e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kamhout bovenlat voor de kam: bōvǝlat vø̜r dǝ kam (Stramproy) Een balk dwars over het handweefgetouw waaraan de weefkam met toebehoren is opgehangen. [N 39, 10] II-7
kamille (alg.) camomille (fr.): -  kamemil (Mechelen-Bovelingen), kamomille (Hasselt), dapert: Hier kennen ze alleen -. Matricaria L. of Anthemis L.  dapert (Panningen), Matricaria L. of Anthemis L.  dapert (Panningen), Matricaria L. of Anthemis L. o.g.v. vraag 004.  dapert (Panningen), geel kamillebloemetje: Gele kamille (Anthemis tinctoria L.)  gele kamillebloemkes (Vechmaal), gele sint-jansbloem: Gele kamille (Anthemis tinctoria L.) de Sint Jansblom is de margriet*  gèèl Sint Jansblom (Mheer), goudbloem: Gele kamille (Anthemis tinctoria L.)  goldbloome (Arcen), goudbloemen (Sevenum), goudsbloem: Gele kamille (Anthemis tinctoria L.)  goudsbloem (Maasbree), goudsbloom (Maasbree, ... ), hemdenknoopje: Stinkende kamille (Anthemis cotula L.)  hemdeknoopje (Venlo), hemdeknoopjes (Kessel), hemdeknupkes (Vijlen), hemdeknöpkes (Arcen), hemdenknoopjes (Sevenum), hemməknupkəs (Eys), himdeknöpkes (Venray), hämdeknöpkes (Maasbree), hemdknoopje: Roomse kamille (Anthemis nobilis L.)  hemd knöpke (Grubbenvorst), Stinkende kamille (Anthemis cotula L.)  hemd knupkes (Velden), hemdknöpkes (Maasbree), hemdsknoopje: himmëskneupkës (Hoeselt), -  hummesknöpkes (Klimmen), Roomse kamille (Anthemis nobilis L.)  hummesknöpkes (Klimmen), Stinkende kamille (Anthemis cotula L.)  heempsknüpkəs (Schaesberg), hemdsknoopjes (Vechmaal), hi:məskno:pkəs (Kortessem), hiemesknèpkes (Vechmaal), himmesknèèpkes (Eigenbilzen), himsknŏpkes (Vechmaal), hummesknöpkes (Schinnen), Veldeke roomse kamille  hummesknöpkes (Klimmen), volksben. voor moederkruid. z. L.J. p. 43 en 67  hu.msknupkes (Zonhoven), hondsbloem: hònsbloom (As, ... ), Stinkende kamille (Anthemis cotula L.)  hondsbloem (Vliermaalroot), Valse kamille (Anthemis arvensis L.)  hondsbloem (Broekhuizen), kamille: kamille (Lontzen, ... ), kamil’le (Bleijerheide, ... ), kəmel (Meeswijk), -  camille (Sevenum), kamil (Hasselt, ... ), kamilje (Horn, ... ), kamille (Baarlo, ... ), kamillie (Arcen), kamillə (Eys), kemil (Dilsen, ... ), kemilj (Maasbracht, ... ), kemille (Baexem, ... ), Gele kamille (Anthemis tinctoria L.)  kamille (Tungelroy), kemille (Grubbenvorst), Matricaria L. en Anthemis L.  kamille (Eijsden, ... ), këmille (Herten (bij Roermond)), Matricaria L. of Anthemis L.  kamille (Mheer, ... ), kemilj (Maasbracht, ... ), kemille (Maasbree), Matricaria L. of Anthemis L. o.g.v. vraag 004.  kamille (Berg-en-Terblijt, ... ), kemilj (Maasbracht), kemille (Schinnen), Opgegeven voor kaal knopkruid.  kamille (Gennep, ... ), Roomse kamille (Anthemis nobilis L.)  kamille (Vliermaalroot), Uitspraak o.g.v. vraag 002  kamil (Vliermaalroot), kammele (Vaals), kemilje (Kessel), kemille (Grubbenvorst, ... ), Uitspraak o.g.v. vraag 002 . Matricaria L. of Anthemis L. o.g.v. vraag 004.  kumille (Tungelroy), Uitspraak o.g.v. vraag 002. Matricaria L. of Anthemis L. o.g.v. vraag 004.  