30034 |
kalkbrij |
bezetkalk:
bǝzɛtkalǝk (L360p Bree),
bezetterskalk:
bǝzɛtǝrskalǝk (L364p Meeuwen),
gebarsten brij:
gǝbęstǝ brāj (K353p Tessenderlo),
gebluste kalk voor te bezetten:
gǝbløs˱dǝ kalǝk ˲vø̜r tǝ bǝzętǝ (L414p Houthalen),
gebluste kalk voor te witten:
gǝbløs˱dǝ kalǝk ˲vø̜r tǝ wetǝ (L414p Houthalen),
kalkdeeg:
kalǝk˱dēx (Q121p Kerkrade),
kalkspijs:
kalǝkšpīs (Q022p Munstergeleen),
kuilkalk:
kulkalǝk (L210p Venray),
metskalk:
mɛtskalǝk (L416p Opglabbeek),
pap:
pap (L297p Belfeld),
plekkalk:
plɛkkalǝk (K278p Lommel),
plekkerskalk:
plɛkǝrskalǝk (Q095p Maastricht),
prats:
pratš (Q020p Sittard),
vetkalk:
vętkalǝk (L163p Ottersum),
vette kalk:
vętǝ kalǝk (L291p Helden),
vɛtǝ kalǝk (L289p Weert),
vettige kalk:
vętegǝ kalǝk (Q015p Stein),
witkalk:
wetkalǝk (L320a Ell),
wīskalǝk (Q121c Bleijerheide)
|
Met water verdunde bluskalk, zoals men die na het blussen vanuit de blusbak in de kalkkuil laat lopen. In de kuil zakt een groot gedeelte van het water in de grond, waardoor de massa een meer deegachtige vorm aanneemt. Zie ook het lemma 'Gebluste kalk'. [N 30, 32f]
II-9
|
28576 |
kalkbroed |
kalkbroed:
kalkbro.t (L421p Dilsen),
kalkbroǝt (Q002p Hasselt),
kalkbru.ǝt (Q071p Diepenbeek),
kalkbrut (L333p Asenray / Maalbroek, ...
Q113p Heerlen,
L384p Herkenbosch,
K317a Kerkhoven,
L329p Roermond,
L215a Wellerlooi),
kalkbrōt (L333p Asenray / Maalbroek, ...
Q019p Beek,
L371a Geistingen,
L372p Maaseik,
L271p Venlo,
L289p Weert),
kalkbrūt (L210p Venray),
kalǝkbrut (P176p Sint-Truiden)
|
Schimmelziekte. Kalkbroed tast in hoofdzaak darrenlarven aan, kort na de verzegeling der cellen. De gestorven larven liggen als harde, kalkachtige voorwerpen los in de cellen. In de meeste gevallen worden slechts enkele raten aangetast en kan men de ziekte indammen. [N 63, 27]
II-6
|
30029 |
kalkhouw |
blushaak:
bløshǭǝk (L289p Weert),
gritsel:
grisǝl (L163p Ottersum),
haak:
hǭk (L364p Meeuwen, ...
Q012p Rekem,
K353p Tessenderlo),
hǭǝk (L289p Weert),
hak:
(h)ak (Q083p Bilzen),
hak (L360p Bree, ...
Q198p Eijsden,
Q198a Mesch,
Q197p Noorbeek,
K357p Paal,
Q012p Rekem,
Q194p Rijckholt,
Q099q Rothem,
Q197a Terlinden),
hakker:
haʔǝr (K353p Tessenderlo),
kalkblusser:
kalǝk˱bløsǝr (P057p Kuringen),
kalkhaak:
kalǝkhoak (Q001p Zonhoven),
kalǝkhāk (K278p Lommel),
kalǝkhǫak (Q121c Bleijerheide, ...
Q202p Eys,
Q121p Kerkrade,
Q222p Vaals),
kalǝkhǭk (L269p Blerick
[(diende om de stenen in de kalk tegen te houden zodat deze niet in de kalkkuil terechtkwamen)]
, ...
L320c Haler,
L291p Helden,
L292p Heythuysen,
L289b Leuken,
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
L364p Meeuwen,
L265p Meijel,
L209p Merselo,
L321p Neeritter,
L163p Ottersum,
L290p Panningen,
L270p Tegelen
[(halverwege haaks omgebogen schop met platte rand)]
,
L318b Tungelroy,
L210p Venray,
L289p Weert),
kalǝkhǭǝk (Q187a Heugem, ...
L416p Opglabbeek),
kalkhak:
kalǝkhak (L431p Dieteren, ...
Q111p Klimmen
[(om te roeren)]
,
L382p Montfort,
L427p Obbicht,
Q035a Rumpen,
Q098p Schimmert),
kalkkrabber:
kalǝkkrabǝr (L416p Opglabbeek),
kalkkrebber:
kalǝkkrɛbǝr (Q078p Wellen),
kalkmouw:
kalǝkmǫw (L270p Tegelen),
kalkplets:
kalǝkplętš (Q111p Klimmen),
kalkshaak:
kalǝkshǫak (Q121p Kerkrade),
kalkshak:
kalǝk(s)hak (Q193p Gronsveld, ...
Q111p Klimmen),
kalkstek:
kalǝkštɛk (Q117a Waubach),
klopper:
klopǝr (P056p Stokrooie),
kneder:
knęjǝr (L159a Middelaar),
krebber:
grɛbǝr (P176p Sint-Truiden),
krɛbǝr (Q180p Mal, ...
