e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grauwe wis bruine: brūn (Stramproy), bruine wis: brø̜̄nǝ wes (Loksbergen), bruine wits: brūnǝ wets (Helden), grauw hout: graw awt (Stokkem), grauwe wis: grǫw wes (Stokkem), grijze wis: gręjzǝ wis (Diepenbeek), gręzǝ wes (Sint-Truiden), grīs wes (Altweert, ... ), grīs wøš (Uikhoven), grijze wits: grīzǝ wets (Neeritter), groene wis: grȳnǝ wes (Ottersum), ongeschild: ongǝšelt (Stramproy), rode: rūǝj (Stramproy), wis: wes (Maastricht, ... ), wissenhout: wesǝhǫwt (Weert), zwarte roede: zwɛtǝ ruj (Tessenderlo) Gedroogde wis die men ongeschild verwerkt. [N 40, 13; monogr.] II-12
grauwveen vale turf: vālǝn tø̜rǝf (Griendtsveen, ... ) Bovenste laag in het veen. In de herft en winter gaat men hieruit de grauwe turf of vale steken. Vergelijk het lemma ''bonk- of grauwveen''. [I, 42b] II-4
grauwveen deponeren in de afgegraven veenkuil in de kuil bonken: en dǝ kø̜jl boŋkǝ (Griendtsveen) [I, add.] II-4
grauwveen graven vale graven: vālǝ grāvǝ (Griendtsveen, ... ) Naast het overwegende graven naar de zwarte turf vindt, bij voorkeur in de winter, ook nog plaats het graven van het grauwveen. In de winter vriest de turf door, waardoor het vochtgehalte vermindert. [II, 108b] II-4
graven delven: delve (Vlodrop), graven: chraavə (Grevenbicht/Papenhoven), chra͂ve (Mettekoven), chrōvə (Alt-Hoeselt), gra.və (Beringen), graaeve (Berbroek), graave (Geleen, ... ), graaven (Ulbeek), graavu (Brunssum), graavə (Kapel-in-t-Zand, ... ), graive (Groot-Gelmen), graove (Caberg, ... ), graoven (Beverst, ... ), graovə (Genk, ... ), graoəve (Nieuwerkerken), graoəven (Gingelom, ... ), graŏve (Maastricht), grauve (Bevingen), grauven (Borlo, ... ), grauəve (Tessenderlo), grave (Beek, ... ), graven (As, ... ), gravə (Doenrade, ... ), gravən (Urmond), grā.və (Eys), grā:və (Montzen), grāāve (Amby, ... ), grāevə (Sint-Truiden), grāovə (Herk-de-Stad), grāvə (Herk-de-Stad, ... ), grāvən (Peer), grāəvə (Maaseik), gra͂evən (Zonhoven), gra͂və (Zichen-Zussen-Bolder, ... ), greoven (Rijkhoven), gro:və (Martenslinde), groave (Beverlo, ... ), groaven (Eigenbilzen, ... ), groavə (Beverlo, ... ), groeve (Wijer), groĕve (Bilzen), grohəvə (Beverst), grooven (Wilderen), grouve (Koninksem, ... ), grove (Genk, ... ), groven (Bilzen, ... ), growve (Borgloon), groəven (Herten), grōāve (Hoeselt), grōive (Rutten), grōve (Vroenhoven), grōvə (Borgloon, ... ), grōvən (Diepenbeek), grōͅve (Gelieren/Bret, ... ), grōͅven (Diepenbeek), grōͅvə (Berg, ... ), grààve (Swalmen), grààvə (Susteren), grávə (Loksbergen), gráávö (Stevensweert), gráávə (Amstenrade, ... ), grâve (Beringen), grâôve (Genk), grâôven (Koninksem), gräven (Riksingen), grò:və (Tongeren), gròve (Kortessem, ... ), gròàve (Heppen), grôven (Hoeselt, ... ), grôâve (Riemst), jra:və (Raeren), jraave (Vaals), jraavə (Eynatten), jrave (Kelmis, ... ), omdoen: de grond omdoon (Schimmert), omdoon (Tungelroy), umdoen (Beverlo, ... ), ómdoeən (Brunssum), ömdoön (Maasbree), øͅmdu.