kamilə (Schaesberg), kemille (Maasbree), WLD = echte kamille  kemille (Posterholt, ... ), ë= de e van de  këmille (Herten (bij Roermond)), kamille (dim.): kamilkes (Maastricht), kamillebloem: -  kemillebloom (Geistingen), kəmilləbləum (Stokkem), kamillebloemetje: kamileblumkes (Hechtel), Matricaria L. of Anthemis L.  kamilbloemmekes (Venlo), kamillebloempje: -  kamillebloempjes (Houthalen), karmille: kərmil (Kortessem), -  kərmil (Kortessem, ... ), geen onderscheid. Matricaria L. of Anthemis L.  kərmil (Kortessem), of kammïl [Matriaria chamomilla  kë(r)mïl (Tongeren), karmillebloem: kë(r)mïllëbloem (Tongeren), knoopje: Stinkende kamille (Anthemis cotula L.)  knöpkes (Montfort), koemuil: Roomse kamille (Anthemis nobilis L.)  koemawle (Tongeren), koeoog: Roomse kamille (Anthemis nobilis L.)  koe-oog (Arcen), kouwaug (Vechmaal), Valse kamille (Anthemis arvensis L.)  kouwaug (Vechmaal), kruidwis: kroedwès (Maastricht), Gele kamille (Anthemis tinctoria L.)  kroedwis (Velden), Valse kamille (Anthemis arvensis L.) donderkruid*, wilde kamillen, die op O.L.Vr. Hemelvaartsdag (15 Aug.) gewijd worden; bij onweder worden ze verbrand, om het huis tegen het inslaan van den bliksem te vrijwaren.  kroe:dwès (Maastricht), mater: [Matricaria chamomilla]  mò’ttër (Tongeren), matricaria chamomilla L.; sterk riekend. cf Mnl. mater "moederkruid  maoter (Gronsveld), paardsbloem: Stinkende kamille (Anthemis cotula L.) =paardebloem  peashbloom (Brunssum), paardsoog: Gele kamille (Anthemis tinctoria L.)  paardsoog (Vliermaalroot), Roomse kamille (Anthemis nobilis L.)  paardsogen (Vechmaal), petsuəX (Kwaadmechelen), Roomse kamille (Anthemis nobilis L.) paarde ogen  pjatsaugə (Kortessem), Valse kamille (Anthemis arvensis L.)  paardsoog (Vliermaalroot), roomse kamille: -  roomse kamille (Maastricht), Roomse kamille (Anthemis nobilis L.)  roomse kamille (Linne), stinkbloem: Stinkende kamille (Anthemis cotula L.)  stinkbloem (Mechelen-Bovelingen), stinkbloom (Heythuysen, ... ), stinkende kamille: Stinkende kamille (Anthemis cotula L.)  stinkende kamille (Merkelbeek), theebloem: Matricaria L. en Anthemis L.  theeblomme (Eijsden), valse kamille: Roomse kamille (Anthemis nobilis L.)  valse kamille (Maasbree), Valse kamille (Anthemis arvensis L.)  valse kamille (Merkelbeek), wilde kamille (Maasbree), wild kemille: Roomse kamille (Anthemis nobilis L.)  wilj kemille (Baexem), wilde kamille: Valse kamille (Anthemis arvensis L.)  wilje kamille (Heythuysen), wilde margriet: Valse kamille (Anthemis arvensis L.)  wilde margrieten (Vechmaal), wormkruid: Stinkende kamille (Anthemis cotula L.)  wormkroet (Neeritter) echte kamille [DC 50 (1975)], [N 92 (1982)] || een soort kamille || gele kamille [DC 50 (1975)] || kamille [DC 28 (1956)], [DC 50 (1975)], [DC 50 (1975)], [DC 50 (1975)], [DC 50 (1975)], [DC 50 (1975)], [DC 50 (1975)], [N 92 (1982)], [ZND 34 (1940)] || kamille, soort || kamillebloem || kamillebloempjes || roomse kamille [DC 50 (1975)], [N 92 (1982)] || stinkende kamille [DC 50 (1975)] || valse kamille [DC 50 (1975)] III-4-3
kamizool casaquin (fr.): [Fax Maurice Moyaerts 18/03/02]  kazakij (Vorsen), combinaison (fr.): betekenis: onderjurk  komunnezoa (Eksel), gilet (fr.): žeͅlət (Opheers), betekenis: geweven kamizool  žəlēj (Kermt), Vestje zonder mouwen (voor mannen).  gīēlie (Schimmert), Zie lijst N 23, 067 [herenvest zonder mouwen met knopen (wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje)].  zjielie (Borgharen), giletje (<fr.): žəlejkə (Spalbeek), kamizool (<fr.): kamezaol (Meerssen, ... ), kamezol (Venlo), kamezool (Urmond), kammezaol (Gennep, ... ), kammezāōl (Sittard), kammezoal (Heerlen, ... ), kammezoeël (Weert), kammezol (Kortessem), kammezool (Genk, ... ), kammezooël (Diepenbeek), kammezôôl (Stein), kaməzo.ul (Gingelom), kaməzol (Rekem, ... ), kaməzoul (Velm), kaməzouəl (Lommel), kaməzoəl (Brustem), kaməzōl (Hamont), kaməzoͅl (Riksingen), kaməzoͅul (Niel-bij-St.