K357p Paal,
P176p Sint-Truiden,
L270p Tegelen,
P177p Zepperen),
krebber met lange steel:
krɛbǝr męt laŋǝ stęjl (P176b Bevingen),
leshaak:
lęšhǫak (Q113p Heerlen),
lɛšhǫak (Q097p Ulestraten
[(driehoekig van vorm: ongeveer 15x15x15 cm)]
),
lɛšhǭ.k (Q020p Sittard
[(haak voor lessen van kalk)]
),
lɛšhǭk (Q019p Beek),
mortelhaak:
møtǝlhǭk (K318p Berverlo),
mǫrtǝlhāk (K278p Lommel),
mǫrtǝlhǭk (L282p Achel),
mortiehak:
mǫrtihak (Q072p Beverst),
roerder:
riǝrdǝr (P056p Stokrooie),
rȳrdǝr (L315p Kleine-Brogel, ...
P176p Sint-Truiden),
roerstek:
rø̄rštɛk (Q028p Jabeek),
rīrštɛk (Q004p Gelieren Bret),
spijshaak:
špīshǭk (Q030p Schinveld),
stek:
stɛk (Q077p Hoeselt, ...
P056p Stokrooie,
L318b Tungelroy)
|
Het werktuig waarmee het mengsel van kalk en water wordt geroerd. Vaak bestaat het uit een haaks op een houten steel geplaatst metalen blad dat al dan niet van één of meer gaten is voorzien. Het blad kan verschillende vormen hebben. In P 51 bestond de 'roerlat' uit een stok waarin aan één uiteinde lange spijkers geslagen waren. In L 318b werd voor het roeren van de kalk een versleten berkebezem gebruikt. [N 30, 32c; monogr.]
II-9
|
30033 |
kalkkuil |
blusput:
bløšpøt (Q035a Rumpen),
kalkkelder:
kalkkaldǝr (Q083p Bilzen),
kalkkot:
kalǝkkot (K278p Lommel, ...
K357p Paal),
kalǝkkōt (K318p Berverlo),
kalǝkkǫt (P051p Lummen, ...
K353p Tessenderlo),
kalkkuil:
kal(ǝ)kkāl (P176p Sint-Truiden),
kalkkuil (L414p Houthalen, ...
Q078p Wellen,
P177p Zepperen),
kalkkǫwǝl (Q083p Bilzen),
kalǝkkojl (Q194p Rijckholt),
kalǝkkoǝl (P120p Alken),
kalǝkkul (L282p Achel, ...
Q121c Bleijerheide,
L269p Blerick,
L320a Ell,
Q202p Eys,
Q113p Heerlen,
L291p Helden,
L316p Kaulille,
Q121p Kerkrade,
Q111p Klimmen,
L289b Leuken,
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
L209p Merselo,
L382p Montfort,
L290p Panningen,
Q012p Rekem,
Q099q Rothem,
Q098p Schimmert,
Q020p Sittard,
L432p Susteren,
L270p Tegelen,
Q013p Uikhoven,
Q097p Ulestraten,
L210p Venray,
L289p Weert),
kalǝkkyl (L159a Middelaar, ...
L163p Ottersum),
kalǝkkøjl (L360p Bree),
kalǝkkøl (L265p Meijel),
kalǝkkāl (P176b Bevingen),
kalǝkkū.l (Q028p Jabeek),
kalǝkkūl (Q019p Beek, ...
L431p Dieteren,
Q018p Geulle,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
L321p Neeritter,
L427p Obbicht,
Q030p Schinveld,
Q015p Stein,
L318b Tungelroy,
L289p Weert),
kalǝkkūǝl (L297p Belfeld),
kalǝkkǫwl (Q072p Beverst, ...
Q071p Diepenbeek,
Q004p Gelieren Bret,
Q077p Hoeselt),
kalǝkkǭl (P057p Kuringen, ...
Q001p Zonhoven),
kālkkul (Q198a Mesch),
kālǝkkǫwl (Q187a Heugem),
kalklok:
kalǝklǫak (Q035p Brunssum),
kalkput:
kalǝkpøt (Q011p Boorsem, ...
L315p Kleine-Brogel,
K353p Tessenderlo),
kalǝkpø̜t (Q022p Munstergeleen, ...
L373p Roosteren,
Q020p Sittard,
L432p Susteren,
L270p Tegelen,
L289p Weert),
kālkpøt (Q198p Eijsden),
kalkskuil:
kalǝkskul (Q121p Kerkrade, ...
Q111p Klimmen,
Q197p Noorbeek,
L270p Tegelen
[(voorheen in een speciaal daartoe gegraven kuil)]
,
Q197a Terlinden,
Q222p Vaals,
Q117a Waubach),
kalǝkskȳl (L364p Meeuwen, ...
L416p Opglabbeek),
kalǝkskǫjl (Q193p Gronsveld),
kuil:
kūl (L318b Tungelroy),
leskuil:
lø̜skul (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
lęskȳl (L364p Meeuwen),
lęskǫwǝl (Q003p Genk),
put:
pęt (Q083p Bilzen)
|
De kuil of put waarin men het in de kalkbak aangemaakte kalk-watermengsel laat lopen om te bezinken. In L 318b werd de term 'kalkkuil' ook in een iets andere betekenis gebruikt. Daar werd vroeger voor het bereiden van metselkalk op het erf een kuil gegraven waarin ongebluste kalk werd gestort. Vervolgens werd water toegevoegd, waarna door goed roeren met de roerhaak een stevige brij ontstond. Het geheel werd afgedekt met geel zand. Alvorens de kalk te gebruiken, werd het zand met de brij vermengd. Het uit de kalkbak laten wegvloeien van het mengsel werd in Q 121 'aflaten' ('āflǫsǝ') genoemd. [N 30, 32e; monogr.]
II-9
|
30028 |
kalkmelk |
brij:
brø̜j (Q193p Gronsveld),
gietkalk:
gētkalǝk (Q019p Beek, ...
