers),
nɛ bandiet (K278p Lommel),
ənə bandiet (L415p Opoeteren),
ənə bandīt (Q088p Lanaken),
⁄n bandiet (L312p Neerpelt),
Opm. v.d. invuller: in verband met goederen.
bandiet (P219p Jeuk),
ps. omgespeld volgens RND!
bandit (L364p Meeuwen),
batraaf:
batraaf (Q014p Urmond),
batteraaf (Q111p Klimmen),
batteraof (Q095p Maastricht, ...
Q197p Noorbeek,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
bàttəraof (Q095p Maastricht),
beest:
bees (L387p Posterholt),
beest (L424p Meeswijk, ...
Q015p Stein,
L374p Thorn),
beis (Q098p Schimmert),
bĕĕs (Q098p Schimmert),
bie-js (Q118p Schaesberg),
bieest (Q202p Eys),
biest (Q027p Doenrade),
bieèst (Q196p Mheer),
bīēs (Q102p Amby),
bjêst (Q015p Stein),
bîes (Q113p Heerlen),
en bees (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
ən bīs(t) (Q071p Diepenbeek),
beest
bès (P121p Ulbeek),
Opm. v.d. invuller: in verband met pijn.
beest (P219p Jeuk),
belhamel:
belhamel (Q002p Hasselt),
bellinger:
(= belhamel, vandaal).
béllènger (L417p As),
bengel:
bengel (Q116p Simpelveld),
bert:
bért (L265p Meijel),
bocht:
[sic]
bocht (L422p Lanklaar),
boef:
boef (L329a Kapel-in-t-Zand, ...
L372p Maaseik,
Q034p Merkelbeek,
L329p Roermond),
eine boef (L360p Bree),
boel:
[sic]
boel (Q162p Tongeren),
bonot:
[moeilijk leesbaar]
Bonat / Bonot, éene ~ (P214p Montenaken),
crapule (fr.):
crapule (Q158p Riksingen, ...
Q168p s-Herenelderen),
krapoel (L352p Hechtel),
krapu.l (P171p Landen),
krapul (P120p Alken, ...
L352p Hechtel,
L352p Hechtel,
L422p Lanklaar,
L422p Lanklaar,
P045p Meldert,
L355p Peer,
P176p Sint-Truiden,
Q162p Tongeren),
krapuul (Q002p Hasselt, ...
L413p Helchteren,
Q088p Lanaken),
kràpűl (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
krəpul (P186p Gelinden),
ne krapul (P045p Meldert),
⁄n krapuul (L316p Kaulille),
⁄t is krapul (L314p Overpelt),
naar het Frans
krapul (Q180p Mal),
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
krapūūl (L323p Buggenum),
Van Dale: crapule (Fr.), crapuul, janhagel, gespuis.
crapule (Q168p s-Herenelderen),
crimineel:
krĭĕməneel (Q095p Maastricht),
dader:
dader (Q018p Geulle),
deugniet:
deegeni-jt (Q002p Hasselt),
deegniet (Q002p Hasselt),
deēgneet (L368p Neeroeteren),
deugenee, ene ~ (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
deugeneet (L371p Ophoven),
deugeneit (L433p Nieuwstadt),
deugeniet (K317p Leopoldsburg),
deugneet (L269p Blerick),
deugniet (L413p Helchteren, ...
P188p Hoepertingen),
deugəniet (Q071p Diepenbeek),
deègenéet (L366p Gruitrode),
duggeniet (L353p Eksel),
dèjgeneet (L417p As),
dèugeneet (Q091p Veldwezelt),
dögəneet (Q095p Maastricht),
eenen duigniet (P188p Hoepertingen),
enen deugniet (P171p Landen),
enne deugniet (P169p Attenhoven),
enne groote deugniet (P164p Neerhespen),
grooten deugniet (P192p Voort),
nən dø͂ͅgənit (Q001p Zonhoven),
ənən deugniet (P197p Heers),
ənən dōͅgənēet (Q088p Lanaken),
⁄n deegenièt (Q002p Hasselt),
⁄nən dêgəniet (Q086p Eigenbilzen),
eu = Fr. jeune
⁄n deugeneet (L420p Rotem),
deugniks:
dougenieks (L269p Blerick),
dougeniks (L383p Melick),
deugnit:
enə døɛnit / doeͅnet (Q156p Borgloon),
duimgraaf?:
doeəmgroaf (Q116p Simpelveld),
duivelskind:
déuvelskeuch (L372p Maaseik),
een die nog zal kosten aan begraven:
da⁄s eene die nog zal koste nan begraave (P214p Montenaken),
een van niks:
eine van niks (L415p Opoeteren),
een voor de galg:
das ëene ver de galleng (Q093p Rosmeer),
ééne ver de galleng (Q093p Rosmeer),
galgenaas:
galgenaas (L417p As, ...
L327p Beegden,
L382p Montfort),
galgenaos (Q096a Borgharen, ...
L381p Echt/Gebroek,
Q198p Eijsden,
L380p Genooi/Ohé,
K360p Heusden,
L379p Laak,
Q196p Mheer),
galgenoas (L250p Arcen, ...
Q103p Berg-en-Terblijt,
L269p Blerick,
L215p Blitterswijck,
L320p Hunsel,
Q104a Limmel,
Q016p Lutterade,
L217p Meerlo,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
L385p Sint-Odiliënberg,
Q187p Sint-Pieter,
L378p Stevensweert,
L296p Steyl,
L210p Venray,
L213p Well,
L215a Wellerlooi),
galgeoas (L211p Leunen),
galgəgənōͅəs (K358p Beringen),
gallegenoas (Q202p Eys),
galəgənoos (P055p Kermt, ...
P055p Kermt),
galəgəuənəs (K358p Beringen),
gàlgənaos (L271p Venlo),
galgenbrok:
galgebrok (L289p Weert),
galgenstrop:
galgestrop (Q118p Schaesberg),
galgskind:
gallengskind (Q099p Meerssen),
gallingskind (Q102p Amby),
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
gallingskind (Q105p Heer),
geen mens:
det is geine mins (L415p Opoeteren),
gemene kadee:
meer op zedelijk gebied gebruikt
ne gemèëne kadee (K318p Beverlo),
gemene kerel:
eͅne gəmɛine kjal (Q071p Diepenbeek),
gemane kerel (K315p Oostham),
gemeine keirel (Q096c Neerharen),
gemeine kèrel (L415p Opoeteren),
gemijne kieerel (K360p Heusden),
inne gemene kjal (P058p Stevoort),
gemene mens:
meer op zedelijk gebied gebruikt
ne gemèëne mens (K318p Beverlo),
gemenerik:
ene gemēͅnerik (L355p Peer),
gemeenerik (L352p Hechtel),
gemeinerik (L358p Reppel),
gepeupel:
gëpeuëpël (L422p Lanklaar),
gëpéuëpël (L422p Lanklaar),
good voor naar hoogstraten te gaan:
goèd vĕr nao Hoogstraten te gòen (P211p Waasmont),
hoer:
hoor (Q088p Lanaken),
janhagel:
janhaagël (L422p Lanklaar, ...
