28453 |
grof broed |
aardbijraat:
ɛrtbirāt (L416p Opglabbeek),
aardebijenraat:
ɛrdǝbęjǝnrǭt (Q003p Genk),
darrecel:
darrecel (L282p Achel, ...
L428p Born,
Q177p Millen),
(mv)
darǝsɛlǝ (Q019p Beek, ...
Q071p Diepenbeek),
darrenbroed:
darǝbroǝt (Q002p Hasselt),
darǝbrut (K317a Kerkhoven, ...
P176p Sint-Truiden),
darǝbrōt (L372p Maaseik),
darrenraat:
darrenraat (Q009p Maasmechelen),
darǝra.t (L421p Dilsen),
darǝroǝt (L414p Houthalen),
darǝrāt (Q019p Beek, ...
Q018p Geulle),
darǝrǭt (L371a Geistingen, ...
L265p Meijel,
L329p Roermond),
darrenwerk:
darǝwęrk (L384p Herkenbosch),
darǝwɛrk (P120p Alken),
drenecel:
(mv)
drę̄nǝsɛlǝ (L244d Ysselsteyn),
drenenbroed:
drę̄nǝbrōt (L333p Asenray / Maalbroek),
drɛ̄nǝbrōt (L246p Horst),
drenenraat:
dręjnǝrǭt (L381b Peij),
drę̄nǝrǭt (L333p Asenray / Maalbroek),
drooncel:
drōnsɛl (Q253p Montzen),
grof broed:
grof broed (L294p Neer),
grǭf brōt (L333p Asenray / Maalbroek),
grof werk:
grof werk (K278p Lommel, ...
L294p Neer,
K353p Tessenderlo),
grof węrk (L210p Venray, ...
L215a Wellerlooi),
groǝf węrk (Q113p Heerlen),
gru.f wɛrǝk (L289p Weert),
grōǝf węrk (Q015p Stein),
grǭ.f wɛrk (L330p Herten),
grǭf werk (L329p Roermond),
grǭf węrk (L384p Herkenbosch),
grǭf węrǝk (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
grǭf wɛrk (L271p Venlo),
herenbroed:
hērǝbrut (P107a Rummen),
rauw werk:
rǫw wɛrǝk (P177p Zepperen)
|
Cellen bestemd voor darrenbroed. Na het maken van fijn broed gaan de bijen over op het vervaardigen van grof werk of de darrenraat. Het patroon van de darrenraat is gelijk aan dat van de werkbijenraat maar de celafmeting is belangrijk groter dan die bij de werkbijenraat. In deze grotere cel wordt de dar uitgebroed maar voor honingopslag is ze ook zeer geschikt. [N 63, 13c; Ge 37, 59]
II-6
|
33109 |
grof dorsen |
aar slaan:
hǭršlǭn (Q004p Gelieren Bret),
ǭ.ršlō̜ (Q117a Waubach),
ǭrslōn (L427p Obbicht),
ǭrslūǝ.n (L372p Maaseik),
afbaarden:
af˱bǫǝdǝ (P214p Montenaken),
af˱bǭdǝ (P179p Aalst, ...
P218p Borlo,
P182p Buvingen,
P115p Duras,
P173p Halmaal,
P219p Jeuk,
P117p Nieuwerkerken,
P172p Wilderen),
āf˱bǭrǝ (Q088p Lanaken),
ǭ.f˱bǭdǝ (Q163p Berg, ...
Q152p Kerniel,
Q162p Tongeren
[(ook op een bok of tegen een ladder)]
),
ǭ.f˱bǭrǝ (Q188p Kanne, ...
Q175p Riemst,
Q172p Vroenhoven,
Q005p Zutendaal),
ǭf˱bǭdǝ (Q177p Millen),
ǭf˱bǭrǝ (Q087p Gellik, ...
Q077p Hoeselt,
Q091p Veldwezelt,
Q084p Waltwilder),
afbuilen:
āfbø̄lǝ (P044p Zelem),
afhouwen:
ā.fǫu̯ǝ (Q096c Neerharen),
āfhǫu̯ǝ (Q018a Moorveld),
afslaan:
āfslōn (L369p Kinrooi
[(op de koppen van de aren)]
),
baard maken:
bǭǝt mǭ.kǝ (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
baarden:
bā.rdǝ (Q002a Godschei, ...
P054p Spalbeek),
bā.rǝn (L354p Wijchmaal),
bādǝ (P053p Berbroek, ...
Q002p Hasselt,
P055p Kermt,
P057p Kuringen,
P052p Schulen),
bārǝ (P049p Donk),
bǭdǝ (P120p Alken, ...
P187p Berlingen,
P113p Binderveld,
P224p Boekhout,
Q160p Bommershoven,
Q159p Broekom,
P178p Brustem,
P186p Gelinden,
P175p Gingelom,
Q153p Gors-Opleeuw,
P184p Groot-Gelmen,
Q079p Guigoven,
P195p Gutschoven,
P197p Heers,
Q164p Heks,
Q158a Henis,
P188p Hoepertingen,
Q165p Hopmaal,
Q157p Jesseren,
P180p Kerkom,
Q167p Koninksem,
Q074p Kortessem,
P118p Kozen,
Q240p Lauw,
P176a Melveren,
Q182p Nerem,
P177a Ordingen,
Q157a Overrepen,
Q161p Piringen,
Q241p Rutten,
Q168p s-Herenelderen,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
Q181p Sluizen,
P058p Stevoort,
P121p Ulbeek,
P174p Velm,
Q080p Vliermaal,
Q075p Vliermaalroot,
P192p Voort,
P227p Vorsen,
Q078p Wellen,
P118a Wijer,
Q073p Wimmertingen,
Q079a Wintershoven,
P177p Zepperen),
bǭrǝ (Q072p Beverst
[(tegen een ladder of kruiwagen)]
, ...
Q083p Bilzen,
Q071p Diepenbeek,
Q003p Genk,
Q170p Grote-Spouwen,
P048p Halen,
Q094p Hees,
Q081a Heesveld-Eik,
Q174p Herderen,
P050p Herk-de-Stad,
Q077p Hoeselt,
Q089p Martenslinde,
Q169p Membruggen,
Q090p Mopertingen,
Q082p Munsterbilzen,
Q168a Rijkhoven,
Q076p Romershoven,
Q178p Val-Meer,
Q171p Vlijtingen,
Q155p Werm,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
bǭtǝ (Q242p Diets-Heur),
bǭǝdǝ (Q156p Borgloon, ...
P220p Mechelen-Bovelingen),
baardslaan:
bǫǝrtslō.n (L353p Eksel),
bǭǝrtslō.n (L314p Overpelt),
baardslagen:
bā.tslāgǝ (P056p Stokrooie),
baardslagen maken:
bārslāx mākǝ (Q002p Hasselt, ...
Q002b Kiewit),
bārslēx mākǝ (Q020p Sittard
[(met een stok of schudgaffel in plaats van met een vlegel)]
),
baarslaan:
baarslaan (L352p Hechtel),
bǭ.rsluǝn (P051p Lummen),
baarslagen:
barslǭgǝ (K317a Kerkhoven, ...
K314p Kwaadmechelen
[(tegen de ezel of de kruiwagen of tegen een ton)]
,
K278p Lommel
[(tegen de ladder)]
,
K315p Oostham),
bā.rslāgǝ (L417p As, ...
L359p Beek,
K358p Beringen,
L317p Bocholt
[(tegen de sporten van de ladder)]
,
Q011p Boorsem,
L360p Bree,
Q007p Eisden,
L419p Elen,
L363p Ellikom,
L356p Grote-Brogel
[(met de vlegel: vroeger ook tegen de ladder)]
,
L366p Gruitrode
[(tegen de ladder)]
,
L316p Kaulille
[(tegen de ladder)]
,
L315p Kleine-Brogel
[(met de vlegel)]
,
L422p Lanklaar,
Q006p Leut,
Q009p Maasmechelen,
L424p Meeswijk,
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek,
Q010p Opgrimbie,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren,
Q012p Rekem,
L358p Reppel
[(tegen een ton of ezel)]
,
L361p Tongerlo,
Q008p Vucht,
L365p Wijshagen),
bārslāgǝ (L421p Dilsen, ...
Q002p Hasselt,
P045p Meldert,
L312p Neerpelt
[(met de vlegel)]
,
L355p Peer,
L420p Rotem,
L423p Stokkem
[(met de vlegel: bij de nog ongebonden schoof)]
,
L354p Wijchmaal),
bǭ.rslāgǝ (L413p Helchteren
[(tegen de ladder)]
, ...
K360p Heusden,
L414p Houthalen,
K357p Paal
[(tegen de ladder)]
,
K361p Zolder,
Q001p Zonhoven),
bǭrslāgǝ (L282p Achel
[(tegen de ladder)]
, ...
K316p Heppen
[(tegen ladder of ton)]
,
K359p Koersel
[(tegen de ladder)]
),
bǭrslǭgǝ (K318p Berverlo
[(tegen ladder of ton)]
),
bǭǝ.rslǭgǝ (L352p Hechtel),
bǭǝslāgǝ (P046p Linkhout, ...
K353p Tessenderlo,
P044p Zelem
[(tegen een ladder of ton)]
),
bokken:
bokǝ (L318p Stramproy),
builen:
bø̜̄lǝ (P176p Sint-Truiden),
bø̜i̯lǝ (Q164p Heks),
de koppen houwen:
dǝ kø̜p hǫu̯ǝ (L425p Grevenbicht / Papenhoven, ...
Q162p Tongeren),
dorsen op de leer:
dǫrsǝ op dǝ līǝr (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
K357p Paal,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
fletsen:
flɛtsǝ (L370p Kessenich, ...
L321p Neeritter
[(tegen een ladder)]
),
geselen:
gēsǝlǝ (Q117a Waubach
[(tegen een ladder)]
),
gęi̯sǝlǝ (L294p Neer),
halveren:
halveren (L295p Baarlo
[(tegen een ladder)]
),
juffrouwen maken:
juffrouwen maken (L427p Obbicht),
klapstro dorsen:
klapštru [dorsen] (L290p Panningen
[(tegen een ladder)]
),
licht dorsen:
lix ˲[dorsen] (Q193p Gronsveld),
lux˲ [dorsen] (Q022p Munstergeleen
[(tegen een ladder)]
, ...
Q020p Sittard
[(tegen een ladder)]
),
lichtjes dorsen:
lęxtǝkǝs [dorsen] (K358p Beringen),
niet hel slaan:
nēt hɛl slǭn (L269p Blerick),
niet uitslaan:
nēt ūtšlǭn (L331p Swalmen
[(door niet aan de vlegel te trekken)]
),
orten (ww.):
orten (ww.) (L320a Ell
[(tegen een ladder)]
),
orten dorsen:
(h)ōrtǝ [dorsen] (L324p Baexem, ...
L325p Horn),
ǫrtǝ [dorsen] (L268p Velden
[(tegen een ladder of een ton)]
),
over de leer slaan:
ǫu̯vǝr de lēr slǭn (L163a Milsbeek, ...