Q097p Ulestraten),
kalkbrij:
kalǝk˱brø̜j (Q121p Kerkrade),
kalǝk˱bręj (Q121c Bleijerheide),
kalǝk˱brī (Q022p Munstergeleen),
kalkmelk:
kalǝkmelǝk (Q117a Waubach),
kalǝkmelǝx (Q121p Kerkrade),
kalǝkmęlǝk (L270p Tegelen),
kalǝkmɛlǝk (L291p Helden, ...
L315p Kleine-Brogel,
L210p Venray),
kalkpap:
kalǝkpap (L291p Helden, ...
K278p Lommel,
L364p Meeuwen),
kalkslib:
kalǝkšlep (L270p Tegelen),
kalkwater:
kal(ǝ)kwatǝr (P176p Sint-Truiden),
kalǝkwā.tǝr (P051p Lummen),
kalǝkwātǝr (Q011p Boorsem, ...
Q003p Genk,
L330p Herten,
Q187a Heugem,
Q028p Jabeek,
Q111p Klimmen,
L289b Leuken,
L416p Opglabbeek,
Q012p Rekem,
Q035a Rumpen,
Q020p Sittard,
Q117a Waubach,
L289p Weert),
kalǝkwǭtǝr (L163p Ottersum, ...
K357p Paal),
kālkwātǝr (Q198a Mesch),
mengsel:
mēŋsǝl (L163p Ottersum),
mortie:
mǫrti (P176p Sint-Truiden),
natte kalk:
nātǝ kalǝk (L292p Heythuysen),
pap:
pap (Q077p Hoeselt, ...
L372p Maaseik),
plekkerskalk:
plɛkǝrskalǝk (L315p Kleine-Brogel),
wit:
wet (L318b Tungelroy),
witkalk:
wetkalǝk (L431p Dieteren, ...
Q111p Klimmen
[(kalk om mee te witten)]
,
L159a Middelaar,
Q030p Schinveld),
witsel:
wetsǝl (L282p Achel, ...
P176b Bevingen,
K278p Lommel,
P051p Lummen,
P176p Sint-Truiden,
Q015p Stein,
P056p Stokrooie,
K353p Tessenderlo,
L318b Tungelroy,
Q078p Wellen),
witselkalk:
wetsǝlkalǝk (Q180p Mal)
|
Het melkwitte mengsel van gebluste kalk en water in de blusbak. [N 30, 32b]
II-9
|
30000 |
kalkmortel |
bezetmortel:
bǝzętmǫrtǝl (L416p Opglabbeek),
bǝzɛtmortǝl (L364p Meeuwen),
gewone mortel:
gǝwuwǝnǝ mø̜ʔǝl (K353p Tessenderlo),
kalkmortel:
kalǝk[mortel] (Q003p Genk, ...
L414p Houthalen,
K359p Koersel,
P057p Kuringen,
K278p Lommel,
L364p Meeuwen,
P176p Sint-Truiden),
kálǝk[mortel] (L360p Bree),
kalkmortie:
kalǝkmōrtij (Q078p Wellen),
kālkmǫrti (Q198p Eijsden),
kalkspecie:
kalǝk[specie] (L291p Helden, ...
L315p Kleine-Brogel,
L209p Merselo,
L159a Middelaar,
L210p Venray),
kalkspijs:
kalǝk[spijs] (Q019p Beek, ...
Q121c Bleijerheide,
L269p Blerick,
L431p Dieteren,
L320a Ell,
Q202p Eys,
Q193p Gronsveld,
Q113p Heerlen,
L291p Helden,
L292p Heythuysen,
Q121p Kerkrade,
Q111p Klimmen,
L382p Montfort,
Q022p Munstergeleen,
L163p Ottersum,
L290p Panningen,
Q194p Rijckholt,
Q099q Rothem,
Q020p Sittard,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy,
Q097p Ulestraten,
Q222p Vaals,
Q117a Waubach),
kālk[spijs] (Q198a Mesch),
kalkzandspijs:
kalǝk˲zaŋkšpīs (Q117a Waubach),
mengeling:
mɛŋǝleŋ (P176p Sint-Truiden),
metselkalk:
mętsǝlkalǝk (L289p Weert),
metselmortel:
mɛtsǝlmǫrtǝl (L416p Opglabbeek),
metselspecie:
mɛtsǝlspēsi (L289p Weert),
metselspijs:
mętsǝl[spijs] (Q197p Noorbeek, ...
Q030p Schinveld,
Q197a Terlinden),
mortel:
mortǝl (Q198p Eijsden, ...
K357p Paal,
Q001p Zonhoven),
mǫrtǝl (L282p Achel, ...
L316p Kaulille,
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
L321p Neeritter
[(voor buitenmuren)]
,
L318b Tungelroy),
mortie:
mǫrte (P177p Zepperen),
mǫrti (P120p Alken, ...
Q077p Hoeselt),
mǫrtī (P176p Sint-Truiden),
plakkalk:
plakkalǝk (P176b Bevingen),
plakmortel:
plakmotǝl (P056p Stokrooie),
pleisterspijs:
pliǝstǝršpīs (Q121p Kerkrade),
plęjstǝršpīs (L432p Susteren),
plekmortel:
plɛkmǫrtǝl (K278p Lommel, ...
P051p Lummen),
plekmortie:
plɛkmǫrti (Q180p Mal),
plekspijs:
plɛkšpīs (Q203p Gulpen),
rauwe spijs:
ruw špīs (Q111p Klimmen),
specie:
[specie] (L297p Belfeld, ...
L330p Herten,
L289b Leuken,
Q098p Schimmert,
Q020p Sittard),
spijs:
špīs (L269p Blerick, ...
Q035p Brunssum,
L320c Haler,
L330p Herten,
Q187a Heugem,
L265p Meijel,
Q098p Schimmert,
L270p Tegelen),
vette mortel:
vɛtǝ møʔǝl (K353p Tessenderlo),
vette spijs:
vɛtǝ špīs (Q121p Kerkrade
[(specie waarin veel kalk zit)]
),
witte mortel:
wetǝ mǫrtǝl (Q011p Boorsem)
|
Mortel bestaande uit kalk en zand. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden en woorddelen '(mortel)', '(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 37a; monogr.]
