e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kamerjas cache-poussire (fr.): kaspechère (Rummen (WBD)), duster: [Van Dale: duster, ochtendjas vor dames]  deuster (Bemelen), dūster (Schimmert), huisjas: hoesjas (Echt/Gebroek, ... ), kamerjas: kaamer-jas (Bergen), kaamerjas (Reuver, ... ), kamerjas (Baarlo, ... ), kamərja.s (Halen), kaoëmerjas (Eijsden), kaəmərjaəs (Schulen), kāmərja.s (Lanklaar, ... ), kāmərjas (Achel, ... ), kōͅmərjas (Eigenbilzen), mannen  koͅmərjas (Kwaadmechelen), vroeger niet bekend  kāmərjas (Meijel), kamermantel: kāmərmāntəl (Teuven), keskedie: [vgl. Van Dale: keskedie, 1. achterste; 2. malle kwibus]  kiskàndie (Sint-Truiden), morgenrok: morjenroek (Bleijerheide), nachtjas: nāXtjas (Hamont), nachtkleed: nachkleid (Klimmen), ochtendjas: ochtendjas (Heugem, ... ), ochtendpaletot (<fr.): oͅxtəntpalto (Horpmaal), overall (eng.): øvəral (Vliermaal), peignoir (fr.): peignoir (Eksel, ... ), peinjwār (Tongeren), peinoir (Diepenbeek), peinwaar (Kortessem), pejənwār (Velm), pen`wār (Rotem), penjewaar (Oirlo), penwaar (Borgloon, ... ), penwar (Hoeselt), penwār (Beverlo, ... ), penwa͂ər (Kermt), penwáá.r (Hasselt), peŋwa.r (Zelem), peŋəwār (Stokkem), pe͂ͅynwār (Sint-Truiden), peͅinwar (Bree, ... ), peͅinwār (Borgloon, ... ), peͅiŋwār (Opheers), peͅjgnwar (Herk-de-Stad), peͅjnwār (Maaseik, ... ), peͅnwār (Halen, ... ), pingoir (Borgharen), pingwaar (Grazen (WBD), ... ), pinoir (Bocholt, ... ), pinwaar, penwaar (Diepenbeek), piŋwār (Beringen), punnoir (Wijk), päjnwār (Opheers), pénwáár (Bilzen), pənwa.r (Gingelom), pənwaar (As), pənwā.r (Zolder), pənwār (Boekt/Heikant, ... ), pənwàr (Lommel), pɛ.inwa:r (Wellen), pɛinwa:r (Meeuwen), pɛjnwa:r (Kanne), pɛnwār (Tongeren), pɛŋwə:r (Paal), Et. Fr. peignoir.  pèinwàar (Tongeren), Fr. peignoir.  penwaa.r (Zonhoven), vrouwen  pømwār (Kwaadmechelen), was vroeger onbekend in de streek.  pɛjnwār (Montzen), zeer gebruikelijke dingen in E. althans vóór 1940. Mijn zegsman heeft nooit een "duffel"of pinwaar gemaakt.  pinwaar (Eisden), pelerine (<fr.): pellerien (Margraten), pöllerin (Bree), sjamberloe: [Vgl. WBD III, 1.3: sjamberloe apart trefwoord (naast sjamberloek en sjamberloep)]  schjamberloe (Heerlerheide), sjamberlo (Einighausen), sjamberloe (Blerick, ... ), sjamberloek: [Van Dale: sjamberloek (&lt;Hd. &lt; Turks yagmurlyk, regenmantel), kamerjapon voor heren, wijde huisjas met ceintuur]  schamberloek (Heerlen), sjamberlaok (Blerick), sjamberloek (Brunssum, ... ), sjamberlok (Gronsveld, ... ), sjamberlók (Maastricht), sjamberlök (Stevensweert), slecht leesbaar [Van Dale: sjamberloek (&lt;Hd. &lt; Turks yagmurlyk, regenmantel), kamerjapon voor heren, wijde huisjas met ceintuur]  chambre-loek(?) (Bleijerheide), vaak spottend gebruikt voor iets dat je niet stond "wat hebs die veur ene sjamberloek aan?"