-Truiden), kaməzul (Wellen), kaməzøəl (Hasselt), kàmmezoul (Sint-Truiden), betekenis: over het hemd gedragen kledingstuk  kommezaol (Swalmen), betekenis: werd door mannen onder colbertjas gedragen  kammezoal (Brunssum), betekenis: bij mannen: een vest als werkwoord: `ze ieme kamezaole`: iemand afranselen  kamezaol (Oirsbeek), betekenis: bijpassend stuk bij een kostuum, voorkant=stof, achterkant=voering  kaməzøwəl (Spalbeek), betekenis: borstrok  kamezaol (Nunhem), betekenis: borstrok met mouwen  kammezool (Maasbracht), betekenis: borstrok voor de man, dit werd vroeger ook gebruikt om jas aan te duiden  kamezool (Susteren), betekenis: borstrok voor mannen die van voren met dubbele rij knopen sluit  kaməzoͅl (Bree), betekenis: borstrok voor vrouwen  kamezól (Roermond), betekenis: derde stuk van een kostuum  kamə`zø̄əl (Hasselt), betekenis: dik onderlijfje  kaoməza͂ol (Opglabbeek), betekenis: dik onderlijfje met lange mouwen  kamizool (Aldeneik), betekenis: dikke borstrok  kammezool (Ell), betekenis: Duits vest, met twee rijen knopen, zonder kraag, met mouwen, aleen voor heren  kammezaol (Herten (bij Roermond)), betekenis: een gilet  kamizoul (Rummen (WBD)), betekenis: een van voren dichtgeknoopt kledingstuk van dezelfde stof als het kostuum en zonder mouwen  kamezooal (Hoensbroek), betekenis: fluwelen vest  kamizōōal (Weert), betekenis: gebreid en zonder mouwen  kaməzōl (Eisden), betekenis: gebreid onderlijfje dat onder het hemd wordt gedragen  kaməzōͅl (Bree), betekenis: gemaakt van laai of molton (?) met mouwen, sluitend met knopen  kamizool (Neeritter), betekenis: gilet  kaməzoul (Herk-de-Stad), kaməzoͅl (Sint-Truiden), kaməzøl (Hasselt), betekenis: gilet voor mannen  kaməzol (Eigenbilzen), betekenis: gilet, floeren borststuk, stoffen rugstuk  kamezōl (Linkhout), betekenis: gillet  kaməsōl (Opheers), betekenis: gillet; vest  kaməzŭl (Opheers), betekenis: halfhemd voor mannen, in winter gedragen  kamizool (Tungelroy), betekenis: herenvest  kammezaol (Hoensbroek, ... ), betekenis: herenvest zonder mouwen  kamizool (Neerpelt), kaməzol (Rosmeer), betekenis: herenvest zonder mouwen, van dezelfde stof en kleur als het kostuum, met zwart-satijnen achterkant (rugpand)  kaməzol (Romershoven), betekenis: het vest dat bij het kostuum hoort, ook wämeske genoemd  kamezoal (Hoensbroek), betekenis: hetgeen vroeger pullover was  kaməzoͅl (Vliermaal), betekenis: hier herenvest (Fr. camisole)  kammesol (Geulle), betekenis: jak voor mannen  kaməzōl (Halen), betekenis: jak(je)  kamizoal (Bree), betekenis: jasje gedragen boven het hemd en onder jas  keͅməzōl (Zelem), betekenis: jasje met knopen, boven het hemd en onder de jas gedragen  kaməzoəl (Halen), betekenis: jasje, met of zonder knopen, boven het hemd en onder de jas gedragen  keməzoəl (Donk (bij Herk-de-Stad)), betekenis: jasvest  kammezaol (Limbricht), betekenis: kledingstuk op bovenhemd van mannen gedragen en gemaakt uit dezelfde stof als het pak  kameͅzoͅul (Borlo), betekenis: kort jasje zonder mouwen, knopen, achteraan vulsel, voorkant stof  kaməzuəl (Diepenbeek), betekenis: korte damesbroek  kamezol (Egchel), betekenis: lange warme borstrok  kammezaol (Posterholt), betekenis: lijfje met korte mouwen  kaməzól (Achel), betekenis: onbekend  kamizool (Tungelroy), betekenis: ondergoed op het hemd gedragen voor de warmte `s winters  kammezool (Ittervoort), betekenis: onderhemd met mouwen  kaməzaəl (Bocholt), kaməzōͅəl (Kaulille), betekenis: onderjurk  kamuzool (Eksel), betekenis: onderlijf met lange mouwen  kamezol (Lanklaar), betekenis: onderlijfje met lange mouwen, in interloek (?)  