L163p Ottersum),
over de top slaan:
ǫvǝr dǝn tǫp slǭn (L159a Middelaar
[(tegen de ladder)]
),
overrijzelen:
ø̄vǝrøzǝlǝ (L332p Maasniel),
overslaan:
ø̄vǝrslǭn (L426p Buchten, ...
L426z Holtum),
overslagen maken:
ø̄.vǝrslē̜x mā.kǝ (L426z Holtum, ...
L424p Meeswijk,
Q033p Oirsbeek,
L432p Susteren),
schaapjes dorsen:
sxɛ̄pkǝs [dorsen] (L271p Venlo
[(tegen een ladder)]
),
schoven maken:
šø̜i̯f mākǝ (L372p Maaseik),
slagdorsen:
slāx˲[dorsenj (L286p Hamont),
snuiten:
šnȳtsǝ (Q211p Bocholtz, ...
Q193p Gronsveld,
Q203p Gulpen,
Q111p Klimmen,
Q204a Mechelen,
Q098p Schimmert,
Q112z Ten Esschen,
Q101p Valkenburg,
Q117a Waubach),
šnȳtǝ (Q196a Banholt, ...
Q196p Mheer,
Q198b Oost-Maarland,
Q247a Sint-Pieters-Voeren),
šnētǝ (Q196a Banholt, ...
Q196p Mheer),
stilletjes dorsen:
stelǝkǝs [dorsen] (Q096d Smeermaas),
uitbaarden:
ø̜̄tbǭrǝ (P047p Loksbergen),
uithouwen:
ū.thǫu̯ǝ (Q087p Gellik, ...
L326p Grathem
[(tegen de ladder)]
),
uitslaan:
ø̜tsløn (K358p Beringen),
ǫu̯tslǫǝn (L355a Linde
[(tegen de muur)]
),
voordorsen:
vø̄r[dorsen] (Q098p Schimmert),
voorslaan:
vø̄.rs!ǭn (L371a Geistingen, ...
L370p Kessenich,
L371p Ophoven,
L374p Thorn),
vø̄rs!ǭ.n (L369p Kinrooi, ...
L319p Molenbeersel),
zacht kloppen:
zax klǫpǝ (Q095p Maastricht)
|
Het grof dorsen of voordorsen bestaat erin dat men het mooiste graan, zonder de schoof te ontbinden, met de hand uitslaat. Dit doet men ofwel tegen een ladder (L 214, 244c, 247, Q 121c; de opgaven zelf ontbreken), of ton (L 270; id.), of tegen de afsluiting tussen dorsvloer en schuurvak, of zonder meer op de dorsvloer (L 387; id.) ofwel door lichtjes met de vlegel, die dan niet te hoog wordt opgeheven, alleen op de kop van de schoven, op de aren dus, te slaan. Soms is er sprake van een apart voor dit doel gemaakte constructie; zie het lemma ''geselblok'' (6.1.7). Wanneer men de schoven goed kan uitslaan, zodat er geen graankorrels in de aren blijven zitten, wordt het grof of voorgedorste stro als dekstro gebruikt. Als er nog korrels in de aren zitten, gebruikt men deze als varkens- of schapevoer (het wordt klapstro genoemd in L 290) of moet men ze nog met de vlegel nadorsen (fǭt˱Jr˱ geeft men hiervoor op in Q 196 en 196a). Het voorgedorste graan doet dienst als zaaigraan. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [dorsen] zie men het lemma ''dorsen'' (6.1.1).' [N 14, 15a en 15b; JG 1a, 1b, 1d, 2c; monogr.]
I-4
|
17547 |
grof gebouwd |
baats:
baatsj (L329p Roermond),
breed:
breid (Q095a Caberg),
breit (Q012p Rekem),
breed in de schouder:
breid in de sjouwere (Q097p Ulestraten),
breed van schouder:
brieëd van schoor (L353p Eksel),
dik:
dek (P222p Opheers),
duchtig:
duchtig (L330p Herten (bij Roermond)),
ferm:
ferm (L372p Maaseik),
flink:
flink (Q021p Geleen, ...
L429p Guttecoven,
Q187a Heugem,
L265p Meijel,
L378p Stevensweert,
L270p Tegelen,
Q117a Waubach),
fors:
foars (L378p Stevensweert),
fors (L287p Boeket/Heisterstraat, ...
L328p Heel,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
L382p Montfort,
L321p Neeritter,
Q117p Nieuwenhagen,
L329p Roermond,
Q096d Smeermaas,
Q015p Stein,
Q178p Val-Meer,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
forsch (Q019p Beek, ...
Q096p Bunde,
Q017p Elsloo),
forsj (Q211p Bocholtz, ...
Q100p Houthem,
Q121p Kerkrade,
L434p Limbricht,
Q099p Meerssen,
Q034p Merkelbeek,
Q196p Mheer,
Q014p Urmond,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg),
fosj (Q109p Hulsberg, ...
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade),
foͅ.rš (Q202p Eys),
foͅrs (L424p Meeswijk),
fòrsj (Q207p Epen, ...
Q021p Geleen),
fórs (L382p Montfort),
fósj (Q035p Brunssum),
fors van bouw:
fors van baow (Q198b Oost-Maarland),
gezet:
gəzät (L314p Overpelt),
B.v. dae man is gezatj. Komt ook als bw. voor.
gezatj (L330p Herten (bij Roermond)),
i.e. gezet.
gəzatə (L416p Opglabbeek),
goed geknookt:
good geknōēkt (L417p As),
goed van poten en aderen:
got van poate en oare (Q121p Kerkrade),
grillig:
gréləg (P047p Loksbergen),
grof:
graef (Q014p Urmond),
grao.f (L331b Boukoul),
grao:f (L330p Herten (bij Roermond), ...
L316p Kaulille),
graof (Q038p Amstenrade, ...
L300p Beesel,
L269p Blerick,
L317p Bocholt,
Q035p Brunssum,
L381p Echt/Gebroek,
Q021p Geleen,
Q018p Geulle,
Q203p Gulpen,
L322p Haelen,
L330p Herten (bij Roermond),
L325p Horn,
L329a Kapel-in-t-Zand,
Q111p Klimmen,
L434p Limbricht,
L332p Maasniel,
L294p Neer,
L294p Neer,
Q019a Neerbeek,
L433p Nieuwstadt,
L427p Obbicht,
Q033p Oirsbeek,
L387p Posterholt,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
L432p Susteren,
L432p Susteren,
L270p Tegelen,
Q014p Urmond,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L386p Vlodrop),
graoəf (Q113p Heerlen, ...
Q098p Schimmert),
grāōf (L324p Baexem, ...
L426z Holtum,
L329a Kapel-in-t-Zand,
L382p Montfort,
L299p Reuver,
Q098p Schimmert,
L331p Swalmen,
L331p Swalmen),
gro:əf (L368p Neeroeteren),
groaf (L269p Blerick, ...
L381p Echt/Gebroek,
Q203p Gulpen,
Q113p Heerlen,
Q112a Heerlerheide,
Q112c Kunrade,
Q016p Lutterade,
Q204a Mechelen,
Q033p Oirsbeek,
Q033p Oirsbeek,
L378p Stevensweert,
L432p Susteren,
L374p Thorn,
L271p Venlo,
Q108p Wijnandsrade),
groāf (Q032p Schinnen),
groeef (L289p Weert),
groeëf (L289p Weert),
groeəf (L328p Heel),
grof (L282p Achel, ...
L191p Afferden,
L247p Broekhuizen,
L247p Broekhuizen,
Q021p Geleen,
L164p Gennep,
L320c Haler,
L292p Heythuysen,
K317a Kerkhoven,
L332p Maasniel,
L265p Meijel,
L159a Middelaar,
L216p Oirlo,
L271p Venlo,
L210p Venray,
L214p Wanssum,
L214p Wanssum,
L214p Wanssum,
Q117a Waubach),
groo.f (L320b Kelpen, ...
L290p Panningen),
groof (L282p Achel, ...
Q095a Caberg,
L353p Eksel,
L320a Ell,
L320a Ell,
Q251p Gemmenich,
L246p Horst,
L321a Ittervoort,
Q188p Kanne,
Q255p Kelmis,
K314p Kwaadmechelen,
L289b Leuken,
L324a Leveroy,
L267p Maasbree,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q204a Mechelen,
Q099p Meerssen,
L424p Meeswijk,
L288p Nederweert,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
Q012p Rekem,
Q118p Schaesberg,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy,
Q097p Ulestraten,
Q097p Ulestraten,
Q104p Wijk,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
grooëf (Q032p Schinnen, ...
Q201p Wijlre),
groëf (Q193p Gronsveld, ...
Q113c Vrusschemig),
groöf (Q196p Mheer),
grōēf (Q193p Gronsveld, ...
Q198b Oost-Maarland),
grōēëf (Q117p Nieuwenhagen),
grōf (L282p Achel, ...
Q096p Bunde,
L414p Houthalen,
Q188p Kanne,
L369p Kinrooi,
K357p Paal),
grōōf (Q101p Valkenburg),
grōəf (Q072p Beverst),
grōͅf (L317p Bocholt),
grŏf (L265p Meijel, ...
Q098p Schimmert,
L266p Sevenum),
grŏŭf (Q035p Brunssum),
groͅf (K278p Lommel),
gruaf (L217p Meerlo),
gràf (Q015b Kerensheide),
grâôf (L331p Swalmen),
gròef (Q198a Mesch),
gròf (L295p Baarlo, ...
Q100p Houthem,
L329p Roermond,
L266p Sevenum,
Q015p Stein),
gròòf (L322p Haelen, ...
Q197p Noorbeek,
L270p Tegelen,
Q197a Terlinden),
gróf (Q027p Doenrade, ...
L425p Grevenbicht/Papenhoven,
L265p Meijel,
L163p Ottersum,
L329p Roermond,
L270p Tegelen),
grô.f (Q252p Moresnet),
grôf (L298a Kesseleik, ...
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert,
L266p Sevenum),
grôof (L269p Blerick, ...
Q015p Stein),
grôâf (L383p Melick),
grôôf (L327p Beegden, ...
L290p Panningen),
gröaf (Q202p Eys),
gröf (L268p Velden),
B.v. eine graove kaerel.
graof (L299p Reuver),
Grove man
grof (L265p Meijel),
Negatieve bijklank, vgl. ne groove: te grof gebouwd.
groo.f (K361p Zolder),
Vgl. inne groave beer.
groaf (Q039p Hoensbroek),
Vgl. ne graove.
groof (Q095p Maastricht),
Vgl. unne boonk.
groof (Q095p Maastricht),
Voor een man: ein baotsje kearel.
graof (L322a Nunhem),
grof gebouwd:
graof geboewd (Q111p Klimmen),
graof gebouwd (L269p Blerick, ...
L269b Boekend),
groaf geboewd (Q039p Hoensbroek, ...
