21627 |
gouden twintig frank |
gouden frank:
gouwen frang (L289p Weert),
gouden louis:
ps. omgespeld volgens Frings.
g"wə loͅwī (P055p Kermt),
gouden munt van twintig frank:
Note: invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.
gouden munt v. 20 fr. (P176p Sint-Truiden),
gouden napoleon:
⁄nen gouwe napoleon (L265p Meijel),
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).
enne gauwe Napoleon (Q113a Welten),
ps. letterlijk omgespeld volgens Frings.
əvə goͅu̯jə napolēi̯jon (L372p Maaseik),
ps. omgespeld volgens Frings.
ənə gōͅujə napolējoͅn (L372p Maaseik),
gouden napoleonnetje:
gouwe napolionetjes (L353p Eksel),
gouden stuk:
’n gouwwe sjtök (Q111p Klimmen),
ps. omgespeld volgens Frings.
ə gou̯jə støͅk (L372p Maaseik),
gouden stukje:
ps. omgespeld volgens Frings.
gauwə støkskə (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
gouden stukje van twintig frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
goͅu̯we stəkskə van twentəxfraŋ (Q096d Smeermaas),
ə gōͅujə støͅkskə van twøntəx fraŋ (L372p Maaseik),
gouden twintig frank:
enne golde twintig-frang (L270p Tegelen),
gouden 20 frs. (Q113p Heerlen),
gouden twintig-frankstuk:
gouwe 20 frang sjtök (Q020p Sittard),
goudfrank:
ps. omgespeld volgens Frings.
xoͅu̯tfeŋk (L368b Waterloos),
goudfrankje:
ps. omgespeld volgens Frings.
gōt frēͅŋskə (Q079a Wintershoven),
gōͅu̯treŋskə (L317p Bocholt),
ə gōt frēͅŋskə (Q079a Wintershoven),
goudgeld:
Opm. waarde: 20 gulden.
goudgeld (L326p Grathem),
goudstuk:
ps. omgespeld volgens Frings.
gōtstøk (Q071p Diepenbeek, ...
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
gōͅu̯t støͅk (L420p Rotem),
goudstuk van twintig:
ps. omgespeld volgens Frings.
ə g"ətstøk vān tweͅintšex (Q156p Borgloon),
goudstuk van twintig frank:
ps. omgespeld volgens IPA.
gau̯tstøͅk fan twenjtʔex fraŋ (L420p Rotem),
goudstukje:
goodschtukske (Q204a Mechelen),
ps. omgespeld volgens Frings.
gōtsteͅkskə (Q004p Gelieren/Bret),
gōtstøkske (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
gōͅu̯tstəkskə (L317p Bocholt),
ə gou̯t støkskə (Q162p Tongeren),
ə gōͅu̯t stekskə (L355p Peer),
ps. omgespeld volgens Frings. De -tekentjes heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag"(¿).
goͅu̯tstøͅkskə (L422p Lanklaar),
goudstukje van twintig frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
gautstøkskə van twinʔtəx fraŋ (L369p Kinrooi),
knabje:
ps. omgespeld volgens Frings.
kneͅbəkə (P048p Halen),
leopold:
Leopold (L321p Neeritter),
ne Leopol (Q204a Mechelen),
louis:
ps. omgespeld volgens Frings.
nə loͅi̯ (Q002p Hasselt),
ps. omgespeld volgens IPA.
luu̯i (Q162p Tongeren),
napoleon:
eine Napoleon (Q098p Schimmert, ...
Q098p Schimmert),
ene napolejong (L381p Echt/Gebroek),
Napole-jong (Q111p Klimmen),
napoleon (L425p Grevenbicht/Papenhoven, ...
Q113p Heerlen,
Q204a Mechelen,
Q020p Sittard,
Q104p Wijk),
ne napoleon (Q113p Heerlen),
’nne napolejong (Q018p Geulle),
(= 20 fr. stuk).
Napolejong (Q111p Klimmen),
(= 20 fr.).
Napòleon (Q113p Heerlen),
(= 20 franc-stuk).
napoléong (Q095p Maastricht),
(= fl. 20,- = 20 franken).