[Van Dale: sjamberloek (&lt;Hd. &lt; Turks yagmurlyk, regenmantel), kamerjapon voor heren, wijde huisjas met ceintuur]  sjamberloek (Amstenrade), slaapjas: sjlaopjas (Klimmen), stofjas: sjtaofjas (Holtum), stofjas (Lummen), tabbaard: tabər (Hasselt), zomerjasje: zomerjeske (Sittard) 1) ochtendjas (dames) - 2) kamerjas (heren) - 3) badmantel || 1. sjamberloek; 2. ochtendjapon || een kamerjas [N 59 (1973)] || een kamerjas [sjamberloe?] [N 23 (1964)] || kamerjas || kamerjas [sjamberloe] [N 23 (1964)] || nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || ochtendjapon, ochtendjurk || peignoir || peignoir: ochtendjas || peignoir: peignoir || sjamberloek, kamerjas met gordel || sjamberloek: kamerjas III-1-3
kamerpalm palmjee: pallemjee (Maastricht) kamerpalm III-2-1
kamerpot pispot: pespǫt (Ottersum, ... ) [N 49, 114; monogr.] II-8
kamers kameren: kāmǝrǝ (Spekholzerheide), kamers: kāmǝrs (Maasbracht, ... ), kāmǝš (Klimmen, ... ), kǭmǝs (Milsbeek), (enk)  kǭmǝr (Bilzen), kromme kamer: krom kāmǝr (Panningen), leste kamer: lęstǝ kǭmǝr (Bilzen) De ruimtes die met behulp van de schuiven in de stookgang worden gecrëerd. De hoeveelheid kamers van een ringoven wordt bepaald door het aantal poorten in de buitenmuur. In de kamers worden de te bakken stenen geplaatst. In Q 83 bevatte één kamer ongeveer 28.000 stenen. [N 98, 128; N 98, 150; monogr.] II-8
kamerschieten bommetjes schieten: bommekes schieten (Stal), carbid schieten: kerbiet scheete (Venray), inwijden: inwijje (Meijel), kameren: kaam`re (Bocholt), kamers afschieten: de kamers aafsjeete (Boorsem), kamers aafcheete (Opoeteren), kamers aafsjete (Bree), kōāmers ōāfsjiete (Hoeselt), kamers afspelen: kaamer afspeele (Maastricht), kamers schieten: de kamere sjete (Klimmen), de kamers schete (Montfort), de kamers sjeten (Ophoven), kaamers sjeete (Heel), kamer(e) sjeete (Waubach), kamere sjeete (Terlinden), kamere sjete (Gulpen, ... ), kamere sjieëte (Epen), kamere sjisse (Bocholtz, ... ), kameresjisse (Kerkrade), kamers scheete (Stokkem), kamers scheeten (Itteren), kamers sjeete (Geistingen, ... ), kamesj sjeete (Schinnen, ... ), kamesj sjete (Schinnen), kāmers schēēte (Schimmert), kāmərə sjētə (Eys), kāmərə sjiətə (Montzen), koamers sjiete (Hoeselt), in Echt gebeurde dit door bommetjes op de rails van spoorweg te leggen. Als de processie dan langskwam, werd door personeel van de NS een lege goederenwagon erover gereden, zodat de bommetjes ontploften.  kamers sjeete (Echt/Gebroek), Wullem van Wekberg, de smeed, sjoot altied de kamers biejj ein fiaest.  de kamers sjete (Echt/Gebroek), kamerschieten: kaamerscheete (Montfort, ... ), kaamersjeete (Geleen, ... ), kamer cheete (Sint-Martens-Voeren), kamer scheate (Eys), kamer sjeete (Thorn), kamer sjete (Ittervoort), kamer-sjeete (Voerendaal), kamer-sjteete (Posterholt), kamer-sjéte (Nieuwenhagen), kamerscheete (Weert), kamerschete (Klimmen, ... ), kamerschiete (Tienray), kamersjeete (Amby, ... ), kamersjete (Ell, ... ), kamersjisse (Bocholtz, ... ), kāāmərsjéétə (Nieuwenhagen), bij ieder rustaltaar tijdens de processie werd een kamersjeut gelost, de thuisblijvers bekruisigden zich dan, omdat dan de zegen met het allerheiligste werd gegeven.  