e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruiswerk kruis: kruis (Wessem), krȳs (Neeritter, ... ), kruiswerk: kruiswerk (Paal), krø̜.jswɛrǝk (Rutten, ... ), krōǝswęrǝk (Lummen), krǭswɛrǝk (Lauw), raam: rām (Voerendaal), spiegel: spēgǝl (Ell, ... ) De vier armen van een viertakrijn. [Coe 101] || Het geheel van de vier kruisarmen in het aswiel. [N O, 11e; N O, 11d] II-3
kruitdamp pulverwalm: pulvǝrkwalm (Kelmis), pulverzwaam: pulvǝršwām (Kelmis) De rook na het schieten. Vooral de langzaam brandende lont veroorzaakte een dikke walm. [monogr.] II-4
kruitmolen polvermolen: pǫlfǝrmȳǝlǝ (Klimmen) Een molen waar buskruit bereid wordt. [N D, add.] II-3
kruitnagel kruitnagel: sering: Syringa  kroetnaagel (Sittard) kruitnagel III-2-3
kruiwagen aardekruiwagen: ē̜rtkrǫwǭgǝ (Gelieren Bret), bakkruikar: bakkrukɛr (Weert), bakkrykɛr (Helden, ... ), bakschurgkar: bakšø̜rkɛr (Tegelen), betonkruikar: bǝtǫnkrǫwkār (Limmel), betonkruiwagen: bǝtonkrǫwāgǝn (Lommel), betonschurgkar: bǝtonšø̜rkɛr (Tegelen), brikkenkar: brekǝkar (Beek, ... ), brikkenkruikar: brekǝkrǫwkɛr (Gronsveld), brikkenstootskar: brikǝštutskar (Eijsden), brikkenwagel: brekǝwāgǝl (Kuringen), cementkruiwagel: sǝmɛntkrø̜jwǭgǝl (Bevingen), grondschurgkar: groŋkšø̜rkɛr (Tegelen), japanner: japanner (Rumpen, ... ), kalkkruige: kalǝkkrø̜jgǝ (Meijel), kalkkruikar: kalǝkkrukɛr (Leuken, ... ), kalkkruiwagel: kalǝkkrø̄wǭgǝl (Sint-Truiden), kalǝkkrø̜jwǭgǝl (Bevingen), kalkschurgkar: kalǝkšø̜rkɛr (Tegelen), karelenkruiwagel: krilǝkrø̄wāgǝl (Zepperen), krēlǝkrø̄wāgǝl (Sint-Truiden), kipkar: kepkɛr (Neeritter  [(voor specie en natte kalk)]  ), kruigel: krau̯gǝl (Koninksem), krø̜̄.gǝl (Diepenbeek), kruigen: krou̯gǝn (Peer), krøi̯gǝ (Meijel), krø̄i̯gǝ (Borkel), krø̜̄gǝ (Bergeyk, ... ), krø̜jgǝ (Meijel), krǭǝgǝ (Zonhoven), kruikar: krou̯kar (Dilsen, ... ), krou̯kǝr (Gellik, ... ), krui̯kar (Bree, ... ), krui̯kǝr (Ellikom, ... ), krukar (Baexem, ... ), krukēr (Laak, ... ), krukęr (Stramproy, ... ), krukɛr (Kessenich), kruu̯kar (Elen, ... ), kruu̯kār (Bree), kryi̯kar (Gennep, ... ), krykar (Berg / Terblijt, ... ), krykǝr (Beringe, ... ), krykɛr (Maxet, ... ), krȳkar (Houthem, ... ), krȳkęr (Eind), krȳkɛr (Asenray / Maalbroek, ... ), krøkǝr (Nederweert, ... ), krøkɛr (Ospel), krø̜̄i̯kar (Amby, ... ), krø̜i̯kar (Heer, ... ), krø̜i̯kār (Henri-Chapelle, ... ), krø̜kɛr (Nederweert), kręi̯kar (Opglabbeek), krīǝkār (Borgloon  [(spottend: oude kruiwagen)]  ), krōu̯kar (Heerlen, ... ), krūkar (Bocholt, ... ), krūkęr (Baexem, ... ), krūkǝr (Heythuysen, ... ), krūkɛr (Hunsel, ... ), krǫu̯kar (Borgharen, ... ), krǫu̯kār (Genk, ... ), krǫu̯kęr (Heugem), krǭu̯kɛr (Gronsveld), kr˙ūkar (As, ... ), kruikar voor cement: krukar vø̄r sǝmēnt (Boorsem), kruiwaal: kruǝw·∫Ωǝl (Alken), krē wǭl (Wellen), krǫu̯wǭl (Zepperen), kruiwagel: kra.u̯wǭgǝl (Kinrooi), krai̯wāgǝl (Paal), krau̯wǭ.gǝl (Berg, ... ), krawāgǝl (Meldert, ... ), kru.wǭ.gǝl (Grote-Spouwen, ... ), kruwǭ.gǝl (Val-Meer), kruwǭgǝl (Genoelselderen, ... ), krywǭgǝl (Lanaken), krø̜̄.wā.gǝl (Lummen), krø̜̄.wǭ.gǝl (Gors-Opleeuw, ... ), krø̜̄i̯wāgǝl (Montzen, ... ), krø̜̄wāgǝl (Boekt Heikant, ... ), krø̜̄wǭ.gǝl (Groot-Gelmen, ... ), krø̜̄wǭgǝl (Binderveld, ... ), krø̜̄ǝ.wǭ.gǝl (Alken, ... ), krø̜i̯wāgǝl (Beringen, ... ), krø̜i̯wǭgǝl (Aubel, ... ), krāwāgǝl (Waasmont), krē.wā.gǝl (Hasselt), krē.wǭ.gǝl (Gelinden), krē̜.wā.gǝl (Godschei), krē̜.wāgǝl (Herk-de-Stad), krē̜.wǭ.gǝl (Berlingen, ... ), krē̜i̯wǭgǝl (Opheers), krē̜ǝ.wāgǝl (Berbroek, ... ), krē̜ǝ.wǭ.gǝl (Aalst, ... ), krūi̯wǭ.gǝl (Hees), krūwāgǝl (Lanklaar), krǫu̯wāgǝl (Riksingen), krǫu̯wǭ.gǝl (Beverst, ... ), krǫǝwǭgǝl (Tessenderlo), krǭ.wǭ.gǝl (Vliermaalroot), krǭ.wǭgǝl (Sint-Huibrechts-Hern, ... ), krǭwāgǝl (Koersel, ... ), krǭwǭ.gǝl (Henis), krǭwǭgǝl (Zonhoven), kr˙ø̜w˙ǭgǝl (Melveren, ... ), kruiwagen: krawāgǝ (Sevenum), krawōgǝ (Berg), krowǭgǝn (Rijkhoven), kru.wā.gǝn (Kaulille, ... ), kruwāgǝ (America, ... ), kruwāgǝn (Broekhuizenvorst, ... ), kruwǭgǝn (Bilzen), krywāgǝ (Siebengewald, ... ), krywāgǝn (Reuver, ... ), krøi̯wāgǝ (Afferden, ... ), krøi̯wāgǝn (Hamont, ... ), krøi̯wǭgǝ (Berverlo, ... ), krøwǭgǝ (Genk, ... ), krø̄wǭgn (Kwaadmechelen), krø̜̄i̯wāgǝ (Heijen, ... ), krø̜̄wāgǝ (Beringen, ... ), krø̜i̯wāgǝ (Bergen, ... ), krø̜i̯wāgǝn (Achel, ... ), krø̜i̯wǭgǝn (Vechmaal), krø̜wǭgǝ (Leopoldsburg, ... ), krāwāgǝ (Heppen, ... ), krāwǭgǝ (Mal, ... ), kręi̯wāgǝn (Wijer), krōwāgǝn (Zelem), krū.wā.gǝ (Overpelt), krūwāgǝ (Hout-Blerick), krūwǭ.gǝ (Grote-Spouwen), krǫu̯.wā.gǝn (Grote-Brogel, ... ), krǫu̯wāgǝ (Koersel, ... ), krǫu̯wāgǝn (Koersel), krǫu̯wǭgǝ (Genk, ... ), krǫu̯wǭgǝn (Beverst), krǭ.wā.gǝ (Gelieren Bret, ... ), krɛ̄wǭgǝ (Groot-Gelmen), kruiwager: krø̜̄wǭgǝr (Kwaadmechelen, ... ), kruiwel: krau̯wǝl (s-Herenelderen), krø̜̄wǝl (Vliermaalroot), krø̜i̯wǝl (Diepenbeek), krē̜.wǝl (Hasselt), krǭwǝl (Koersel, ... ), kruiwen: krǫu̯ǝ (Sevenum), krǫu̯ǝn (Peer), lange kruikar: laŋ krokar (Maaseik), laŋ krukar (Rekem), metskruiwagel: mɛtskrø̜jwāgǝl (Sint-Truiden), mortelkruigel: mǫrtǝlkrø̜̄ǝl (Koersel), mortelkruikar: mortǝlkrykar (Meeuwen), mortǝlkrø̜jkar (Bree), mortelkruiwagel: motǝlkręjǝwāgǝl (Stokrooie), mortelkruiwagen: mortǝlkrūwāgǝ (Kleine-Brogel), mortǝlkrǭwāgǝn (Zonhoven), mǫrtǝlkrǫwāgǝn (Lommel), mortelwagel: mortǝlwāgǝl (Kuringen), mortelwagen: mø̜ʔǝlwǭgǝ (Tessenderlo), mortiekruiwagel: mortikrø̜̄wōgǝl (Sint-Truiden), mǫrtekrø̄wāgǝl (Zepperen), mǫrtikrøjǝwā ̝gǝl (Alken), mouwtjeskruiwagel: mokǝskrǫwāgǝl (Beverst), mowkǝskrǫwǭgǝl (Beverst), peelkruikar: piǝlkrøkǝr (Nederweert), planken kruikar: plaŋkǝ krokar (Maaseik), plāŋkǝ krǫwkar (Rijckholt), plɛŋkǝn krȳkɛr (Opglabbeek), planken kruiwagen: plaŋkǝ krǫwǭgǝ (Gelieren Bret), polderwagen: poldǝrwāgǝ (Venray  [(vroeger: voor grondwerk)]  ), scheienkruiwagen: šęjǝkrȳwāgǝ (Meeuwen), schubkar: šopkar (Berg / Terblijt, ... ), šupkar (Amstenrade, ... ), šupkār (Baelen, ... ), šupkęr (Zonhoven), šøpkar (Schaesberg, ... ), šūpkar (Kelmis), šūpkār (Waubach), schur(k)kar: sxø̜rǝkar (Maasbree), šorkɛr (Nunhem), šørkar (Beek, ... ), šørkɛr (Beesel, ... ), šørǝkar (Sibbe / IJzeren, ... ), šørǝkɛr (Blerick, ... ), šø̜i̯rǝkar (Klimmen), šø̜rkar (Buchten, ... ), šø̜rkɛr (Baarlo, ... ), šūrkɛr (Hout-Blerick), schurgelskar: šørgǝlskar (Gulpen, ... ), šø̜rgǝlskar (Eupen, ... ), šø̜rgǝlskār (Mechelen), schurgerskar: šø̄rǝrskār (Mechelen, ... ), šø̜rgǝrskar (Gulpen), schurgkar: šørxkɛr (Haelen, ... ), šørǝxkar (Buchten), šø̜rkar (Reuver), šø̜rkɛr (Belfeld, ... ), šø̜rxkar (Elsloo, ... ), šø̜rxkɛr (Echt), šø̜rǝxkar (Nuth), schurgskar: šorxskar (Geleen), šørxskar (Beek, ... ), šørxskār (Kerkrade), šørxskɛr (Blerick, ... ), šørǝxskar (Heerlen, ... ), šørǝxskɛr (Beegden, ... ), šø̄rxskɛr (Hunsel), šø̜̜̄̄rskɛr (Echt, ... ), šø̜rxskar (Doenrade, ... ), šø̜rxskɛr (Beegden, ... ), šø̜rǝxskar (Bunde, ... ), schurreskar: šølǝskār (Aubel, ... ), šørǝskar (Berg / Terblijt, ... ), šørǝskār (Aubel, ... ), šørǝskɛr (Neer, ... ), šørǝškār (Wahlwiller), šø̄rǝskār (Remersdaal), šø̜̄rǝskar (Montzen), šø̜rǝskar (Heek, ... ), šø̜rǝskɛr (Blerick), šɛrǝskar (Sint-Martens-Voeren), schurskar: šorskar (Susteren), šørskar (Bingelrade, ... ), šørskār (Simpelveld, ... ), šørskɛr (Echt, ... ), šørškar (Schaesberg), šø̜̄rskār (Velden), šø̜rskar (Beek, ... ), šø̜rskār (Mechelen), šø̜rskɛr (Baexem, ... ), šø̜skar (Geulle, ... ), šø̜skɛr (Asenray / Maalbroek, ... ), šǭskɛr (Melick), speciekruikar: spēsikrukɛr (Tungelroy, ... ), speciekruiwagen: spēsikryjwāgǝ (Merselo), species-schurgkar: špēsis-šørkɛr (Belfeld), speciewagen: spēsiwāgǝ (Heythuysen, ... ), spijskar: špīskar (Gulpen, ... ), spijskruikar: spīskrukɛr (Ell), spijsschubkar: špīsšupkar (Rumpen), spijswagen: spęjswāgǝ (Ottersum), steenkar: stęjnkɛr (Haler), štēkār (Kerkrade, ... ), štęj(n)kar (Klimmen), štęjnkar (Sittard, ... ), štęjnkɛr (Herten), steenkruige: stęnkrø̜jgǝ (Meijel), steenkruigel: stīnkrø̜̄ǝl (Koersel), steenkruikar: stęjnkrukɛr (Ell, ... ), štęjnkrykɛr (Helden), štęjnkrøkɛr (Heythuysen), steenkruiwagel: stīnkręjǝwāgǝl (Stokrooie), steenkruiwagen: sti(j)ǝnkrūwāgǝ (Kleine-Brogel), stēǝnkryjwāgǝ (Merselo), steenschubkar: štēnšupkar (Rumpen), steenschurgkar: štęj.nšø̜rkɛr (Tegelen), steenwagen: stēnwāgǝ (Ottersum), stęjnwāgǝ (Maastricht), stootkar: stutkyǝr (Groot-Gelmen), stōtkār (Tongeren), stūtkār (Maastricht), stotskar: stutskar (Moelingen, ... ), štotskar (Eijsden, ... ), štutskar (Banholt, ... ), štuǝtskar (s-Gravenvoeren), štuǝtskār (Sint-Pieters-Voeren), toeë schurgkar: tu šørkar (Obbicht) [monogr.]Een kruiwagen die aangepast is aan het turfsteken en het vervoer van turven. Een voorkomend model heeft een rad van 8 cm breedte, van hout gemaakt en met een ijzeren band er rondom heen. Het rad heeft 9 spaken van 12 cm lengte. Het hoofd is ongeveer 37 cm breed, d.w.z ongeveer de lengte van een turf, en ongeveer 25 cm hoog vanaf het draagvlak gemeten, d.w.z. ongeveer twee turven hoog. Het draagvlak heeft een lengte van 110 cm en is voor bij de burries 48 cm breed en achter bij het hoofd nog 38 cm. De burries zijn 35 cm lang. De totale lengte van zo''n veenkruiwagen is 196 cm. Andere modellen kruiwagens kunnen er ook geweest zijn. [I, 70] || Het bij de winning vrijgekomen waardeloos gesteente werd door de sleper met de kruiwagen naar de ontgonnen dwarsgangen gebracht om deze hiermee te vullen. [monogr.] || Kleine eenwielige kar met twee berries, waarmee hij door een mens voortgeduwd en soms ook getrokken wordt. Vaak is er op de berries een bak gemonteerd, waarvan de zijplanken soms afgenomen kunnen worden. Er bestaan echter ook kruiwagens zonder zijplanken en met enkel een hoge voorplank, waarbij de berries via scheien met elkaar verbonden zijn. Zie voor het onderscheid de lemmata bakkruiwagen, scheienkruiwagen en platte kruiwagen. De informant van P 214 merkt hierover op: een soort kruiwagens met planken bodem. Zijstukken kunnen naar believen opgezet of afgenomen worden". De kruiwagen