Q112p Voerendaal),
groaf geboewt (L381p Echt/Gebroek),
groaf geboowd (Q113p Heerlen),
groef geboudj (L289p Weert),
grof gebouwd (L216p Oirlo),
groof gebouwdj (L369p Kinrooi),
gròf gebòwd (Q011p Boorsem),
jroaf jebouwd (Q211p Bocholtz),
NB: Sommige minsen heumen alliejen groof haan of groof viet, meh veer de rest zijn ze normaal gebouwd.
groof gebouwd (L355p Peer),
grof geknookt:
groof geknookt (L353p Eksel),
grøf xəknøk (Q002p Hasselt),
Meestal word grof gevolgd door geknookt.
grōͅf (gəkny(3)̄əkt) (L416p Opglabbeek),
PLAATS: De informant geeft als gehucht Kiefhoek op.
groof geknookt (L353p Eksel),
grof van knoken:
-> geknoo.kt.
groo.f vá knoo.ke (K361p Zolder),
grof van knook:
groof van kneûk (L353p Eksel),
groot:
graot (L382p Montfort, ...
Q117p Nieuwenhagen),
groat (L382p Montfort),
groet (Q095a Caberg, ...
Q095p Maastricht),
groeë.t (Q002p Hasselt),
groeët (L320a Ell, ...
Q117a Waubach),
groeəs (Q116p Simpelveld),
groojt (Q095p Maastricht),
groot (L288p Nederweert, ...
L318b Tungelroy),
groêt (Q188p Kanne),
grōēët (Q117p Nieuwenhagen),
gròòt (L426p Buchten),
jeroes (Q222p Vaals),
kroddelachtig:
kròddelechtig (Q011p Boorsem),
loens:
l"nš (L424p Meeswijk),
lomp:
lòmp (L271p Venlo),
plomp:
plomp (Q120p Heerlerbaan/Kaumer, ...
L373p Roosteren),
ploomp (L247p Broekhuizen),
plōmb (L373p Roosteren),
plōmp (L428p Born),
pront:
proont (L210p Venray),
staats:
sjtaats (Q211p Bocholtz),
státs (L210p Venray),
stevig:
sjtevig (Q014p Urmond),
stevig (K278p Lommel),
stievig (L289p Weert),
stoer:
sjtoer (Q098p Schimmert),
stoer (L374p Thorn),
straf:
straf (L374p Thorn),
strang:
sjtrang (L295p Baarlo),
struis:
(stroes) (Q178p Val-Meer),
sjtroes (L381p Echt/Gebroek, ...
L325p Horn),
sjtrōē.s (L331b Boukoul),
sjtruis (Q097p Ulestraten),
sjtruus (L329p Roermond),
stoers (L270p Tegelen),
str"s (L414p Houthalen),
straas (P227p Vorsen),
stra͂a͂s (P176p Sint-Truiden),
streù.s (K361p Zolder),
stroas (Q002c Bokrijk),
stroe.s (Q156p Borgloon, ...
Q153p Gors-Opleeuw),
stroes (Q095a Caberg, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q086p Eigenbilzen,
Q086p Eigenbilzen,
L371a Geistingen,
L425p Grevenbicht/Papenhoven,
Q077p Hoeselt,
Q077p Hoeselt,
L321a Ittervoort,
Q074p Kortessem,
Q240p Lauw,
L321p Neeritter,
L371p Ophoven,
L371p Ophoven,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy,
Q080p Vliermaal),
stroes-j (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
stroesch (L424p Meeswijk),
stroesj (Q011p Boorsem),
stroewes (Q078p Wellen),
stroeës (L317p Bocholt),
stroos (Q171p Vlijtingen),
strouës (L289p Weert),
stroês (Q188p Kanne),
stroës (L368p Neeroeteren),
strōēs (Q083p Bilzen, ...
Q077p Hoeselt,
L288p Nederweert,
Q012p Rekem,
Q162p Tongeren,
L289p Weert),
strōͅuwəs (K353p Tessenderlo),
strōͅuəs (K353p Tessenderlo),
stroͅvs (Q003p Genk),
stroͅys (K278p Lommel),
stru:əs (L368p Neeroeteren),
struis (P120p Alken, ...
L366p Gruitrode,
Q002p Hasselt,
L292p Heythuysen,
P188p Hoepertingen,
L414p Houthalen,
P219p Jeuk,
K317a Kerkhoven,
L422p Lanklaar,
K317p Leopoldsburg,
L324a Leveroy,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q187p Sint-Pieter,
K353p Tessenderlo,
L374p Thorn,
K361p Zolder,
Q001p Zonhoven),
strus (L317p Bocholt, ...
L286p Hamont,
Q162p Tongeren,
Q162p Tongeren,
Q178p Val-Meer),
strusj (L265p Meijel),
struu:s (L316p Kaulille),
struujs (L374p Thorn),
struus (L353p Eksel, ...
L353p Eksel,
Q094p Hees,
L416p Opglabbeek,
Q012p Rekem,
L358p Reppel,
Q005p Zutendaal),
struws (L282p Achel),
strū:s (L369p Kinrooi),
strūs (Q072p Beverst, ...
L286p Hamont,
L369p Kinrooi,
Q096d Smeermaas,
Q162p Tongeren),
strūūs (L416p Opglabbeek),
stry(3)̄s (L422p Lanklaar, ...
L314p Overpelt),
stry.s (L364p Meeuwen),
strys (L364p Meeuwen, ...
L416p Opglabbeek),
stryəs (L312p Neerpelt),
strèùs (K317p Leopoldsburg),
stròws (L372p Maaseik),
stróws (L417p As),
strøys (L360p Bree),
strøəs (L372p Maaseik),
strø͂ͅs (P048p Halen, ...
K357p Paal,
P044p Zelem),
strø͂ͅys (P176p Sint-Truiden),
strøͅis (P175p Gingelom, ...
P175p Gingelom),
strøͅs (K359p Koersel),
strøͅys (K359p Koersel, ...
K278p Lommel),
strùùs (L324p Baexem),
strûs (L360p Bree, ...
L360p Bree,
L360p Bree),
strûîs (K318p Beverlo),
strüjs (L372p Maaseik),
strəəs (P047p Loksbergen),
(struise)
struis (K278p Lommel),
[strys]
struus (L353p Eksel),
Klank fr. fleur.
strèùs (L352p Hechtel),
Klank zoals in Fr. coeur.
strøs (P057p Kuringen),
Mogelijkheid onderlijnd in vraagstelling.
struis (P047p Loksbergen),
of struid? moeilijk leesbaar
struus (Q112a Heerlerheide),
PLAATS: De informant geeft als gehucht Kiefhoek op.
struus (L353p Eksel),
PLAATS: de informant geeft als kerkdorp Jeuk/Hasselbroek op.
struis (P219p Jeuk),
struis gebouwd:
straus gebood (Q003p Genk),
stroes gebouwd (Q086p Eigenbilzen),
struis gebouwd (L269p Blerick),
struus gebouwd (L282p Achel),
stug:
stug (Q113p Heerlen, ...
Q039p Hoensbroek,
L373p Roosteren),
vet:
veͅt (P222p Opheers),
woest:
wuis (Q020p Sittard),
zwaar:
sch(z)wōēr (Q102p Amby),
schwaor (Q118p Schaesberg),
sjwaor (Q121p Kerkrade, ...
L434p Limbricht,
L427p Obbicht,
Q116p Simpelveld,
Q020p Sittard),
sjwoar (Q108p Wijnandsrade),
sjwòər (Q113p Heerlen),
zjwaor (Q033p Oirsbeek, ...
L329p Roermond),
zjwāōr (L299p Reuver),
zjwoear (Q100p Houthem),
zjwoir (Q097p Ulestraten, ...
Q101p Valkenburg),
zūr (Q188p Kanne),
zwaer (L317p Bocholt),
zwaor (L417p As, ...
L381p Echt/Gebroek,
L164p Gennep,
L324a Leveroy,
L294p Neer,
L387p Posterholt,
L373p Roosteren,
L210p Venray,
L214p Wanssum,
L289p Weert),
zwaôr (L245b Tienray),
zwaür (Q083p Bilzen),
zwoar (L289p Weert),
zwoer (Q095a Caberg, ...
Q095p Maastricht),
zwōͅr (L314p Overpelt),
graof is zwaor knuik.
zwaor (L382p Montfort),
zwaar en struis:
zwoar en straus (L355p Peer),
zwaar gebouwd:
schwoar geboowd (Q113p Heerlen),
sjwaor geboed (Q033p Oirsbeek),
sjwaor geboewd (Q020p Sittard),
sjwoor jebouwd (Q121p Kerkrade),
sjwôôr gebówd (Q119p Eygelshoven),
zjwaor geboewd (Q111p Klimmen),
zuər gəbowt (Q253p Montzen),
zwaaorgebouwd (L216p Oirlo),
zwaar gebouwd (L269b Boekend),
zwaor geboewt (Q021p Geleen),
zwaor gebòwd (L372p Maaseik),
zwaor gebówd (L372p Maaseik),
zwoar gebouwd (Q117b Rimburg),
De informant geeft [schaor] op. Is dit misschien [schwaor]?
schaor jebout (Q121p Kerkrade),
zwaar knoken hebben:
déé héét zwaor knīēk (L417p As, ...
L417p As),
zwaar van bouw:
sjwaor van boew (Q033p Oirsbeek),
zwaar van gestel:
zwoor van gestêl (L353p Eksel),
zwaar van pens:
schwoar va pens (Q113p Heerlen)
|
breed gebouwd, zwaarlijvig || Grof gebouwd: groot, zwaar (struis, grof). [N 84 (1981)] || Grof gebouwd: groot, zwaar (struis, grof, zwaar). [N 106 (2001)] || groot || struis || zwaar van lichaamsbouw [grof, stug, struis] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17548 |
grof gebouwd persoon |
baatse kerel:
i.e. een forse kerel.
eine baatsje kaerel (L322a Nunhem),
beer:
baer (Q032a Puth),
bier (Q121p Kerkrade),
beul:
beul (Q208p Vijlen),
ne beul van ne vent (Q095p Maastricht),
bonk:
bònk (Q117a Waubach),
ing bónk (Q112b Ubachsberg),
ne bônk van ne vent (Q095p Maastricht),
forse mens:
enne forse miensj (L429a Berg-aan-de-Maas),
forse vent:
eine forse vent (L271p Venlo),
gofferd:
WNT: "gofferd"= groot en zwaar persoon...
enne góffert (L163p Ottersum),
grofnagel:
v.e. man.
eine graofnagel (L377p Maasbracht),
grove beer:
ne groave bèr (L297p Belfeld),
grove patroon:
ne grove pötroën (L267p Maasbree),
grove, een -:
eine graove (L271p Venlo),
groave (L386p Vlodrop),
ne groove (L353p Eksel, ...