kamersjete (Ell), De inhoud van een kamer [dikwandige, gietijzeren pot in de vorm van een afgeknotte kegel, gevuld met buskruit en leem, tot ontploffing gebracht bij de aanvang van bep. feesten] tot ontploffing brengen.  kamersjete (Swalmen), Het kamerschieten vond plaats bij feestelijke gelegenheden. Een uitgeboorde holle blok (kamer of donderbus genoemd) werd gevuld met polfer en in de smalle doorgang werd n lont gestoken. Vanaf een afstand werden ze met een lange stok op het uiteinde een brandende lap ontstoken [sic].  kaamerscheete (Weert), meestal s morgens vroeg  kamerschiete (Oirlo), NB kaamer, donderbus (kleine ijzeren pot voor het lossen van "kaamersjeut"bij gelegenheid van feesten, processies enz.).  kaamersjeite (Sittard), niet bij de processie, wel bij andere feesten.  kamersjeete (Heel), kanon schieten: kenon schieten (Eksel), kanonnen schieten: kanonne skiete (Jeuk), kanonnetjes afschieten: knunkes aafsjeete (Bocholt), kattenkoppen afschieten: katteköp aafsjete (Baarlo), lossen: lossen (Stein), met de kamers schieten: met de kamers sjieten (Eigenbilzen), met de koamers sjiete (Eigenbilzen), sjeet mət də kamərs (Opglabbeek), Met een jubilee wordt met de kamers geschoten.  kāmər (Meeswijk), met kamers schieten: Ze hant (mit) kamere jesjaose.  kamer (Kerkrade), obussen afschieten: obussen aafschieten (Peer), schieten: scheete (Sevenum), scheeters (Sevenum), schiete (Meerlo, ... ), schieten (Eksel, ... ), schietens: Werd gevolgd door een tractatie en herbergbezoek.  schîe.tes (Zolder) 1. (Volksgebruik) het schieten, eigenl. schietens*, het gaan schieten met dozen vol kárbûû.r (carbid), bij gelegenheid van het aanstaande huwelijk van iemand in de straat. || [I.] Schieten met mortieren aan de vooravond van een feest. || [Schoten lossen bij een feest]. || [Sport en spel volwassenen - allerhande]: Ouderwets vuurwerk maken. || Donderbus. || Donderbussen afschieten. || Het gebruik om schoten te lossen bij een bruiloft. [N 88 (1982)] || Het gebruik om tijdens het rekken van de processie donderbussen af te schieten [kamere aafsjisse]. [N 96C (1989)] || Kamer: 2. Pot met buskruit die men bij wijze van vuurwerk laat afgaan. || Kamerschieten. || Schieten met donderbussen bij feestelijke gelegenheden. III-3-2
kamerschieten (zn.) kamerschot (zn.): kaamerscheut (Montfort), kaamersjeut (Roermond), kamerschuit (Born), kamersjeut (Guttecoven, ... ), kamersjuut (Linne), kāmərsjy(3)̄ət (Nieuwenhagen), met carbiddozen  kamersjeut (Swalmen), wanneer bij een rustaltaar de zegen wordt gegeven  kamersjeut (Beesel) Het gebruik om schoten te lossen bij een bruiloft. [N 88 (1982)] || Het gebruik om tijdens het rekken van de processie donderbussen af te schieten [kamere aafsjisse]. [N 96C (1989)] III-3-2