II-9
|
34554 |
kalkoen |
kalkoel:
kalkul (P171p Landen),
kalkoels:
kǝrkuls (P164p Neerhespen),
kalkoen:
kalkon (Q158p Riksingen),
kalkou̯n (P046p Linkhout),
kalkoǝn (Q002p Hasselt),
kalkun (L244c America, ...
L417p As,
L429a Berg,
K358p Beringen,
K318p Berverlo,
Q083p Bilzen,
L269p Blerick,
L317p Bocholt,
Q011p Boorsem,
Q011p Boorsem,
Q156p Borgloon,
L353p Eksel,
Q003p Genk,
P048p Halen,
L286p Hamont,
L352p Hechtel,
L413p Helchteren,
K316p Heppen,
P050p Herk-de-Stad,
K360p Heusden,
L246p Horst,
L316p Kaulille,
K359p Koersel,
Q088p Lanaken,
P171p Landen,
L211p Leunen,
P047p Loksbergen,
K278p Lommel,
Q009p Maasmechelen,
Q095p Maastricht,
Q034p Merkelbeek,
L245p Meterik,
L382p Montfort,
L288p Nederweert,
L368p Neeroeteren,
L216p Oirlo,
K315p Oostham,
L371p Ophoven,
L314p Overpelt,
L355p Peer,
L329p Roermond,
L420p Rotem,
Q168p s-Herenelderen,
L313p Sint Huibrechts Lille,
P176p Sint-Truiden,
Q181p Sluizen,
L432p Susteren,
K353p Tessenderlo,
Q162p Tongeren,
L361p Tongerlo,
P121p Ulbeek,
Q097p Ulestraten,
L210p Venray,
L386p Vlodrop,
P211p Waasmont,
L214p Wanssum,
L354p Wijchmaal,
K361p Zolder,
Q001p Zonhoven,
Q005p Zutendaal),
kalkunj (Q001p Zonhoven),
kalkȳn (P052p Schulen),
kalkāu̯n (P051p Lummen),
kalkōn (Q207p Epen),
kalkōǝn (Q002p Hasselt),
kalkūn (P179p Aalst, ...
L295p Baarlo,
Q203p Gulpen,
P050p Herk-de-Stad,
P055p Kermt,
Q088p Lanaken,
Q009p Maasmechelen,
Q089p Martenslinde,
L209p Merselo,
L416p Opglabbeek,
L420p Rotem,
P176p Sint-Truiden,
Q162p Tongeren,
P210a Walsbets,
L213p Well,
L215a Wellerlooi),
kalkūu̯n (L360p Bree),
kalǝkun (K359p Koersel, ...
Q001p Zonhoven),
kalǝkūn (P050p Herk-de-Stad, ...
P051p Lummen,
P045p Meldert,
K353p Tessenderlo),
kloeket:
klukǝt (Q072p Beverst),
pintade:
pentǭt (Q083p Bilzen),
schroet:
sxroęt (L269p Blerick, ...
L269b Boekend,
L269a Hout-Blerick),
sxrut (Q259p Lontzen),
sxrȳt (L364p Meeuwen),
sxrūt (L191p Afferden, ...
L318d Altweert,
L318e Altweerterheide,
L250p Arcen,
L215p Blitterswijck,
L287p Boeket,
L289h Boshoven,
L288c Eind,
L164p Gennep,
Q018p Geulle,
L249p Grubbenvorst,
L165p Heijen,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L248p Lottum,
L267p Maasbree,
L217p Meerlo,
L163a Milsbeek,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L163p Ottersum,
L266p Sevenum,
L246a Swolgen,
L268p Velden,
L163b Ven-Zelderheide,
L289p Weert,
L213p Well),
sxrūǝt (L356p Grote-Brogel),
šru.t (Q284p Eupen),
šruǝt (L416p Opglabbeek),
šrȳt (L364p Meeuwen),
šrøt (L360p Bree),
šrø̜i̯t (L372p Maaseik),
šrōǝt (L419p Elen),
šrũǝt (L326p Grathem),
šrū.t (Q203p Gulpen, ...
Q253p Montzen,
Q010p Opgrimbie,
Q200p s-Gravenvoeren,
Q247p Sint-Martens-Voeren,
Q247a Sint-Pieters-Voeren),
šrūt (Q102p Amby, ...
Q038p Amstenrade,
Q196a Banholt,
L327p Beegden,
L300p Beesel,
L297p Belfeld,
Q103p Berg / Terblijt,
L265c Beringe,
Q029p Bingelrade,
L317p Bocholt,
Q096a Borgharen,
L360p Bree,
L434a Broeksittard,
Q035p Brunssum,
L426p Buchten,
L431p Dieteren,
Q027p Doenrade,
L381p Echt,
Q198p Eijsden,
L430p Einighausen,
Q017p Elsloo,
Q284p Eupen,
Q202p Eys,
Q021p Geleen,
L326p Grathem,
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
Q193p Gronsveld,
L429p Guttecoven,
Q110p Heek,
L328p Heel,
Q105p Heer,
Q113p Heerlen,
L291p Helden,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
Q039p Hoensbroek,
L320p Hunsel,
Q121p Kerkrade,
L298p Kessel,
L370p Kessenich,
Q111p Klimmen,
L379p Laak,
Q088p Lanaken,
L422p Lanklaar,
Q104a Limmel,
L377p Maasbracht,
Q009p Maasmechelen,
L332p Maasniel,
Q095p Maastricht,
Q192p Margraten,
Q204a Mechelen,
Q099p Meerssen,
Q034p Merkelbeek,
Q196p Mheer,
L382p Montfort,
Q022p Munstergeleen,
Q096c Neerharen,
L321p Neeritter,
L418p Niel-bij-As,
Q117p Nieuwenhagen,
L433p Nieuwstadt,
L427p Obbicht,
L380p Ohé,
Q033p Oirsbeek,
L371p Ophoven,
L290p Panningen,
Q032a Puth,
Q012p Rekem,
Q117b Rimburg,
L293p Roggel,
L420p Rotem,
Q200p s-Gravenvoeren,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
Q030p Schinveld,
Q101a Sibbe / IJzeren,
Q116p Simpelveld,
L385p Sint Odilienberg,
Q187p Sint Pieter,
Q020p Sittard,
Q015p Stein,
L378p Stevensweert,
L296p Steyl,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L374p Thorn,
Q097p Ulestraten,
Q014p Urmond,
Q101p Valkenburg,
L271p Venlo,
Q208p Vijlen,
L289p Weert,
Q278p Welkenraedt,
Q005p Zutendaal),
šrūtǝ (L325p Horn),
šrūǝt (L317p Bocholt),
žrūt (Q222p Vaals),
schroets:
šruǝts (L423p Stokkem),
šrūts (Q086p Eigenbilzen, ...
