e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gouden twintig frank gouden frank: gouwen frang (Weert), gouden louis: ps. omgespeld volgens Frings.  g"wə loͅwī (Kermt), gouden munt van twintig frank: Note: invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  gouden munt v. 20 fr. (Sint-Truiden), gouden napoleon: ⁄nen gouwe napoleon (Meijel), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  enne gauwe Napoleon (Welten), ps. letterlijk omgespeld volgens Frings.  əvə goͅu̯jə napolēi̯jon (Maaseik), ps. omgespeld volgens Frings.  ənə gōͅujə napolējoͅn (Maaseik), gouden napoleonnetje: gouwe napolionetjes (Eksel), gouden stuk: ’n gouwwe sjtök (Klimmen), ps. omgespeld volgens Frings.  ə gou̯jə støͅk (Maaseik), gouden stukje: ps. omgespeld volgens Frings.  gauwə støkskə (Mechelen-aan-de-Maas), gouden stukje van twintig frank: ps. omgespeld volgens Frings.  goͅu̯we stəkskə van twentəxfraŋ (Smeermaas), ə gōͅujə støͅkskə van twøntəx fraŋ (Maaseik), gouden twintig frank: enne golde twintig-frang (Tegelen), gouden 20 frs. (Heerlen), gouden twintig-frankstuk: gouwe 20 frang sjtök (Sittard), goudfrank: ps. omgespeld volgens Frings.  xoͅu̯tfeŋk (Waterloos), goudfrankje: ps. omgespeld volgens Frings.  gōt frēͅŋskə (Wintershoven), gōͅu̯treŋskə (Bocholt), ə gōt frēͅŋskə (Wintershoven), goudgeld: Opm. waarde: 20 gulden.  goudgeld (Grathem), goudstuk: ps. omgespeld volgens Frings.  gōtstøk (Diepenbeek, ... ), gōͅu̯t støͅk (Rotem), goudstuk van twintig: ps. omgespeld volgens Frings.  ə g"ətstøk vān tweͅintšex (Borgloon), goudstuk van twintig frank: ps. omgespeld volgens IPA.  gau̯tstøͅk fan twenjtʔex fraŋ (Rotem), goudstukje: goodschtukske (Mechelen), ps. omgespeld volgens Frings.  gōtsteͅkskə (Gelieren/Bret), gōtstøkske (Niel-bij-St.-Truiden), gōͅu̯tstəkskə (Bocholt), ə gou̯t støkskə (Tongeren), ə gōͅu̯t stekskə (Peer), ps. omgespeld volgens Frings. De -tekentjes heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag"(¿).  goͅu̯tstøͅkskə (Lanklaar), goudstukje van twintig frank: ps. omgespeld volgens Frings.  gautstøkskə van twinʔtəx fraŋ (Kinrooi), knabje: ps. omgespeld volgens Frings.  kneͅbəkə (Halen), leopold: Leopold (Neeritter), ne Leopol (Mechelen), louis: ps. omgespeld volgens Frings.  nə loͅi̯ (Hasselt), ps. omgespeld volgens IPA.  luu̯i (Tongeren), napoleon: eine Napoleon (Schimmert, ... ), ene napolejong (Echt/Gebroek), Napole-jong (Klimmen), napoleon (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), ne napoleon (Heerlen), ’nne napolejong (Geulle), (= 20 fr. stuk).  Napolejong (Klimmen), (= 20 fr.).  Napòleon (Heerlen), (= 20 franc-stuk).  napoléong (Maastricht), (= fl. 20,- = 20 franken).  Napoleon (Weert), (= gouden 20 frank).  napoleon (Mechelen), (gouden 20 fr. stuk).  eine nāpōlējon (Echt/Gebroek), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  napoleon (Ulestraten), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  napoleong (Eijsden), napoleòng (Eijsden), Note: invuller twijfelt over dit antwoord.  