Napoleon (L289p Weert),
(= gouden 20 frank).
napoleon (Q204a Mechelen),
(gouden 20 fr. stuk).
eine nāpōlējon (L381p Echt/Gebroek),
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
napoleon (Q097p Ulestraten),
Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!
napoleong (Q198p Eijsden),
napoleòng (Q198p Eijsden),
Note: invuller twijfelt over dit antwoord.
napolon (L427p Obbicht),
Opm. bekend uit overlevering.
eine golde "Napoleon (L270p Tegelen),
Opm. gouden 20 fr. Frans.
napoleon (L321p Neeritter),
Opm. hiermee betaalden de Belgen = goudstukken van Franse 20 francs.
napoleon(s) (Q033p Oirsbeek),
Opm. is vroegere benaming.
ene Napoleon (Q193p Gronsveld),
ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.
napoleon (L422p Lanklaar),
ps. invuller twijfelt over dit antwoord!
ene Napoleon? (Q193p Gronsveld),
ps. letterlijk omgespeld volgens Frings.
napōleōͅn (K278p Lommel),
napōlēōͅ (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
na͂pōleōͅ (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
nə napōleōͅn (K278p Lommel),
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld! dit was de uitspraak!
naapolĕjon (Q033p Oirsbeek),
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
na⁄poleon (L355p Peer),
ps. omgespeld volgens Frings (behalve de -, letterlijk overgenomen!).
napōlē- (Q178p Val-Meer, ...
Q178p Val-Meer),
ps. omgespeld volgens Frings (behalve de ?, letterlijk overgenomen).
napolei̯oŋ (Q162p Tongeren),
ps. omgespeld volgens Frings.
enə napōleoͅn (Q071p Diepenbeek),
napoleon (L312p Neerpelt),
napolējoͅn (P048p Halen, ...
P048p Halen),
napolēoͅn (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
napoləoͅn (L317p Bocholt, ...
P048p Halen,
P048p Halen,
Q093p Rosmeer,
Q093p Rosmeer),
napōlejoŋ (L422p Lanklaar),
napōleoͅn (Q077p Hoeselt, ...
Q077p Hoeselt,
L422p Lanklaar,
L422p Lanklaar),
Napōleoͅŋ (Q079a Wintershoven),
napōlējoͅn (L423p Stokkem, ...
L423p Stokkem),
napōlēon (P044p Zelem, ...
P044p Zelem),
napōlēoͅn (Q071p Diepenbeek, ...
L420p Rotem),
napōli̯on (P222p Opheers),
napōləoͅn (L368b Waterloos, ...
L368b Waterloos),
napōͅleͅoͅn (Q209p Teuven),
napōͅu̯lejon (P107a Rummen),
napoͅlējoͅŋ (Q077p Hoeselt),
napoͅleͅjoͅn (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen),
napoͅu̯leoͅn (P050p Herk-de-Stad),
napyleͅon (L416p Opglabbeek),
napyli̯on (L416p Opglabbeek),
nāpōlēon (L369p Kinrooi, ...
L369p Kinrooi),
nə nap"əleon (P054p Spalbeek, ...
P054p Spalbeek),
nə nəpōləjoͅn (K278p Lommel),
ənə Napōleoͅŋ (Q079a Wintershoven),
ənə napōͅleͅoͅn (Q209p Teuven),
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "#"staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "#"omgespeld.
napolēoͅ~ (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
napolēoͅ~n (Q002p Hasselt),
nə napolēoͅ~ (Q002p Hasselt),
nə napōleoͅ~n (Q002p Hasselt),
nə napōlēoͅ~n (Q002p Hasselt),
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de beide "#s"(bij #s) moet nog een ~ staan; deze combinatieletters zijn niet te maken/om te spellen en heb alleen de "#s"omgespeld.
nəpoͅ~lejoͅ~ŋ (Q156p Borgloon),
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de o en de n staat nog een ~; deze combinatieletters zijn niet te maken/om te spellen.
nən nāpoͅu̯lējo~n~ (P174p Velm, ...
P174p Velm),
ps. omgespeld volgens Frings. Onder de eerste a staat nog een rondje; dit heb ik niet meegenomen in de omspelling. Misschien bedoelt invuller een "a met een rondje erboven"(en dus omgespeld: a)?
napūlēͅ(ə)joͅn (L317p Bocholt),
ps. omgespeld volgens IPA.
napoleͅi̯oŋ (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
napou̯leon (P107a Rummen),
napou̯leoͅn (P107a Rummen),
napōleən (L420p Rotem),
napōleͅjoͅn (L314p Overpelt, ...