Q188p Kanne,
Q175p Riemst,
Q178p Val-Meer,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
troep:
trop (Q071p Diepenbeek),
troǝp (P058p Stevoort),
trup (Q072p Beverst, ...
Q083p Bilzen,
P218p Borlo,
P186p Gelinden,
Q173p Genoelselderen,
Q079p Guigoven,
P173p Halmaal,
Q100p Houthem,
Q167p Koninksem,
Q074p Kortessem,
P118p Kozen,
P057p Kuringen,
Q093p Rosmeer,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P176p Sint-Truiden,
Q162p Tongeren,
P192p Voort,
Q078p Wellen),
truǝp (Q078p Wellen),
trūp (P188p Hoepertingen, ...
Q158p Riksingen,
Q075p Vliermaalroot,
Q078p Wellen),
trūǝp (Q077p Hoeselt, ...
Q078p Wellen)
|
Zie afbeelding 11. [R 14, 3; S 16; L 1a-m; L 1, 113; L 17, 11; L B2, 305; A 6, 3a; A 6, 3b; Vld.; monogr.]
I-12
|
31624 |
kalkoenen, krammen |
beitelschroeven:
bēsǝlšruvǝ (Q116p Simpelveld),
bęjtǝlšruvǝ (Q099q Rothem),
bęjtǝlšrǫwvǝ (Q095p Maastricht),
crampons:
(enk)
kram`pǫ (Q003p Genk),
draadschroeven:
drǭtšruvǝ (L321p Neeritter),
h-schroeven:
hāšruvǝ (L330p Herten
[(stomp en spits)]
, ...
Q099q Rothem,
Q116p Simpelveld),
hāšrǫwvǝ (Q095p Maastricht),
haken:
hek (Q171p Vlijtingen
[(zeer weinig gebruikt)]
),
hyø̜k (Q155p Werm),
hōkǝ (P052p Schulen),
hǭkǝ (K315p Oostham),
jøk (Q168a Rijkhoven),
hakken:
(enk)
hak (Q072p Beverst
[(naar beneden omgebogen uiteinden van het hoefijzer)]
, ...
L354p Wijchmaal),
hoefschroeven:
hufsxrūvǝ (L217p Meerlo
[(scherp en stomp)]
, ...
L216a Oostrum,
L192a Siebengewald),
hōfšruvǝ (Q113p Heerlen),
hū.fsxruvǝ (P186p Gelinden),
ijskrammen:
ijskrammen (Q071p Diepenbeek),
ē̜skramǝ (Q078p Wellen),
īskramǝ (Q088p Lanaken),
ijspegelen:
ē̜spelǝ (P057p Kuringen),
ijspinnen:
ej.spenǝn (K278p Lommel, ...
L354p Wijchmaal
[(met schroefdraad)]
),
ī.spenǝ (L353p Eksel),
ī.spenǝn (L312p Neerpelt),
ijsschroeven:
ijsschroeven (Q071p Diepenbeek),
ē.ssxruvǝ (Q153p Gors-Opleeuw),
ē.sšro̜wvǝ (Q086p Eigenbilzen, ...
Q090p Mopertingen,
Q178p Val-Meer),
ē.sšruvǝ (Q175p Riemst, ...
Q168a Rijkhoven),
ē̜.sskruvǝ (P223p Rukkelingen-Loon),
ē̜.sskruwvǝ (Q164p Heks),
ē̜.ssxruwvǝ (Q159p Broekom),
ē̜.sšruvǝ (Q079p Guigoven, ...
Q157a Overrepen),
ē̜.sšrő̜wvǝ (Q171p Vlijtingen),
ē̜sskruvǝ (P219p Jeuk, ...
P227p Vorsen),
ē̜sskrūvǝ (P214p Montenaken),
ē̜ǝ.ssxruvǝ (P184p Groot-Gelmen, ...
Q165p Hopmaal,
Q074p Kortessem,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P192p Voort,
P118a Wijer,
Q073p Wimmertingen),
ē̜ǝ.ssxruwvǝ (P187p Berlingen),
ē̜ǝ.ssxrűvǝ (P121p Ulbeek),
ē̜ǝssxruvǝ (P176b Bevingen, ...
P180p Kerkom),
ęjsskrūvǝ (P219p Jeuk),
ę̜.ssxruvǝ (Q160p Bommershoven, ...
P186p Gelinden,
Q157p Jesseren,
P177a Ordingen),
ę̜ǝssxruvǝ (P052p Schulen),
ę̜̄ssxruvǝ (P224p Boekhout, ...
