e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
latei balk: balǝk (Haler), betonbalk: bǝtonbalǝk (Weert), betonlatei: bǝtǫnlatęj (Heerlen, ... ), bǝtǫŋlatęj (Bleijerheide), betonnen balk: bǝtonǝ balǝk (Leuken, ... ), bǝtonǝ bálǝk (Bree), bǝtonǝn balǝk (Tegelen), bǝtǫnǝ balǝk (Neeritter, ... ), bǝtǫŋǝ balǝk (Schimmert), betonnen dekhout: bǝtoŋǝn dękhǫwt (Panningen), betonnen latei: bǝtonǝ latęj (Waubach), bǝtǫnǝ latēj (Klimmen), bǝtǫnǝ latęj (Heerlen, ... ), betonnen linteau: bǝtonǝ lɛntō (Genk), d.i.n.: den (Rijckholt), d.i.n.-balk: denbalǝk (Montfort), dekbalk: dɛk˱balǝk (Ulestraten, ... ), dekhout: de ̞khǫwt (Schimmert), dękhōts (Bleijerheide), dękhǫwt (Panningen), dɛkhǫwt (Ell  [(ook als het niet van hout is)]  ), deurbalk: dø̄rbalǝk (Oud-Caberg), deurijzer: dø̄rīzǝr (Oud-Caberg), draagbalk: drāx˱balǝk (Neeritter), drager: drē̜gǝr (Eys, ... ), hoekijzer: hōk˱īzǝr (Lozen), ijzeren balk: izǝrǝ balǝk (Weert  [(modern)]  ), izǝrǝn balǝk (Tegelen), īzǝrǝ balǝk (Bleijerheide, ... ), ijzeren drager: ī.zǝrǝ drē̜gǝr (Waubach), ijzeren latei: īzǝrǝ latęj (Heerlen, ... ), ijzerlatei: īzǝrlatęj (Heythuysen), l-ijzer: ɛl-ęjzǝr (Houthalen), latei: lataj (Kerkrade  [(van beton of ijzer)]  ), latāj (Bilzen), latēj (Klimmen), latē̜ (Hasselt  [(van hout)]  ), latę.j (Sittard), latęj (Epen, ... ), latɛj (Maastricht), lātęj (Tungelroy), lǝtaj (Rijckholt), lǝtęj (Posterholt, ... ), lǝtɛj (Posterholt), lateibalk: latęjbalǝk (Ottersum), legerhout: lē̜gǝrhǫwt (Geulle), ligger: legǝrt (Ell), linteau: lęntō (Tessenderlo), lǭntō (Lozen), lɛnto (Uikhoven), lɛntō (Houthalen), ontlastingsbalk: ontlastingsbalk (Meijel, ... ), poutrelle: patrel (Helden, ... ), putrɛl (Maastricht, ... ), pǝtręl (Tessenderlo), pǝtrɛl (Berverlo, ... ), poutrelletje: pǝtrɛlǝkǝ (Sint-Truiden), raamijzer: rǭmīzǝr (Oud-Caberg), slagbalk: slax˱balǝk (Berverlo, ... ), slaghout: slaxhø̜̄t (Tessenderlo), slaxhō.t (Meeuwen), slaxǫt (Zonhoven), slax˱ōt (Sint-Truiden), sláxhāt (Lommel), stalen latei: štǫalǝ latęj (Bleijerheide), steunbalk: stø̄nbalǝk (Geulle, ... ), štø̄nbalǝk (Sittard), strijkhout: štrīkhǫwt (Rothem), vensterbalk: venstǝrbalǝk (Uikhoven), vensterlatei: ve.nstǝrlatē̜ (Hasselt  [(van hout)]  ) Houten, stenen of ijzeren balk die een venster, ingang of andere opening overspant en tevens het bovenliggende muurwerk draagt. De lateibalk wordt vaak in het muurwerk verwerkt zodat hij niet in het zicht komt. d.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balk' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 55, 74; N 32, 15a; N 32, 15b; monogr.] II-9
laten laten: l"tən (Peer), laaten (Tessenderlo, ... ), laatte (Hoepertingen), laaəte (Mielen-boven-Aalst), laoete (Nieuwerkerken), laote (Asenray/Maalbroek, ... ), laoten (As, ... ), laotə (Amby, ... ), laoəte (Spalbeek), laoəten (Gingelom), laoətə (Zepperen), laŏte (Maastricht), laoͅte (Genk), late (Tessenderlo), laten (Hasselt, ... ), laute (Bevingen), lauten (Bocholt, ... ), laöte (Sint-Martens-Voeren), lāōte (Borgloon, ... ), lāōten (Hamont, ... ), lāōtə (Kanne, ... ), lātø (Oostham), lāutə (Herk-de-Stad), leeuten (Sint-Lambrechts-Herk), leiten (Wijchmaal), lette (Genoelselderen, ... ), letten (Hoeselt), letə (Alt-Hoeselt, ... ), leute (Rotem), leuten (Rotem, ... ), leüten (Peer), lĕtte (Beverst), lĕtten (Beverst), lĕŭten (Paal, ... ), leͅ.sə (Raeren), leͅtten (Diepenbeek), ljotte (Millen), lo-eten (Peer), lo-ette (Genk), lo-əten (As), lo.te (Zutendaal), lo.tə (Neerglabbeek, ... ), lo.ə.tə (Eupen), lo.