e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huwelijksexamen bij de pastoor komen: bij de pastoor komme (Siebengewald), catechismus: kadegismes (Neerpelt), katechismus (Haler), catechismus voor te trouwen: catechismus vuur te trouwe (Eys), catechismusondervraging: kattekissemes ondervraging (Jeuk), christenleren: kristelieëre (Epen), examen: eksaame doon (Geleen), ekzaame (Ell), huwelijksexamen: huwelijksexame (Melick), huweliksexame bij de pestoer (Maastricht), huweliksexamen bie de pösjtoor (Posterholt), t huwelijksexame (Gulpen), onderhoud bij de pastoor: onderhoud bij de pastoer (Meijel), ondertrouw: de ondertrouw (Heers), den ondertrouw doen (Eigenbilzen), denóndertròuw (Tongeren), ondertrouw (Eksel), ondertrouwen (Sint-Huibrechts-Lille), ondərtróo (Loksbergen), ongertrouw (Stokkem), onnertrouw (Eigenbilzen, ... ), ondertrouwondervraging: ongertrouwondervraoging (Ophoven), ondervraging: ondervraoging (Achel), ongervraoging (Geistingen), onderzicht: önderzich (Schimmert), op christenleer gaan bij pastoor: op kristeliër gaon biej pesjtoër (Klimmen), overhoren: uëverhuëre (Thorn), trouwcatechismus: dr trów kattegissemes (Nieuwenhagen), trouwexamen: t trouwexamen (Meerssen), trouw exame (Echt/Gebroek), trouweksame biej de pasjtoor (Roermond), trouwekzame (Waubach), trouwexame (Baarlo, ... ), trow-exame (Hoensbroek), trowexamen (Koningsbosch), ut trouwexame (Klimmen), ət trowɛkzāmə (Montzen), vooronderzoek voor de trouw: veuronderzeuk veur dn trouw (Valkenburg), vragen stellen: vraoge stèlle (Baarlo) Het huwelijksexamen bij de pastoor. [N 96D (1989)] III-3-3
huwelijksgeschenk bruidscadeau: broedskado (Maastricht), bruidsstuk: braatstùk (Sint-Truiden), braaətstök (Niel-bij-St.-Truiden), broedschtuk (Valkenburg), broetsjtök (Sittard), broédssjtok (Gronsveld), broêdsstök (Tungelroy), brōēə.dstèk (Hasselt), brūtstoek (s-Gravenvoeren), brūtštøͅk (Eupen), brūūtsték (Meeuwen), bróó.ëtstök (Zonhoven), als bruidsstuk kreeg ze van oom een mooi servies  brōētstuk (Meeswijk), bruidstoebaat: bruudstoebaat (Castenray, ... ), huisraadstuk: hušərtštøͅk (Sint-Martens-Voeren, ... ), trouwcadeau: traakadou (Sint-Truiden) bruidsgeschenk || bruidsstuk; huwelijksgeschenk || bruidstuk, huwelijkscadeau || bruidstuk, huwelijksgeschenk || huwelijksgeschenk || huwelijksgift III-2-2
huwelijksmis bruidsmis: breutsmèjs (Heers), broedsmaes (Eys, ... ), broedsmees (Epen), broedsmes (Gulpen, ... ), broedsmis (Koningsbosch, ... ), broedsmès (Baarlo, ... ), broedsmés (Terlinden), broeedsmes (Weert), broetsmis (Roermond), broeèdsmès (Schimmert), broeêdsmis (Reuver), broeëdsmes (Hoensbroek), broeëdsmis (Baarlo, ... ), broeëdsmès (Geistingen, ... ), broêdsmès (Heel, ... ), brōēëtsmāēs (Nieuwenhagen), bruidsmis (Sint-Huibrechts-Lille), brôedsmès (Maastricht), brəətsmés (Loksbergen), de broedsmes (Klimmen), de broedsmès (Klimmen), de