e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hegmulder de ambacht: dǝ ambaxt (Ell), nǝn ambaxt (Paal), heggemulder: hɛgǝmø̜ldǝr (Meijel, ... ), hɛqǝmø̜ldǝr (Kaulille), hegmulder: hexmøldǝr (Leunen), hęxmø̜ldǝr (Swolgen), hɛkmø̜ldǝr (Herten, ... ), stenenscherper: stīǝnǝsxɛrpǝr (Lummen), zeilendraaier: (mv)  zęjlǝdrājǝrs (Laar) Rondtrekkende molenaar of molenaarsknecht die in de molen diverse werkzaamheden uitvoert. [N O, 40b; A 42 A, 50 add.; N O, 40g] II-3
hei hamer: hāmǝr (Neeroeteren  [(uit beukenhout)]  , ... ), slager: slę̄.gǝr (Ittervoort), stoter: stȳ.ǝtǝr (Ittervoort) Elk van de twee zware, houten balken die door de molenas worden opgehesen teneinde neer te vallen op hetzij de slagbeitel in de lade van het voorslagblok (de zgn. slaghei), hetzij op de losbeitel (de zgn. loshei). [Jan 283] II-3
hei maaien hei houwen: hē̜j hǫwǝ (Meterik, ... ), hei maaien: hē̜j mɛ̄jǝ (Meijel, ... ), hei snijden: hē̜j snē̜jǝ (Venray), strouwsel maaien: strǫwsǝl mɛ̄jǝ (Griendtsveen, ... ), voerhei snijden: vurhē̜j snē̜jǝ (Venray) Het heide maaien had in de vroege landbouweconomie van de zanddorpen van de Peel een belangrijke betekenis in verband met bemesting. Heizoden worden soms ook opgestookt. [I, 25] II-4
hei verpachten heilappen verpachten: hē̜jlapǝ vǝrpāxtǝ (Meijel) Het verpachten van een heiveld. Een heiveld is groter dan een turfveld. In L 265 verpacht men de stukken hei per hectare. [II, 118a] II-4
heibezem bezem: bessem (Amstenrade, ... ), bēͅi̯səm (Wintershoven), beͅsəm (Hamont, ... ), bɛssəm (Lummen), bɛsəm (Bocholt, ... ), m  bɛ̄səm (Hoeselt), m.  bɛsəm (Hasselt), m. mv. ~s  be͂ͅsəm (Borgloon), mv. ~s  bɛsəm (Wellen), bezem voor te keren: bessem veur te kaere (Sittard), borstel: bø&#x0304stəl (Ophoven), rijshout of brem  bø̞sl (Kwaadmechelen), uit brem  boͅsl (Oostham), brembezem: brembissem (Meijel), brēmbɛsəm (Beringen), man.  brēmbēͅsəm (Boekt/Heikant), bremmenbezem: brumme bessem (Tegelen), brummebessem (Herten (bij Roermond)), brummebèsem (Stevensweert), brummenbezem (Helden/Everlo), bryməbēͅsəm (Kinrooi), brömmebessem (Bree), bezem gemaakt van takken van de brem  braomebessem (Montfort), m.  brøməbɛsəm (Bocholt), Zie tekening (links)  brummebèsem (Echt/Gebroek), Zie tekening: 1 (links) Van brem  brummebèssem (Maasbracht), zie tekening: 1 (links)  brumme bessem (Hout-Blerick), Zie tekening: 1 (links) Van de brem  brummebèsem (Horn), Zie tekening: a (links) Van brem Hiermee wordt de straat geveegd  brumme bĕsem (Heel), gielsterbezem: gielsterbessem (Mesch), groene bezem: groene bessem (Buchten), heibezem: haejbessem (Castenray, ... ), heej-bessem (Oirsbeek), heejbessem (Eygelshoven, ... ), hei-bessum (Heerlen), hei-bässem (Maasbree), hei-jbéssem (Klimmen), heibaesem (Baarlo, ... ), heibaessem (Thorn), heibaezem (Nunhem), heibeesem (Tungelroy), heibeezum (Grathem), heibesem (Ell, ... ), heibessem (Bleijerheide, ... ), heibessen (Geysteren), heibessum (Guttecoven), heibesum (Tungelroy), heibezem (Echt/Gebroek, ... ), heibissem (Meijel), heibièsem (Weert), heibèsem (Heythuysen, ... ), heibèssem (Maasbracht, ... ), heibèzem (Baarlo), heibéssem (Maasniel, ... ), heiebèsem (Roosteren), heij bessem (Sint-Pieter), heijbessem (Montfort, ... ), heijbèssem (Maastricht), hei̯bɛsəm (Bree), hejbessem (Gronsveld), hejbiesem (Weert), hēbēͅsəm (Gelieren/Bret), hēbɛsəm (Hasselt), hēͅbeͅsəm (Beringen, ... ), hēͅbɛsəm (Beringen), hēͅibɛsəm (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), hēͅibɛ̄səm (Lanklaar), hēͅi̯bɛsəm (Maaseik, ... ), heͅi̯bē̞ͅsəm (Overpelt), heͅi̯beͅsəm (Achel, ... ), heͅi̯bɛsəm (Blitterswijck, ... ), hi-jbessem (Hoensbroek, ... ), hiebéssem (Puth), hijbessem (Eygelshoven, ... ), hijbéésem (Echt/Gebroek), hèjbeesem (Panningen), hɛibɛsəm (Opheers), hɛ̄ibɛsem (Bree), = b\'s\\m  hɛi̯ bɛsəm (Lommel), De heij, boe me heijbesseme van maakde  heijbessem (Maastricht), e is geen frings (van Besam)  hēbɛ̄səm (Hoeselt), een boendertje van hei is een wesserke.  heibessem (Velden), ei kort  heibessəm (Heer), gemaakt van hei Zie tekening: 1? (Links (?))  hei-bessem (Neer), groot formaat  heijbessem (Vijlen), heibezem  hi-jbessem (Heerlen), linkse  heibessum (America), m. voor de straat  hɛi̯bɛ̄səm (Borgloon), meest linkse  haejbessem (Leunen), heibessem (Gennep, ... ), schrubber uitsluitend gebruikt voor schrobben (staat niet afgebeeld)  heibessem (Wellerlooi), van takjes, twijgjes  hēͅi̯beͅsəm (Wellen), voor binnenshuis  haaibessem (Kwaadmechelen), wanneer deze van hei is vervaardigd  heibessem (Born), Zie tekening: 1 (links) Van heide  heibèssem (Maasbracht), zie tekening: 2 (midden)  heibessem (Blerick), zie tekening: 1  heibèssem (Blerick), Zie tekening: 1 (links)  hei-bèsem (Horn), zie tekening: 1 (links)  heibesem (Boshoven, ... ), heibessem (Blerick), Zie tekening: 1 (links)  heibessum (Venlo), heiebèsem (Stevensweert), hei̯baezəm (Geleen), heͅi̯bɛsəm (Maastricht), Zie tekening: 1 (linkse)  heibèzem (Heythuysen), Zie tekening: a (links)  hei-baes’m (Baarlo), heibeesem (Helden/Everlo), Zie tekening: a (links) Indien van hei gemaakt  heibessum (Nieuwstadt), Zie tekening: links  heibaezem (Echt/Gebroek, ... ), Zie tekening:1 (links) gemaakt uit hei  hei-bessem (Maastricht), zie tekening:a (links)  heibeessem (Panningen), heiborstel: hējbo͂səl (Kermt), heienbezem: ēͅi̯əbɛsəm (Lanklaar), heije bessĕm (Herten (bij Roermond)), heijebessem (Boekend, ... ), heijebèèsem (Haelen), van heitakjes om buiten te keren.  heijebessem (Neeritter), Zie tekening links Van hei worden gebruikt op schuur  heije bèsem (Echt/Gebroek), zie tekening: 1 (links)  heienbĕssem (Tegelen), Zie tekening: 1 (links)  hi-jebessem (Schaesberg), Zie tekening: a (linkse)  heijebessem (Maasniel), jaag: jáág (Echt/Gebroek), keerbezem: kiërbèesem (Kinrooi), keerwis: keerwis  kɛ̄rweͅs (Zichen-Zussen-Bolder), kwispel: kwespəl (Opglabbeek), van geschilde heitakjes om in de pap te roeren m.  kwespəl (Opglabbeek), ovenbezem: ovenbezem  ūəf˂beͅsəm (Rotem), stalbezem: m mv. ~\\  stalbeͅsəm (Hasselt), standborstel: stāənboͅsəl (Beverlo), wissertje: (van hei) noot van de invuller: ook een boendertje voor de vaat.  weesserke (Panningen) andere soorten borstels [DC 15 (1947)] || bezem [RND] || bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || bezem (soorten) [DC 15 (1947)] || bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)] || bezem van hei gemaakt || bezem, lange borstel vervaardigd van hei of twijgen [N 05A (1964)] || heibezem || soort bezem || straatbezem gemaakt van de takken van de heidestruik III-2-1