ətə (Kortessem), lo:tə (Maastricht, ... ), lo:tən (Tessenderlo), loaiten (Peer), loate (Afferden, ... ), loaten (Amby, ... ), loatə (Opitter, ... ), loatən (Zonhoven), loawten (Lommel), loeaten (Halen), loeatə (Gelinden), loeete (Groot-Gelmen), loejte (Halen), loete (Ulbeek), loeten (Koninksem, ... ), loette (Hasselt), loew(e)te (Sint-Huibrechts-Hern), loewete (Heers), loewte (Heers), loeôten (Ulbeek), loeəte (Zolder), loeəten (Herten, ... ), loĕte (Opglabbeek), loite (Kortessem), looite (Rutten), loote (Herk-de-Stad, ... ), looten (Mopertingen, ... ), lootə (Kermt, ... ), looëte (Berbroek, ... ), looəte (Hoepertingen), losse (Simpelveld), lote (Epen, ... ), loten (Beringen, ... ), lotte (Bilzen, ... ), lottə (Koersel), lotə (Alken, ... ), loute (Borgloon, ... ), louten (Sint-Martens-Voeren), loutə (Beverst, ... ), lowətən (Zonhoven), loêten (Opoeteren), loëte (Sint-Huibrechts-Hern, ... ), loëten (Diepenbeek, ... ), loə (Tessenderlo), loəte (Ulbeek), loətə (Kortessem, ... ), loətən (Hamont, ... ), lōaten (Molenbeersel), lōāte (Maaseik), lōāten (Heijen, ... ), lōeten (Sint-Truiden), lōetə (Herk-de-Stad, ... ), lōeutə (Meeuwen), lōssə (Eynatten), lōte (Aubel, ... ), lōten (Sint-Huibrechts-Lille), lōtə (Maaseik, ... ), lōtən (Sint-Huibrechts-Lille), lōïte (s-Herenelderen), lōəte (Stevoort), lōətə (Herk-de-Stad, ... ), lōətən (Hamont), lōͅ:tə (Montzen, ... ), lōͅte (Peer), lōͅtə (Eisden, ... ), lōͅtən (Bree, ... ), lŏ:tten (Bilzen), lŏte (Genk), lŏten (Genk), loͅte (Diepenbeek), loͅtə (Lanaken, ... ), loͅtən (Sint-Huibrechts-Lille), lu.tə (Hoepertingen), luete (Tongeren), lueten (Rijkhoven), luetə (Gelinden), luote (Kelmis), luoͅtṇ (Zonhoven), lute (Godschei), lutten (Paal), luwətə (Hoepertingen), luüte (Koninksem), luətə (Halen, ... ), lūta (Koninksem), lūtə (Borgloon, ... ), lwote (Hoeselt), lwoͅtə (s-Herenelderen), lwòtte (Val-Meer), lwötte (Val-Meer), lytə (Koersel), lò-eten (Lommel), lóte (Eupen), lôatte (Mheer), lôote (Lontzen), lôte (Rekem, ... ), lôâte (Riemst, ... ), löaten (Widooie), lötte (Beringen), lötten (Diepenbeek), löətə (Aalst-bij-St.-Truiden), løtə (Beringen, ... ), lø͂ͅtən (Linde), løͅetə (Beverst), løͅtən (Diepenbeek), ləttən (Hoeselt), lətə (Berg, ... ), [Paragraaf: onregelmatige werkwoorden].  laote (Boorsem) laten [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)], [ZND 25 (1937)], [ZND 46 (1946)], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] III-1-2
laten afkoelen koud laten werden: kǭt lǭtǝ wę̄rǝ (Thorn), laten bekomen: lǭtǝ bǝkōmǝ (Neeritter, ... ), lochten: lǫxtǝ (Eijsden), open zetten: ōpǝ zętǝ (Weert) De zakken meel wegzetten om ze te laten afkoelen. [N O, 38f] II-3
laten grijpen laten grijpen: lǭtǝ grīpǝ (Swalmen) Gezegd van kiemende gerst. De hoop gerst langer laten ontkiemen zonder om te zetten, zodat de worteltjes in elkaar grijpen en in elkaar verstrikt raken. [monogr.] II-2
laten trekken eiwitrust: ęjwetrøs (Horn), laten dijen: lǭtǝ dęjǝ (Heythuysen), laten rusten: lātǝn røtǝn (Venray), lō.tǝ r ̇ø̜stǝ (Opitter), maischen: maischen (Arcen), męjšǝ (Stramproy), peptoniseren: pęptōnisērǝ (Schinnen), rast: rast (zelfst. nmw.) (Horn), rusten: rø̜̄stǝ (Alken), sudderen: sø̜dǝrǝ (Schinnen), trekken: trękǝ (Horn, ... ), trękǝn (Kerkom), trekken laten: trękǝ lǭtǝ (Weert), versokkeren: vǝrsokǝrǝ (Panningen), vǝrsǫkǝrǝ (Maastricht, ... ), vǝrsǭkǝrǝ (Posterholt) Het beslag goed laten trekken zodat de versuikering plaatsvindt en de eiwitten omgezet worden. Het werkwoord "laten" werd door de meeste respondenten niet vermeld. [N 35, 38] II-2