Q204a Mechelen),
kadee (<fr.):
Van Dale: kadee.
kedee (Q187p Sint-Pieter),
nə kade (Q002p Hasselt),
kastaar:
opm. Piet Vos (WBD): zie Zuidnederlands Woordenboek: kastaar
nə kastar (Q002p Hasselt),
kerel:
ne kirrel (Q198b Oost-Maarland),
klopperd:
enne klöppert (L163p Ottersum),
kolos:
nə koͅloͅs (Q002p Hasselt),
koste:
WNT: "koste"-> plant m.e. lange en dikke wortel
nə koͅstə (Q002p Hasselt),
kuis:
WNT: "kuis"= naam voor een jong rund van het vrouwelijke geslacht.
einə kuusj (L425p Grevenbicht/Papenhoven, ...
L425p Grevenbicht/Papenhoven),
strange kerel:
sjtrange kairel (L332p Maasniel),
struise kerel:
nə strøͅsə ki̯āl (Q002p Hasselt),
Kjaal = kerel.
`n struise kjaal (Q002p Hasselt),
struise mens:
struuse mins (L353p Eksel),
struise, een -:
eine struusse (L271p Venlo),
ne struise (K318p Beverlo),
nə strøͅsə (Q002p Hasselt),
zevenmaandskindje:
Humoristisch.
ein zevemaondskiendje (L271p Venlo),
zware gezette, een -:
ene zwaore gezadde minsj (Q019a Neerbeek)
|
Grof gebouwd: groot, zwaar (struis, grof). [N 84 (1981)] || Grof gebouwd: groot, zwaar (struis, grof, zwaar). [N 106 (2001)] || zwaar van lichaamsbouw [grof, stug, struis] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17549 |
grof gebouwde vrouw |
baatse, een -:
ein baadsje (L325p Horn),
bai (fr.):
a baj (Q113p Heerlen),
baij (L420p Rotem),
baj (Q099p Meerssen),
bej (L360p Bree),
ein baj (L374p Thorn),
en baj (Q036p Nuth/Aalbeek, ...
Q015p Stein),
ən baj (L381p Echt/Gebroek),
⁄n dieke baj (L324p Baexem),
(v.).
èjn baj (L376p Linne),
Sterk paard.
baj (Q178p Val-Meer),
baipaal (<fr.):
baj-paol (Q111p Klimmen),
bammel:
bamel (Q199p Moelingen),
bammel (Q005p Zutendaal),
en baamel (Q198p Eijsden),
en bammel (Q112p Voerendaal),
eng bammel (Q121b Spekholzerheide),
in dieke bammel (Q113p Heerlen),
⁄n bamel (Q118p Schaesberg),
bassel:
basjel (Q030p Schinveld),
bazin:
boazin (P176p Sint-Truiden),
beer van een vrouwmens:
enne baer van e vroumesj (Q020p Sittard),
enne baer van e vròmesj (Q019a Neerbeek),
bom:
wat n bom (Q178p Val-Meer),
⁄n bom (Q101p Valkenburg),
bommenwerper:
enne bómmewerper (L288p Nederweert),
bonk van een vrouwmens:
bonk (L371a Geistingen),
ennen bónk van e vrau.mes (L290p Panningen),
brade:
ein braoj (L287p Boeket/Heisterstraat),
brok:
brok (L352p Hechtel, ...
L313p Sint-Huibrechts-Lille),
brombeer:
dikke brombair (L317p Bocholt),
bussel:
bösəl (P176p Sint-Truiden),
capabel, een -:
kapaabəl (Q253p Montzen),
commissaris:
cómsaa‧r (Q030p Schinveld),
dik kanon:
dik kenon (Q072p Beverst),
dik mokkeltje:
Van een kindje.
dik moggelke (L415p Opoeteren),
dik vrouwmens:
diek vrammes (Q112a Heerlerheide),
dik vroməs (L313p Sint-Huibrechts-Lille),
en dīēk vroumes (L329p Roermond),
dik wijf:
dik weef (Q078p Wellen),
dik wieëf (L316p Kaulille),
dik wijf (K318p Beverlo),
dik wèèf (K318p Beverlo),
ein dik wief (Q096a Borgharen),
en dik wief (L214a Geysteren),
dikke bazin:
dikke bozzin (P176p Sint-Truiden),
dikke beest:
dikke bie:st (L289p Weert),
dikke bolster:
dikke bolster (Q168a Rijkhoven),
dikke bommel:
dikke boemel (Q171p Vlijtingen),
dikke doos:
èn dikke dôês (L192p Bergen),
dikke fom:
dikke fom (Q171p Vlijtingen),
dikke holster:
dikke holster (Q168a Rijkhoven, ...
P192p Voort),
dikke kalebas:
dikke kalbas (P174p Velm),
dikke kwak:
dikə kwak (K353p Tessenderlo),
dikke kwakkel:
dikke kwakkel (Q001p Zonhoven),
dikke machochel:
dekə maxōͅxəl (L414p Houthalen),
dikke machochel (L316p Kaulille),
dikke mechochel (L415p Opoeteren),
dikə maxuxəl (P050p Herk-de-Stad),
dikə məkukəl (Q156p Borgloon),
en dikke megochel (Q095p Maastricht),
dikke madam:
en dieke madam (Q101p Valkenburg),
in dieke madam (Q113p Heerlen),
ing dieke medam (Q039p Hoensbroek),
⁄n dikke medam (Q187a Heugem),
dikke mahol:
dikke mahol (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
dikke marjan:
en dieke Merjan (L292p Heythuysen),
dikke matant (<fr.):
dikke metant (L355p Peer),
dikke mechel:
diekə mechəl (Q112a Heerlerheide),
èn dikke mèchel (L192p Bergen),
dikke merul:
dikke merül (Q078p Wellen),
dikke meun:
un dieke mêûn (L266p Sevenum),
dikke mokkel:
dikke moekel (L211p Leunen),
dikke mossel:
dikke mossel (P214p Montenaken),
dikke patat:
dikke pattat (L372p Maaseik),
dikke peet:
dikke pèìt (L317p Bocholt),
dikə pēͅt (L367p Neerglabbeek),
dikke prats:
dikke prats (L415p Opoeteren),
dikke pratsch (L415p Opoeteren),
dikke prij:
⁄n dieke prie:j (L324p Baexem),
⁄n dikke prièj (L289p Weert),
⁄n dĭĕke prie (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
dikke schommel:
en dieke sjommel (L290p Panningen),
dikke tas:
dikke tesch (L354p Wijchmaal),
dikke tess (L415p Opoeteren),
dikke trien:
dikke trien (L372p Maaseik),
ing dieke trieng (Q113p Heerlen),
dikke trommel:
dikə troməl (L314p Overpelt),
dikke truffel:
ein dikke troeffel (L434p Limbricht),
dikke, een -:
dikke (K358p Beringen, ...
K278p Lommel),
en dieke (L293p Roggel),
doede:
douda (L271p Venlo),
dragonder:
dragondər (P176p Sint-Truiden),
dragónder (Q111p Klimmen),
eine dragounder (Q020p Sittard),
een goede kom-eens-voor:
eine göje kommesveur (L270p Tegelen),
fatlel:
(niet omgespeld).
⁄n fatləl (Q203p Gulpen),
fel stuk:
fĕl stək (P183p Mielen-boven-Aalst),
ferm partos:
ferm partos (P057p Kuringen),
ferm pul:
ein ferm pul (Q032p Schinnen),
ferm vrouwmens:
e flink fromməsj (Q113b Benzenrade),
ee flink vrommesj (Q117a Waubach),
ferm vroumes (P183p Mielen-boven-Aalst),
ferm vroumês (K360p Heusden),
ferm wijf:
ə feͅrm wīf (L319p Molenbeersel),
ferme brok:
ferm brok (P183p Mielen-boven-Aalst),
ferme tas:
ferm tes(ch) (K361p Zolder),
ferme teef:
feͅrm tēf (Q158p Riksingen),
flink mens:
u flink mins (Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
flink vrouwmens:
flink vrommis (L268p Velden),
flink wijf:
a flink wīēf (Q099p Meerssen),
en flink wief (L247p Broekhuizen),
flink wief (Q111p Klimmen),
flink wie‧f (L322p Haelen),
flinke capabele, een -:
en flinke conpaabelle (Q030p Schinveld),
flinke mokkel:
en flinke móekel (Q111p Klimmen),
flinke tas:
fleenke tès (Q088p Lanaken),
flinke teef:
flinke teef (K360p Heusden, ...
L422p Lanklaar),
flinke, een -:
en flinke (Q099p Meerssen),
⁄n flinke (L373p Roosteren),
flodderkont:
flodderkont (L313p Sint-Huibrechts-Lille),
flots:
flots (Q243p Herstappe, ...
Q165p Horpmaal,
P219p Jeuk),
fom:
foem (Q177p Millen),
fors gebouwde vrouw:
ing fors gebauwde vrouw (Q117b Rimburg),
fors vrouwmens:
e forsch frommesch (Q113p Heerlen),
e fosj vrommesj (Q111p Klimmen),
ee fosj vrommes (Q118p Schaesberg),
ee fosj vrommetj (Q039p Hoensbroek),
ei fórs vroumes (L381b Pey),
foorsch vrommes (L414p Houthalen),
forch vrominch (Q200p s-Gravenvoeren),
fors wijf:
fors wief (Q017p Elsloo, ...
L329p Roermond),
forse madam:
⁄n forse medam (Q187a Heugem),
forse vrouw:
en forsje vrouw (Q255p Kelmis),
forsje vrow (Q254p Henri-Chapelle),
fort:
fort (Q159p Broekom, ...
Q080p Vliermaal),
fort va e vroumes (P182p Buvingen),
fōrt (Q160p Bommershoven),
foͅrt (P186p Gelinden, ...
Q167p Koninksem),
PLAATS: de informant geeft als kerkdorp Jeuk/Hasselbroek op.
e fort (P219p Jeuk),
gendarme:
eine zjenderm van èè vruimes (L360p Bree),
ene sjenderm (Q033p Oirsbeek),
enne sjendèrm (Q111p Klimmen),
ganderm (P176p Sint-Truiden),
nə sjanderm van ən vro:w (P188p Hoepertingen),
sjandarəm (Q253p Montzen),
sjendèrm (Q030p Schinveld),
zandeͅrəm (Q001p Zonhoven),
zjanderəm (P055p Kermt),
zəndeͅrm (P179p Aalst-bij-St.-Truiden),
Opm.: tesch is een lastige vrouw.
genderm (Q102p Amby),
goede gezonde, een -:
gooi gəzòn (Q158p Riksingen),
gooj gëzŏĕn (L422p Lanklaar),
goede, een -:
gòje (L271p Venlo),
grof vrouwmens:
un graof vrommes (L266p Sevenum),
hazengaak:
eine haòzejāōk (Q020p Sittard),
helleveeg:
hellevaeg (Q020p Sittard),
hemp:
ein haemp (L374p Thorn),
hoedel:
en hoedel (Q204a Mechelen),
hoenkel:
hoŏĕnkel (Q005p Zutendaal),
holgeter:
ein holgeter (L374p Thorn),
holster:
holster (L354p Wijchmaal),
holstər (P195p Gutshoven),
hoͅlstər (Q071p Diepenbeek),
Sterk gebouwde vrouw, maar eveneens nalatige vrouw.
holster (Q083p Bilzen),
hommel:
(en) hómmel (L382p Montfort),
hommel (L210p Venray, ...