P115p Duras,
P176p Sint-Truiden),
ī.ssxruvǝn (L312p Neerpelt),
ī.sšrowvǝ (L368p Neeroeteren),
ī.sšro̜wvǝ (Q088a Pietersem, ...
Q091p Veldwezelt),
ī.sšruvǝ (Q088p Lanaken, ...
L422p Lanklaar,
Q013p Uikhoven),
ī.sšruw.vǝ (L372p Maaseik),
ī.sšrū.vǝ (L424p Meeswijk),
ī.sšrūvǝ (Q011p Boorsem, ...
Q006p Leut,
Q012p Rekem),
ī.sšrűvǝ (L364p Meeuwen),
īsšrowvǝn (L421p Dilsen),
īsšruvǝ (Q018p Geulle, ...
Q111p Klimmen,
L321p Neeritter,
Q116p Simpelveld),
īsšrű.vǝ (L362p Opitter),
ī̜.sšrő̜wvǝ (Q005p Zutendaal),
ɛj.sšrūvǝ (Q077p Hoeselt, ...
Q155p Werm),
ɛjsšruvǝ (Q158a Henis
[(met schroefdraad)]
),
ɛ̄.sstruvǝ (Q242p Diets-Heur, ...
Q241p Rutten),
ijsvijzels:
ē̜s˲vē̜̜zǝls (P049p Donk),
ijsvijzen:
ē̜.s˲vē̜.zǝ (P046p Linkhout),
ē̜jǝs˲vē̜zǝ (P047p Loksbergen),
ē̜s˲vē̜zǝ (P045p Meldert, ...
K353p Tessenderlo),
kalkoenen:
kalkunǝ (Q018p Geulle, ...
L352p Hechtel,
L217p Meerlo,
L289p Weert),
kalkunǝn (L282p Achel, ...
L356p Grote-Brogel,
L312p Neerpelt),
kalkuwnǝ (P045p Meldert
[(omgebogen uiteinden van het hoefijzer - syn met ɛkrammenɛ)]
),
kalkűnǝ (L360p Bree, ...
L363p Ellikom,
L364p Meeuwen,
L365p Wijshagen
[(omgebogen uiteinden van het hoefijzer)]
),
(enk)
kalǝ`kūn (K314p Kwaadmechelen
[(enk)]
),
klammen:
klɛm (Q001p Zonhoven
[(enk klam)]
),
(enk)
klam (L417p As, ...
L414p Houthalen,
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek,
Q001p Zonhoven,
Q005p Zutendaal),
klampen:
klɛmp (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
klɛ̄mp (L165p Heijen
[(enk klãmp)]
, ...
L192a Siebengewald
[(enk klãmp)]
,
L213p Well
[(enk klãmp)]
),
klauwen:
klōǝ (Q080p Vliermaal),
kramijzer:
kramęjzǝr (P176b Bevingen
[(scherpe en botte)]
),
krammen:
krammen (L414p Houthalen, ...
P214p Montenaken),
kramǝ (P179p Aalst, ...
P053p Berbroek,
Q163p Berg,
K358p Beringen
[(omgebogen uiteinden van het hoefijzer)]
,
P187p Berlingen,
P113p Binderveld,
P224p Boekhout,
P218p Borlo,
P178p Brustem,
P182p Buvingen,
Q242p Diets-Heur,
P115p Duras,
P186p Gelinden,
Q087p Gellik,
P175p Gingelom,
Q002a Godschei
[(omgebogen uiteinden van het hoefijzer)]
,
P184p Groot-Gelmen,
Q170p Grote-Spouwen,
P195p Gutschoven,
P048p Halen
[(ook in de zomer gebruikt)]
,
P173p Halmaal,
Q002p Hasselt,
P197p Heers,
Q094p Hees,
Q164p Heks,
Q174p Herderen,
P050p Herk-de-Stad
[(omgebogen uiteinden van het hoefijzer)]
,
P188p Hoepertingen,
Q077p Hoeselt,
Q165p Hopmaal,
P219p Jeuk,
Q188p Kanne,
P055p Kermt,
P118p Kozen,
P057p Kuringen
[(omgebogen uiteinden van het hoefijzer)]
,
Q240p Lauw,
P046p Linkhout,
K278p Lommel,
P220p Mechelen-Bovelingen,
P045p Meldert
[(omgebogen uiteinden van het hoefijzer - syn met kalkoenen)]
,
P176a Melveren,
Q169p Membruggen,
Q090p Mopertingen,
P117p Nieuwerkerken,
K315p Oostham
[(omgebogen uiteinden van het hoefijzer)]
,
P177a Ordingen,
Q157a Overrepen,
L355p Peer
[(omgebogen uiteinden van het hoefijzer)]
,
Q161p Piringen,
P223p Rukkelingen-Loon,
Q081p Schalkhoven,
P052p Schulen,
Q162p Tongeren,
P121p Ulbeek,
Q178p Val-Meer,
Q091p Veldwezelt,
P174p Velm,
P192p Voort,
Q172p Vroenhoven,
Q084p Waltwilder,
Q078p Wellen,
Q155p Werm,
P172p Wilderen,
P177p Zepperen,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder,
Q005p Zutendaal),
kramǝn (L312p Neerpelt
[(omgebogen uiteinden van het hoefijzer)]
),
krá.mǝ (Q074p Kortessem),
krámǝ (P120p Alken, ...
Q083p Bilzen,
Q160p Bommershoven,
Q156p Borgloon,
Q159p Broekom,
P049p Donk,
Q153p Gors-Opleeuw,
Q079p Guigoven,
Q157p Jesseren,
Q152p Kerniel,
Q167p Koninksem,
P051p Lummen,
Q089p Martenslinde,
Q175p Riemst,
Q076p Romershoven,
Q241p Rutten,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P176p Sint-Truiden,
Q181p Sluizen,
Q166p Vechmaal,
Q075p Vliermaalroot,
Q073p Wimmertingen,
Q079a Wintershoven,
Q168p ɛ'S-Herenelderen'),
krɛm (Q113p Heerlen, ...