L422p Lanklaar),
judas:
djudas / djiedas (Q002p Hasselt),
een judas (L364p Meeuwen),
judas (L352p Hechtel),
karretjesnest:
karkəsnis (Q089p Martenslinde),
ai als in Fr. faire
kairkesnes (Q162p Tongeren),
klamot:
vooral voor luie vrouw
kləmot (L416p Opglabbeek),
klootzak:
kloëtzak (L216p Oirlo),
lafaard:
⁄n lafaard (K358p Beringen),
landloper:
ənə la:ndluipər (P197p Heers),
lelijkerd:
ənə läləkərd (L286p Hamont),
loebas:
Van Dale: loebas, 2. (gew.), lomperd, boerenkinkel, schurk.
loebas (P057p Kuringen),
⁄n loebas (L312p Neerpelt),
loeder:
gemeen
ə ludər (Q088p Lanaken),
lorejas:
Van Dale: lorejas, (gew.) deugniet, schelm; leegloper; lomperd.
lorejas (P046p Linkhout),
lummel:
lummel (P057p Kuringen),
man van niks:
dat es ene man van niks (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
misdadiger:
misdadiger (L381p Echt/Gebroek, ...
Q120p Heerlerbaan/Kaumer,
L332p Maasniel,
L329p Roermond),
misdiedeger (Q095p Maastricht),
misdîêdəgər (Q207p Epen),
monster:
mo͂ͅnsteͅr (P193p Mettekoven),
moordenaar:
moordenaar (L265p Meijel),
mos:
[sic]
mos (L416p Opglabbeek),
nazi:
[nazi?, rk]
naasie (L422p Lanklaar),
nest:
nēͅs (Q088p Lanaken),
nijs:
[sic]
nijs (P186p Gelinden),
niksnutser:
niksnutser (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
niksnutter:
eine niksnetter (L415p Opoeteren, ...
L415p Opoeteren),
ene niksnùtten (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
ènne niksnutter (Q078p Wellen),
nikswaard:
ənə nekswēͅed (L286p Hamont),
onnut:
onnut (Q156a Groot-Loon),
onnöt (L327p Beegden),
onnutterik:
onnētterik (L368p Neeroeteren),
onnuterik (L358p Reppel),
onverlaat:
onverlaot (Q197p Noorbeek),
patjakker:
Van Dale: patjakker, liederlijke vent, gemene kerel, smeerlap, deugniet, fielt. Hiernaast het neol. patjepeeër, poen, parvenu, patserig figuur; proleet.
patjakker (L320a Ell),
peter:
[sic]
peter (L356p Grote-Brogel),
ploert:
ploert (Q095p Maastricht),
⁄n ploert (L282p Achel),
ploeter:
WNT sub ploeteren, afl. ploeterd, gewestelijk voor: een ongemakkelijk heer, een lastige man, een "brombeer".
⁄t is inne ploeter (P117p Nieuwerkerken),
rotzak:
rotzak (Q083p Bilzen, ...
Q088p Lanaken),
rotzàk (L266p Sevenum),
ròt-zak (L266p Sevenum),
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
rotzak (L217p Meerlo),
rotzooi:
uit t Maastrichts dialect
rotsooi (Q088p Lanaken),
saujong:
(m.). Van Dale (DN): Sau, 1. zeug, moedervarken; 2. wil zwijn; 3. smeerlap, varken, viezerik [vgl. ook Sauhund, Saukerl...];
zoͅ.u̯j‧oͅŋ (Q202p Eys),
schabberd:
[sic] WNT schobberd
chabbert (L422p Lanklaar),
schandaal:
ə schandoal (P195p Gutshoven),
⁄n schandaal (K358p Beringen),
schelm:
schelm (L210p Venray),
sjelm (Q116p Simpelveld),
schindaas (du.):
schinaas (Q102p Amby),
schinoas (Q102p Amby, ...
L164p Gennep),
sjin-oas (Q101p Valkenburg),
sjinaos (Q111p Klimmen, ...
Q095p Maastricht),
sjinnaos (Q020p Sittard),
sjinnoas (Q117b Rimburg),
sjinoas (Q121p Kerkrade, ...
Q030p Schinveld),
sjninoas (Q020p Sittard),
sjnoas (Q110p Heek),
sjunóəs (Q116p Simpelveld),
1. z.o. batteraaf, sjelm
sjinaos (Q113p Heerlen),
= Du. Schindaas, Rijnl. Schinaos.
sjinaos (Q095p Maastricht),
komt in veel Limburgse en Rijnlande dialecten voor; = Du. Schindaas.
sji:nao:s (L329p Roermond),
maar meest in de beteekenis v. leeperd
šinoas (Q035p Brunssum),
scheldwoord
schinoas (Q113p Heerlen),
schobbejak:
ne schobbejak (L282p Achel),
sjŏĕbejak (Q033p Oirsbeek),
schoebie:
vgl. Venlo Wb. (pag. 234): schoeberd, haveloos persoon.
schoebie (L269p Blerick),
schoelje:
Van Dale: schoelje, 2. gemeen sujet, fielt, schurk (gew. ook schoelie).
ən schulij (L286p Hamont),
⁄n schoelie (K358p Beringen),
schoft:
schoef (L271p Venlo),
schooi:
ən skooi (P197p Heers),
schooier:
schoeijer (Q002p Hasselt),
sjojer (Q095p Maastricht),
schuifel:
Van Dale: I. schuifel, iem. die heimelijk verboden dingen doet, stiekemerd.
sjuufəl (L371p Ophoven),
schurk:
schurk (L356p Grote-Brogel, ...
Q002p Hasselt),
Sjöurk (sjøurk) (L317p Bocholt),
ənə scheurək (P121p Ulbeek),
ənə schərk (P050p Herk-de-Stad),
[zo ne schurk?, rk]
sones schurk (P192p Voort),
sjamfoeter:
vgl. Tiens en Hoegaards Idioticon (pag. 193): sjamfoetter, zie Jean-foutre.
sjamfoeter (Q078p Wellen),
slechte kadee:
slate kadee (Q168a Rijkhoven),
slechte kerel:
dat es ene slechte kèrel (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
slechte kèrel (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
slechte mens:
eene slechte mens (P181p Muizen),
eine slechte mins (P054p Spalbeek),
ene slechte mins (P218p Borlo),
slechterik:
eine slechterik (L368p Neeroeteren),
eͅnne slēͅchterik (Q071p Diepenbeek),
nə slechtərek (L414p Houthalen),
slechterik (Q002p Hasselt, ...
P045p Meldert,
Q012p Rekem),
niet lagere klasse
da⁄s ne slechterik (P057p Kuringen),
sloeber:
plat
nə slubər (Q001p Zonhoven),
Van Dale: sloeber, 2. (scheldwoord) smeerlap, schoelje, vlegel.
enne slobber (L368p Neeroeteren),
ne sloeber (K359p Koersel),
nɛ sloeber (K278p Lommel),
slobber (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
sloebbər (Q089p Martenslinde),
sloeber (L360p Bree, ...
L352p Hechtel,
L413p Helchteren,
Q162p Tongeren),
⁄n sloeber (L312p Neerpelt),
smeerlap:
een smerlap (K278p Lommel),
eine smierlap (L360p Bree, ...
L366p Gruitrode),
enne smiërlap (L368p Neeroeteren),
ine smiërlap (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
ne smeerlap (K353p Tessenderlo, ...