L210p Venray),
houwbank:
Note v.d. invuller:
⁄n howbaank (Q196p Mheer),
huif:
ein huuf (L374p Thorn),
huzaar:
enen huzaar (Q033p Oirsbeek),
hoezaar (L371a Geistingen),
hoezar (Q253p Montzen),
joekel:
⁄n jokkel (Q113p Heerlen),
kadaster:
e kadaster (Q095a Caberg),
kameraad:
eine kameraat (Q020p Sittard),
kanon:
kanon (P183p Mielen-boven-Aalst),
kapitein:
eine kaptein (Q032a Puth),
eine kaptei‧n (L331p Swalmen),
ene kappetein (Q020p Sittard),
ene kappie:tei.n van e vrou.mes (L332p Maasniel),
enne kapitein (Q099p Meerssen),
enne kaptein (L324p Baexem, ...
L425p Grevenbicht/Papenhoven,
Q105p Heer),
kappetein (Q039p Hoensbroek),
kaptein (L371a Geistingen, ...
L329p Roermond),
⁄ne kaptei.n vann ⁄n vroumes (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
karrenpaard:
e karrepêêrd (Q112a Heerlerheide),
kemel:
ene kemel (Q187p Sint-Pieter),
voor een vrouw
unne keemel (Q187p Sint-Pieter),
kerel van een vrouwmens:
enne kéél van e vrau.mes (L290p Panningen),
kerel van een wijf:
enne kael van e wief (Q014p Urmond),
klomp van vrouwmens:
klómp ven vroumés (L269p Blerick),
klotstuit:
klotstoeət (P195p Gutshoven),
knaabes:
eine knaa‧bes (L433p Nieuwstadt),
knaap:
ene knaap (L322p Haelen),
kurassier:
enne kaaresseer (Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
enne kurasseer (L271p Venlo),
kaarosseer (Q095p Maastricht),
koͅrəse:r (Q095p Maastricht),
kwak:
kwak (K353p Tessenderlo),
kwakkel:
kwakkel (L313p Sint-Huibrechts-Lille),
labats:
eng labatsj (Q121b Spekholzerheide),
maatkar:
maatkaar (Q086p Eigenbilzen),
machine:
e masjie.ng (Q207p Epen, ...
Q204a Mechelen),
e masjieng (Q121b Spekholzerheide),
e meschien (Q095p Maastricht),
e mesjie.n van e vrommesj (Q111p Klimmen),
e mesjien (Q096p Bunde, ...
Q112a Heerlerheide,
Q095p Maastricht,
Q101p Valkenburg),
ei mesjien (Q112a Heerlerheide),
en me:sjien (Q020p Sittard),
en mesjien (Q095p Maastricht),
en mesjīēn (Q111p Klimmen),
eng machien (Q121p Kerkrade),
ing maschien (Q117b Rimburg),
ing mesjîê‧n (Q039p Hoensbroek),
meching (L422p Lanklaar),
mesjien (Q020p Sittard),
wat e mechin (Q178p Val-Meer),
⁄n mesjie‧n (L297p Belfeld),
Zo noemt men het ook.
ə məsjiè:n van ə vroùməs (L381p Echt/Gebroek),
machochel:
e mechôchel (Q015p Stein),
ein maggochel (L433p Nieuwstadt),
ein mechochel (L325p Horn),
ein mechoechel (L329p Roermond),
ein mechóchel (L287p Boeket/Heisterstraat),
ein megochel (L360p Bree, ...
L377p Maasbracht,
L329p Roermond,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
L318b Tungelroy),
en magochel (Q014p Urmond, ...
Q101p Valkenburg),
en magóchel (L374p Thorn),
en mechochel (L247p Broekhuizen, ...
L426z Holtum),
en megochel (L429a Berg-aan-de-Maas, ...
Q017p Elsloo,
L328p Heel,
L292p Heythuysen,
Q095p Maastricht,
L382p Montfort,
L288p Nederweert,
L427p Obbicht,
L329p Roermond,
L266p Sevenum,
L270p Tegelen,
Q014p Urmond,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
Q104p Wijk),
en megoechel (L214p Wanssum),
en megoggel (L268p Velden),
en Megòchel (L292p Heythuysen),
en megóchel (L290p Panningen),
en megôchel (Q098p Schimmert),
ijn marochel (L368p Neeroeteren),
ing machochel (Q113p Heerlen),
ing mechochel (Q113p Heerlen),
machochel (L282p Achel, ...
L360p Bree,
L360p Bree,
L360p Bree,
Q007p Eisden,
L366p Gruitrode,
L286p Hamont,
K360p Heusden,
L316p Kaulille,
L316p Kaulille,
P057p Kuringen,
L372p Maaseik,
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
K357p Paal,
K357p Paal,
L355p Peer,
L355p Peer,
L313p Sint-Huibrechts-Lille,
P176p Sint-Truiden,
P056p Stokrooie),
machochle (K315p Oostham),
machoechel (L282p Achel, ...
L286p Hamont,
Q165p Horpmaal,
L372p Maaseik,
L415p Opoeteren,
K353p Tessenderlo,
L245b Tienray),
machoo-uchəl (Q007p Eisden),
machoochel (P051p Lummen),
machōchel (L368p Neeroeteren),
machuchel (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
mafoevel (K278p Lommel),
maggoggel (L413p Helchteren),
magochel (Q020p Sittard),
magochəl (Q112a Heerlerheide),
mahochel (P192p Voort),
mahoefel (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
makoəkəl (P120p Alken),
marroddəl (P117p Nieuwerkerken),
masjòkkel (Q030p Schinveld),
maxoxəl (L286p Hamont, ...
P193p Mettekoven,
P176p Sint-Truiden,
P176p Sint-Truiden,
Q001p Zonhoven),
maxuxəl (K318p Beverlo, ...
Q071p Diepenbeek),
mechochel (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt,
L358p Reppel),
mechoechel (Q083p Bilzen, ...
L368p Neeroeteren,
L270p Tegelen),
mechoegel (L386p Vlodrop),
mechoekel (L372p Maaseik),
mechoggel (Q021p Geleen),
megochel (Q113p Heerlen, ...
L387p Posterholt,
L266p Sevenum,
Q015p Stein,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L289p Weert),
megoechel (L330p Herten (bij Roermond)),
megoegel (L269b Boekend, ...
L290p Panningen,
L329p Roermond),
megoggel (Q020p Sittard),
mochochel (P172p Wilderen),
mègôôchel (Q099p Meerssen),
məschoechel (L420p Rotem),
məxoxəl (Q088p Lanaken, ...
Q010p Opgrimbie),
məxōxəl (Q088p Lanaken),
un megochel (L289p Weert),
⁄n machochel (L373p Roosteren),
⁄n mechoechel (L382p Montfort),
⁄n megôchel (Q015a Meers, ...
Q015p Stein),
(= een dikke zware vrouw).
⁄n megochel (L269p Blerick),
(heel vroeger).
megochel (L270p Tegelen),
(v.).
èjn megoe⁄chel (L376p Linne),
(vadsig).
enne megochel (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
Kort en dik.
məxóxəl (Q010p Opgrimbie),
Vrouw.
machóchel (Q095p Maastricht),
WNT: onder MACHACHE.
məxoxəl (Q012p Rekem),
Zeldzaam
machoenkel (Q071p Diepenbeek),
madam:
en "medam (Q099p Meerssen),
en medam (Q101p Valkenburg),
madat:
madat (P046p Linkhout),
madsel:
ein mâdjzel (Q098p Schimmert),
en madzjel (Q111p Klimmen),
⁄n madsjel (Q193p Gronsveld),
⁄n madzjel (Q095p Maastricht),
(korte a).
en mazjel (Q101p Valkenburg),
mamiel:
Geen vaste uitdrukking.
mamiel (P121p Ulbeek),
mangel:
ei manjel (Q020p Sittard),
eing mangel (Q112p Voerendaal),
en mangel (Q096p Bunde, ...
Q101p Valkenburg,
Q112p Voerendaal),
eng mangel (Q118p Schaesberg),
in mangel (Q121p Kerkrade),
mangəl (Q112a Heerlerheide),
⁄n mangel (Q113p Heerlen, ...
Q032a Puth,
Q101p Valkenburg),
manswijf:
en manswie‧f (Q020p Sittard),
manwijf:
ein manwiĕf (L299p Reuver),
marjan:
marjan (L286p Hamont),
matant (<fr.):
Van matant.
metaant (L286p Hamont),
mechel:
ein mechel (Q112a Heerlerheide),
ein méchel (Q015p Stein),
mekpaard:
[sic]
mékpè-erd (L355p Peer),
mens:
e mins (L288p Nederweert),
mentig vrouwmens:
mentig vrommes (L265p Meijel),
meubel:
ei muibel (L332p Maasniel),
en muibel (L295p Baarlo),
meun:
en meun (L246p Horst),
èn meun (L192p Bergen),
(spottend).
en meun (L246p Horst),
(v.).
èjn meu:n (L376p Linne),
moeder:
ijn mooier (L368p Neeroeteren),
mojer (L312p Neerpelt),
moër (L312p Neerpelt),
moei:
en mèùj (L209p Merselo),
moepel:
Geen vaste uitdrukking.
moepel (P121p Ulbeek),
mokkel:
e môôkel (Q187p Sint-Pieter),
ein mochel (L270p Tegelen),
en moekel (L246p Horst),
en mokkel (Q104p Wijk),
en móchel (L267p Maasbree),
mochel (L364p Meeuwen),
mokkel (L268p Velden),
mukəl (Q156p Borgloon),
môchel (Q003p Genk),
un mókkul (L289p Weert),
(jonger).
mokkel (Q198b Oost-Maarland),
molenpaard:
e meulepäërd (L386p Vlodrop),
ei meulepaerd (L327p Beegden),
ein meulepaerd (L329p Roermond),
ein meulepè:rd (L377p Maasbracht),
ein meulepèrd (L269p Blerick),
en meule paird (L331p Swalmen),
en meulepaerd (L269b Boekend, ...
L329p Roermond),
en meulepaert (L164p Gennep),
meulepaerd (L330p Herten (bij Roermond), ...
L330p Herten (bij Roermond)),
meulepaîrd (L321p Neeritter),
meulepeerd (Q095p Maastricht, ...
Q099p Meerssen),
meulepéerd (L246p Horst),
meulepéérd (L322p Haelen),
meulepê:rt (L353p Eksel),
muulepèrd (Q198b Oost-Maarland),
mèùlepaerd (L266p Sevenum),
mêûlepaerd (L375p Wessem),
èn meulepéérd (L192p Bergen),
⁄n meu.lepèèrd (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
⁄n meulepaerd (L269p Blerick),
⁄n möllepaerd (L269p Blerick),
(sterk en fors gebouwd).
ei mèùlepère (L328p Heel),
monument:
e monumeent (Q199p Moelingen),
mormel:
mörmel (L216p Oirlo),
mortier van een vrouwmens:
⁄n morteer vann ⁄n vraumes (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
mossel:
(ouder).
mosjel (Q198b Oost-Maarland),
olga:
ən olga (P176p Sint-Truiden),
paard:
en paerd (L247p Broekhuizen, ...