L314p Overpelt),
napoleoner:
Opm. waarde is niet meer bekend.
Napoleonner (Q032a Puth),
napoleonnetje:
ps. omgespeld volgens Frings.
napou̯leͅjoͅŋskə (Q156p Borgloon),
napōlējoŋskə (Q004p Gelieren/Bret),
napōͅu̯lē-kə (P176p Sint-Truiden),
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "n"staat nog een ^ (dakje deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
napōleun^skə (Q003a Oud-Waterschei, ...
Q003a Oud-Waterschei),
oortje:
ps. omgespeld volgens IPA.
ø͂ͅrtʔə (L420p Rotem),
solletje:
ps. omgespeld volgens IPA.
søləkə (P048p Halen),
stuk:
ee sjtuk (Q039p Hoensbroek),
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).
ee sjtök (Q113a Welten),
stuk van twintig frank:
e stök van twinjtig frang (L381p Echt/Gebroek),
twintig frank:
20 frank (L282p Achel),
twinjtig frang (L294p Neer),
twintig frang (Q204a Mechelen, ...
Q098p Schimmert,
L432p Susteren,
Q104p Wijk),
ps. invuller heeft hierbij geen duidelijk antwoord en fonetische notering gegeven.
twintig f. (Q078p Wellen),
twintig frank in goud:
20 franc in goud (L312p Neerpelt),
twintig-frankstuk:
ein twintjig frangsjtök (L329p Roermond),
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).
twintig frang sjtök (Q113a Welten),
ps. boven de n moet nog een ~ staan; deze combinatieletter is niet te maken (om te spellen).
twintigfran~gsjtuk (Q113p Heerlen),
vier stukken:
veer stukke (L326p Grathem),
vijf frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
vei̯f fraŋ (L420p Rotem),
zilveren vijf-frankstuk:
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
zilveren 5-franc-stuk (Q097p Ulestraten)
|
Betekenis en uitspraak van: napoleon? Uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] || gouden munt van 20 franc [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20051 |
goudenregen (laburnum anagyroides med.) |
bellenboompje:
Spelling: \"fonetisch\
bèlləbuimke (Q095p Maastricht),
goudenregen:
gauwe rège (Q201p Wijlre),
gauwwe rège (Q018p Geulle),
gewwe règen (Q086p Eigenbilzen),
golde raegen (L216p Oirlo),
golje raege (L331p Swalmen),
golje raígen (L329p Roermond),
goode réĕn (Q208p Vijlen),
gouden regel (P219p Jeuk),
gouwe reage (Q202p Eys),
gouwe rège (Q098p Schimmert),
gouwe-rege (Q016p Lutterade),
gouwréngel (L318b Tungelroy),
gêêlə réjugər (Q071p Diepenbeek),
gòuërêngër (Q162p Tongeren),
gówë rèngër (Q077p Hoeselt),
(-)
gouje rèèngəl (L371a Geistingen),
(gouwe reger) Spelling: \"fonetiek-dialect\"= Frings
goͅ.uwə re.gər (L353p Eksel),
-
go.ə ’reingər (Q071p Diepenbeek),
golde raegen (L271p Venlo),
golderègen (L210p Venray),
goue renge (L378p Stevensweert),
goulje reegen (L382p Montfort),
gouwe rèngel (L318b Tungelroy),
gouwe réngel (L318b Tungelroy),
gouwe rêgen (L267p Maasbree),
Bree Wb.
guiwe règen (L360p Bree),
cytisus laburnum
gaolde raegen (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
eigen spelling
gauwereinger (L386p Vlodrop),
gouə regən (L382p Montfort),
eigen spellingsysteem
gauwe raengen (L267p Maasbree),
eigen spellinsysteem \'blad en zaad (giftig)\'
gouwe règge (L265p Meijel),
idiosyncr.