napolon (Obbicht), Opm. bekend uit overlevering.  eine golde "Napoleon (Tegelen), Opm. gouden 20 fr. Frans.  napoleon (Neeritter), Opm. hiermee betaalden de Belgen = goudstukken van Franse 20 francs.  napoleon(s) (Oirsbeek), Opm. is vroegere benaming.  ene Napoleon (Gronsveld), ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  napoleon (Lanklaar), ps. invuller twijfelt over dit antwoord!  ene Napoleon? (Gronsveld), ps. letterlijk omgespeld volgens Frings.  napōleōͅn (Lommel), napōlēōͅ (Hasselt, ... ), na͂pōleōͅ (Zichen-Zussen-Bolder), nə napōleōͅn (Lommel), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld! dit was de uitspraak!  naapolĕjon (Oirsbeek), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  na⁄poleon (Peer), ps. omgespeld volgens Frings (behalve de -, letterlijk overgenomen!).  napōlē- (Val-Meer, ... ), ps. omgespeld volgens Frings (behalve de ?, letterlijk overgenomen).  napolei̯oŋ (Tongeren), ps. omgespeld volgens Frings.  enə napōleoͅn (Diepenbeek), napoleon (Neerpelt), napolējoͅn (Halen, ... ), napolēoͅn (Mechelen-aan-de-Maas), napoləoͅn (Bocholt, ... ), napōlejoŋ (Lanklaar), napōleoͅn (Hoeselt, ... ), Napōleoͅŋ (Wintershoven), napōlējoͅn (Stokkem, ... ), napōlēon (Zelem, ... ), napōlēoͅn (Diepenbeek, ... ), napōli̯on (Opheers), napōləoͅn (Waterloos, ... ), napōͅleͅoͅn (Teuven), napōͅu̯lejon (Rummen), napoͅlējoͅŋ (Hoeselt), napoͅleͅjoͅn (Wellen, ... ), napoͅu̯leoͅn (Herk-de-Stad), napyleͅon (Opglabbeek), napyli̯on (Opglabbeek), nāpōlēon (Kinrooi, ... ), nə nap"əleon (Spalbeek, ... ), nə nəpōləjoͅn (Lommel), ənə Napōleoͅŋ (Wintershoven), ənə napōͅleͅoͅn (Teuven), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "#"staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "#"omgespeld.  napolēoͅ~ (Niel-bij-St.-Truiden), napolēoͅ~n (Hasselt), nə napolēoͅ~ (Hasselt), nə napōleoͅ~n (Hasselt), nə napōlēoͅ~n (Hasselt), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de beide "#s"(bij #s) moet nog een ~ staan; deze combinatieletters zijn niet te maken/om te spellen en heb alleen de "#s"omgespeld.  nəpoͅ~lejoͅ~ŋ (Borgloon), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de o en de n staat nog een ~; deze combinatieletters zijn niet te maken/om te spellen.  nən nāpoͅu̯lējo~n~ (Velm, ... ), ps. omgespeld volgens Frings. Onder de eerste a staat nog een rondje; dit heb ik niet meegenomen in de omspelling. Misschien bedoelt invuller een "a met een rondje erboven"(en dus omgespeld: a)?  napūlēͅ(ə)joͅn (Bocholt), ps. omgespeld volgens IPA.  napoleͅi̯oŋ (Tongeren, ... ), napou̯leon (Rummen), napou̯leoͅn (Rummen), napōleən (Rotem), napōleͅjoͅn (Overpelt, ... ), napoleoner: Opm. waarde is niet meer bekend.  Napoleonner (Puth), napoleonnetje: ps. omgespeld volgens Frings.  napou̯leͅjoͅŋskə (Borgloon), napōlējoŋskə (Gelieren/Bret), napōͅu̯lē-kə (Sint-Truiden), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "n"staat nog een ^ (dakje deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  napōleun^skə (Oud-Waterschei, ... ), oortje: ps. omgespeld volgens IPA.  