heiblok dam: dam (Bevingen), hei: hɛj (Neeritter, ... ), heiblok: hējblǫk (Simpelveld), hęjblǫk (Heijen, ... ), hɛjblǫk (Maastricht, ... ), heiblok op drie-/drijpoot: hęjblok˱ op˱ dripoǝt (Herten) Zwaar houten blok waaraan verschillende handvatten zijn bevestigd. Het heiblok wordt bij het aanleggen van een pomp gebruikt bij het in de grond slaan van buizen. Zie ook afb. 245 en het lemma ɛhandheiɛ in WLD deel II.9, pag. 53. Het betreft daar een vergelijkbaar werktuig voor het heien van funderingspalen. Het woordtype heiblok op drie-/drijpoot is van toepassing op een trekhei, een heistelling in de vorm van een driepoot waaraan een katrol is gemonteerd. Over de schijf loopt een dik touw waar aan één uiteinde het heiblok is vastgemaakt. Het toestel wordt door spierkracht of met behulp van een stoommachine, een elektromotor of een verbrandingsmotor aangedreven. In de laatste drie gevallen wordt daarbij gebruik gemaakt van een liertoestel. Zie ook het lemma ɛtrekheiɛ in WLD deel II.9, pag. 54. In P 219 werden de buizen met behulp van een voorhamer (v0rhqm9r) in de grond gedreven.' [N 33, 336] II-11
heidegrond of heide hei: hē̜j (Griendtsveen, ... ) Van de heide worden plaggen of zoden gestoken die ook als brandstof gebruikt kunnen worden. [II, 123] II-4
heidehoning heidehoning: heidehoning (Achel, ... ), heihonig: hājhø̜nex (Tessenderlo), heihoning: heihoning (Asenray / Maalbroek, ... ), hēhø̄ǝneŋ (Hasselt), hēhōneŋ (Houthalen, ... ), hēhūǝ.neŋ (Bilzen, ... ), hę.jǝhōneŋ (Diepenbeek), hęjhu.neŋ (Weert), hęjhōneŋ (Beek, ... ), hęjhōǝneŋ (Diepenbeek), hęjhūǝ.neŋ (Niel-bij-As), hę̄jhoneŋ (Meijel), ęjǫwneŋ (Sint-Truiden) Honing afkomstig van de heidebloesem. De heide was in oude tijden de belangrijkste honing- of drachtbron. Maar hoeveelheid en kwaliteit van de heide zijn in de afgelopen decennia zienderogen achteruitgegaan. Hij is goudbruin van kleur en heeft een pittig en sterk aroma. [N 63, 112b; JG 1a; Ge 37, 133; monogr.] II-6
heien damplanken inhouwen: damplaŋkǝn enhő̜wǝ (Mopertingen), heien: hęjǝ (Bree, ... ), hɛjǝ (Beek, ... ), inhouwen: ęnhōǝ (Bilzen), palen heien: pø̜̄l hęjǝ (Uikhoven), pø̜̄l hɛjǝ (Heythuysen), palen hijsen: pǭlǝ hęjsǝ (Tessenderlo), palen houwen: pǭlǝ hawǝ (Oud-Caberg), palen inslaan: pø̜̄l ešlǫǝ (Waubach), pilasters slaan: pīlastǝrs slãn (Genk), putten: pøtǝ (Nieuwenhagen, ... ) Bij het aanleggen van een pomp met behulp vanhet heiblok buizen in de grond slaan. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛheiblokɛ.' [N 64, 136] || Palen met behulp van een heitoestel in de grond slaan. [N 31, 5a; monogr.] II-11, II-9
heigaffel heigaffel: hē̜jgafǝl (Ospel) Soort riek om de heiplaggen op de kar te laden. [I, add.] II-4