golde raegen (L269p Blerick),
gouje raengel (L374p Thorn),
Spelling: \"fonetisch\
gouwə reegə (Q095p Maastricht),
Veldeke
gouje raegen (L381p Echt/Gebroek),
gouwe raenge (Q111p Klimmen),
WBD
gouden raegen (L266p Sevenum),
WBD/WLD
gouw régen (Q014p Urmond),
góuwərêêgə (Q113p Heerlen),
WLDfloks
gouje rééngel (L374p Thorn),
zelfde benaming
goudenregen (L381p Echt/Gebroek),
± Veldeke
golde rège (L245b Tienray),
gouwe raengel (L289p Weert)
|
gouden regen || Gouden regen (cytisus laburnum). Goudgele bloemen in rijke, hangende trossen. De blaadjes zijn 3-tallig. Op de vlag (dit is het grootste kroonblad) zit een bruin honingmerk. De bloem heeft geen honing, maar wel een vlezige ring met voedsel voor insekten. [N 92 (1982)] || goudenregen [DC 60a (1985)] || gouderegenstruik
III-2-1
|
24156 |
goudhaantje |
belgenvlagje:
doorgaans Frings, soms eigen spelling
beͅlzəvlaxskə (K314p Kwaadmechelen),
Frings, omgesp.
beͅlzəvlɛxskə (K278p Lommel),
bospiepertje:
bospieperke (L417p As, ...
L317p Bocholt,
L360p Bree,
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L322p Haelen,
L322p Haelen,
L364p Meeuwen,
L288p Nederweert,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel),
bòspieperke (L288p Nederweert),
dennenpieper:
dennepieper (L318b Tungelroy),
dɛnəpīpər (L369p Kinrooi),
maakt hangende nesten in naaldbomen
dennepieper (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
dennenpiepertje:
dènnepieperke (L289p Weert),
etym.aant. sieperen: sie-sie-sie onomatopee
dènnesieperke (Q111p Klimmen),
dennensieperke:
dènnesieperke (Q111p Klimmen),
dennensiepertje:
dennesîpperke (Q101p Valkenburg),
dennensijsje:
dennesieske (Q111p Klimmen, ...
Q118p Schaesberg,
Q118p Schaesberg),
Frings
deͅnəseͅskə (Q071p Diepenbeek),
deͅnəsīskə (Q072p Beverst),
dennentietertje:
Frings, onduidelijk
dɛnətītərkə (Q004p Gelieren/Bret),
dennenvinkje:
Frings
dɛnəveͅŋkskə (Q004p Gelieren/Bret),
dennenwippertje:
dennewupperke (Q001p Zonhoven),
goudhaan:
gāthou̯ən (K278p Lommel),
goudhaantje:
goldhaenke (L271p Venlo),
goldhantje (L159a Middelaar),
goljdhaenke (L330p Herten (bij Roermond)),
golthantje (L159a Middelaar),
golthéénke (L330p Herten (bij Roermond), ...
L271p Venlo),
goo.thèè.ntje (Q117a Waubach),
good(h)aenke (Q083p Bilzen),
goodhèëntje (Q039p Hoensbroek),
goothéénke (Q035p Brunssum),
gou.dhèènke (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
goudhaantje (gew.uitspr.) (Q071p Diepenbeek, ...
Q086p Eigenbilzen,
L353p Eksel,
L312p Neerpelt,
L416p Opglabbeek,
L314p Overpelt),
goudhaenke (L374p Thorn, ...
Q014p Urmond),
goudhaentje (Q111p Klimmen),
goudhaentsje (Q100p Houthem),
goudhoäntsje (Q193p Gronsveld),
goudhäonsje (Q095p Maastricht),
goudhèènke (Q015p Stein),
goudhéénkə (L318b Tungelroy),
goudhééntsje (Q098p Schimmert),
gouthéénke (L320a Ell, ...
Q015p Stein,
L378p Stevensweert,
L331p Swalmen,
L374p Thorn,
Q014p Urmond),
gouthééntje (Q039p Hoensbroek, ...
Q111p Klimmen,
Q117a Waubach),
gouthééntsje (Q100p Houthem, ...
Q098p Schimmert),
gouthêûnsje (Q095p Maastricht),
gouthêûntsje (Q193p Gronsveld),
goͅuthøͅŋkə (Q162p Tongeren),
goͅu̯tāntjə (L316p Kaulille),
goͅu̯thāntjə (L265p Meijel),
gòlthéénke (L330p Herten (bij Roermond), ...