ə (Eys), ùmdoeë (Nieuwenhagen), omgraven: omgrave (Maasniel, ... ), umgraove (Maastricht), ômgrave (Herten (bij Roermond)), omspaden: ömspaaje (Maasbree), omzetten: umzettə (Maastricht), schoppen: schèppe (Hasselt), sjōēpə (Opglabbeek), sjuppə (Simpelveld), sjöppə (Hulsberg, ... ), spaden: sjpa-je (Nunhem), sjpaaje (Reuver, ... ), sjpaje (Haelen), sjpajə (Beesel), sjpanje (Roermond), sjpāājə (Reuver), sjpáájə (Heel), spa.jə (Meeuwen), spaa (Neer), spaa.jə (Kelpen), spaaie (Blerick, ... ), spaaije (Sevenum), spaaijen (Meijel), spaaje (As, ... ), spaajə (Meijel), spaje (Blerick, ... ), spajen (Ophoven, ... ), spaojə (Gennep), spāājə (Opglabbeek), spāiən (Molenbeersel), spōjən (Hamont), spáájə (Venlo), spâje (Kesseleik), spèjjə (Maastricht), {spuij\\n}  spo`jen (Eksel), spitten: sjpitte (Geulle), sjpittə (Nieuwenhagen), spitte (Maastricht, ... ), spitten (Gruitrode), spittə (Venlo) graven [ZND 25 (1937)], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || Graven: met een spade of ander gereedschap in de grond delven (graven, spitten, spaden, paleien). [N 84 (1981)] III-1-2
graven (mv.) graven: de graover (Eigenbilzen), de graver (Gulpen, ... ), de grāve (Montzen), de groaver (Eigenbilzen), de grèùver (Tongeren), graaf (Blitterswijck, ... ), graave (Geleen, ... ), graaver (Kelpen, ... ), graef (Tungelroy), graeve (Jeuk), grave (Beek, ... ), graven (Achel, ... ), graver (Baarlo, ... ), gravve (Sint-Truiden, ... ), grāāve (Schimmert), grāāver (Nieuwenhagen), grāāvər (Maastricht), grāver (Maastricht), grāvə (Meijel), grāvər (As), greef (Sint-Truiden, ... ), grēͅvər (Kesseleik, ... ), groave (Sint-Truiden, ... ), groaven (Heers), groaver (Diepenbeek, ... ), grōāver (Hoeselt), grōͅvə (Tessenderlo), gràver (Boorsem, ... ), grááver (Amstenrade), gròəvər (Membruggen), grôovër (Hoeselt), jraver (Chèvremont, ... ), verouderde vorm voor graven  grafte (Venray) De graven meervoud [graaf, graver, jraver, grèèver?]. [N 96A (1989)] III-3-3
graven van de splitting graven: grāvǝ (Ospel), splitting graven: spleteŋ grāvǝ (Griendtsveen, ... ), splitting graven (Ospel) Waar de wijk moet komen, wordt eerst de turf vergraven op de volle breedte, opdat de turf ook door de daarna te graven wijk kan worden afgevoerd. Dit splittingswerk gebeurt aan weerszijden van de raai over een breedte van twintig meter. Hoewel men vroeger meestal in twee jaren met een normale kuilbreedte van vijf meter groef, graaft men rond 1942 de splitting ineens in kuilen van tien meter breedte. [II, 21d] II-4
graven van een wijk vaartjes graven: vartjǝs grāvǝ (Ospel), wijken graven: wikǝ grǭvǝ (Griendtsveen, ... ), wikǝn grāvǝn (Ospel) In de Peel worden de hoofdwijken op een afstand van zeshonderd meter van elkaar aangelegd. Vanaf de hoofdwijken worden de dwarswijken gegraven, evenwijdig met het hoofdkanaal. Vanuit de dwarswijken lopen dan verder de wijken, meestal drie, waarvan één in het verlengde van de hoofdwijk, dieper het veen in. Zo ontstaan loodrecht op het hoofdkanaal drietanden. De kanalen of wijken dienen niet alleen voor de afvoer van turf, maar ook voor de ontwatering. [II, 21b] II-4
graven van het grauwveen bolle turf afsteken: bōlǝntø̜rǝf āfštē̜kǝ (Ospel) [I, 42] II-4
graven van het zwartveen in de zwarte staan: (men zegt) vør stǭn en dǝ zwɛrtǝ (Ospel), zwarte graven: zwartǝ grāvǝ (Griendtsveen, ... ) Midden maart begint men met het steken van de zwarte turf. [II, 37] II-4