ø͂ͅrtʔə (Rotem), solletje: ps. omgespeld volgens IPA.  søləkə (Halen), stuk: ee sjtuk (Hoensbroek), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  ee sjtök (Welten), stuk van twintig frank: e stök van twinjtig frang (Echt/Gebroek), twintig frank: 20 frank (Achel), twinjtig frang (Neer), twintig frang (Mechelen, ... ), ps. invuller heeft hierbij geen duidelijk antwoord en fonetische notering gegeven.  twintig f. (Wellen), twintig frank in goud: 20 franc in goud (Neerpelt), twintig-frankstuk: ein twintjig frangsjtök (Roermond), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  twintig frang sjtök (Welten), ps. boven de n moet nog een ~ staan; deze combinatieletter is niet te maken (om te spellen).  twintigfran~gsjtuk (Heerlen), vier stukken: veer stukke (Grathem), vijf frank: ps. omgespeld volgens Frings.  vei̯f fraŋ (Rotem), zilveren vijf-frankstuk: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  zilveren 5-franc-stuk (Ulestraten) Betekenis en uitspraak van: napoleon? Uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] || gouden munt van 20 franc [N 21 (1963)] III-3-1
goudenregen (laburnum anagyroides med.) bellenboompje: Spelling: \"fonetisch\  bèlləbuimke (Maastricht), goudenregen: gauwe rège (Wijlre), gauwwe rège (Geulle), gewwe règen (Eigenbilzen), golde raegen (Oirlo), golje raege (Swalmen), golje raígen (Roermond), goode réĕn (Vijlen), gouden regel (Jeuk), gouwe reage (Eys), gouwe rège (Schimmert), gouwe-rege (Lutterade), gouwréngel (Tungelroy), gêêlə réjugər (Diepenbeek), gòuërêngër (Tongeren), gówë rèngër (Hoeselt), (-)  gouje rèèngəl (Geistingen), (gouwe reger) Spelling: \"fonetiek-dialect\"= Frings  goͅ.uwə re.gər (Eksel), -  go.ə ’reingər (Diepenbeek), golde raegen (Venlo), golderègen (Venray), goue renge (Stevensweert), goulje reegen (Montfort), gouwe rèngel (Tungelroy), gouwe réngel (Tungelroy), gouwe rêgen (Maasbree), Bree Wb.  guiwe règen (Bree), cytisus laburnum  gaolde raegen (Castenray, ... ), eigen spelling  gauwereinger (Vlodrop), gouə regən (Montfort), eigen spellingsysteem  gauwe raengen (Maasbree), eigen spellinsysteem \'blad en zaad (giftig)\'  gouwe règge (Meijel), idiosyncr.  golde raegen (Blerick), gouje raengel (Thorn), Spelling: \"fonetisch\  gouwə reegə (Maastricht), Veldeke  gouje raegen (Echt/Gebroek), gouwe raenge (Klimmen), WBD  gouden raegen (Sevenum), WBD/WLD  gouw régen (Urmond), góuwərêêgə (Heerlen), WLDfloks  gouje rééngel (Thorn), zelfde benaming  goudenregen (Echt/Gebroek), ± Veldeke  golde rège (Tienray), gouwe raengel (Weert) gouden regen || Gouden regen (cytisus laburnum). Goudgele bloemen in rijke, hangende trossen. De blaadjes zijn 3-tallig. Op de vlag (dit is het grootste kroonblad) zit een bruin honingmerk. De bloem heeft geen honing, maar wel een vlezige ring met voedsel voor insekten. [N 92 (1982)] || goudenregen [DC 60a (1985)] || gouderegenstruik III-2-1