kaməzoͅl (Neeroeteren), betekenis: ondervest  kaməzoͅl (Hoeselt), betekenis: ook een soort lifke. Tegenwoordig ook een mouwloos vest  kammezāōl (Jabeek), betekenis: over het overhemd gedragen  kammezoal (Nuth/Aalbeek), betekenis: pull-over  kaməzōl (Rotem), betekenis: stup  kamezaol (Grathem), betekenis: tricot, van voren dichtgeknoopt, met lange mouwen en een lage hals  kammezaol (Maasniel), betekenis: uit stof vervaardigd  kaməzōəl (Kermt), betekenis: vest  kamizaol (Amstenrade), kammezaol (Roermond, ... ), betekenis: vest die hoort bij kostuum  kammezoal (Einighausen), betekenis: vest met knopen dichtgemaakt en gemaakt van dezelfde stof als het kostuum  kammezaol (Schinveld), betekenis: vest zonder mouwen  kamezoal (Hoensbroek), betekenis: vestje  kamizaol (Beek), kaməzoͅl (Eisden), betekenis: vestje met knopen, dat bij de jas hoort  kamezaol (Kerensheide), betekenis: vestje zonder mouwen met knopen  kammezaol (Sint-Truiden), betekenis: vestje zonder mouwen met knopen behorend bij herenkostuum  kamizoal (Hoensbroek), betekenis: wat de mannen onder de jas droegen rond de jaren `50  kammezoal (Oirsbeek), betekenis: wemmeske: klein jasje zonder mouwen, gedragen op wit hemd  kamizool (Sittard), betekenis: wollen hemd  kammezoél (Weert), betekenis: wolletje  kamezool (Venlo), betekenis: wordt als bijpassend kledingstuk onder colbertjas gedragen, ook als vest  kammezoal (Puth), betekenis=dimerd: boven het hemd gedragen  káməzol (Hechtel), betkenis: onder de jas gedragen bij mannen, zonder mouwen  kaməzøəl (Kermt), Borstlap.  kaməzol (Zolder), broek voor dames  kammezòl (Weert), De gilet, bijbehorend bij het kostuum.  kaməzoͅl (Borgloon), Een soort trui zonder mouwen die men over het hemd draagt. Gewoonlijk uit hetzelfde stof als het pak.  kāməzoͅl (Val-Meer), Et. Fr. camisole.  kammëzol (Tongeren), Fr. camisole &lt; It. camiciola &lt; volkslat. camisia. P.DHaene: Bijdrage tot het historisch en geografisch onderzoek van Latijnse en Romaanse leenwoorden in de Zuidnederlandse dialecten. Onuitgegeven manuscript van licentiaatsverhandeling. KU Leuven, 1946. J. Schrijnen: Uit Nederlands Zuidoostelijk dialectgebied. In: Zeitschrift für Deutsche Mundarten (1923), p. 232-236.  kaməzōͅl (Meeswijk), Fr. camisole (lat. camisia).  kammezol (Valkenburg), Fr. camisole ontstaan uit Arab. camisa.  kaməzo.l (Meeuwen), Fr. camisole. Zie ook afb. p. 204.  kammezol (Gronsveld), Fr. camisole. Zie ook afb. p.200.  kamezooël (Zonhoven), Fr. camisole. Zie ook afb. p.206.  kamezeue.l (Hasselt), Gebreid bovenvestje van vrouwen.  kamizol (Oost-Maarland), gebreid kledingstuk met lange mouwen, over het vest onder de jas gedragen  kammezaol (Tegelen), Gedragen door mannen onder het hemd; kledingstuk zonder mouwen, voering in de rug, kleine knopen sluiten de twee voorstukken, 2 of 3 kleine zakjes.  kaməsōͅl (Teuven), Gedragen onder jas, boven hemd.  kamezol (Mal), Gilet.  kaməzol (Tongeren), kaməzoͅl (Borgloon), Herenvest met knopen zonder mouwen.  