broeitschmès (Meerssen), de broetsmès (Klimmen), de broeëdsmès (Bocholtz), de broêdsmes (Waubach), de brōēdsmès (Nieuwenhagen), huwelijksmis: houweleksmès (Maastricht), howwelijksmès (Maastricht), huwelijksmès (Zonhoven), huweliksmis (Reuver), huweliksmös (Bree), trouwmis: de trouwmés (Eigenbilzen), de tròuwmès (Tongeren), də trowmēs (Montzen), traames (Jeuk), traamès (Sint-Truiden), trauwmes (Stokkem), tromis (Koningsbosch), trouwmeis (Hoensbroek), trouwmes (Bocholt, ... ), trouwmis (Achel, ... ), trouwmèjs (Heers), trouwmès (Baarlo, ... ), trouwmés (Haler), trouwmês (Tongeren), trouwmûs (Houthalen), troͅumes (Lommel), troͅwmes (Meijel), truiwməs (Opglabbeek), trómès (Hoeselt), tróóməs (Loksbergen), ttrouwmis (Venlo) De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)] || Een bestelde H. Mis. [N 96B (1989)] III-3-3
huwelijksreis huwelijksreis: hŭŭwwələksrèès (Lommel), hŭŭwwələksréjs (Meeuwen), speelreis: spee.ëlrijs (Zonhoven), speejlrêês (Niel-bij-St.-Truiden), spiehlrees (Genk), spéúlrèès (Lommel), spêêlréis (Meeswijk), cf. "Spielreis  spuulreis (Maaseik) huwelijksreis III-2-2
huwelijksuitzet dot (fr.): dot (Hasselt), dòt (Sint-Truiden), fr. dotte  dot (Maastricht), inbreng: ienbreng (Castenray, ... ), mitgift (du.): mit’jif (Bleijerheide, ... ), trousseau (fr.): troeso (Uikhoven), trŏĕsóó (Meeswijk), trousseau  troeso (Maastricht), uitzet: aatzèt (Sint-Truiden), oetzats (Sittard), oètzit (Venlo), èùtsét (Lommel) bruidschat || bruidsschat || bruidsschat, inbreng in huwelijk || huwelijksuitzet || uitzet || uitzet van een bruid III-2-2
huzaren huzaren: hȳzārǝ (Swalmen) Gerstkorrels waarbij tijdens de kieming ook de bladkiem naar buiten is getreden. De bedoelde bladkiempjes doen denken aan de kromme sabel van een huzaar. [monogr.] II-2
hyacint arabische hulp: eigen spellinsysteem  arabise hulp (Meijel), druiventrosje: WBD/WLD  drówvətréskə (As), hyacint: hiaasint (Rothem), hiacint (Ten-Esschen/Weustenrade), hiasínt (Oirsbeek), hieasìnt (Eys), hiejasint (Vijlen), hyacint (Geulle, ... ), hyacinth (Oirlo), hyasint (Rothem), jacint (Vlijtingen), se͂ͅnt (Gutshoven), (verschillende soorten)  hĭĕjàsint (Meijel), (verschillende variaties)  hĭĕjàsint (Meijel), -  hiacint (Stevensweert), hiasint (Tungelroy), hieacint (Montfort), hyacint (Maasbree, ... ), [Hyacinthus orientalis]  jàssént (Tongeren), Bree Wb.  hyacint (Bree), eigen spelling  hiàsint (Vlodrop), eigen spellingsysteem  hiasint (Maasbree), eigen spellinsysteem  hijasint (Meijel), geen aparte naam  hyacint (Berg-en-Terblijt), idem  hyacint (Venlo), idiosyncr.  hyacint (Sittard, ... ), Spelling: \"fonetisch\  hiaasint (Maastricht), Veldeke  hyacint (Echt/Gebroek), WBD/WLD  hi-jàsint (Heerlen), hyacint (Urmond), jàsint (Heerlen), zelfde  hyacint (Echt/Gebroek), ± Veldeke \'als in \'t Ned.