Q111p Klimmen),
paard van een vrouwmens:
e peed van e frommesch (Q113p Heerlen),
ee pee.t van ee vrommesj (Q117a Waubach),
pad:
pad (L368p Neeroeteren, ...
P119p Sint-Lambrechts-Herk),
padaver:
eine pedaaver (L292a Makset),
pats:
patsch (Q253p Montzen),
peer van een vrouw:
ei peer van ein vrouw (Q112a Heerlerheide),
pees:
en pê:s (Q204a Mechelen),
pees van een vrouw:
en pees van ⁄n vrow (Q248p Remersdaal),
peet:
pêêt (L358p Reppel),
pondkont:
pondkont (P176p Sint-Truiden),
postpaard:
(= groot en grof).
e pos-paed (Q121p Kerkrade),
praddel:
en praddel (Q096p Bunde),
pratskont:
ing pratsjkónk (Q121p Kerkrade),
pratstaar:
eng pratsjtaar (Q121b Spekholzerheide),
pratsvot:
ing pratsjvot (Q121p Kerkrade),
pul:
en pùl (Q095a Caberg),
reuzing:
reuzin (P182p Buvingen),
roze vrouwmens:
Maastricht Wb.:
ro:zə vro:məs (Q095p Maastricht),
roze wijf:
ro:zə wi:f (Q095p Maastricht),
ruin:
Gewoonlijk worden paardsnamen gebruikt.
ruin (Q178p Val-Meer),
schepsel:
e schöpsel (Q187a Heugem),
schokkel:
ein sjoekel (L329p Roermond),
schoggel (L289p Weert),
sjoggel (Q099p Meerssen),
⁄n sjokkel (Q017p Elsloo),
(v.).
èjn sjoe⁄Gel (L376p Linne),
schokkelpaard:
Note v.d. invuller:
sjaggelpeerd (Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
schommel:
ein schōmmel (L269b Boekend),
ein schómmel (L271p Venlo),
ein schömmel (L377p Maasbracht),
ein sjommel (L270p Tegelen),
ein sjómmel (L299p Reuver, ...
L329p Roermond),
eine schômmel (L289p Weert),
eine sjòmmel (L329p Roermond),
em sjchómmel (L270p Tegelen),
en schoemel (L164p Gennep),
en schōmmel (Q101p Valkenburg),
en schòmmel (L271p Venlo),
en schómmel (L269p Blerick, ...
L247p Broekhuizen,
L249p Grubbenvorst,
L246p Horst,
L382p Montfort,
L293p Roggel,
L293p Roggel,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
en schômmel (L268p Velden, ...
L271p Venlo),
en sjommel (Q014p Urmond),
en sjòmmel (Q020p Sittard),
en sjómmel (L291p Helden/Everlo, ...
L270p Tegelen),
schoemel (L191p Afferden),
schommel (L245b Tienray, ...
L210p Venray),
schōmmel (Q113p Heerlen),
schòmmel (L269p Blerick),
schómmel (L266p Sevenum, ...
L270p Tegelen,
L271p Venlo,
L210p Venray),
sjoomel (Q113p Heerlen),
sjómmel (L270p Tegelen),
un schómmel (L271p Venlo),
⁄n schòmmel (L266p Sevenum),
⁄n schómmel (L297p Belfeld),
⁄n schômmel (L269b Boekend),
⁄n sjómmel (L270p Tegelen),
(= een dikke zware vrouw).
⁄n schômmel (L269p Blerick),
(is niet fors maar vet!).
de sjommel (Q020p Sittard),
(loopt door t gewicht waggelend).
en schómmel (L216p Oirlo),
schrans:
(grote, knokerige vrouw).
ĕn sjrans (Q101p Valkenburg),
schuit:
schui:t (L270p Tegelen),
schuit (L271p Venlo),
serdelbeer:
(grof, mager, leelijk).
eine serdelbieer (L328p Heel),
sergeant:
⁄ne serzja.nt vann ⁄n vraumes (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
staats vrouwmens:
(= e vroumes wie e meulepaerd).
e sjtaats vroumes (L270p Tegelen),
staatse mokkel:
ein staatse mókkel (L271p Venlo),
sterk vrouwmens:
sterk vroməs (L313p Sint-Huibrechts-Lille),
sterke prij:
sterkə prē (Q002p Hasselt),
sterke veeg:
een sterke vēēg (L286p Hamont),
stevig vrouwmens:
Note v.d. invuller:
stee‧vig vroumes (L288p Nederweert),
stevig wijf:
⁄n sjtevig wief (Q100p Houthem),
stevige meun:
en stevige meun (L210p Venray),
en stevige moen (L210p Venray),
stevige patat:
eine steevege petat (L292a Makset),
stevige, een -:
(eine steevege) megochel (L292a Makset),
straf vrouwmens:
straf vrôûmes (L353p Eksel),
straffe tas:
straffe tesch (L414p Houthalen),
straffe, een -:
straffe (Q093p Rosmeer),
strange vrouw:
ein sjtrang vrouw (L384p Herkenbosch),
strontston:
sjtrónstón (Q112a Heerlerheide),
strontton:
Vulgaire benaming.
strontton (L355p Peer),
struis vrouwmens:
stroes vrommes (P197p Heers),
stroesch vroumisch (Q007p Eisden),
strous vromis (P057p Kuringen),
strouës vremmes (K353p Tessenderlo),
struis vremmes (K315p Oostham),
struis vrooməs (P176p Sint-Truiden),
strus vrowməs (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
é stroes vrommes (L286p Hamont),
struise bussel:
struissə byssəl (P176p Sint-Truiden),
struise prij:
strose prij (P057p Kuringen),
struise vrouw:
ein stroese vrouw (L377p Maasbracht),
stroesche vrouw (Q007p Eisden),
stroesse vro (Q083p Bilzen),
strose vrow (P057p Kuringen),
struise vrouw (Q101p Valkenburg),
struisse vraa (K315p Oostham),
strūsə vrouw (Q167p Koninksem),
strūsə vrōw (Q158p Riksingen),
ən strūsə vrou (L319p Molenbeersel),
struise wreef:
strouëze vrijëf (K353p Tessenderlo),
struise, een -:
stroe-se (Q078p Wellen),
struese (Q093p Rosmeer),
tamboer:
ps. boven de a moet nog een ? staan; deze combinatieletter kan ik niet maken!
tamboer (Q096p Bunde),
tangbammel:
(is meer dik bedoeld).
⁄n tang-bam-mel (Q121p Kerkrade),
tas:
tes (Q002p Hasselt, ...
P055p Kermt),
tēͅs (L286p Hamont),
teͅs (Q162p Tongeren, ...
Q001p Zonhoven),
toggel:
⁄n toeGGel (L382p Montfort),
ton:
en ton (Q095p Maastricht),
en tón (L247p Broekhuizen),
tonnetje:
tunneke (L317p Bocholt),
tottel:
(dik en log, weinig elegant).
ein tóttel (L328p Heel),
traag, een -:
(als ze bovendien een beetje dom is).
eine traog (L330p Herten (bij Roermond)),
tram:
enne tram (Q021p Geleen),
trampel:
enne trampel ós (Q021p Geleen),
troggel:
⁄n troeGGel (L382p Montfort),
trom:
enne trom (Q096p Bunde),
troem (Q177p Millen),
trombone:
trombon (Q007p Eisden),
trommel:
⁄n trómmel (Q096p Bunde),
veeg:
vaig (L352p Hechtel),
vēͅg (L313p Sint-Huibrechts-Lille),
vette beest:
vette bie:st (L289p Weert),
vroedbai (<fr.):
⁄n vroebaai (Q199p Moelingen),
vrouw flink van poot:
en frauw flink va poeet en oer (Q113p Heerlen),
vrouw gelijk een garderobe:
< garderobe. PLAATS: de informant geeft als kerkdorp Jeuk/Hasselbroek op.
das een vrouw gelek een `geldroop` (P219p Jeuk),
vrouw met een behoorlijke kom-eens-voor:
⁄n vrouw mèt ⁄ne behuurlike kom-⁄ns-väör (Q095p Maastricht),
vrouwmens:
e frommesch (Q113p Heerlen),
ein vroumes (L269p Blerick),
vreumes (Q002p Hasselt),
vrouwmens gelijk een boom:
ə vrɛmis xəlak nə buəm (K353p Tessenderlo),
vrouwmens wie een molenpaard:
e vrommes wie e meulepeerd (Q095p Maastricht),
ein vroumes wiej ein meulepaird (L329p Roermond),
vrouwmens wie een paard:
e vrommes wie e peerd (Q095p Maastricht),
en vroumes wie ein péé:rt (L429a Berg-aan-de-Maas),
wals:
wals (Q021p Geleen),
wambuis:
ee woumes (Q035p Brunssum),
waumes (Q030p Schinveld),
ə wamməš (Q203p Gulpen),
weerborstel:
warbóssel (Q021p Geleen),
wel van een vrouwmens:
en wel van e vrumiensj (Q253p Montzen),
wijf:
(betekent o.a. zijn vet-fors gebouwde vrouw hoeft niet dik te zijn).
⁄n wie:f (L266p Sevenum),
woest vrouwmens:
⁄n weus vraumes (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
woeste vrouw:
ein weuste vrouw (L326p Grathem),
wolk van een vrouwmens:
en wollək van e vraumes (Q005p Zutendaal),
zeikvat:
e zeikfaat (L373p Roosteren),
zo iet dik:
zoe iet dik (Q001p Zonhoven),
zwaar prij:
a swaor prie (Q113p Heerlen)
|
fors gebouwde vrouw [megochel, schommel] [N 07 (1961)] || Grof gebouwd: groot, zwaar (struis, grof, zwaar). [N 106 (2001)] || Hoe heet een dik en log vrouwmens (machochel, machoechel, of iets anders) ? [ZND 38 (1942)], [ZND m] || hoe heet een sterk gebouwde vrouw (soms: tes, tas, enz.) [ZND 05 (1924)] || onbeholpen, zwaargebouwde vrouw || zwaar van lichaamsbouw [grof, stug, struis] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33110 |
grof gedorst stro |
(ze zijn) (af)gebaard:
(āf˱)gǝbǭrt (Q174p Herderen, ...
Q088p Lanaken),
afgebaarde schoof:
af,gǝbǭdǝ [schoof] (P179p Aalst, ...
P177a Ordingen),
ǭf˱gǝbǭrdǝ [schoof] (Q188p Kanne),
baardeling:
bǭdǝleŋ (Q163p Berg, ...
Q158a Henis,
Q177p Millen,
Q182p Nerem,
Q241p Rutten,
Q168p s-Herenelderen,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern,
Q181p Sluizen,
Q162p Tongeren),
baardschoof:
bǭ.t[schoof] (P218p Borlo, ...