kammezaol (Ulestraten), Herenvest, behorende bij colbert.  kammezol (Eijsden), Herenvest.  kamizaol (Mechelen), Herenvest: zie lijst 1, no. 67.  kammezaol (Chèvremont), i.e. gilée [sic].  kaməzol (Beringen), informant: in de uitdrukking pak hem eens met zijn kamizool: neem hem eens onder handen  kaməzāōl (Rotem), Jas van een kostuum.  kaməzol (Tessenderlo), Kiel uit zware stof, gedragen door vrouwen.  kaməzol (Kwaadmechelen), Kledingstuk dat bij een manskostuum hoorde en boven op het hemd gedragen werd - zonder mouwen en met knoopjes toe aan de voorkant.  kaməzoͅl (Millen), Kledingstuk door mannen onder overjas van het kostuum gedragen.  kaməzoͅl (Grote-Spouwen), Kledingstuk gedragen onder het colbertjasje, zonder mouwen, voorzien van twee zakjes, dicht gemaakt met knoopjes.  kammezool (Bocholtz), Lang kleed dat echter onder het bovenkleed bleef - gemaakt uit stof, soms uit wol. Zonder mouwen.  kamezōl (Beverlo), Lang vest met mouwen.  kammezaol (Maastricht), Onderjurk.  kaməzo:l (Paal), Onderkledingstuk, gedragen boven het lijfje, iets korter dan het kleed en zonder mouwen.  kaməzōl (Beverlo), Oud woord voor herenvest.  kammezoal (Bleijerheide), Thans dikwijls: vest.  kammezaol (Maastricht), tricot  kammezŏl (Meijel), Trui zonder mouwen voor midden knopen, zelfde stof als kostuum.  kaməzoͅl (Zichen-Zussen-Bolder), Uitgestorven.  kammezaol (Herten (bij Roermond)), Vest (=gilet).  kaməzól (Ketsingen), Vest dat onder het colbertjasje gedragen wordt.  kamezoal (Kerkrade), Vest van een kostuum.  kamizoͅl (Tongeren), Vest vr. mannen.  kammezool (Heerlen), Vest.  kamezaol (Heerlerheide, ... ), kamezol (Mechelen), kamezool (Heerlerheide), kammezaol (Klimmen), kammezol (Mheer), kammizòòl (Waubach), kamuzol (Mesch), kaməsoͅl (Tongeren), Vest...  kaməzoəl (Beringen), Vestje onder kostuumjas, zonder mouwen en met rij knoopjes.  kamezaol (Valkenburg), Vestje zonder mouwen (voor mannen).  kammezōōl (Schimmert), vor mannen  kaməzo.l (Genk), Zelfde als vraag 67 van vragenlijst N 23 [i.e. herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje; rk].  kaməzōl (Boekt/Heikant), Zie lijst N 23, 067 [herenvest zonder mouwen met knopen (wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje)].  kamizol (Borgharen), kamizooltje (<fr.): kamezeulke (Boekend), kamezölke (Sevenum), kamizölke (Horst), kammzölke (Stevensweert), kaməzølkə (Boorsem, ... ), Alleen voor dames.  kammezölke (Wijk), betekenis: gilet  kaməzøͅlkə (Stokkem), betekenis: vest voor mannen  kaməzølkə (Mechelen-aan-de-Maas), betekenis: waarschijnlijk ouder model vest  kammezuuëlke (Boeket/Heisterstraat), betekenis: wolletje  kamezöölke (Venlo), een mansvestje  kamezeulke (Hout-Blerick), Herenvest, zonder mouwen, met knopen.  kamizeulke [kamizəlkə} (Neerharen), i.e. onderlijfje.  kamizoͅləkə (Leopoldsburg), saort vestje  kamezaölke (Blerick), lijfje: betekenis: lijfje met korte mouwen  lifkə (Achel) 1. kamizool; - 2. vest || camisole (fr.): ondervestje met mouwen voor manspersoon || camisole: vest, Fr. gilet || dikke borstrok || gilet met knopen [N 114 (2002)] || kamezool: vest || kamizool || kamizool (jakje met mouwen) || kamizool, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || kamizool, tricot vrouwenhemd || kamizool, vest || kamizool, vest met lange mouwen || kamizool: kledingstuk voor mannen, een soort van lang vest met mouwen, later ook zonder mouwen || kamizool: lang vest met mouwen || kamizool: mouwloze vest || kamizool: onderjasje zonder mouwen || kamizool: ondervestje zonder mouwen || kamizool: vest met lange mouwen, vest || lang vest met mouwen || onderjurk (vrouwehemd, kamizool, borstrok) || vest || vest zonder mouwen || vest(je), kammizool || vrouwehemd, kamizool, borstrok III-1-3