Q001p Zonhoven),
nə smērlap (L414p Houthalen),
nə smieerlap (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
nə smɛrlap (Q083p Bilzen),
ṇ smeerlap (Q083p Bilzen),
sjmeerlap (Q020p Sittard, ...
L386p Vlodrop),
sjmîerlàp (Q113p Heerlen),
smeejrlap (Q071p Diepenbeek),
smeerlap (Q156a Groot-Loon, ...
L413p Helchteren,
L316p Kaulille,
P057p Kuringen,
P045p Meldert,
K357p Paal),
smeirlap (Q088p Lanaken),
smērlap (P176p Sint-Truiden),
smierlap (L360p Bree, ...
Q002p Hasselt),
smīrlap (Q003p Genk),
smèrlap (Q088p Lanaken, ...
Q089p Martenslinde),
smîerlap (L317p Bocholt),
ənə smērlap (L286p Hamont),
⁄n smairlap (Q083p Bilzen),
⁄n smeerlap (K357p Paal),
⁄n smierlap (Q002p Hasselt),
⁄n smiérlap (L420p Rotem),
#NAME?
⁄t is inne smiərlap (P117p Nieuwerkerken),
(m.).
šmi.ərla.p (Q202p Eys),
ai als in aire
é nə sjmairlap (Q007p Eisden),
enkel gebruikt in lagere kringen
smeerlap (P057p Kuringen),
plat
nə smērlap (Q001p Zonhoven),
smerig type:
smerige type (P176p Sint-Truiden),
snaak:
sjnak (L387p Posterholt),
spitsboef:
spitsbóf (Q095p Maastricht),
strobant:
WNT strabant
sjtróbànt (L432p Susteren),
strobber:
vgl. Herten-bij-Roermond Wb. (pag. 243): sjtruiper, stroper.
sjtröbber (L330p Herten (bij Roermond)),
strop:
sjtróp (Q113p Heerlen),
sjtröp (Q203p Gulpen, ...
Q032p Schinnen),
strop? (L378p Stevensweert),
struip (L382p Montfort),
ströp (L269p Blerick, ...
L328p Heel,
Q095p Maastricht,
L245b Tienray,
L268p Velden,
L271p Venlo),
strùp (Q098p Schimmert),
Opm. Das eine sjtrop = iemand die allerlei ondeugende streken uithaalt.
sjtrop (L430p Einighausen),
stroper:
sjtruiper (L331p Swalmen),
uitschot:
oetschot (L297p Belfeld),
uitschot (L414p Houthalen),
vagebond (<fr.):
e vaagebond / vaogebond (P177p Zepperen),
eine vagebond (L420p Rotem),
ie vagebond (Q002p Hasselt),
inne vaagebont (P121p Ulbeek),
innen echte vagebond (Q002p Hasselt),
ne vaageboend (K318p Beverlo),
ne vagebond (L282p Achel, ...
P057p Kuringen),
nə voͅgəbònd (Q083p Bilzen),
vaagebŏnd (L368p Neeroeteren),
vagabond (L368p Neeroeteren),
vagebond (P120p Alken, ...
L317p Bocholt,
L352p Hechtel,
L413p Helchteren,
L414p Houthalen,
P171p Landen,
P171p Landen,
L372p Maaseik,
L368p Neeroeteren,
L415p Opoeteren,
L415p Opoeteren,
P052p Schulen,
P056p Stokrooie,
P121p Ulbeek,
P211p Waasmont),
vageboont (Q091p Veldwezelt),
vagebound (L422p Lanklaar),
vagebunt(ər) (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
voagebond (P176p Sint-Truiden),
vogebond (Q005p Zutendaal),
vougebond (Q168a Rijkhoven),
vōͅgəbo.nt (Q156p Borgloon),
é vagəboo-unt (Q007p Eisden),
ə vagebond (L286p Hamont),
ə vāgəboͅnt (Q001p Zonhoven),
ənə vagebond (P212p Walshoutem),
ənə vāgəbōnd (L286p Hamont),
⁄ne vagebond (L362p Opitter),
oo = kort
ə vageboont (K357p Paal),
varken:
e verke (P171p Landen),
ie verke (Q002p Hasselt),
verke (Q039p Hoensbroek),
verken (L413p Helchteren, ...
P121p Ulbeek),
ə verkə (L414p Houthalen),
ə värkən (Q071p Diepenbeek),
tweede en laatste e dof
verreke (Q002p Hasselt),
vaurien (fr.):
<vaurien
ən vāreͅn (P171p Landen),
Van Dale (FN): vaurien, 1. deugniet, nietsnut; - 2. bengel, boefje, schoffie.
eu varing (P171p Landen),
ne vareng (P177p Zepperen),
vaurien (P171p Landen),
ənə vaaring (P197p Heers),
vaurien
vā.riŋ / vāreŋ (Q156p Borgloon),
verrekkeling:
vrekkeling (L317p Bocholt),
vetlap:
vêtlap (L321a Ittervoort),
vieszak:
[sic]
fieszak (Q088p Lanaken),
vlegel:
vlegel (L368p Neeroeteren, ...
L318b Tungelroy),
vlegəl (L326p Grathem, ...
L320b Kelpen),
vliêgel (L360p Bree),
⁄ne vliéëgel (L362p Opitter),
voyou (fr.):
ll = j
valloe / vajoe (L317p Bocholt),
Van Dale (FN): voyou, schooier, deugniet, gannef.
da⁄s e vajoe (P115p Duras),
eene voyou (P219p Jeuk),
eine vejuū / vəjyw (L360p Bree),
enne voyou (P169p Attenhoven),
fwajoe (P176p Sint-Truiden),
ne vayou (P057p Kuringen),
ne voyoe / vajoe (P177p Zepperen),
nə vajű (K318p Beverlo),
nə voaíu / vəaiu (P197p Heers),
vaajoe (Q089p Martenslinde),
vai-jou (L355p Peer),
vaijoe (Q180p Mal),
vajoe (Q168a Rijkhoven),
vaju (P176p Sint-Truiden),
vejuu / vəjuw (L360p Bree),
voyoe (Q002p Hasselt),
voyou (L366p Gruitrode),
voyous (P121p Ulbeek),
vwajoe (Q005p Zutendaal),
⁄n voyou / vajou? (L286p Hamont),
vuillap:
voellap (Q012p Rekem),
⁄n voellap (L316p Kaulille),
zwereneuter:
zjwêreneuter (L327p Beegden)
|
1. deugniet, 2. vlegel || de algemene naam voor iemand die zich schuldig maakt aan een of ander misdrijf [strop, beest, priek, galgenaas] [N 90 (1982)] || deugniet, galgebrok || deugniet, vlegel || Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 01 (1922)], [ZND 35 (1941)] || galgenaas [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || schand-, galgebrok || vlegel, schelm
III-3-1
|
32673 |
galgpalen |
bok:
bok (Q204a Mechelen),
diepteregelaar:
diptǝrīgǝlīǝr (P222p Opheers),
dēptǝrēgǝlēr (L322p Haelen),
diepteregeling:
diptǝrēgǝleŋ (L286p Hamont),
dieptestelling:
dēptǝsteleŋ (L322p Haelen),
dwarslatten:
dwarslatǝn (L314p Overpelt),
galg:
galeŋ (Q009p Maasmechelen),
galǝx (L295p Baarlo, ...