wordt gebruikt voor het vervoer van kleine lasten, zoals bijvoorbeeld mest. Volgens de informant uit Q 77 werd de kruiwagen gebruikt "om allerlei materiaal (behalve cement, zand enz.) te vervoeren" Volgens de informant uit L 269 gebruikt men de kruiwagen wel om zand te vervoeren. De respondent uit L 377 vermeldt als mogelijke vrachten "zakken - ook ander goed (aardappelen, wortels, steenkolen)". Zie voor meer informatie ook de lemmata kruiwagen in wld II,4, in wld II, 8 en in wld II, 9 en steenkar in wld II, 8. [N 18, 97a; N G, 51; N 11, 28; RND, 129; Gwn 8, 1b; S 19; L 29, 4; L 16, 19a; L 1a-m; L 1u, 139; L 45, 14a; L B, 193; JG 1d; A 14, 14a; monogr.] || Wagen bestaande uit een lage bak waaronder twee burries zijn gemonteerd. Aan de voorzijde is tussen de burries een wiel aangebracht, terwijl de achterste uiteinden worden gebruikt om de kar op te tillen en vooruit te duwen. De kruiwagen wordt op de bouwplaats voor verschillende doeleinden gebruikt. Dit lemma is dan ook onderverdeeld in: a. benamingen voor een kruiwagen voor het vervoer van specie, beton, kalk etc.; b. benamingen voor een kruiwagen voor het vervoer van aarde; c. termen voor het transport van (metsel)stenen. De woordtypen 'bakkruikar', 'planken kruikar', 'bakschurgkar', 'toeë schurgkar', 'planken' 'kruiwagen', 'metskruiwagen' en 'mouwtjeskruiwagel' zijn benamingen voor een metselaarskruiwagen met bak en twee demontabele zijplanken. Het woordtype 'Japanner' (Q 15, Q 35a) wordt gebruikt voor een van rubberen banden voorziene, tweewielige metalen betonstortkar ('Sito', pag. 33). [N 30, 22a; N 30, 22b; monogr.] I-13, II-4, II-8, II-9
kruiwagen laden kruikar laden: krøkar lājǝ (Ospel), spilwagen laden: spelwāgǝ lājǝ (Deurne, ... ), spilwagen vullen: spilwāgǝ vølǝ (Meterik), vullen: vølǝ (Griendtsveen), wagen laden: wālgǝ lājǝ (Sevenum) [II, 72] II-4
kruiwagen voor bakstenen of dakpannen brikkenkar: brekǝkar (Oirsbeek), brekǝkār (Mechelen), brikkenschurgkar: brekǝšø̜rkar (Limbricht), pannenschurgkar: panǝšø̜rkɛr (Tegelen), pannenschurgskar: panǝšø̜rskɛr (Tegelen), steenkar: štēkar (Eygelshoven, ... ), štęjnkar (Klimmen), steenkruiwagen: stijǝnkrǫwwāgǝ (Tessenderlo), steenschurgkar: štęjnšø̜rkɛr (Tegelen), steenschurgskar: stęjnšø̜rskɛr (Echt), štęjnšørskɛr (Montfort) Kruiwagen zonder zijplanken maar met hoge voorwand, voor het vervoer van bakstenen, dakpannen enz. De steenschurgkar in L 270 bezat een hoge kroon (hu\x kru\n). Alle gewicht bevond zich op het rad. De kar werd gebruikt op steenfabrieken. De pannenschurgskar had daarnaast soms ook scheien (ēɛj\).' [N G, 52e] II-8