P047p Loksbergen,
Q177p Millen
[(enk kram)]
,
Q116p Simpelveld,
Q121b Spekholzerheide
[(enk kram)]
,
P058p Stevoort,
P056p Stokrooie,
Q178p Val-Meer),
(enk)
kram (Q071p Diepenbeek, ...
Q081a Heesveld-Eik,
Q082p Munsterbilzen),
krampen:
krɛ.mp (L370p Kessenich),
krɛm (L359p Beek, ...
L317p Bocholt
[(enk kra.mp)]
,
Q011p Boorsem
[(enk krã.mp)]
,
Q007p Eisden
[(omgebogen uiteinden van het hoefijzer - enk kra!mp)]
,
Q094p Hees,
L369p Kinrooi
[(enk krã.mp)]
,
Q088p Lanaken,
Q006p Leut,
Q009p Maasmechelen,
Q095p Maastricht
[(enk kra.mp)]
,
L424p Meeswijk
[(omgebogen uiteinden van het hoefijzer - enk kra!mp)]
,
L319p Molenbeersel,
L367p Neerglabbeek
[(enk krã.mp)]
,
Q096c Neerharen,
L321p Neeritter,
Q010p Opgrimbie,
L371p Ophoven
[(omgebogen uiteinden van het hoefijzer - enk kra!mp)]
,
L362p Opitter,
Q012p Rekem
[(omgebogen uiteinden van het hoefijzer - enk kra!mp)]
,
L432p Susteren,
Q013p Uikhoven
[(omgebogen uiteinden van het hoefijzer - enk kra!mp)]
),
krɛmp (L323p Buggenum),
kruisschroeven:
krȳsšruvǝ (L424p Meeswijk),
losse schroeven:
lǫsǝ šruvǝ (L432p Susteren),
losse stiften:
lǫsǝ šteftǝ (L432p Susteren),
paardsschroeven:
pē̜rsšruvǝ (L330p Herten, ...
L382p Montfort),
pinnen:
penǝn (L282p Achel),
pinǝ (L286p Hamont
[(vastgesmeed aan ijzer)]
),
punten:
pu.ntǝ (P050p Herk-de-Stad),
pűňtǝ (P047p Loksbergen),
puntschroeven:
pøntšrǫwvǝ (Q095p Maastricht),
scherpe kalkoenen:
šerǝpǝ kalkunǝ (L299p Reuver
[(bij gladde wegen)]
),
scherpe schroeven:
šɛrǝpǝ šruvǝ (L291p Helden, ...
L290p Panningen,
L299p Reuver),
scherpschroeven:
šɛrǝpšruvǝ (L432p Susteren),
schroef-stollen:
šrufštǫlǝ (Q121b Spekholzerheide),
schroeven:
skruvǝ (P179p Aalst, ...
P197p Heers
[(aan de voorzijde van het hoefijzer)]
),
skrūvǝ (P182p Buvingen, ...
P175p Gingelom),
struvǝ (Q153p Gors-Opleeuw, ...
Q181p Sluizen,
Q166p Vechmaal),
strūvǝ (Q242p Diets-Heur, ...
Q240p Lauw,
Q182p Nerem),
sxr ̇ūvǝ (K361p Zolder),
sxro ̝wvǝ (Q152p Kerniel),
sxruvǝ (P120p Alken, ...
K358p Beringen,
P113p Binderveld,
Q156p Borgloon,
P178p Brustem,
L353p Eksel,
Q002a Godschei,
P173p Halmaal,
Q002p Hasselt,
L352p Hechtel,
P197p Heers,
K317a Kerkhoven,
P055p Kermt,
K359p Koersel,
P057p Kuringen,
K278p Lommel,
P176a Melveren,
L355p Peer,
P058p Stevoort,
P056p Stokrooie,
Q078p Wellen,
P172p Wilderen,
P177p Zepperen),
sxruvǝ(n) (L413p Helchteren, ...
L315p Kleine-Brogel),
sxruvǝn (L282p Achel, ...
L286p Hamont,
L316p Kaulille),
sxruwvǝ (P220p Mechelen-Bovelingen),
sxrūf (Q002a Godschei, ...
L414p Houthalen,
Q001p Zonhoven),
sxrūvǝ (P218p Borlo, ...
P195p Gutschoven,
P117p Nieuwerkerken,
P056p Stokrooie,
Q001p Zonhoven),
sxrűvǝ (P120p Alken, ...
P188p Hoepertingen,
P118p Kozen,
P052p Schulen),
sxrǫwvǝn (L356p Grote-Brogel),
sxūvǝ (L313p Sint Huibrechts Lille),
sxūvǝn (K360p Heusden),
šr ̇ūvǝ (L319p Molenbeersel, ...
Q096c Neerharen
[(enk srǫwf)]
,
L368p Neeroeteren),
šrowvǝ (Q087p Gellik
[(enk srowf)]
, ...
Q188p Kanne,
Q172p Vroenhoven),
šruf (L417p As, ...
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek),
šruvǝ (Q071p Diepenbeek, ...
Q010p Opgrimbie,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern,
Q181p Sluizen,
L423p Stokkem,
Q162p Tongeren,
Q075p Vliermaalroot),
šruvǝn (Q008p Vucht),
šruw.vǝ (L372p Maaseik),
šruwvǝn (L419p Elen),
šrő̜wvǝ (Q094p Hees, ...
Q171p Vlijtingen),
šrū.vǝ (L371p Ophoven),
šrū.vǝ(n) (Q006p Leut, ...
L424p Meeswijk),
šrūf (Q072p Beverst, ...
Q081a Heesveld-Eik,
Q082p Munsterbilzen),
šrūvǝ (Q163p Berg, ...