P175p Gingelom,
L291p Helden,
L159a Middelaar,
P176p Sint-Truiden,
L331p Swalmen),
galgelatten:
galgǝlatǝ (Q019p Beek, ...
Q098p Schimmert),
galgen:
galǝgǝ (Q002c Bokrijk, ...
P175p Gingelom,
L294p Neer,
L270p Tegelen,
L374p Thorn),
jalǝjǝ (Q211p Bocholtz),
galglatten:
galǝxlatǝ (L331p Swalmen),
kraanstekken:
krãnštɛkǝ (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
opstaanders:
ǫpštø̄ ̞ndǝš (Q111p Klimmen),
pennen:
pɛnǝ (L387p Posterholt),
pinnenlat:
penalat (L159a Middelaar),
raam:
rām (L115p Mook, ...
L290p Panningen),
richters:
rextǝrs (L312p Neerpelt),
scheien:
sxęi̯ǝ (L164p Gennep, ...
L163p Ottersum),
schraag:
šrãx (L318b Tungelroy),
schuiflatten:
šȳflatǝ (L332p Maasniel),
stelbalken:
stęlbɛlǝk (L268p Velden),
stelbalkjes:
stęlbɛlǝkskǝs (Q187p Sint Pieter),
stelraam:
stęlrǭm (L286p Hamont),
stelstangen:
štɛlštaŋǝ (Q033p Oirsbeek),
trekraam:
trękrãm (L289a Hushoven),
verstelhouten:
vǝrstęlhǫu̯tǝ (L292p Heythuysen),
verstellat:
vǝrstęllat (L321p Neeritter)
|
Op het asblok van de oude houten karploeg stonden twee vertikale latten of staven die van een rij gaten voorzien waren. De ploegboomdrager werd langs deze latten op de gewenste hoogte geschoven en op elk van beide met een pin vastgezet. De termen pinnenlat en verstellat lijken betrekking te hebben op één van de beide palen. Sommige andere benoemen wel het mede door deze latten gevormd raamwerk in zijn geheel. [N 11, 31.II.g; N 11A, 97g.]
I-1
|
34570 |
galiot |
gaillard:
galjār (Q012p Rekem),
galjārt (Q096c Neerharen),
galiot:
gai̯ot (L322a Nunhem),
gajō (P214p Montenaken),
galjo (P224p Boekhout, ...
Q156p Borgloon,
P218p Borlo,
P115p Duras,
P185p Engelmanshoven,
P195p Gutschoven,
Q164p Heks,
Q158a Henis,
P219p Jeuk,
P180p Kerkom,
P220p Mechelen-Bovelingen,
Q177p Millen,
P223p Rukkelingen-Loon,
Q162p Tongeren,
Q166p Vechmaal,
P174p Velm,
Q078p Wellen,
P118a Wijer,
P044p Zelem,
P177p Zepperen),
galjō (P048p Halen
[(gebruikt om kalk in de weiden rond te voeren)]
, ...
Q162p Tongeren),
galjōu̯ (P176p Sint-Truiden),
galǫt (Q101p Valkenburg),
gǝljo (P182p Buvingen, ...
P186p Gelinden,
P175p Gingelom,
P184p Groot-Gelmen,
P197p Heers,
Q165p Hopmaal),
šalat (L372p Maaseik),
šalǫt (L381p Echt),
galiotje:
galjokǝ (P227p Vorsen),
gǝljokǝ (P179p Aalst)
|
Kleine driewielige kar. Ze heeft een korte dissel met een oog, waaraan een koe of een paard via een zwenghout aangespannen werd. De galiot kan zowel een klein wieltje vooraan hebben als een slepend blok dat dient om het voertuig horizontaal tehouden. Het karretje diende om kleine lasten te vervoeren, bijvoorbeeld om klaver van het veld te halen of een zak graan naar de molen te brengen. [N 17, 41a-b; N G, 51 + 66a-d + 68a; JG 1b; L 27, 64; A 27, 23; A 42, 9a-b; Lu 5, 23, monogr.]
I-13
|
23265 |
galmgaten |
alarmgaten:
(alarmgaten)
alarmgaten (L317p Bocholt),
alarmskotten:
d⁄alarmskuëter (Q005p Zutendaal),
almengaten:
de ālmeͅgāter (L355p Peer),
almensgaten:
de almĕsgōͅten (Q071p Diepenbeek),
almgaten:
almgaten (L216p Oirlo),
almgater (L266p Sevenum),
de halmgoatər (P117p Nieuwerkerken),
almsgaten:
almesgaten (L376p Linne),
almsgaater (L362p Opitter, ...
L386p Vlodrop),
almsgate (L267p Maasbree),
almsgater (L267p Maasbree, ...
L368p Neeroeteren),
almsgatter (L245b Tienray),
aomsgaate (L374p Thorn),
aomsgaater (L374p Thorn),
de almsgater (L420p Rotem),
de halmsgater (L415p Opoeteren),
enkv. : almsgaat
almsgater (L415p Opoeteren),
alpen:
[sic]
alpen (Q078p Wellen),
oud
də alpə (P050p Herk-de-Stad),
alpgaten:
[sic]
de alpgâetter (Q078p Wellen),
armsgaten:
(alarmgaten)
Ermsgater (L317p Bocholt),
erm = arm
de ermsgaate (L368p Neeroeteren),
kimt van alarmsgaten
ermsgater (L368p Neeroeteren),
bromsgaten:
[sic]
De b[r}oo-umsgatər (Q007p Eisden),
darmsgaten:
[sic]
de dermsgaten (L317p Bocholt),
galmgaten:
de galmgaate (K318p Beverlo, ...
P214p Montenaken),
de galmgaoten (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
de galmgaoter (P057p Kuringen, ...
P177p Zepperen),
de galmgaoters (P186p Gelinden),
de galmgate (Q095p Maastricht, ...
P054p Spalbeek),
de galmgaten (P045p Meldert, ...
L355p Peer,
L355p Peer),
de galmgater (L368p Neeroeteren),
de galmgatte (P218p Borlo),
de galmgaəte (P058p Stevoort),
de galmgoate (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
de galmgoaten (P046p Linkhout, ...
Q001p Zonhoven),
de galmgoaters (P116p Gorsem),
de galmgoatər (P117p Nieuwerkerken),
de galmgoten (K360p Heusden),
de galmgouweten (P188p Hoepertingen),
de galmgoətte (Q003p Genk),
de galmgòten (L282p Achel),
de galmgööter (Q162p Tongeren),
də galmgaten (L415p Opoeteren),
də galmgoətə (P197p Heers),
dɛ galmgowɛtɛn (K278p Lommel),
galemguiten (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
gallemgaat, mv. gallemgater (Q095p Maastricht),
gallemgaate (L289p Weert),
gallemgater (L382p Montfort),
gallemgoate (P176p Sint-Truiden, ...
P176p Sint-Truiden,
Q001p Zonhoven),
galm-goater (P121p Ulbeek),
galmgaaiten (L352p Hechtel),
galmgaat (L244c America),
galmgaate (L425p Grevenbicht/Papenhoven, ...
P047p Loksbergen,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
L416p Opglabbeek,
Q032p Schinnen,
L266p Sevenum,
L210p Venray),
galmgaaten (K357p Paal),
galmgaater (L328p Heel, ...
