e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kop dikte: dek˱dǝ (Maastricht), jatte: žat (Hamont), kop: ko.p (Jesseren), kop (Altweert, ... ), kø̜p (Montfort), kǫ.p (Achel, ... ), kǫp (Aalst, ... ), kǭp (Noorbeek), kopflank: kopflaŋk (Genk), kopkant: kǫpkant (Maastricht), koplaag: kǫplǫax (Bleijerheide, ... ), kǫplǭx (Ulestraten), kopzijde: kǫp˲zij (Heerlen, ... ), korte kant: kǫrtǝ kaŋk (Tegelen), korte strek: kǫrtǝ štrę ̝k (Montfort), korte zijde: kǫrtǝ zi (Jabeek), korte, smalle zijde: kotǝ šmāl zij (Waubach), negge: nɛgǝ (Maasbree), paardekop: pętǝkǫp (Tessenderlo), paardskop: piǫtskǫp (Rijkhoven), pi̯atskop (Gelinden), pi̯ā.tskǫp (Borgloon, ... ), pē̜rskop (Opitter), pē̜rskǫp (Meeuwen), platte kant: platǝ kant (Leuken, ... ), smalle zijde: šmāl z ̇i (Kerkrade), tas: Verklw. teske  tas (Heerlen), varkenskop: vē̜rkǝskop (Nieuwenhagen), vɛrkǝnskop (Kerkrade, ... ), vɛrkǝskop (Epen, ... ), vɛrkǝskǫp (Baarlo, ... ), vɛ̄rkǝskop (Meijel), zijkant: zejkant (Houthalen), zi.jkaŋk (Heerlen) [JG 1a, 1b] [N 76, 11; monogr.]Algemene benaming voor de kop van een werktuig, bijvoorbeeld van een hamer. [monogr.] || De korte smalle zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17c; N 98, 171; monogr.] || Het gedeelte van de huid dat de kop bedekt. Zie afb. 1. [N 60, 3f; N 36, 4] || kop || tas, kop om uit te drinken I-12, I-9, II-10, II-4, II-8, III-2-1
kop op en neer schommelen (baltsverschijnsel) drijven: drieeve (Weert), drīēvə (Beesel), in de dreef zijn: en də dre.f˃ zi.ə (Eys), jagen: jāāgə (Beesel), knikken: knikke (Doenrade, ... ), knikken (Mielen-boven-Aalst, ... ), knikkə (As), op dreef zijn: o.p dre.f˃ zi.ə (Eys), op drif zeen (Geleen), paren: paare (Kortessem, ... ), pāeren (Houthalen), poaren (Vlijtingen), peertrekken: paertrekken (Koersel), reebekken: reebekke (Geleen), rekbekken: rekbekke (Doenrade), roeken: roeke (Jesseren, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  roēke (Bilzen) Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: kop op en neer schommelen? [N 93 (1983)] III-3-2
kop van de dakpan kop: kǫp (Echt, ... ) De bovenkant van de pan met de uitstulping waarmee deze over de panlat gehaakt kan worden. [monogr.] II-8
kop van de draaibank kop: kǫp (Leopoldsburg), losse kop: lǫsǝ kǫp (Maastricht), vaste kop: vaste kop (Dilsen) Elk van de twee delen van een draaibank waarin de centers zijn aangebracht. Een draaibank heeft twee koppen: een vaste die verbonden is met de motor en een schuifbare die met behulp van een knop in iedere gewenste positie kan worden vastgezet. [N 47, 4d; N 53, 228b] II-12
kop van de kruiwagen hoofd: hȳt (Loksbergen), hoofdbred: høt˱brēt (Panningen), hø̜jt˱bręjt (Nunhem), hēt˱brē̜t (Bilzen), kop: kǫp (Maastricht), kraan: krān (Echt, ... ), kroon: krūn (Tegelen) [N 98, 46; monogr.] II-8
kop van de oven kop van de oven: kǫp ˲van dǝn ó̜vǝn (Ottersum), voor: voor (Tegelen), voorkant: vø̜rkānt (Ottersum), voorstuk: vø̜rstøk (Ottersum) De gehele voorkant van de oven met de ovendeur. [N 49, 72a] II-8
kop van de pijler aan de kop van de streb: an dǝr kǫp van dǝr štrēp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), boven in de pijler: boavǝ en dǝ pęjlǝr (Thorn  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kop: kǫp (Eisden  [(Eisden)]  , ... [Maurits]  [Eisden]  [Maurits]), kop pijler: kop [pijler] (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kop pijler (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), kǫp [pijler] (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Julia]  [Maurits]  [Emma, Maurits]  [Emma]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Maurits]), kop streb: kǫp [štreb] (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Zwartberg, Eisden]  [Willem-Sophia]  [Domaniale]), kop taille: kǫp tęj (Lanklaar  [(Eisden)]   [Eisden]), kop van de pijler: kǫp van dǝ pęjlǝr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Wilhelmina]), kop van de streb: kop van dǝ štrēp (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]), kǫ.p ˲van dǝr štr ̇ēp (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]), kǫp van dǝr štrēp (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kop van de taille: kop van de taille (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Zwartberg, Waterschei]), kǫp van dǝ tej (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Eisden]), kǫp van dǝ tē (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Zolder]), kǫp van ǝ taj (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Winterslag, Waterschei]), kǫp van ǝn tej (Zolder  [(Zolder)]   [Zwartberg]), pijlerkop: [pijler]kǫp (Heerlen  [(Emma)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Emma]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Maurits]), strebkop: [streb]kǫp (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]) Het einde van de pijler, in het algemeen tevens het hoogste punt van de pijler. De woorden en woorddelen (pijler) en (streb) zijn fonetisch gedocumenteerd in het lemma Pijler. [N 95, 280] II-5
kop van de schoof aren: uǝrǝ (Hoepertingen, ... ), u̯ǫrǝ (Nerem), ārǝn (Beringen, ... ), ōi̯rǝ (Berbroek, ... ), ōi̯ǝrǝ (Val-Meer), ōrǝ (Aalst, ... ), ōǝrǝ (Gingelom, ... ), ǫi̯ǝrǝ (Sint-Huibrechts-Hern, ... ), ǭi̯ǝrs (Kanne), ǭrǝ (Berverlo, ... ), ǭǝrǝ (Hasselt), baard: bǭt (Binderveld), einde: ēnt (Ottersum), kop: kop (Beek, ... ), kǫ.p (Wimmertingen), kǫp (Aalst, ... ), top: tep (Diepenbeek, ... ), tǫp (Gennep, ... ) De bovenkant van de schoof, daar waar zich de aren bevinden. Zie afbeelding 7. [N 15, 21b; JG 1b] I-4
kop van een duig druivenkroon: drūvǝkrȳn (Eisden, ... ), kim: kem (Gennep), %%de volgende opgave is meervoud%%  kemǝ (Roermond), kin: kinǝ (Kortessem), %%de volgende opgaven zijn meervoud%%  kenǝ (Borgloon, ... ), kop: kǫp (Hasselt, ... ), %%de volgende opgave is meervoud%%  kø̜p (Panningen) Elk van de twee uiteinden van een duig. [N E, 32a] II-12
kop van een hoop kop van de bult: kop van de bølt (Griendtsveen) Top van een hoop. [II, add.] II-4