kamerschieten add. kattenkop: kattekop (Venray), Toen de jongens uit het toenmalige Indië terugkeerden werd er van blijdschap door de buurt met de kattekop geschoten. Dit gebeurde ook bij bruiloften.  kattekop (Baarlo), schietbus: Via een gaatje in de bodem of deksel werd het uitstromend gas door een vonk of een vuurtje tot ontploffing gebracht, waardoor het deksel er met een knal afvloog. Vroeger in gebruik bij feestelijke gebeurtenissen. Zie ook: kattekop.  schiētbus (Venray) 2. Uitgeboord blok ijzer voor o.a. het schieten op bruiloften. || Metalen melkbus waarin vroeger carbid met water gemengd werd, waardoor acetyleengas ontstond. || Soort donderbus. III-3-2
kamersteiger kamersteiger: kāmǝrstęjgǝr (Maasbree, ... ), kāmǝršti.gǝr (Schinnen), kāmǝrštēgǝr (Heerlen), kāmǝrštęjgǝr (Heel, ... ), kāmǝrštīgǝr (Gulpen), kamerstelling: kāmǝrštęleŋ (Buchten), schraag: šrāx (Klimmen), stellage: štɛlāš (Klimmen), stelling: stęleŋ (Diepenbeek, ... ), éénmanssteiger: ēmansštījǝr (Kerkrade) Steiger voor werkzaamheden binnenshuis. Zie ook het lemma 'Schraagsteiger'. Het betreft daar een vergelijkbare steiger in gebruik bij de metselaar en de stucadoor. [N 67, 63m] II-9
kamerstoel draagstoeltje: draagsteulke (Maastricht), gemak: de wc in een leunstoel  gəmāk (Helden/Everlo), gemakstoel: gemakstoel (Neeritter, ... ), gemāāk-schtool (Schimmert), kakkedoor: kakkedauw (Jeuk, ... ), kakkedoar (Sint-Truiden), kakədōər (Lanklaar), kakkedoortje: kakədōrkə (Houthalen), kakkestoel: kakkesjtooël (Mheer), kakstoel: kak-schtool (Schimmert), kakschtool (Noorbeek), kaksjtool (Guttecoven, ... ), kakstoel (Hoeselt, ... ), kakstool (Arcen, ... ), kakstō.l (Neeroeteren), kakstōəl (Lanklaar), kakstul (Houthalen), kakst‧ōl (Montfort), (dim: kaksteelke)  kakstool (Bree), (gemeenzaam)  kàkstool (As), (gmz)  kàkstool (Opglabbeek), kleine  kakstool (Blerick), kakstoeltje: kaksteulke (Ospel, ... ), kàksteulkə (Rekem), (verkleinwoord)  kakstilke (Eigenbilzen), kamergemak: kamergemak (Eksel), kamerstoel: kamersjtool (Gulpen, ... ), kamerstoel (Gennep), kamerstool (Buchten, ... ), kamərstul (Kwaadmechelen), kā.merst‧ōl (Kinrooi), (beschaafd)  kā-merstool (Opglabbeek), kāmerstool (As), Stoel zo ingericht dat men er zijn gevoeg op kan doen Awwerwètse kamersteul zuut me neet mie väöl  kamerstool (Maastricht), kamerstoeltje: kamersjteulke (Schimmert), kamersjtulke (Voerendaal), kiebel: kiebel (Noorbeek, ... ), nachtstoel: nachsjtool (Guttecoven), nachsjtoul (Sittard), nachtstool (Ell), naxstōl (Lanklaar), oude-mannetjesstoel: òwol mènnerkesstool (Gruitrode), stelletje: stèlke (Maastricht), stellinkje: schtèllingske (Valkenburg), sjtellingske (Gronsveld, ... ), sjtèllingske (Helden/Everlo), stellingske (Maastricht, ... ), stoeltje: sjteulke (Schimmert), zetel: zetel (Meeuwen), zètel (Meeuwen) kamergemak [N 05A (1964)] || kamerstoel || Klein draagbaar gemak in de vorm van een stoel (gemakstoel, kakstoel, kamerstoel, kakkedoor, stilletje) [N 79 (1979)] || stilletje, draagbaar gemak || verplaatsbare w.c. III-2-1
kamgaren stof kamgaren: kamgaren (Echt, ... ), kamgarǝ (Meijel), kamgārǝ (Grevenbicht / Papenhoven, ... ), kamjār (Bleijerheide), kamgaren stof: kamgārǝ štof (Lutterade), kamwol: kamwol (Herderen, ... ), peigné: pęjnję (Eisden) Stof geweven van uit kamwol gesponnen garen. [N 62, 75b; N 62, 76; N 62, 98; N 59, 201] II-7