L320b Kelpen,
L298a Kesseleik,
Q009p Mechelen-aan-de-Maas,
L312p Neerpelt),
galmgaatte (Q097p Ulestraten),
galmgaatər (L371p Ophoven),
galmgaote (P176p Sint-Truiden),
galmgaoten (L414p Houthalen, ...
P181p Muizen,
L312p Neerpelt,
P056p Stokrooie),
galmgate (L417p As, ...
L269p Blerick,
L381p Echt/Gebroek,
Q007p Eisden,
Q007p Eisden,
L371a Geistingen,
Q018p Geulle,
Q187a Heugem,
L298p Kessel,
L422p Lanklaar,
L382p Montfort,
Q036p Nuth/Aalbeek,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
L299p Reuver,
L318b Tungelroy,
L271p Venlo,
L289p Weert),
galmgaten (L295p Baarlo, ...
Q019p Beek,
L317p Bocholt,
P115p Duras,
L356p Grote-Brogel,
L429p Guttecoven,
L413p Helchteren,
P188p Hoepertingen,
L414p Houthalen,
L364p Meeuwen,
L265p Meijel,
P045p Meldert,
L383p Melick,
L209p Merselo,
Q096c Neerharen,
L433p Nieuwstadt,
L216p Oirlo,
L371p Ophoven,
L355p Peer,
L358p Reppel,
L313p Sint-Huibrechts-Lille,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L210p Venray),
galmgater (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo,
Q011p Boorsem,
L360p Bree,
L320c Haler,
L328p Heel,
L325p Horn,
Q095p Maastricht,
L294p Neer,
L415p Opoeteren,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L293p Roggel,
L420p Rotem,
Q032p Schinnen,
L423p Stokkem,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L271p Venlo),
galmgatte (L210p Venray),
galmgatter (L209p Merselo, ...
L192a Siebengewald,
L210p Venray),
galmgauten (K278p Lommel, ...
K353p Tessenderlo),
galmgawətn (Q001p Zonhoven),
galmgātər (L416p Opglabbeek),
galmga͂tə (K318p Beverlo, ...
L414p Houthalen),
galmgoate (Q088p Lanaken, ...
P176p Sint-Truiden,
Q014p Urmond),
galmgoaten (L282p Achel, ...
Q071p Diepenbeek,
P197p Heers,
K315p Oostham,
Q162p Tongeren),
galmgoater (P121p Ulbeek),
galmgoaters (P052p Schulen),
galmgoatter (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen),
galmgouwte (P219p Jeuk),
galmgōͅtən (L286p Hamont),
galmgâətən (Q071p Diepenbeek),
galmgôote (Q077p Hoeselt),
galmgôoter (Q077p Hoeselt),
galəmgatər (L265p Meijel),
galəmgōͅtə (K353p Tessenderlo),
glamgaten (P120p Alken),
glamgater (L426z Holtum),
glmgater (L320a Ell),
tweede a : dof
gallemgaten (K357p Paal),
tweede a als in dabord
galmgaeten (L286p Hamont),
galmkotten:
de gallemkoeêter (Q002p Hasselt),
de gallemkotter (K357p Paal),
de galmkeuter (K360p Heusden, ...
Q001p Zonhoven),
de galmkōēter (Q086p Eigenbilzen),
de galmkuuter (Q162p Tongeren),
gallemkotter (L353p Eksel),
galmkoater (L353p Eksel),
galmkoeter (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q002p Hasselt,
Q077p Hoeselt),
Galmkoter (L352p Hechtel),
galmkoter (L352p Hechtel, ...
L413p Helchteren),
galmkuuter (L363p Ellikom),
galmkūtters (P193p Mettekoven),
galmlokken:
de gallaoëker (Q203p Gulpen),
de galmlöaker (Q117p Nieuwenhagen),
galmlaoker (Q016p Lutterade),
galmloeaker (Q032p Schinnen),
galmloker (Q099p Meerssen, ...
Q101p Valkenburg),
galmlōkər (Q088p Lanaken),
galmlöker (Q247p Sint-Martens-Voeren),
galmlöäker (Q117a Waubach),
galmsgaten:
de galmsgaten (L316p Kaulille),
də galəmsgōətər (Q071p Diepenbeek),
galmesgaten (L366p Gruitrode),
galmsgaten (L372p Maaseik),
galmvensters:
jalm-vinstere (Q121a Chèvremont),
klankgaten:
de klankgater (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
klankgate (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden),
klankkotten:
klankkoeter (Q083p Bilzen),
klanksgaten:
klangsgaten (L288a Ospel),
klokgaten:
[sic?, l nogal klein]
klokgaten (P057p Kuringen),
klokkenkotten:
klokkekuter (Q158p Riksingen),
klokəkutər (Q083p Bilzen),
klokkenvensters:
de klokkenvinster (L316p Kaulille),
kotten in de kerktoren:
koute in de kerktore (P176p Sint-Truiden),
kotten van de toren:
de koeter van dən toan (P121p Ulbeek),
luigaten:
de luujgaten (L360p Bree),
lojgater (Q095p Maastricht),
ouwelsgaten:
[sic]
auwelsgaten (L360p Bree),
awəlsgātə(r) (L360p Bree),
schalgaten:
schalgater (L426z Holtum),
schalgāāte (Q098p Schimmert),
sjalgater (Q013p Uikhoven),
schallokken:
de sjallaoker (Q111p Klimmen),
de sjālòker (Q253p Montzen),
sjaal-looëker (Q207p Epen),
sjallaoken (Q019a Neerbeek),
sjallaoker (Q027p Doenrade),
sjalloeaker (Q032p Schinnen),
sjallöcher (Q211p Bocholtz, ...
Q121p Kerkrade),
sjallöäker (Q117a Waubach),
sjàllēūëker (Q117p Nieuwenhagen),
algemeen
sjallaoker (Q111p Klimmen),
schalmlokken:
sjalmleuker (Q111p Klimmen),
schalmstenen:
de sjalomstene (Q039p Hoensbroek),
schalvensters:
schaalvinster (Q202p Eys),
sjalvinstere (Q117a Waubach),
sjāālvinsters (Q112p Voerendaal),
inopkomst
sjalvinster (Q111p Klimmen),
schelpskotten:
[sic]
də sjəlpskoeter (Q086p Eigenbilzen),
schietgaten:
scheetgaten (L372p Maaseik),
schīētgeurter (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
schildgaten:
de schieltgaotə (P197p Heers),
schiel[d}gaot (P195p Gutshoven),
nieuw
schildgōͅtə (P050p Herk-de-Stad),
schildkotten:
sjiltkoeter (Q089p Martenslinde),
schildsgaten:
oudste
schiltscha͂tə (K318p Beverlo),
torengaten:
Toongeaters (P219p Jeuk),
torenkotten:
de teurekoeters (Q002p Hasselt),
teurekoeters (Q002p Hasselt),
toonkuter (Q156a Groot-Loon),
tore koters (K359p Koersel),
torekoeters (P057p Kuringen),
toônkutters (P192p Voort),
twoon koeter (Q168a Rijkhoven)
|
De open vensters in de klokketoren, waardoor het geluid van de klok(ken) naar buiten galmt [schalvensters, almsgatter, galmgaten?]. [N 96A (1989)], [N 96A (1989)] || Galmgaten (in de kerktoren om de klokkenklank door te laten). [ZND 35 (1941)], [ZND m]
III-3-3
|
24650 |
galnoot |
appel:
WLD
(appel) (L266p Sevenum),
blaas:
ideosyncr.
bloaze (Q121p Kerkrade),
eikappel:
eikappel (L326p Grathem),
WBD/WLD
èjkàppel (L417p As),
eikel:
WBD/WLD
eikəl (L416p Opglabbeek),
ijkəl (Q095p Maastricht),
eikenappeltje:
eigen fon. aanduidingen
eike-eppelkes (L320a Ell),
eikengal:
WLD
eke galle (Q208p Vijlen),
gal:
gal (Q077p Hoeselt, ...