goudhaantje belgenvlagje: doorgaans Frings, soms eigen spelling  beͅlzəvlaxskə (Kwaadmechelen), Frings, omgesp.  beͅlzəvlɛxskə (Lommel), bospiepertje: bospieperke (As, ... ), bòspieperke (Nederweert), dennenpieper: dennepieper (Tungelroy), dɛnəpīpər (Kinrooi), maakt hangende nesten in naaldbomen  dennepieper (Altweert, ... ), dennenpiepertje: dènnepieperke (Weert), etym.aant. sieperen: sie-sie-sie onomatopee  dènnesieperke (Klimmen), dennensieperke: dènnesieperke (Klimmen), dennensiepertje: dennesîpperke (Valkenburg), dennensijsje: dennesieske (Klimmen, ... ), Frings  deͅnəseͅskə (Diepenbeek), deͅnəsīskə (Beverst), dennentietertje: Frings, onduidelijk  dɛnətītərkə (Gelieren/Bret), dennenvinkje: Frings  dɛnəveͅŋkskə (Gelieren/Bret), dennenwippertje: dennewupperke (Zonhoven), goudhaan: gāthou̯ən (Lommel), goudhaantje: goldhaenke (Venlo), goldhantje (Middelaar), goljdhaenke (Herten (bij Roermond)), golthantje (Middelaar), golthéénke (Herten (bij Roermond), ... ), goo.thèè.ntje (Waubach), good(h)aenke (Bilzen), goodhèëntje (Hoensbroek), goothéénke (Brunssum), gou.dhèènke (Boukoul, ... ), goudhaantje (gew.uitspr.) (Diepenbeek, ... ), goudhaenke (Thorn, ... ), goudhaentje (Klimmen), goudhaentsje (Houthem), goudhoäntsje (Gronsveld), goudhäonsje (Maastricht), goudhèènke (Stein), goudhéénkə (Tungelroy), goudhééntsje (Schimmert), gouthéénke (Ell, ... ), gouthééntje (Hoensbroek, ... ), gouthééntsje (Houthem, ... ), gouthêûnsje (Maastricht), gouthêûntsje (Gronsveld), goͅuthøͅŋkə (Tongeren), goͅu̯tāntjə (Kaulille), goͅu̯thāntjə (Meijel), gòlthéénke (Herten (bij Roermond), ... ), hoodhänkə (Brunssum), houdhainke (Stevensweert), Frings  gōͅəthoͅi̯ŋkə (Borgloon), Frings, omgesp.  goͅu̯thēͅnkə (Maaseik), Frings; half lang als lang omgespeld  goͅu̯dēͅnkə (Lanklaar), regulus cristatus  gōͅutantjə (Hamont), regulus regulus  goͅu̯dēͅnkə (Meeswijk), vdBerg; omgesp.  goͅtoi̯ŋkə (Sint-Truiden), goudhennetje: goudhènneke (Valkenburg), gouthenneke (Valkenburg), joothäneke (Gemmenich), huishaantje: h‧oͅəsheͅənkə (Zonhoven), huishennetje: h‧oͅəshenəkə (Zonhoven), koninkje: keuninkske (Weert, ... ), krodje: krutske (Sittard), etym.aant.: cf du dial. krotz "iets kleins"; g. is het kleinste vogeltje van nederland  krutske (Sittard), mastpiepertje: mastpieperke (Weert), mast = pijnboom  mastpieperke (Weert), ovenmannetje: of hove (van hof)-mannetje; vdBerg; omgesp.  hōvəmeͅnəkə (Borgloon), piepertje: pieperke (Eigenbilzen, ... ), pieterke (Heusden, ... ), Frings  pipərkə (Diepenbeek), regulus cristatus  pipərkə (Hamont), sintemaartensvogeltje: sint mèrtesveugelke (Nederweert), sintemertesveugelke (Nederweert), tietermeesje: IPA, omgesp.  tītərmēskə (Rekem), tietertje: tieterke (Eigenbilzen, ... ), toetimmertje: tòètimmerke (Venray), tôêtimmerke (Venray), vuurhaantje: veurhaenke (Tegelen), zinghaantje: goudhaantje  zènghùnkë (Hoeselt) goudhaantje || goudhaantje (9 zeer klein vogeltje; geel streepje op de kop; meestal in sparren; roep en zang heel hoog piepend [N 09 (1961)] || zanghaantje || zinghaantje || zinghaantje, vrouwtje III-4-1