Q083p Bilzen,
L317p Bocholt,
Q007p Eisden,
Q170p Grote-Spouwen,
Q174p Herderen,
L370p Kessenich,
L369p Kinrooi,
Q167p Koninksem,
Q009p Maasmechelen,
Q089p Martenslinde,
Q169p Membruggen,
Q177p Millen,
Q012p Rekem,
Q076p Romershoven,
Q080p Vliermaal,
Q084p Waltwilder,
Q079a Wintershoven,
Q168p ɛ'S-Herenelderen'),
šrūw.vǝ (L360p Bree),
šrű ̞w.vǝ (L361p Tongerlo),
šrű̄vǝ (L359p Beek, ...
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel,
L365p Wijshagen),
šrǫwf (Q005p Zutendaal),
šrǫwvǝ (Q003p Genk, ...
Q088p Lanaken,
Q090p Mopertingen,
L420p Rotem,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
%%enkelvoud%%
sxruf (Q071p Diepenbeek),
spitse schroeven:
špetsǝ šruvǝ (Q099q Rothem),
steek-stollen:
štē̜ǝxštǫlǝ (Q121b Spekholzerheide),
steunsels:
stēnsǝls (P055p Kermt
[(ook gebruikt voor de steunen aan de voorzijde van het hoefijzer)]
),
stiftschroeven:
steftšruvǝ (L321p Neeritter),
stollen:
stǫlǝ (Q095p Maastricht),
(enk)
sto̜l (L165p Heijen, ...
L159a Middelaar
[(scherp en stomp)]
,
L192a Siebengewald,
L213p Well),
stompe kalkoenen:
štompǝ kalkunǝ (L299p Reuver
[(bij dooi)]
),
stompe schroeven:
štompǝ šruvǝ (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
stoten:
stuǝtǝ (K357p Paal),
styj (L423p Stokkem),
stīǝtǝ (L361p Tongerlo
[(aan de voorkant: tippen)]
),
tappen:
tapǝ (K361p Zolder),
tɛp (P118a Wijer
[(enk tap)]
),
vaste krammen:
vastǝ krɛm (L432p Susteren),
vijsschroeven:
vē̜ssxruvǝ (P055p Kermt),
vijzen:
vasǝ (P180p Kerkom),
vájze (K357p Paal),
vē̜.zǝ (K317a Kerkhoven, ...
P046p Linkhout),
vē̜zǝ (P048p Halen, ...
K316p Heppen,
P050p Herk-de-Stad,
K314p Kwaadmechelen,
K353p Tessenderlo,
P174p Velm),
vē̜zǝn (K315p Oostham),
vęjzǝ (K318p Berverlo, ...
K359p Koersel),
vęjzǝn (L353p Eksel, ...
K278p Lommel,
L314p Overpelt),
vę̄jzǝ (P053p Berbroek),
vɛjze (P051p Lummen),
vɛ̄ ̝zǝ (P044p Zelem),
winterschroeven:
we ̞njtǝršxrūvǝ (Q001p Zonhoven)
|
Uitsteeksels aan de onderzijde van hoefijzers. Men onderscheidt de aangesmede kalkoenen, die vast op beide uiteinden of takken van het hoefijzer gesmeed worden, en de schroefkalkoenen, die in het hoefijzer vastgedraaid of -geklemd kunnen worden. De woordtypes krammen en krampen worden in het onderzoeksgebied vooral gebruikt voor naar beneden omgebogen delen aan de uiteinden van de hoefijzertakken, die op deze wijze eveneens een uitsteeksel vormen. Kalkoenen worden toegepast om een paard meer houvast te geven bij het trekken van zware lasten, om slijtage van de achterkant van het hoefijzer tegen te gaan en, in de winter, om bij gladheid het wegglijden te verhinderen. In elk hoefijzer worden 3 of 4 kalkoenen aangebracht, meestal in combinatie met een metalen plaatje aan de voorzijde van het hoefijzer, de ɛstootɛ. Verwisselbare kalkoenen kunnen verschillende vormen hebben. Zo kent men in L 289 stompe, spitse, platte en beitelvormige kalkoenen en in Q 83 puntige, H-vormige en kruisvormige. Deze twee laatste werden hache (fr.) ((h)as) respectievelijk kruisje (krajska) genoemd. Zie ook afb. 235. Vgl. voor het woordtype stollen (L 159a, L 165, L 192a, L 213, Q 95) ook het Hgd. Stollen: "kalkoen(en) voor een hoefijzer".' [N 33, 368a; N 33, 368b; N 33, 370; JG 1a; JG1b; JG 1d; JG 2b; monogr.; N 33, 358 add.]
II-11
|
28163 |
kalkpot |
kalkgrüle:
kalkjryl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Maurits]),
kalkpot:
kalkpǫt (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
[N 95, 760 add.]
II-5
|
34514 |
kalkpoten |
kalkpoten:
kalkpuǝʔǝ (K314p Kwaadmechelen),
kalkpu̯ø̜t (Q099q Rothem),
kalkpyǝt (L270p Tegelen),
kalkpȳt (Q117a Waubach),
kalkpȳǝt (Q111p Klimmen),
kalkpø̄t (L164p Gennep, ...
L163p Ottersum),
kalpø̄t (L427p Obbicht),
kalǝkpȳǝt (L290p Panningen)
|
Kalk- of schurftpoten. De kwaal wordt veroorzaakt door een bepaald soort mijt. Deze nestelt zich tussen de schubben van de poten. Aanvankelijk gaan de poten er grijsgeel uitzien, vooral aan de voorkant, alsof ze vuil zijn; in een later stadium vormen zich grotere en kleinere knobbelvormige massa''s die zich weldra over de hele poot uitbreiden, daarbij kalkachtige schubben of korsten vormend. [N 19, 64]
I-12
|