P219p Jeuk,
L216p Oirlo),
ideosyncr.
gal (Q198p Eijsden, ...
Q197p Noorbeek),
galle (Q020p Sittard),
Nijmeegs (WBD)
gal (L265p Meijel),
WLD
gal (Q027p Doenrade, ...
Q095p Maastricht,
Q033p Oirsbeek),
galappel:
galappel (Q018p Geulle, ...
Q203p Gulpen,
L292p Heythuysen,
Q095p Maastricht,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
Q201p Wijlre),
mv.
gal-eppel (L330p Herten (bij Roermond)),
Veldeke
galappel (L322p Haelen),
’ne galappel (Q111p Klimmen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
galappel (Q203p Gulpen),
WBD/WLD
galappel (L371p Ophoven, ...
Q014p Urmond),
WLD
(galappel) (Q033p Oirsbeek),
galappel (L429p Guttecoven, ...
Q196p Mheer,
Q098p Schimmert),
galappəl (L326p Grathem, ...
L320b Kelpen),
gàlàppəl (L271p Venlo),
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms o met nasaleringsteken)
gàlàppəl (L322p Haelen),
galappeltje:
galeppelke (Q095p Maastricht),
galeppelkes (Q095p Maastricht, ...
L381b Pey),
eigen spellingsysteem
galèppelke (Q032p Schinnen),
ideosyncr.
galeppelke (Q039p Hoensbroek),
WBD/WLD
galèppəlkə (L329a Kapel-in-t-Zand),
WLD
galeppelkes (Q019z Geverik/Kelmond),
galblaas:
WLD
galblóas (L428p Born),
galbolletje:
galbêulke (Q015p Stein),
galbult:
galböltə (Q095p Maastricht),
Endepols
galbult (Q095p Maastricht, ...
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
galgenoot:
ideosyncr.
galgenoot (L386p Vlodrop),
galnoot:
gal noot (Q098p Schimmert),
gal nōēët (Q039p Hoensbroek),
galnoot (Q102p Amby, ...
L269p Blerick,
L269b Boekend,
L382p Montfort,
L299p Reuver,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
g‧alnōͅ.ət v. (Q203b Ingber),
g‧alnū.ət v. (Q202p Eys),
#NAME?
galnôêt (Q111p Klimmen),
Bree Wb.
galnuut (L360p Bree),
Endepols
galneut (Q095p Maastricht),
galnoot (Q095p Maastricht),
ideosyncr.
galnoot (Q020p Sittard, ...
L374p Thorn),
NCDN
gálnoot (L378p Stevensweert),
oude spellingsysteemgalnoot
galnoot (L265p Meijel),
Veldeke
galnoot (L381p Echt/Gebroek),
WBD/WLD
galnoot (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
gàlnoot (L432p Susteren),
WLD
galnoot (Q109p Hulsberg, ...
L387p Posterholt,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy),
gàlnōōt (L328p Heel),
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)
gàlnoot (L322p Haelen),
± WLD
galnoeet (L288a Ospel),
gastappel:
eigen spellingsysteem
gastappel (Q034p Merkelbeek),
inktappel:
inkappel (L246p Horst, ...
L331p Swalmen),
inktappel (L269p Blerick),
ínkappel (L321a Ittervoort),
eigen spellingsysteem
inkappel (L294p Neer),
inktappels (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
eigen spellingsysteem ink(+)appel
inkappel (L294p Neer),
Veldeke
inkappel (Q117a Waubach),
Venlo e.o.
inkappel (L267p Maasbree),
WBD/WLD
ink‧appel (Q095p Maastricht),
WLD
ink-appel (L266p Sevenum),
inkappel (L271p Venlo),
inkàppəl (L271p Venlo),
ènkappel (L266p Sevenum),
± WLD
inktjappel (L289p Weert),
inktappeltje:
ínkeppelkes (L381b Pey),
Veldeke 1979, nr. 1
ink-appelkes (L210p Venray),
inktbol:
inktbol (L414p Houthalen),
inktbolletje:
eenkbölkes (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
inkbolleke (L353p Eksel),
’eͅŋgbøͅlkə (L424p Meeswijk),
WBD/WLD
inktbəlkəs (L416p Opglabbeek),
inktnoot:
WLD
inknoot (L271p Venlo),
kraaiappel:
WBD/WLD
krāōë-àppəl (Q117p Nieuwenhagen),
poepappel:
poep’appel (L270p Tegelen),
poêpappel (L271p Venlo),
Veldens dialekt
poepappels (L268p Velden),
smoutbal:
WLD
sjmoutbal (Q032p Schinnen),
smoutbol:
IPA, omgesp.
smøͅtboͅl (K314p Kwaadmechelen),
WLD
smaaitból (Q096b Itteren),
varkensnootje:
WLD
vèrrəkəsneujtsjə (Q095p Maastricht),
wijnappel:
WLD
wīēn-appel (L331p Swalmen),
wis:
eigen spellingsysteem
wis (L217p Meerlo),
zeikappel:
zeikappel (L215p Blitterswijck),
Veldeke aangepast volksetym. v eikappel
zeikappel (L245b Tienray),
WLD
zeik-àppel (L164p Gennep)
|
De nootvormige uitwas aan de bladeren van eikebomen ontstaan door de steek van galwespen (galnoot, galappel, smouterenbol, kraaiappel, inktappel, gastappel). [N 82 (1981)] || galnoot [SGV (1914)] || gap-appel
III-4-3
|
33849 |
galopperen |
(een) viervoetige:
vērvø̄tegǝ (L423p Stokkem),
(in een) viersprong (lopen):
vērsproŋ (L247p Broekhuizen),
(in) galop (lopen):
ga`lǫp (K360p Heusden, ...
P220p Mechelen-Bovelingen,
Q157a Overrepen,
P174p Velm),
gǝlǫp (P048p Halen),
(op de, een) drieslag (lopen):
drēi̯šlāx (Q113p Heerlen),
drē̜i̯slax (L271p Venlo),
drē̜i̯šlax (L270p Tegelen),
ǫp dǝn drislāx (L374p Thorn),
ǫp nǝ drii̯slax (L210p Venray),
drieslag maken:
drišlāx mākǝ (L322p Haelen),
drieslagen (ww.):
drišlēǝgǝ (Q112a Heerlerheide),
drieslager:
dręi̯slɛ̄gǝr (Q117p Nieuwenhagen),
driestappen (ww.):
drei̯stapǝ (Q162p Tongeren),
driestapper:
drai̯stapǝr (Q168p s-Herenelderen),
galoppen:
ga`lǫpǝ (P179p Aalst, ...