kruiwagenas boor: bǭr (Rotem), bout: bōǝt (Wellen), bǫu̯t (Eisden, ... ), bǭu̯t (Lanklaar), drijfnagel: drēfnāgǝl (Swalmen), its: ets (Munstergeleen), karnagel: kārnāgǝl (Mechelen), kruikaras: krukaras (Maasmechelen), krukɛras (Leuken), krȳkǝras (Opglabbeek), kruikarbout: krukarbǫu̯.t (Rekem), krukarbǭu̯t (Maasmechelen), kruikarpegel: krukɛrpēl (Tungelroy), nagel: nāgǝl (Doenrade, ... ), pegel: pēgǝl (Ell, ... ), pīgǝl (Hoeselt), pin: penǝ (Herten), pīn (Mechelen), radbout: rāt˱bǫu̯t (Maasmechelen), schubkarrennagel: šupkarǝnāgǝl (Klimmen), schurkkarbout: šø̜rkarbǫu̯t (Eksel, ... ), schurkkarnagel: šø̜rkarnāgǝl (Obbicht), schurskarrenas: šørskɛrǝas (Montfort), šørǝskārǝās (Eygelshoven), schurskarrennagel: šørskarǝnāgǝl (Klimmen), spil: spel (Achel, ... ), spil (Leunen, ... ), spilǝ (Gennep, ... ), spēl (Meijel), spęl (Lanklaar, ... ), špil (Tegelen) De kleine metalen staaf die aan de voorzijde van de kruiwagen aan de berries is bevestigd en waarrond het wiel draait. In dit lemma zijn alleen de benamingen opgenomen die specifiek zijn voor de kruiwagenas. De meer algemene benamingen voor de as staan onder het betreffende lemma. [N 18, 98d; N G, 53f; JG 1d] I-13
kruiwagenberrie armen: ɛrmǝ (Velm, ... ), ɛrǝm (Baelen, ... ), be(e)r: bęr (Beverst, ... ), (mv)  berǝ (Beverst, ... ), berǝn (Hoeselt, ... ), børǝ (Beverst, ... ), bęrǝ (Bilzen, ... ), bɛrǝ (Berg, ... ), ber(r)e: bi̯ɛrǝ (Hees, ... ), bø̜rǝ (Berlingen, ... ), bęrǝ (Aalst, ... ), ber(r)en: berǝs (Jeuk, ... ), birǝs (Rukkelingen-Loon), bi̯erǝs (Gutschoven, ... ), børǝs (Alken, ... ), bø̜rǝs (Donk, ... ), bęrǝn (Hoeselt), bęrǝs (Broekom, ... ), bɛrǝ (Linkhout, ... ), bɛrǝs (Berg, ... ), ber(ri)g: børx (Bunde, ... ), bø̜rx (Boukoul, ... ), bø̜rǝx (Echt), bęrǝx (Beek, ... ), bɛrǝx (Mopertingen, ... ), (mv)  berǝgǝ (Paal), børǝgǝ (Eksel, ... ), børǝx (Bocholt, ... ), børǝxs (Hamont), bęregǝ (As, ... ), bęrgǝ (Neeroeteren), bęrǝxs (Maaseik), bɛrǝx (Gelieren Bret, ... ), ber(ri)gjes: bø̜rxskǝs (Montfort), berrie: beri (Heppen, ... ), børi (Boekt Heikant, ... ), bø̜ri (Eksel, ... ), bø̜rii̯ (Wijchmaal), bēri (Mechelen), bɛri (Beringen, ... ), berries: beris (Berverlo, ... ), børi (Siebengewald), børis (Achel, ... ), børiǝ (Sint Huibrechts Lille), børǝs (Meterik, ... ), bø̜ris (America, ... ), bęris (Heppen, ... ), bɛri (Montenaken), bɛris (Beringen, ... ), berring: bęreŋ (Berverlo), (mv)  bɛreŋn (Membruggen, ... ), bomen: byǝm (Sevenum), bȳǝm (Arcen), bøm (Moelingen), bø̄m (Aubel, ... ), bø̄ǝm (Mheer, ... ), bø̜̄m (Oost-Maarland), bø̜̄ym (Amby, ... ), bø̜i̯m (Buchten, ... ), bø̜m (Gennep, ... ), bø̜ym (Baexem, ... ), bē̜i̯m (Zichen-Zussen-Bolder), bęi̯m (Gellik), bɛi̯m (Veldwezelt), bɛ̄i̯m (Eigenbilzen, ... ), bɛ̄m (Vlijtingen), boom: bom (Raeren, ... ), bōm (Amstenrade, ... ), bǫm (s-Gravenvoeren), bǫu̯m (Born, ... ), bǭu̯m (Limbricht), boompjes: bømkǝs (Sittard), bø̜i̯mkǝs (Kanne, ... ), bø̜mkǝs (Reijmerstok), kruigenber(ri)gen: krǭ.gǝbø̜rǝgǝ (Zonhoven), kruikarber(ri)g: krukǝrbø̜rǝx (Lanklaar), krūkǝrbęrǝx (As, ... ), krǫu̯kǝrbɛrǝx (Zutendaal), kruikarber(ri)gje: krukɛrbø̜rǝxskǝ (Kessenich), kruikarbomen: krukarbø̜i̯m (Opgrimbie, ... ), krūkǝrbø̜i̯m (Vucht), kruiwagelbe(e)r: krǫu̯wǭ.gǝlbęr (Bilzen, ... ), kruiwagelber(ri)g: krǭ.wā.gǝlbø̜rǝx (Houthalen), kruiwagelbomen: krǫu̯wǭ.gǝlbɛ̄m (Vlijtingen), kruiwagelsberre: krē̜ǝwāgǝlsbørǝ (Herk-de-Stad), (mv)  krē̜.wǭgǝlsbęrǝs (Bommershoven), kruiwagenber(ri)g: krǫu̯wǭ.gǝbęrǝx (Genk), kruiwagenberries: krǫwǭgǝbęris (Tessenderlo), kruiwelberen (mv.): krø̜̄.lbø̜r (Diepenbeek), krē̜.wǝlbø̜r (Godschei), kruiwelsberre: krø̜̄.wǝls˱bø̜rǝ (Alken), (mv)  krē̜.wǝlsbęrǝs (Kerniel), kruiwelsberrie: krø̜̄wǝlsbęri (Berverlo), schubkarbomen: šǫpkarbǫu̯mǝ (Doenrade), schubkarrenboom: šǫpkārǝbom (Raeren, ... ), šǭpkarǝbōm (Kelmis), schurkarbomen: šø̜rkarbø̜i̯m (Leut), schurskarrenboom: šørǝskārǝbom (Raeren  [(ouder)]  ), tremen: trēmǝ (Grevenbicht / Papenhoven) Elke van de twee lange draagbomen. Aan de voorzijde zijn de twee berries verbonden met de as van het kruiwagenwiel. Aan de andere kant van de berries bevinden zich de handvaten. Bij de meeste kruiwagens kunnen op de berries zijwanden geplaatst worden, zodat de kruiwagen een bak heeft. Bij de bakkruiwagen zijn deze zijwanden vast, en bij de scheienkruiwagen komen ze niet voor. Onderaan de berries bevinden zich de poten van de kruiwagen. [N 18, 98c + 99 + add; N G, 53a; JG 1a; JG 1b; RND 129; monogr.] I-13
kruiwagenwiel kruikarrullen: krukarrø̜lǝ (Maasmechelen), rollen: rolǝ (Banholt, ... ), rullen: rø̜lǝ (Maasmechelen, ... ) Wiel van de kruiwagen. In dit lemma zijn alleen de specifieke benamingen opgenomen. Die blijken alleen in het zuidoosten van Limburg sporadisch voor te komen. De meer algemene benamingen zijn opgenomen in het lemma wiel. [N 18, 99 + add; JG 1b; JG 1d; A 2, 60; monogr.] I-13