L376p Linne,
L329p Roermond,
L270p Tegelen),
hoodhänkə (Q035p Brunssum),
houdhainke (L378p Stevensweert),
Frings
gōͅəthoͅi̯ŋkə (Q156p Borgloon),
Frings, omgesp.
goͅu̯thēͅnkə (L372p Maaseik),
Frings; half lang als lang omgespeld
goͅu̯dēͅnkə (L422p Lanklaar),
regulus cristatus
gōͅutantjə (L286p Hamont),
regulus regulus
goͅu̯dēͅnkə (L424p Meeswijk),
vdBerg; omgesp.
goͅtoi̯ŋkə (P176p Sint-Truiden),
goudhennetje:
goudhènneke (Q101p Valkenburg),
gouthenneke (Q101p Valkenburg),
joothäneke (Q251p Gemmenich),
huishaantje:
h‧oͅəsheͅənkə (Q001p Zonhoven),
huishennetje:
h‧oͅəshenəkə (Q001p Zonhoven),
koninkje:
keuninkske (L289p Weert, ...
L289p Weert),
krodje:
krutske (Q020p Sittard),
etym.aant.: cf du dial. krotz "iets kleins"; g. is het kleinste vogeltje van nederland
krutske (Q020p Sittard),
mastpiepertje:
mastpieperke (L289p Weert),
mast = pijnboom
mastpieperke (L289p Weert),
ovenmannetje:
of hove (van hof)-mannetje; vdBerg; omgesp.
hōvəmeͅnəkə (Q156p Borgloon),
piepertje:
pieperke (Q086p Eigenbilzen, ...
L319p Molenbeersel,
L319p Molenbeersel,
L288p Nederweert,
L321p Neeritter,
L288a Ospel,
K361p Zolder),
pieterke (K360p Heusden, ...
K360p Heusden),
Frings
pipərkə (Q071p Diepenbeek),
regulus cristatus
pipərkə (L286p Hamont),
sintemaartensvogeltje:
sint mèrtesveugelke (L288p Nederweert),
sintemertesveugelke (L288p Nederweert),
tietermeesje:
IPA, omgesp.
tītərmēskə (Q012p Rekem),
tietertje:
tieterke (Q086p Eigenbilzen, ...
K357p Paal),
toetimmertje:
tòètimmerke (L210p Venray),
tôêtimmerke (L210p Venray),
vuurhaantje:
veurhaenke (L270p Tegelen),
zinghaantje:
goudhaantje
zènghùnkë (Q077p Hoeselt)
|
goudhaantje || goudhaantje (9 zeer klein vogeltje; geel streepje op de kop; meestal in sparren; roep en zang heel hoog piepend [N 09 (1961)] || zanghaantje || zinghaantje || zinghaantje, vrouwtje
III-4-1
|
30652 |
goudoplegger |
bladgoudpinsel:
blatjōtpinzǝl (Q121p Kerkrade),
goudborsteltje:
gōt˱bǫsǝlkǝ (Q071p Diepenbeek),
goudlegger:
gǭltlęgǝr (L163p Ottersum),
goudoplegger:
gōt˱oplęgǝr (Q113p Heerlen),
gōt˱ǫplɛgǝr (P219p Jeuk),
gǫltj˱ǫplegǝr (L330p Herten),
gǫwt˱ǫplęgǝr (L426p Buchten, ...
L328p Heel,
Q032p Schinnen),
gǫwt˱ǫplɛgǝr (L267p Maasbree, ...
L265p Meijel),
oplegger:
ǫpleqǝr (L330p Herten),
ǫplęqǝr (Q203p Gulpen, ...
Q111p Klimmen),
verguldkwast:
vǝrgø̜lkwas (Q111p Klimmen)
|
Platte, zeer dunharige kwast. De goudoplegger wordt meestal vervaardigd van eekhoornhaar waarvan één rijtje tussen twee blaadjes dun karton wordt geplakt. De kwast dient voor het opnemen en opbrengen van stukjes bladmetaal. [N 67, 41b]
II-9
|
33491 |
goudrenet |
belle de boskoop:
belle de boskoop
bel de boskop (Q020p Sittard),
bellenbos:
soort goudrenet "schone van boskoop
bellenbos (L245a Castenray, ...
L245a Castenray,
L211p Leunen,
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L210p Venray,
L244a Veulen (bij Venray),
L244a Veulen (bij Venray)),
boskoop:
boskop (Q077p Hoeselt),
goudrenet:
gaoldrenet (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen (bij Venray)),
goa.drenèt (Q002p Hasselt),
goodrenèt (Q118p Schaesberg),
goudrenette (L387p Posterholt),
jood’renet (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
graafschaal:
jraof’sjaal (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
renet:
renet’ (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
renèt (L381p Echt/Gebroek, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
renètte (Q095p Maastricht),
rënèt (Q077p Hoeselt, ...