P187p Berlingen,
P224p Boekhout,
P218p Borlo,
P049p Donk,
P175p Gingelom,
Q002p Hasselt,
P050p Herk-de-Stad,
P188p Hoepertingen,
P219p Jeuk,
P180p Kerkom,
Q152p Kerniel,
P214p Montenaken,
P213p Niel-Bij-Sint-Truiden,
P176p Sint-Truiden,
P227p Vorsen,
P172p Wilderen),
gǝlopǝ (P115p Duras),
gǝlǫpǝ (P120p Alken, ...
P053p Berbroek,
P113p Binderveld,
P178p Brustem,
P182p Buvingen,
P173p Halmaal,
P050p Herk-de-Stad,
P055p Kermt,
P118p Kozen,
P047p Loksbergen,
P176a Melveren,
P117p Nieuwerkerken,
P177a Ordingen,
P107a Rummen,
P052p Schulen,
P058p Stevoort,
P121p Ulbeek,
P118a Wijer,
Q073p Wimmertingen,
P044p Zelem),
galopperen:
galo`piɛrǝ (P195p Gutschoven, ...
P197p Heers,
Q158a Henis,
Q181p Sluizen),
galo`pi̯ērǝ (Q178p Val-Meer),
galopei̯rǝ (P176p Sint-Truiden),
galopperen (L330p Herten, ...
L382p Montfort,
L331p Swalmen,
L271p Venlo),
galopērǝ (L372p Maaseik, ...
L371p Ophoven,
L313p Sint Huibrechts Lille,
L374p Thorn),
galopērǝn (L286p Hamont),
galopīrǝ (L191p Afferden, ...
P222p Opheers),
galopɛ̄rǝ (L317p Bocholt, ...
L369p Kinrooi,
L416p Opglabbeek,
Q172p Vroenhoven),
galō`pērǝ (K358p Beringen, ...
L322p Haelen,
Q111p Klimmen,
K357p Paal),
galǝ`piǝrǝ (Q156p Borgloon, ...
Q157p Jesseren,
Q240p Lauw),
galǝ`piɛrǝ (Q162p Tongeren),
galǝ`pi̯ęrǝ (Q077p Hoeselt, ...
Q076p Romershoven),
galǝ`pi̯ɛ.rǝ (Q168p s-Herenelderen),
galǝ`pīrǝ (L210p Venray),
galǝ`pīǝrǝ (Q170p Grote-Spouwen, ...
Q084p Waltwilder),
galǝpērǝ (Q087p Gellik, ...
Q113p Heerlen,
Q112a Heerlerheide,
Q094p Hees,
Q095p Maastricht,
Q033p Oirsbeek,
Q032a Puth,
L329p Roermond,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
Q096d Smeermaas,
Q101p Valkenburg,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
galǝpērǝn (L312p Neerpelt, ...
Q014p Urmond),
galǝpēǝrǝ (Q083p Bilzen),
galǫ`piǝrǝ (Q159p Broekom),
galǫ`piɛrǝ (Q163p Berg, ...
Q160p Bommershoven,
P186p Gelinden,
Q153p Gors-Opleeuw,
Q164p Heks,
Q165p Hopmaal,
P223p Rukkelingen-Loon,
Q241p Rutten,
Q166p Vechmaal,
P192p Voort,
Q079a Wintershoven,
P177p Zepperen),
galǫ`pi̯ę.rǝ (P177p Zepperen),
galǫ`pi̯ęrǝ (Q169p Membruggen),
galǫ`pērǝ (K318p Berverlo, ...
Q011p Boorsem,
Q071p Diepenbeek,
Q193p Gronsveld,
L413p Helchteren,
Q174p Herderen,
Q109p Hulsberg,
Q088p Lanaken,
L422p Lanklaar,
K317p Leopoldsburg,
Q009p Maasmechelen,
Q198b Oost-Maarland,
Q010p Opgrimbie,
Q175p Riemst,
Q101p Valkenburg,
Q091p Veldwezelt,
Q171p Vlijtingen,
Q117a Waubach,
K361p Zolder),
galǫpēi̯ǝrǝ (Q072p Beverst),
galǫpērǝn (L419p Elen, ...
L316p Kaulille),
galǫpēɛrǝ (Q080p Vliermaal, ...
Q075p Vliermaalroot),
galǫpē̜i̯rǝ (Q020p Sittard),
galǫpē̜rǝ (L246p Horst),
galǫpē̜rǝn (Q008p Vucht),
galǫpɛ̄i̯ǝrǝ (K353p Tessenderlo),
glǫpērǝ (L424p Meeswijk, ...
L268p Velden),
gālǫpērǝ (Q099q Rothem),
gǝlo`pire (P119p Sint-Lambrechts-Herk, ...
P119p Sint-Lambrechts-Herk),
gǝlo`piǝrǝ (Q167p Koninksem),
jalopērǝ (Q252p Moresnet),
jalupēi̯ǝrǝn (K314p Kwaadmechelen),
jalǫpērǝ (Q121p Kerkrade),
in de galop (lopen):
en dǝ gǝlǫp (P177a Ordingen),
en ǝ ga`lǫp (P057p Kuringen, ...
Q154p Sint-Huibrechts-Hern,
Q078p Wellen,
Q155p Werm),
e̜n ǝ ga`lǫp (Q079p Guigoven),
ęn ǝ gǝlǫp (Q168a Rijkhoven),
in galop (lopen):
e ja`lǫp (Q121c Bleijerheide),
en ga`lǫp (Q002c Bokrijk, ...
P046p Linkhout,
P045p Meldert,
L387p Posterholt),
en gǝlǫp (L360p Bree, ...
Q096c Neerharen,
Q182p Nerem),
in ga.`lǫp (Q161p Piringen),
ęn ga`lǫp (Q083p Bilzen, ...
Q002a Godschei),
ęn gǝlǫp (Q072p Beverst, ...
Q007p Eisden,
P184p Groot-Gelmen),
in galop gaan:
en ga`lǫp gǭn (L324p Baexem, ...
L269p Blerick),
ęn gǝlǫp ˲gǭn (L370p Kessenich),
in galop lopen:
en ga`lǫp luǝpǝ (L265p Meijel),
en ga`lǫp lūpǝ (L414p Houthalen),
in volle galop (lopen):
ęn vǫlǝ ga`lǫp (Q157a Overrepen),
ęn vǫlǝ gǝlǫp (Q089p Martenslinde),
op een drieslag gaan:
ǫp nǝ drei̯slāx gǭn (L288p Nederweert
[(het paard beweegt de voorpoten tegelijk en de achterpoten beurtelings)]
),
ǫp ǝn drii̯ǝslax gǭn (L210p Venray),
ǫp ǝn ǝ drislāx gǭn (Q101p Valkenburg),
op een drieslag lopen:
ǫp ē̜i̯n ǝ drišlāx lǭu̯pǝ (Q020p Sittard),
te viervoet (lopen):
tǝ vērvōt (L289p Weert),
tǝ vīrvūt (K316p Heppen),
viergevoets (lopen):
vīrgǝvuts (Q164p Heks, ...