\'  hyacint (Tienray), paasbloem: paosbloom (Tungelroy), pinksterbloem: Pinksterbloom (Tungelroy) hyacint [DC 60a (1985)] || Hyacint (hyacinthus oriëntalis). Bloemdek met naar buiten omgebogen slippen; bol platrond met witte of violette buitenmantel. De bladeren zijn vlezig, tot 2 cm breed. De bloemstelen zijn tijdens de bloei ineengebogen, met een klein schutblaadje, de meeldr [N 92 (1982)] || hyacinth [ZND m] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende knol- en bolgewassen: hyacinthus orientalis (hyacint) [N 73 (1975)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende knol- en bolgewassen: scilla (sterhyacint) [N 73 (1975)] || Welke dialectbenamingen van vervroegde planten kent u [N 73 (1975)] III-2-1
hydraulische pers hydraulische pers: hydraulische pers (Roggel, ... ), hydroliek pers: hidrōlik pēs (Peij) Moderne pers waarbij de persbeweging wordt veroorzaakt door een hydraulische plunjer gevuld met olie of water. In L 318b heeft men dit type tussen 1950 en 1975 voor het persen gebruikt. [N 57, 13c] II-2
hypotheek beuring: beurig (Itteren), hypotheek: hiepeteek (Gronsveld, ... ), hiepetheek (Vlodrop), hiepetieek (Tungelroy, ... ), hiepetieëk (Hoensbroek, ... ), hiepetéék (Maasbree), hiepooteek (Maastricht, ... ), hiepoteek (Echt/Gebroek, ... ), hiepotheek (Beesel, ... ), hieppeteek (Waubach), hieppoetieëk (Kerkrade), hieppoteek (Hoensbroek), hiepötiëk (Maasbree), hiepəteek (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), hiĕpōōtēēk (Nieuwenhagen), hijpoteek (Maasniel), hijpotheek (Blerick, ... ), hijpotieëk (Kesseleik), hijpteek (Sevenum), hippetaik (Neer), hippeteak (Stein), hippeteek (Geleen), hippeteik (Sittard), hippetieëk (Ell), hippotiëk (Bree), hippətaek (Guttecoven), hipəteek (Heel), hīēpətjeek (Schinnen), hĭĕpooteek (Maastricht, ... ), hĭĕpoteek (Meijel), hĭĕppətîek (Heerlen), hĭĕpóteek (Epen), hĭĕpəteek (Gennep, ... ), hypeteek (Sevenum, ... ), hypetheek (Horst), hypetieëk (Meerlo), hypetiëjk (Schaesberg), hypoteek (Leopoldsburg, ... ), hypotheek (Amby, ... ), hypothiek (Eys), hypothéek (Ittervoort), hypotīēk (Gulpen), hyppotheek (Schinnen), hyputeek (Brunssum), híepəteek (Roermond), ⁄n hypetieëk (Klimmen), Note v.d. invuller:  hypothieëk (Tienray), ps. invuller twijfelt over het antwoord!  hĭĕpəthīēk ? (As), v.  he.pət‧iək (Eys), lening: liening (Maastricht, ... ), onderpand: [oengerpandj?, rk]  oengespandj (Merkelbeek), rippetheek: [beïnvloeding door de suggestie bij de vraagstelling?, rk]  rippetĕek (Schimmert), voorschot: veursjoot (Maastricht) de geldsom die verstrekt wordt op een onderpand bestaande uit bijv. onroerend goed [hypotheek, rippeteek] [N 89 (1982)] || Geldschuld, schuld die men nog moet betalen [N 21 (1963)] III-3-1
i aanhouden: aanhaojé (Maasbree), in de roep gaan: klink meer naar religie!  in ’e reup goân (Tungelroy) het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)] || in ondertrouw gaan III-1-4, III-2-2