Q162p Tongeren),
rəneͅt (Q001p Zonhoven),
Fra. reinette
renèt (Q001p Zonhoven),
reinet
renët (Q020p Sittard),
rode kookappel:
roeëje kookappel (L288p Nederweert),
rode renet:
roerenetten (Q201p Wijlre),
sterappel
roejernêt (Q193p Gronsveld),
sterappel of rode reinette
roejernêt (Q193p Gronsveld)
|
(goud)renet || appel, renet || appel, soort || appelsoort || appelsoort: boskoop || appelsoort: renet || goudrenet || grote, grauwgroene, zure appelsoort || winterappelsoort
I-7
|
30676 |
goudroller |
biesapparaat:
bis˱apǝrāt (L267p Maasbree),
biezenrol:
bi.zǝrǫl (Q111p Klimmen),
biezenrolletje:
bi.zǝrø̜lkǝ (Q111p Klimmen),
goudrol:
gōtrǫl (Q113p Heerlen),
gǭtrǫl (Q203p Gulpen),
goudroller:
gǫltjrolǝr (L330p Herten),
gǫwtrǫlǝr (L265p Meijel),
goudrolletje:
gǫltjrø̜lkǝ (L330p Herten),
rolapparaat:
rǫlaparǫwǝt (P219p Jeuk),
snijmes:
šnimɛts (L426p Buchten)
|
Werktuigje voor het verwerken van goudrollen. Het bestaat uit twee plaatjes, waartussen de goudrol op een pen wordt gezet. Verder bevindt zich tussen de twee plaatjes nog een houten rolletje, waarop het papierstrookje bij het uitrollen wordt gewonden. Voor het vergulden van gebeeldhouwde lijstjes wordt dit door een borstelrolletje vervangen; de haren van dit rolletje drukken dan het bladgoud in de diepten van het lijstje (Zwiers I, pag. 466). [N 67, 55c]
II-9
|
20071 |
goudsbloem |
allerverdrijf:
omdat de plant cultuurgewassen verdrijft
âllerverdriêf (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L289h Boshoven,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
alverdrijf:
WBD/WLD
alvərdrīēf (L425p Grevenbicht/Papenhoven, ...
L425p Grevenbicht/Papenhoven),
geelbloem:
-
gaelbloom (L298p Kessel),
goudbloem:
goadblómme (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
goldbloom (L246p Horst),
goldjbloom (L329p Roermond, ...
L331p Swalmen),
goltjbloom (L330p Herten (bij Roermond)),
goodblom (Q112c Kunrade),
goodblome (Q208p Vijlen),
goudbloem (P219p Jeuk),
goudbloom (L318b Tungelroy),
-
gaodblom (Q093p Rosmeer),
goudbloom (L378p Stevensweert),
goudbloome (L382p Montfort),
idiosyncr.
goudbloum (Q020p Sittard),
Spelling: \"fonetisch\
goudblom (Q095p Maastricht),
WBD
goudbloom (L266p Sevenum),
WBD/WLD
gootblóm (Q113p Heerlen),
gouden kont:
calendula arvensis
goͅwəko.nt (L424p Meeswijk),
goudlak:
goodlakke (Q112c Kunrade),
goudsbloem:
gauds blom (Q201p Wijlre),
goodsblom (Q202p Eys),
goudsbloem (L216p Oirlo),
Goudsblom (Q095p Maastricht),
goudsblom (Q095p Maastricht),
goudsbloom (Q018p Geulle, ...
Q016p Lutterade,
L383p Melick,
Q098p Schimmert),
goudsbloum (L433p Nieuwstadt),
gōldsbloem (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
(-)
goudsbloo:m (L371a Geistingen),
-
goldsbloom (L271p Venlo),
goudsbloem (L210p Venray),
goudsbloom (L267p Maasbree, ...
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy),
[Calendula off.]
gòudsbloem (Q162p Tongeren),
calendula officinalis
gaoldsbloem (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
eigen spelling
goldsbloom (L386p Vlodrop),
eigen spellinsysteem \'niet hezelfde als in vraag 170\'
goudsblōēm (L265p Meijel),
geen aparte naam
goudsbloem (Q103p Berg-en-Terblijt),
idiosyncr.
goudsbloom (L269p Blerick, ...