P178p Brustem,
P182p Buvingen,
P115p Duras,
P175p Gingelom,
P195p Gutschoven,
P173p Halmaal,
P219p Jeuk,
P180p Kerkom,
P213p Niel-Bij-Sint-Truiden,
P222p Opheers,
P172p Wilderen,
P177p Zepperen),
baardsel:
bǭrtsǝl (P048p Halen),
baardslag:
bā.tslā.x (Q002a Godschei, ...
Q002b Kiewit,
P057p Kuringen),
bātslax (P050p Herk-de-Stad),
bǫǝrtslā.x (L353p Eksel),
bǭ.tsliɛx (P188p Hoepertingen),
bǭ.tslǭ.x (P120p Alken, ...
P187p Berlingen,
P184p Groot-Gelmen,
Q079p Guigoven,
Q074p Kortessem,
P118p Kozen,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P058p Stevoort,
P121p Ulbeek,
Q078p Wellen,
P118a Wijer,
Q073p Wimmertingen),
bǭrtslǭ.x (Q071p Diepenbeek),
b˙ātslā.x (P053p Berbroek, ...
P055p Kermt,
P052p Schulen),
baarling:
bǭrleŋ (Q083p Bilzen, ...
Q087p Gellik,
Q170p Grote-Spouwen,
Q094p Hees,
Q077p Hoeselt,
Q089p Martenslinde,
Q169p Membruggen,
Q090p Mopertingen,
Q175p Riemst,
Q168a Rijkhoven,
Q076p Romershoven,
Q178p Val-Meer,
Q091p Veldwezelt,
Q171p Vlijtingen,
Q172p Vroenhoven,
Q084p Waltwilder,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
baarschoof:
bāršōf (L423p Stokkem),
baarsel:
bǭrsǝl (Q072p Beverst, ...
L269p Blerick,
Q081a Heesveld-Eik,
P047p Loksbergen,
Q155p Werm),
baarslag:
barslax (K317a Kerkhoven, ...
K278p Lommel,
K315p Oostham),
barslǭx (K314p Kwaadmechelen),
bā.rslax (K358p Beringen),
bā.rslā.x (L417p As, ...
L360p Bree,
L356p Grote-Brogel,
L366p Gruitrode,
L320c Haler,
L315p Kleine-Brogel
[(daarna werd er walm van geschud)]
,
L422p Lanklaar,
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L312p Neerpelt,
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren,
L361p Tongerlo),
bā.slāx (P049p Donk, ...
P056p Stokrooie),
bārslax (P045p Meldert, ...
K357p Paal),
bārslā.x (Q011p Boorsem, ...
Q007p Eisden,
Q006p Leut,
Q009p Maasmechelen,
L424p Meeswijk,
Q010p Opgrimbie,
L423p Stokkem,
Q008p Vucht,
L354p Wijchmaal),
bǫǝrslāx (L314p Overpelt),
bǫǝslax (P046p Linkhout, ...
K353p Tessenderlo,
P044p Zelem),
bǭ.rslā.x (L413p Helchteren, ...
K360p Heusden,
L414p Houthalen,
K359p Koersel,
P051p Lummen,
K361p Zolder),
bǭ.rslǭ.x (L352p Hechtel, ...
Q082p Munsterbilzen,
Q001p Zonhoven),
bǭrslā.x (L282p Achel),
bǭrslǭ.x (Q003p Genk, ...
Q005p Zutendaal),
bǭrslǭx (K318p Berverlo, ...
K316p Heppen),
baarslagstrooi:
bǭrslāxstrui (K359p Koersel),
baarstrooi:
barstrōi̯ (L354p Wijchmaal),
gebaard graan:
gǝbǭt grē̜n (Q153p Gors-Opleeuw, ...
Q157a Overrepen),
gebaard stro:
gǝbǭt strō (Q240p Lauw, ...
P176a Melveren),
gebaarde schoof:
gabǭdǝ [schoof] (Q156p Borgloon, ...
Q071p Diepenbeek,
Q242p Diets-Heur,
P186p Gelinden,
Q002p Hasselt,
P197p Heers,
Q165p Hopmaal,
Q157p Jesseren,
Q152p Kerniel,
Q167p Koninksem,
P220p Mechelen-Bovelingen,
Q161p Piringen,
Q166p Vechmaal,
Q080p Vliermaal,
P192p Voort,
P227p Vorsen,
Q078p Wellen,
Q079a Wintershoven),
gebaarslaagd koren:
gǝbā.rslāxt kō.rǝ (L413p Helchteren, ...
L316p Kaulille,
Q009p Maasmechelen,
L420p Rotem),
gebuild (stro):
gǝbø̜i̯lt (Q164p Heks),
geklapdorste garven:
geklapdorste garven (L268p Velden),
gesnuit:
gasnȳts (Q098p Schimmert),
goede schoof:
gui [schoof] (P224p Boekhout),
juffrouw:
juffrouw (L426p Buchten),
klapschobben:
klapsxǫbǝ (L244c America),
klapstro:
klapštru (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
nagebaarde schoof:
nǝgǝbǭdǝ [schoof] (P113p Binderveld),
orten (mv.):
hōrtǝ (L330p Herten),
hǫrtǝ (L317p Bocholt, ...
L320a Ell,
L322a Nunhem),
urtǝ (L420p Rotem),
ø̄rtǝ (Q009p Maasmechelen),
ōrtǝ (L382p Montfort, ...
L294p Neer,
L432p Susteren),
ǫrtǝ (L295p Baarlo, ...
L331b Boukoul,
L247p Broekhuizen,
L371a Geistingen,
L326p Grathem,
Q203p Gulpen,
L322p Haelen,
L320c Haler,
L291p Helden,
L325p Horn,
Q100p Houthem,
L370p Kessenich,
Q111p Klimmen,
Q022p Munstergeleen,
Q033p Oirsbeek,
L331p Swalmen,
Q112z Ten Esschen,
L318b Tungelroy,
Q097p Ulestraten,
L268p Velden),
ǭrtǝ (L332p Maasniel, ...
L271p Venlo),
overslag:
ø̄.vǝrslāx (L424p Meeswijk, ...
Q013p Uikhoven),
ø̄.vǝrslē̜x (Q096c Neerharen),
ø̄.vǝrslǭ.x (Q165p Hopmaal),
schoof:
[schoof] (L295p Baarlo, ...
L372p Maaseik,
L355p Peer,
Q012p Rekem),
snuit:
šnyts (Q098p Schimmert),
(mv)
šnytsǝ (Q111p Klimmen),
snuit-bürde:
šnȳts˲bɛu̯dǝ (Q204a Mechelen),
snuitgarve:
šnytsgɛrf (Q193p Gronsveld),
uitgebaard koren:
ǭ.t˲gǝbǭt kuǫ.n (Q075p Vliermaalroot),
voorslag:
vørslax (L326p Grathem),
vø̄rslā.x (L370p Kessenich, ...
L369p Kinrooi),
vōrslax (L289b Leuken)
|
Het stro dat overblijft na het voordorsen. Zie ook de toelichting bij het voorgaande lemma. De benaming komt voor in enkele spreekwoorden over een schrale lente: als de zon op 2 februari, Maria Lichtmis, schijnt, moet de herder het grof gedorst stro bewaren, want hij zal zijn schapen moeten bijvoederen. Bij voorbeeld: in L 288: "Schijnt de zon met Lichtmis op de toren, scheper bewaar de oorden" of in L 294: "Lichtmis hel en klaor; sjieper bewaor dien oarte", of in L 322a en 330: "Sint Maria Leechmis de zon sjient op ''t altaor; sjeper neem dien horte waor." Zie voor de fonetische documenatie van het woord(deel) [schoof] het lemma ''garve'', ''gebonden schoof'' (4.6.4). [N 14, 16; JG 1a, 1b -gedeeltelijk-, 1d, 2c; monogr.]
I-4
|
29132 |
grof spinnen |
dik spinnen:
dek spenǝ (K353p Tessenderlo),
dik spinnen (L163p Ottersum),
doekwerk van vlas spinnen:
doekwerk van vlas spinnen (L269b Boekend),
grof doek spinnen:
grǭf dōk spenǝ (L292a Maxet),
grof garen spinnen:
gruǝf gārǝ spenǝ (L289p Weert),
grūf gārǝ spenǝ (L289p Weert),
grof spinnen:
grof spenǝ (L265p Meijel, ...
L266p Sevenum),
grōf spenǝ (L320a Ell, ...
L289b Leuken,
Q095p Maastricht,
L318b Tungelroy),
grōf spęnǝ (L371p Ophoven),
grōf spɛnǝ (P120p Alken),
grōf špenǝ (Q204a Mechelen, ...
Q099p Meerssen),
grǭ.f špenǝ (L290p Panningen),
grǭf špenǝ (Q111p Klimmen, ...
L387p Posterholt,
Q098p Schimmert)
|
Het spinnen van grof gesponnen draad. Volgens de informant van Q 98 was ø̄grof spinnenø̄ van minder kwaliteit en was er soms twee keer getwijnd. [N 34, C2]
II-7
|
32535 |
grof vlechtwerk |
dijkhout:
dīkǫwt (L423p Stokkem),
pakwerk:
pakwęrǝk (L289p Weert
[(meerdere tenen worden tegelijk ingevlochten)]
),
rijshout:
rēsǫwt (L423p Stokkem),
rijwerk:
rīwęrǝk (L318p Stramproy),
roeden matten:
rujǝ matň (K353p Tessenderlo)
|
Vlechtwerk gemaakt van grove wissen. [N 40, 116]
II-12
|
18300 |
groflinnen beenwindsel |
beenbinder:
bieënbinders (L353p Eksel),
beenkap:
[sic]
beinkappe (L269p Blerick),
beenlap:
beenlap (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
beinlappe (L326p Grathem),
beinlappen (L289a Hushoven, ...
L289p Weert),
beinlep (Q020p Sittard),
bēnlap (Q178p Val-Meer),
bieənlappə (K358p Beringen),
biënlappe (P048p Halen),
bīənlapə (K358p Beringen),
béénlappe (L432p Susteren),
beenslet:
WNT: beenslet, Uit Been (II) en Slet, in den verouderden zin van lap, doek. In sommige streeken, als b.v. in de Meierij, in gebruik voor doeken die over de kousen worden gebonden, derhalve eene soort van slobkousen.
bein-schlette (Q098p Schimmert),
beinslette (L289a Hushoven, ...
L289p Weert,
L289p Weert),
beͅeͅnsleͅtə (L317p Bocholt),
WNT: beenslet, Uit Been (II) en Slet, in den verouderden zin van lap, doek. In sommige streeken, als b.v. in de Meierij, in gebruik voor doeken die over de kousen worden gebonden, derhalve eene soort van slobkousen. [sic, onnauwkeurige opgave v.d. informant?]
beînsletter (L289p Weert),
biənleͅtə (L316p Kaulille),
beenwindel:
beͅinweŋələ (Q012p Rekem),
beenwindsel:
beinwindels (L271p Venlo),
beinwinsels (Q095p Maastricht),
broekvestje:
brookvèsje (Q204a Mechelen),
broekwindel:
brookwingel (Q099p Meerssen),
emballage (fr.):
Van Dale (FN): emballage, 1. verpakking(smateriaal - 2. inpakking. (vgl. Van Dale [AN])
ambəlaš (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
gamasche:
kemasje (Q028p Jabeek),
get:
gette (K318p Beverlo, ...