goudoplegger bladgoudpinsel: blatjōtpinzǝl (Kerkrade), goudborsteltje: gōt˱bǫsǝlkǝ (Diepenbeek), goudlegger: gǭltlęgǝr (Ottersum), goudoplegger: gōt˱oplęgǝr (Heerlen), gōt˱ǫplɛgǝr (Jeuk), gǫltj˱ǫplegǝr (Herten), gǫwt˱ǫplęgǝr (Buchten, ... ), gǫwt˱ǫplɛgǝr (Maasbree, ... ), oplegger: ǫpleqǝr (Herten), ǫplęqǝr (Gulpen, ... ), verguldkwast: vǝrgø̜lkwas (Klimmen) Platte, zeer dunharige kwast. De goudoplegger wordt meestal vervaardigd van eekhoornhaar waarvan één rijtje tussen twee blaadjes dun karton wordt geplakt. De kwast dient voor het opnemen en opbrengen van stukjes bladmetaal. [N 67, 41b] II-9
goudrenet belle de boskoop: belle de boskoop  bel de boskop (Sittard), bellenbos: soort goudrenet "schone van boskoop  bellenbos (Castenray, ... ), boskoop: boskop (Hoeselt), goudrenet: gaoldrenet (Castenray, ... ), goa.drenèt (Hasselt), goodrenèt (Schaesberg), goudrenette (Posterholt), jood’renet (Bleijerheide, ... ), graafschaal: jraof’sjaal (Bleijerheide, ... ), renet: renet’ (Bleijerheide, ... ), renèt (Echt/Gebroek, ... ), renètte (Maastricht), rënèt (Hoeselt, ... ), rəneͅt (Zonhoven), Fra. reinette  renèt (Zonhoven), reinet  renët (Sittard), rode kookappel: roeëje kookappel (Nederweert), rode renet: roerenetten (Wijlre), sterappel  roejernêt (Gronsveld), sterappel of rode reinette  roejernêt (Gronsveld) (goud)renet || appel, renet || appel, soort || appelsoort || appelsoort: boskoop || appelsoort: renet || goudrenet || grote, grauwgroene, zure appelsoort || winterappelsoort I-7
goudroller biesapparaat: bis˱apǝrāt (Maasbree), biezenrol: bi.zǝrǫl (Klimmen), biezenrolletje: bi.zǝrø̜lkǝ (Klimmen), goudrol: gōtrǫl (Heerlen), gǭtrǫl (Gulpen), goudroller: gǫltjrolǝr (Herten), gǫwtrǫlǝr (Meijel), goudrolletje: gǫltjrø̜lkǝ (Herten), rolapparaat: rǫlaparǫwǝt (Jeuk), snijmes: šnimɛts (Buchten) Werktuigje voor het verwerken van goudrollen. Het bestaat uit twee plaatjes, waartussen de goudrol op een pen wordt gezet. Verder bevindt zich tussen de twee plaatjes nog een houten rolletje, waarop het papierstrookje bij het uitrollen wordt gewonden. Voor het vergulden van gebeeldhouwde lijstjes wordt dit door een borstelrolletje vervangen; de haren van dit rolletje drukken dan het bladgoud in de diepten van het lijstje (Zwiers I, pag. 466). [N 67, 55c] II-9
goudsbloem allerverdrijf: omdat de plant cultuurgewassen verdrijft  âllerverdriêf (Altweert, ... ), alverdrijf: WBD/WLD  alvərdrīēf (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), geelbloem: -  gaelbloom (Kessel), goudbloem: goadblómme (Noorbeek, ... ), goldbloom (Horst), goldjbloom (Roermond, ... ), goltjbloom (Herten (bij Roermond)), goodblom (Kunrade), goodblome (Vijlen), goudbloem (Jeuk), goudbloom (Tungelroy), -  gaodblom (Rosmeer), goudbloom (Stevensweert), goudbloome (Montfort), idiosyncr.  