L374p Thorn),
Veldeke
goudsbloom (L381p Echt/Gebroek, ...
Q111p Klimmen),
WBD/WLD
goudsbloom (Q014p Urmond),
zelfde benaming
goudsbloom (L381p Echt/Gebroek),
± Veldeke
goudsbloem (L245b Tienray)
|
Goudsbloem (calendula officinalis). Grote oranjekleurige bloemen. Bijna alle vruchten zijn sikkelvormig gekromd. Gekweekt, ook in blekere kleuren en vaak verwilderd. Bloeitijd van mei tot november (gauwbloem, goudbloem, dodbloem). [DC 60a (1985)], [N 92 (1982)]
III-2-1
|
30674 |
goudsnijmes |
goudmes:
gǫwtmɛs (L265p Meijel),
gǫwtmɛts (L426p Buchten, ...
L267p Maasbree),
goudoplegger:
gǭt˱ǫplęqǝr (Q203p Gulpen),
goudsnijmes:
gōtsnēmɛs (P219p Jeuk),
gōtšni.mɛts (Q113p Heerlen),
gǫltjšnimɛts (L330p Herten),
gǫwtšnijmɛts (L328p Heel),
goudsnijmesje:
gǫwtšni.jmɛtskǝ (Q032p Schinnen),
oplegger:
ǫplęqǝr (Q111p Klimmen),
verguldersmes:
vǝrgø̜ldǝšmɛts (Q111p Klimmen)
|
Mes dat dient voor het uitnemen van goudblaadjes uit het boekje met bladgoud en het in de gewenste vorm verdelen ervan op het verguldkussen. [N 67, 55a]
II-9
|
30651 |
goudstoffer |
goudborstel:
gōt˱bǫsǝl (P219p Jeuk),
goudstoffer:
gōtštofǝr (Q113p Heerlen),
gǫltjštofǝr (L330p Herten),
gǫwtstǫfǝr (L265p Meijel),
gǫwtštǫfǝr (L426p Buchten),
goudstoffertje:
gǫwtstø̜fǝrkǝ (L267p Maasbree),
gǫwtštø̜fǝrkǝ (Q032p Schinnen),
goudstubber:
gǭtštøbǝr (Q203p Gulpen),
jōtštøbǝr (Q121p Kerkrade),
goudstuiver:
gǫwtštȳvǝr (L328p Heel),
goudveger:
gǫwt˲vē̜gǝr (Q111p Klimmen),
verguldkwast:
vǝrgøljkwas (L330p Herten),
vǝrgølkwāst (L163p Ottersum),
vǝrgø̜lkwas (Q111p Klimmen)
|
Kwast van visotterhaar, gevat in blik met houten steel. De goudstoffer wordt bij het vergulden gebruikt voor het aandrukken van bladmetaal en ook voor het verwijderen van overtollig bladmetaal. [N 67, 41a]
II-9
|
30741 |
goudverf, mixtion |
eiwit:
ajwīs (Q121p Kerkrade),
goudverf:
gōt˲vęrǝf (Q071p Diepenbeek),
gōt˲vɛrǝf (Q113p Heerlen, ...
Q117a Waubach),
gǫwt˲vɛrǝf (Q111p Klimmen),
mixtion:
meksijǫn (Q121p Kerkrade),
meksiǭ (Q032p Schinnen),
mekšǫn (Q111p Klimmen),
mixtion (L426p Buchten, ...
Q203p Gulpen,
L328p Heel,
Q113p Heerlen,
L330p Herten,
L267p Maasbree,
L265p Meijel),
overguldsel:
ōvǝrgø̄lsǝl (P219p Jeuk),
verguldsel:
vǝrgøljsǝl (L330p Herten),
vǝrgølsǝl (Q113p Heerlen),
verguldselvernis:
vǝrgø̜lsǝlfǝrnis (Q111p Klimmen)
|
Kleurloze, waterdunne vernis die wordt gebruikt als grondlaag bij het vergulden met bladmetaal. Mixtion wordt meestal gereed voor gebruik geleverd en bestaat uit harde copal, lijnolie, standolie en terpentijnolie (Zwiers II, pag. 88). Eiwit wordt gebruikt bij het vergulden op lijmverf. [N 67, 81b]
II-9
|