Q161p Piringen,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern),
vierhakkig gaan:
vērhękex gǭn (L322p Haelen),
vērękex gǭn (L324p Baexem, ...
L331p Swalmen,
L318b Tungelroy),
vierkappens (lopen):
virkapǝs (P047p Loksbergen),
vērkapǝs (L364p Meeuwen),
vī.rkapǝs (P051p Lummen),
vierkappens lopen:
vīrkapǝs lu̯.pǝ (L317p Bocholt),
vierkappens springen:
vī.rkapǝs spreŋǝ (P044p Zelem),
vierklauwens (lopen):
vērklau̯ǝs (L317p Bocholt, ...
L361p Tongerlo),
vīrklāvǝs (K315p Oostham),
vīrklǭs (K359p Koersel),
vierklauwens lopen:
virklāu̯ǝs lōpǝn (K278p Lommel),
vīrklau̯ǝs luǝpǝ (K317a Kerkhoven),
vīrklāu̯ǝs lu̯pǝ (L317p Bocholt),
vīrklāvǝrs luǝpǝ (K314p Kwaadmechelen, ...
K353p Tessenderlo),
vīrklōǝs lupe (K361p Zolder),
vīrklǫu̯ǝs luepǝn (L282p Achel, ...
L286p Hamont,
L312p Neerpelt,
L314p Overpelt),
vīrklǫu̯ǝs luǝ.pǝ (L313p Sint Huibrechts Lille),
vierklauwens springen:
vīrklōǝs spreŋǝ (K358p Beringen),
viersprongs (lopen):
versprøŋs (L244c America),
vērsprøŋs (L271p Venlo),
vēršprøŋs (L290p Panningen, ...
L293p Roggel),
vīrsprøŋs (L214p Wanssum),
viervoeter:
vērvø̄tǝr (Q109p Hulsberg
[(paard in galop)]
),
viervoetig (lopen):
virvytǝx (L191p Afferden, ...
L192p Bergen),
virvȳtǝx (L163p Ottersum),
vērvø̄tex (L295p Baarlo, ...
L421p Dilsen,
L419p Elen,
L328p Heel,
L330p Herten,
L370p Kessenich,
Q111p Klimmen,
Q006p Leut,
L372p Maaseik,
L294p Neer,
L321p Neeritter,
L290p Panningen,
Q248p Remersdaal,
L329p Roermond,
Q099q Rothem,
L270p Tegelen,
L374p Thorn,
Q112b Ubachsberg),
vērvø̄tǝx (Q188p Kanne, ...
Q088p Lanaken,
Q009p Maasmechelen,
L424p Meeswijk,
Q010p Opgrimbie,
L371p Ophoven),
vērvø̜̄tex (L420p Rotem),
vērvētex (L360p Bree, ...
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L365p Wijshagen),
vērvētǝx (L359p Beek, ...
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L362p Opitter,
L358p Reppel,
L361p Tongerlo),
vērvōtex (L317p Bocholt, ...
L369p Kinrooi,
L319p Molenbeersel),
vē̜rvø̄tǝx (Q007p Eisden),
vī.rvűtex (P053p Berbroek, ...
P052p Schulen),
vī.rvǫu̯tǝx (Q079p Guigoven),
vīrvutex (L316p Kaulille, ...
P055p Kermt,
P056p Stokrooie),
vīrvytǝx (Q175p Riemst, ...
Q076p Romershoven),
vīrvȳtǝx (Q174p Herderen, ...
Q077p Hoeselt,
Q178p Val-Meer,
Q080p Vliermaal,
Q079a Wintershoven),
vīrvītǝx (Q171p Vlijtingen, ...
Q084p Waltwilder),
vīrvūtǝx (Q083p Bilzen),
vɛ̄rvōtǝx (L266p Sevenum),
viervoetig gaan:
vērvø̄tǝx gōn (Q096d Smeermaas, ...
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
viervoetig lopen:
vērvø̄tex lō.pǝ (Q172p Vroenhoven),
vērvø̄tex lǫu̯pǝ (L325p Horn, ...
L332p Maasniel,
Q096c Neerharen),
vērvø̄tex luǝpǝ (L318p Stramproy),
vērvø̄tex luǝpǝn (L316p Kaulille),
vērvø̄tex lő̜u̯pǝ (L356p Grote-Brogel),
vērvø̄tex lǫu̯.pǝ (L317p Bocholt, ...
L422p Lanklaar),
vērvētex lø̜̄i̯pǝ (L416p Opglabbeek),
vērvētǝx lo.pǝ (Q087p Gellik, ...
Q091p Veldwezelt),
vī.rvȳtex lǫu̯pǝ (P120p Alken, ...
P121p Ulbeek),
vī.rvőu̯tex lǫu̯pǝ (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
vīrvitex lō.pǝ (Q003p Genk, ...
Q089p Martenslinde,
Q090p Mopertingen,
Q084p Waltwilder),
vīrvitex lūǝpǝn (L355p Peer),
vīrvitex lǭpǝ (Q094p Hees),
vīrvutex lopǝn (L315p Kleine-Brogel),
vīrvutex lupǝ (L354p Wijchmaal),
vīrvytex lūpǝ (L413p Helchteren),
vīrvytǝx lǫpǝ (P058p Stevoort),
vīrvȳtex lǫu̯pǝ (Q074p Kortessem),
vīrvȳtex lō.pǝ (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
vīrvȳǝtex lǫu̯.pǝ (Q013p Uikhoven),
vīrvøi̯tex lō.pǝ (Q075p Vliermaalroot),
viervoetig op loop:
vī.rvytǝx ǫp lyp (P118p Kozen),
viervoetige weg:
vī.rvūtege wɛ̄.x (P177p Zepperen),
viervoets (lopen):
vērvø̄ts (L266p Sevenum, ...
Q197a Terlinden,
L318b Tungelroy),
vīrvūts (K359p Koersel),
viervoets lopen:
vērvø̄ts lu̯pǝ (L288p Nederweert),
vī.rvuts lupǝ (K361p Zolder),
vīrvuts lupǝ (L352p Hechtel, ...
K359p Koersel),
vīrvuts luǝpǝ (K318p Berverlo, ...
K314p Kwaadmechelen),
vīrvuts luǝpǝn (L282p Achel, ...
L286p Hamont,
L314p Overpelt),
vīrvuts lōpǝ (L352p Hechtel),
vīǝrvuts luǝpǝ (K357p Paal),
viervoetsig lopen:
vī.rvotsǝx lő̜u̯pǝ (P118p Kozen)
|
De galop is een drie-tempogang. Het paard beweegt met lange, gelijkmatige passen en leidt met één van de voorbenen. Beginnend met het rechter voorbeen gaat het als volgt verder: links achter (linker diagonaal), rechts achter en links voor, gevolgd door een zweefmoment. Bij het grootste aantal paarden hoort men drie hoefslagen (zie drieslag), waarbij de nederzetting van de twee voeten overkruis geschiedt. Enkel bij de galop van zeer goed gedresseerde man√®gepaarden worden de vier hoefslagen gehoord. Dit laatste heeft niets te maken met "vierkappens, vierklauwens of viervoetig lopen", wat "snel lopen" betekent. Zie afbeelding 10. [JG 1b; N 8, 20, 81c, 81d, 81e en 81f]
I-9
|