Q177p Millen,
Q096c Neerharen,
L368p Neeroeteren,
L420p Rotem,
K353p Tessenderlo),
getten (Q086p Eigenbilzen),
getə (K361a Boekt/Heikant, ...
L360p Bree,
L286p Hamont,
L312p Neerpelt,
K353p Tessenderlo),
geͅtə (L282p Achel, ...
K318p Beverlo,
P055p Kermt,
P046p Linkhout,
P176p Sint-Truiden),
gitte (L321a Ittervoort),
guet (Q099p Meerssen),
gètte (K361a Boekt/Heikant, ...
L423p Stokkem),
gɛitə (Q162p Tongeren),
gɛtə (P049p Donk (bij Herk-de-Stad), ...
Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
jeͅtə (Q209p Teuven),
yetə (P044p Zelem),
yeͅtə (L420p Rotem),
[mv.]
getters (Q096a Borgharen),
[sic]
giedde (Q196p Mheer),
ook vaak leer, maar kort zoals de militairen dragen
gette (L321p Neeritter),
Vgl. Fr. guêtre.
gèt (Q011p Boorsem),
getje:
geͅtšəs (P174p Velm),
gɛtjəs (P222p Opheers),
moeilijk leesbaar
gettelses (P051p Lummen),
kleine gamasche:
kleine kamasse (L266p Sevenum),
knienlap:
kneenlappe (L381p Echt/Gebroek, ...
L381b Pey),
kuitenwindel:
kuute winjels (L332p Maasniel),
lange get:
laŋ yeͅtə (L372p Maaseik),
lap:
lappe (K317p Leopoldsburg),
lapə (K317p Leopoldsburg),
lapje:
[verkl.wd.]
lapkes (K317p Leopoldsburg),
lijnwaden stramp:
[sic]
lēͅvədə strampə (P218p Borlo),
linnen gamasche:
liene kemasse (L320a Ell),
lits:
litsə (Q156p Borgloon, ...
Q162p Tongeren),
pijpen (mv.):
piepe (Q102p Amby),
puttee (eng.):
(militair) poetjes (L318b Tungelroy),
poeties (Q096a Borgharen, ...
L330p Herten (bij Roermond),
Q095p Maastricht,
L329p Roermond,
Q104p Wijk),
poetje (L330p Herten (bij Roermond)),
poetjes (Q038p Amstenrade, ...
L430p Einighausen,
L330p Herten (bij Roermond),
L265p Meijel,
L265p Meijel,
Q022p Munstergeleen,
L322a Nunhem,
Q036p Nuth/Aalbeek,
L216p Oirlo,
Q033p Oirsbeek,
L213p Well),
poette (Q097p Ulestraten),
pŏĕtties (Q111p Klimmen),
[Van Dale: puttee (Eng. <Hind.), m., vooral in het mv. (-s), beenwindsel voor militairen]
poetjes (L271p Venlo),
Lange smalle groene wikkel om het been, tot aan de knie, gedragen door soldaten.
poetisch (L216p Oirlo),
Net als in "dienst"poeties, poetjes.
poeties (L216p Oirlo),
Opm.: Ku.mt t woord "poetjes"van t Ingelse "puttees"?
poetjes (L164p Gennep),
rolget:
rolgeͅʔə (K314p Kwaadmechelen),
rolgetten
rolgéʔe (K314p Kwaadmechelen),
slijklap:
slieklappe (L246p Horst, ...
L246p Horst),
slijkwindel:
sjlìèjkwingels (L270p Tegelen),
šlieəkwingəls (L270p Tegelen),
slobhoos:
sjlophoaze (Q117a Waubach),
slophyəzə (L416p Opglabbeek),
slōphōzə (L422p Lanklaar),
slöphaoze (Q020p Sittard),
slöphooze (Q104p Wijk),
slobkous:
slopkouse (L378p Stevensweert),
slòpkouse (Q095p Maastricht),
slobsok:
slupszök (L266p Sevenum),
slupzök (L266p Sevenum),
stoffen stramp:
stoffe strampe (Q071p Diepenbeek),
stramp:
strampe (Q077p Hoeselt),
strampə (P218p Borlo),
vod:
[sic]
voͅdə (P046p Linkhout),
voetgetuig:
vootgetūūg (Q039p Hoensbroek),
voetlap:
voetlappen (L214p Wanssum),
vuutlep (L192a Siebengewald),
lappenkous
fooslappe (Q211p Bocholtz),
wag:
WNT: wagge, slobkous. Van Dale: wagge, (gew.) slobkous.
wagge (K357p Paal),
wagə (K357p Paal),
wikkelgamaschetje:
wikkelkomakskses (Q156p Borgloon),
windel:
wendels (K278p Lommel),
wendəls (Q093p Rosmeer),
wenjələ (Q007p Eisden),
windelen (Q080p Vliermaal),
windels (L368p Neeroeteren),
winjele (Q035p Brunssum),
winjels (L330p Herten (bij Roermond), ...
L331p Swalmen),
windsel:
windsels (P176p Sint-Truiden)
|
beenbedekking gemaakt van grof doek (voorloper van kemasse) || beenwindsel, gebruikt door militairen tot voor de Tweede Wereldoorlog || beenwindsels voor soldaten || Hoe noemt men de slobkous of lappenkous, door de arbeiders hier en daar bij vuil werk op het land gedragen? [DC 09 (1940)] || lage onderbeenkappen uit stof || puttees, beenwindsels van soldaten || windsels, groflinnen lappen of ~ die bij koud of nat weer en bij vuil werk met linten of knopen om de broekspijpen worden gebonden [slophooze, beenslette, beenwagge, gette, slikbagge] [N 24 (1964)], [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19979 |
grommen |
brommen:
brómme (Q095p Maastricht),
ideosyncr.
bromme (L329p Roermond),
grauwelen:
grauwele (Q020p Sittard),
grauwwele (Q018p Geulle),
grâuwele (L331p Swalmen),
cassettebandje
grauwelen (L265p Meijel),
WBD/WLD
grauwele (Q016p Lutterade),
WLD
grauwullu (Q096b Itteren),
grommelen:
groemmele (Q077p Hoeselt),
grômmelen (Q015p Stein),
ideosyncr.
grómele (L432p Susteren),
WBD/WLD
chroomməllə (L425p Grevenbicht/Papenhoven, ...
L425p Grevenbicht/Papenhoven),
grómmələ (L432p Susteren),
grommen:
groeme (Q203p Gulpen),
groemme (Q039p Hoensbroek),
grome (Q222p Vaals),
gromen (Q021p Geleen),
gromme (Q102p Amby, ...
L269p Blerick,
Q096p Bunde,
Q202p Eys,
Q018p Geulle,
Q203p Gulpen,
L332p Maasniel,
Q095p Maastricht,
Q192p Margraten,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
Q098p Schimmert,
Q112z Ten Esschen / Weustenrade / Retersbeek,
L318b Tungelroy,
Q101p Valkenburg,
L271p Venlo,
L386p Vlodrop,
Q201p Wijlre),
grommen (L320c Haler, ...
Q120p Heerlerbaan / Kaumer / Bauts / Rukker,
L292p Heythuyzen,
L321a Ittervoort,
L288a Ospel,
Q015p Stein),
grommə (Q207p Epen),
grōmme (Q027p Doenrade, ...
L382p Montfort),
grŏĕmmə (P047p Loksbergen),
grŏĕ’mə (Q020p Sittard),
gròmen (L360p Bree, ...
L360p Bree),
gròmme (L329p Roermond),
gròmmə (Q098p Schimmert),
gróme (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
grómme (L269p Blerick, ...
Q095p Maastricht),
grôme (L271p Venlo, ...
L375p Wessem),
grômme (L330p Herten (bij Roermond), ...
L267p Maasbree,
L216p Oirlo),
grômmə (L271p Venlo),
grömme (L433p Nieuwstadt, ...
L381b Pey),
\'?\'
grŏmme (Q016p Lutterade),
\'oude\' spelling
grome (L265p Meijel),
Bree Wb.
grómme (L360p Bree),
cassettebandje
grommen (L265p Meijel),
eigen spellingsysteem
groeme (Q034p Merkelbeek),
gromme (Q032p Schinnen),
grŏmme (L217p Meerlo),
grôme (Q021p Geleen),
grômme (L320a Ell),
Endepols
gromme (Q105p Heer, ...
Q187a Heugem,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
grómme (Q095p Maastricht),
Gronsveld Wb
gromme (Q193p Gronsveld),
ideosyncr.
gromme (Q095p Maastricht, ...
Q020p Sittard,
L374p Thorn,
L386p Vlodrop),
grommen (Q027p Doenrade, ...
Q197p Noorbeek),
groome (L268p Velden),
groomen (L268p Velden),
grómme (L294p Neer),
grômme (L383p Melick),
jromme (Q121p Kerkrade),
Veldeke
gromme (Q117a Waubach),
gròmme (L381p Echt / Gebroek),
grómme (Q111p Klimmen),
grômme (L322a Nunhem),
Veldeke 1979 nr. 1
grommen (L210p Venray),
Veldeke (aangepast)
grómme (L245b Tienray),
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones
gromme (Q203p Gulpen),
WBD
grómmə (L265p Meijel),
WBD/WLD
grommen (L371p Ophoven),
grommə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q116p Simpelveld),
grōēmə (L416p Opglabbeek),
gròmmen (Q015p Stein),
gròmmə (L329a Kapel in \'t Zand, ...
Q095p Maastricht,
Q117p Nieuwenhagen),
grómmə (Q038p Amstenrade, ...
Q113p Heerlen),
grómmən (Q014p Urmond),
grômmə (L300p Beesel),
grôommə (L329p Roermond),
± WLD
grommə (Q108p Wijnandsrade),
grozen:
gro-ze (Q078p Wellen),
grooze (Q083p Bilzen),
grouzə (Q095p Maastricht),
grozen (Q001p Zonhoven),
grōōzen (L414p Houthalen),
grōzn (Q001p Zonhoven, ...
Q001p Zonhoven),
gərōͅzə (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
\'lange oo\'
gronze (P219p Jeuk),
IPA
grōzə (K314p Kwaadmechelen),
WBD/WLD
graŭze (Q095a Caberg),
groize (Q095a Caberg),
gruize (L417p As),
rauwelen:
WBD/WLD
ròwwələ (Q113p Heerlen)
|
grommen [ZND m], [ZND m] || grommen ve hond || Hoe noemt u een dof, laag, grommend geluid voortbrengen, gezegd van honden (grauwelen, gronzen, grommen, grozen, grollen) [N 83 (1981)] || kwaad grommen
III-2-1
|