kamkuil bedding: będeŋ (Opglabbeek), hel: hęl (Ittervoort), kamgat: ka.mp˲gā.t (As), kamkuil: kamkuil (Munstergeleen), kampkawl (Hoeselt), kampkyl (Opitter), kā.mpkul (Maastricht), kamradkuil: kāmprā.tkǫjl (Maastricht), kamskuil: kamskyl (Opoeteren), kelder: kaldǝr (Lanaken), kelder van het schotelrad: kālǝr [van het] šø̜tǝlrǭǝt (Bilzen), kot: ku.t (Lauw, ... ), kūt (Heks), kroon: krō.n (Mal), kuil: kāl (Sint-Truiden), kǫjl (Kanne), raderkelder: rārkęldǝr (Heerlen) Uitholling in de vloer waar het kamrad in draait. Een kamkuil is noodzakelijk wanneer het kamrad een grote omtrek heeft. De kroon uit Q 180 was 0,5 m diep. Het rad dat in deze kroon draaide, werd door de informant een ɛkroonradɛ genoemd.' [Vds 102; Jan 116; Coe 81; Grof 99] II-3
kamlatten contramars: contramars (Venlo), kamlatten: kamlatǝ (Eupen), schachten: schachten (Venlo), (enk)  šaxt (Stramproy), schachtlatten: schachtlatten (Venlo) De twee horizontale latten boven en onder aan het weefraam, waartussen de hevels zitten. [N 39, 33d] II-7
kammen houten kammen: hǫtǝ kɛm (Kermt), houten tanden: hōtǝ tān (Kortessem, ... ), ijzeren kammen: ęjzǝrǝ kɛm (Bilzen), ijzeren tanden: ęǝzǝrǝ tān (Herk-de-Stad, ... ), kammen: doe ik het woj kämen ging miene kaam kapot (Bergen), doe ik ⁄t wool keimen ging miene kaam kapot (Arcen), doew ik woo keime ging meine kam kepot (Sevenum), doew ik ⁄t woë keime ging miene kawm kepot (Sevenum), k mə (Vroenhoven), kaemə (Maastricht), kamen (Wellen), kamme (Beringen, ... ), kammen (Beesel, ... ), kammĕn (Oostham), kammə (Alt-Hoeselt, ... ), kamǝ (Aldeneik, ... ), kamə (Berg, ... ), kamən (Kwaadmechelen, ... ), kā:mə (Eupen), keijme (Horst), keime (Arcen, ... ), keime(n) (Blerick), keimen (Reuver), keimə (Swalmen), keĭmə (Molenbeersel), kem (Schaesberg), keme (Gelinden, ... ), kemme (Amby, ... ), kemmen (Amby, ... ), kemmə (Bilzen, ... ), kemə (Beek (bij Bree), ... ), kemən (Hamont), kerĭmme (Sint-Lambrechts-Herk), keumen (Heers, ... ), keummen (Ulbeek), kĕmme (Berg-en-Terblijt, ... ), kĕmmen (Posterholt), kĕmmə (Zichen-Zussen-Bolder), kĕŭmme (Stevoort), keͅmə (Beverst, ... ), keͅmən (Kerkrade), kimme (Bilzen), kimmen (Stokrooie), koemə (Beringen, ... ), komen (Eksel), kommen (Kuttekoven), kommən (Zonhoven), komə (Opgrimbie, ... ), kume (Hoepertingen), kumme (Bingelrade, ... ), kumme(n) (Obbicht), kummen (Bocholt, ... ), kummĕ (Vroenhoven), kummə (Sint-Truiden), kuəmmen (Hechtel), kŭmmen (Kaulille), kámǝ (Lauw), kämen (Heijen), kämme (Gulpen, ... ), kämmə (Neerglabbeek), kämə (Opglabbeek), kämən (Sint-Huibrechts-Lille), kè-me (Blitterswijck), kèm (Mheer), kème (Swolgen), kèmme (As, ... ), kèmmen (Lommel, ... ), kèŭme (Wellen), kéime (Herten (bij Roermond)), kémme (Eisden), kémmen (Kuringen), kêime (Merselo), kême (Afferden, ... ), kêmmen (Hechtel), kêmə (Kermt), këmme (Genk), këmmen (Opoeteren), kömen (Kleine-Brogel), kömme (Broeksittard, ... ), kömme(n) (Guttecoven, ... ), kömmen (Elen), kömmë (Lanklaar), kömə (Boorsem, ... ), kømmə (Lanaken, ... ), kømə (Herk-de-Stad, ... ), kømən (Houthalen), kø͂ͅmə (Mechelen-aan-de-Maas), kø͂ͅmən (Bocholt), køͅmmə (Veulen), køͅmə (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), kûmmen (Herten), kümme (Meeuwen), kę̄ǝm (Leunen), kəmme (Sint-Truiden, ... ), kəmmen (Rotem, ... ), kəmmĕn (Diepenbeek), kəmmə (Hoepertingen, ... ), kəmə (Kortessem, ... ), kəmən (Zonhoven), kɛm (Alt-Hoeselt  [(id)]  , ... ), kɛmp (Maxet  [(enkelvoud: kamp)]  ), kɛmə (Meeuwen), kɛ̄me (Wellerlooi), toe ich ⁄t we-oe keime ging miene kamp kepot (Baarlo), toe ich ⁄t woei keime ging miene kamp kapot (Baarlo), toe ig ⁄t woej keime ging miene kamp kapot (Tungelroy), toe ik t wao kemme ging minne kamp kepot (Meijel), toe ik ⁄s wol kème ging miene káám kapot (Middelaar), toe ik ⁄t woi kamme ging miene kam kapot (Heijen), toe ik ⁄t wol kème ging miene kaam kapot (Siebengewald), toen ich het wol keime ging miene kamp kapot (Neeritter), toen ich mich woeëj keime gong munne kamp kepot (Laar), toen ich ze wo keime, ging miene kamp kepot (Beringe), toen ich ⁄t woej keime ging miene kamp kapot (Ospel), toen ich ⁄t wol keimen ging miene kamp kepot (Panningen), toen ich ⁄t wòl keime ging miene kamp kepot (Reuver), toen iech mich welde kemme gong der kamp kapot (Noorbeek), toen iech ⁄t wouw kèmme gŏng miene kamp kepot (Maastricht), toen ieg ⁄t wow kemme ging de kamp kepot (Maastricht), toen ik mich wildje keime ging de kamp kapot (Herten (bij Roermond)), toen ik mick woel kymme ging de kamp kepot (Venlo), toen ik ut woel kemme ging miene kamp kapot (Blerick), toen ik ⁄t woel keime ging miene kamp kepot (Venlo), toenikətwojkeĭməgiŋmienəkaamkəpot (Horst), toew ig ĕt woeĕ keime ging miene kamp kĕpot (Baexem), toew ik ət woi̯ keime gŏoŋ mienə keim kəpot (Meterik), wi ich ⁄t woĕl kömme brōk mīnə kamp (Pey), wie ich et mich wol kemme ging munne kamp kepot (Ulestraten), wie ich et wol kemme goong miene kamp kepot (Margraten), wie ich et wooj kaime troch ich miene kamp kapot (Haelen), wie ich het wol goan kemme woar der kaam kapot (Noorbeek), wie ich het wol keime ging miene kamp kepot (Maasbracht), wie ich het wol kömme ging mich de kamp kepot (Echt/Gebroek), wie ich het wol kömme ging miene kamp kepot (Limbricht, ... ), wie ich het wool kämme ging mienge kamp kapot (Gulpen), wie ich mich woe(j) keime ging de kamp kepot (Heel), wie ich mich wooj keime ging miene kamp kepot (Haelen), Wie ich mich woōl kemme brook mich d⁄r kamp (Hoensbroek), wie ich ut wol keime ging de kamp kepot (Beesel), wie ich ut wool kemme gong der kamp kapot (Wahlwiller), wie ich ut wool kemme gong mienne kamp kapot (Waubach), wie ich wool kemme gong d⁄r kamp kapot (Waubach), Wie ich ze wilde keime gông miene kamp kepot (Tegelen), wie ich ze wôl keime ging miene kamp kepot (Tegelen), wie ich ət wool kemmə gong miengə kamp kəpot (Eys), wie ich ⁄t kemmə wol ging mienə kamp kəpot (Berg-en-Terblijt), wie ich ⁄t wilde kämme ging miene kamp kapot (Meerssen), wie ich ⁄t wo keime, ging mich te kamp kepot (Helden/Everlo), wie ich ⁄t woeë keime ging miene kamp kepot (Stramproy), wie ich ⁄t wol keeime ging miene kamp kepot (Asselt), wie ich ⁄t wol kemme ging miene kamp kepot (Schimmert, ... ), wie ich ⁄t wol kemme gong m⁄nne kaamp kepot (Mheer), wie ich ⁄t wol kémme ging mich der kamp kepot (Klimmen), wie ich ⁄t wooj keime ging de kamp kepot (Ell), wie ich ⁄t wool kemme gong mich d⁄r kamp kapot (Vijlen), wie ich ⁄t wou kemme gong m⁄ne kaamp kepot (Gronsveld), wie ichut wōl keime ging miene kamp kepot (Maasbracht), wie iech ⁄t wal kemme gong mene kamp kapot (Valkenburg), wie iech ⁄t wol kemme jong der kamp kapot (Kerkrade), wie iech ⁄t wouw kemme goong miene kamp kepot (Maastricht), wie ig mig wool kemme goong der kamp kapoot (Mechelen), wie ig ut wol keime ging miene kamp kepot (Linne), wie ig ⁄t woo keime brook mich de kamp (Beesel), wie ig ⁄t woo keime gong miene kamp kepot (Beesel), wie ik mich woel keime ging miene kamp kepot (Venlo), wie ik ut woei keime ging miene kamp kepot (Boekend), wie ik ut woel keime gink miene kamp kapot (Blerick), wie ik woej keime ging de kaam kapot (Velden), wie ik ze woel keime ging miene kamp kepot (Venlo), wie ik ⁄t woej keime ging miene kamp kepot (Blerick), wie ix ət woͅl kemmə giŋ mienə kamp kapo͂ͅt (Voerendaal), wiej ich ut wool kemm ging miene kamp kapot (Schaesberg), wiej ik mig woei kēmə ging de kamp kəpot (Hout-Blerick), met een lengteteken  käme (Venray), met lengteteken  käm (Leunen), met lengteteken op de a  käme (Well), o zoals in fr. beurre  komə (Koersel), wool: oo lang  wie iež ət kemme wool jong miengə kamp kapot (Vijlen), pinnen: pęnǝ (Maastricht), tanden: ta.n (Bommershoven, ... ), tan (Aldeneik  [(id)]  , ... ), tandǝ (Lauw), tenj (Ittervoort, ... ), tán (Kanne, ... ), tā.n (Lauw, ... ), tān (Alken, ... ) De tanden van het aswiel in wind- en watermolen. De tanden van het aswiel zijn in het algemeen vervaardigd van een harde of taaie houtsoort. Verscheidene zegslieden vermelden dan ook het gebruik van beukehout. In de meeste watermolens was het (houten) rondsel aan het uiteinde van het staakijzer meestal vervangen door een (metalen) kamwiel. De benamingen voor de tanden van dit kamwiel zijn eveneens hieronder opgenomen. Zie ook het lemma ɛstavenɛ.' [N O, 11l; Vds 91; Vds 92; Jan 101; Coe 80; Coe 83; Grof 106; A 42A, 12] || kammen [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || kammen (ww.) [SGV (1914)] || kammen (ww.) [SGV (1914)], [ZND A1 (1940sq)] || Kammen. Toen ik ’t wou kammen ging mijn kam stuk. [DC 39 (1965)] II-3, III-1-3
kammen en staven insmeren boenen: bunǝ (Aldeneik), insmeren: ejnsmē.rǝ (Tongeren), ensmē.rǝ (Aldeneik, ... ), ensmę̄.rǝ (Lanaken, ... ), ensmī.rǝ (As), ēnsmę̄.rǝ (Kanne, ... ), smeren: smē.rǝ (Ittervoort), smērǝ (Lauw, ... ), smēǝrǝ (Berlingen, ... ), smę̄.rǝ (Lauw, ... ), smę̄rǝ (Hoeselt), smīǝ.rǝ (Neeroeteren, ... ), vegen: vēgǝ (Opoeteren), vet deraan doen: vęt ˲drǭǝn dun (Wellen) [Jan 110; Coe 85; Grof 107] II-3
kammen van het luiwiel kammen: kamǝ (Einighausen, ... ), kɛm (Herten, ... ), kamradtanden: kamprāttɛnj (Neeritter, ... ), luitanden: lø̜jtaŋ (Herten, ... ), tanden: tan (Rothem), tān (Lummen) De kammen van het luiwiel, die meestal in het verlengde van de straal bevestigd zijn. [N O, 25i] II-3
kammen vegen afschaven: afsxǭvǝ (Lauw), afsteken: ōfstę̄.kǝ (Tongeren), vegen: vę̄gǝ (Bree, ... ) De hoeken van uitgesleten kammen en staven bijwerken. Het vegen gebeurt volgens de invullers uit Q 162 en Q 241 met een beitel. [Jan 112; Coe 86] II-3
kammen zetten kammen steken: [kammen] stēǝkǝ (Berlingen), kammen zetten: [kammen] zętǝ (Berlingen, ... ), tanden steken: [tanden] stēǝkǝ (Ordingen), tanden zetten: [tanden] zętǝ (Alken, ... ), vervangen: vǝrvaŋǝ (Groot-Gelmen) Versleten houten kammen vervangen door nieuwe. [Grof 110] II-3