goudbloum (Sittard), Spelling: \"fonetisch\  goudblom (Maastricht), WBD  goudbloom (Sevenum), WBD/WLD  gootblóm (Heerlen), gouden kont: calendula arvensis  goͅwəko.nt (Meeswijk), goudlak: goodlakke (Kunrade), goudsbloem: gauds blom (Wijlre), goodsblom (Eys), goudsbloem (Oirlo), Goudsblom (Maastricht), goudsblom (Maastricht), goudsbloom (Geulle, ... ), goudsbloum (Nieuwstadt), gōldsbloem (Blitterswijck, ... ), (-)  goudsbloo:m (Geistingen), -  goldsbloom (Venlo), goudsbloem (Venray), goudsbloom (Maasbree, ... ), [Calendula off.]  gòudsbloem (Tongeren), calendula officinalis  gaoldsbloem (Castenray, ... ), eigen spelling  goldsbloom (Vlodrop), eigen spellinsysteem \'niet hezelfde als in vraag 170\'  goudsblōēm (Meijel), geen aparte naam  goudsbloem (Berg-en-Terblijt), idiosyncr.  goudsbloom (Blerick, ... ), Veldeke  goudsbloom (Echt/Gebroek, ... ), WBD/WLD  goudsbloom (Urmond), zelfde benaming  goudsbloom (Echt/Gebroek), ± Veldeke  goudsbloem (Tienray) Goudsbloem (calendula officinalis). Grote oranjekleurige bloemen. Bijna alle vruchten zijn sikkelvormig gekromd. Gekweekt, ook in blekere kleuren en vaak verwilderd. Bloeitijd van mei tot november (gauwbloem, goudbloem, dodbloem). [DC 60a (1985)], [N 92 (1982)] III-2-1
goudsnijmes goudmes: gǫwtmɛs (Meijel), gǫwtmɛts (Buchten, ... ), goudoplegger: gǭt˱ǫplęqǝr (Gulpen), goudsnijmes: gōtsnēmɛs (Jeuk), gōtšni.mɛts (Heerlen), gǫltjšnimɛts (Herten), gǫwtšnijmɛts (Heel), goudsnijmesje: gǫwtšni.jmɛtskǝ (Schinnen), oplegger: ǫplęqǝr (Klimmen), verguldersmes: vǝrgø̜ldǝšmɛts (Klimmen) Mes dat dient voor het uitnemen van goudblaadjes uit het boekje met bladgoud en het in de gewenste vorm verdelen ervan op het verguldkussen. [N 67, 55a] II-9
goudstoffer goudborstel: gōt˱bǫsǝl (Jeuk), goudstoffer: gōtštofǝr (Heerlen), gǫltjštofǝr (Herten), gǫwtstǫfǝr (Meijel), gǫwtštǫfǝr (Buchten), goudstoffertje: gǫwtstø̜fǝrkǝ (Maasbree), gǫwtštø̜fǝrkǝ (Schinnen), goudstubber: gǭtštøbǝr (Gulpen), jōtštøbǝr (Kerkrade), goudstuiver: gǫwtštȳvǝr (Heel), goudveger: gǫwt˲vē̜gǝr (Klimmen), verguldkwast: vǝrgøljkwas (Herten), vǝrgølkwāst (Ottersum), vǝrgø̜lkwas (Klimmen) Kwast van visotterhaar, gevat in blik met houten steel. De goudstoffer wordt bij het vergulden gebruikt voor het aandrukken van bladmetaal en ook voor het verwijderen van overtollig bladmetaal. [N 67, 41a] II-9
goudverf, mixtion eiwit: ajwīs (Kerkrade), goudverf: gōt˲vęrǝf (Diepenbeek), gōt˲vɛrǝf (Heerlen, ... ), gǫwt˲vɛrǝf (Klimmen), mixtion: meksijǫn (Kerkrade), meksiǭ (Schinnen), mekšǫn (Klimmen), mixtion (Buchten, ... ), overguldsel: ōvǝrgø̄lsǝl (Jeuk), verguldsel: vǝrgøljsǝl (Herten), vǝrgølsǝl (Heerlen), verguldselvernis: vǝrgø̜lsǝlfǝrnis (Klimmen) Kleurloze, waterdunne vernis die wordt gebruikt als grondlaag bij het vergulden met bladmetaal. Mixtion wordt meestal gereed voor gebruik geleverd en bestaat uit harde copal, lijnolie, standolie en terpentijnolie (Zwiers II, pag. 88). Eiwit wordt gebruikt bij het vergulden op lijmverf. [N 67, 81b] II-9