laten uitvliegen eruitlaten: dərøtj lōͅtə (Meijel), laten uitvliegen: laote oetvleege (Geleen), loslaten: los laote (Swalmen), los loate (Venray), loslaotə (Beesel), losloate (Weert), lòs laote (Sevenum), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  losloate (Wanssum), uitlaten: aatlaawete (Jeuk), aatloten (Mielen-boven-Aalst), aut laoten (Jesseren), de dauven autlëuten (Tongeren), de doêve ins oetloate (Doenrade), doeven oetlaoten (Eisden), oatleute (Rijkhoven), oehtlaote (Herten (bij Roermond)), oet laote (Echt/Gebroek), oet loote (As), oet-loatə (Guttecoven), oetlaote (Geleen, ... ), oetlaòte (Sint-Pieter), uutloete (Kortessem), ū.tl‧oͅatə (Eys), ze oetlaote (Klimmen), óutlaotə (As), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  ich gon de dauven èns autlotte (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  de douven ès óó.tloeë.te (Zolder), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  oe.t laotə (Grathem, ... ), Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:  oet laote (Thorn), vliegen laten: vlege laete (Eys) Hoe zegt men: de duiven eens laten uitvliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
laten uitvliegen add. fladderen: fladderre (Vlodrop), rondtorvelen: rondj torvele (Lutterade), uitvliegen: oetvleege (Doenrade), oeətvleegə (Beesel), ouwtvliege (Houthalen), Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  uitvliegen (Gruitrode) Hoe zegt men: de duiven eens laten uitvliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
laten wijden akker inzegenen: akker inzegenen (Eys), akker wijden: akker wi-jje (Weert), akker zegenen: akker zèègene (Schimmert), aten zengeren: rozekrans laote zaengere (Vlodrop), auto laten wijden: auto laten wijen (Hechtel), auto laten zegenen: auto loate zeëgene (Hoensbroek), autowijden: autowije (Hoepertingen), ottou wèìën (Diepenbeek), autowijdens: ootowijjes (Eksel), autowijding: ottowiejing (Bocholt, ... ), outouwèèdeing (Sint-Truiden), autozegenen: auto zaegene (Venlo), auto zeagene (Eys), auto zegene (Merselo), autozegene (Holtum), autozegening: autozeigening (Montfort), oetoozeegening (Opglabbeek), otozegening (Maastricht), ottozegening (Neerpelt), autozengeling: auto zengeling (Tungelroy), christoffelzegenen: christoffel zēͅgənə (Siebengewald), christoffelzengel: christoffelzaengel (Weert), de akker laten wijden: den akker laote wieje (Kelpen), den akker loate wije (Eigenbilzen), de akker laten zengenen: den akker loate zéngene (Eigenbilzen), de akker zegenen: den akker zegenen (Neerpelt), de auto laten wijden: den auto laote wieje (Vlodrop), den otto loate wije (Eigenbilzen), de auto laten zegenen: dr auto loate zeëne (Kunrade), de auto laten zengeren: den auto laote zaengere (Vlodrop), de auto zegenen: den auto zègene (Maastricht), de velden laten zegenen: de vèèlder loate zééëne (Nieuwenhagen), een auto laten inzegenen: inne auto lotte i-zeëne (Nieuwenhagen), een auto laten zegenen: nen auto laote zegene (Maastricht), ənə wāgəl, ənə owto lōtə zɛ̄nə (Montzen), een huis inwijden: en heowes eenwijjen (Neerpelt), een huis laten inzegenen: `n hoes laote inzegene (Maastricht), `n hoes laote izèènge (Klimmen), e hoehs lotte i-zeëne (Nieuwenhagen), een huis laten zegenen: ə hūs, ənə bōw lōtə zɛ̄nə (Montzen), een stuk land laten inzegenen: e sjtök land laote izèègene (Klimmen), een veld laten inwijden: e veld laote i-wieë (Gulpen), een veld laten zegenen: ə vɛ̄lt lōtə zɛ̄nə (Montzen), gewijd: gewiejd (Eys), gewiejdje (Thorn), gewijd kruis: gewied kruuts (Nuth/Aalbeek), gewijd kruisje: gewiedzj kruuske (Bocholt), gezegend: gezaent (Eys), grond laten wijden: groent laote wieje (Opglabbeek), het huis laten wijden: et hoes laote wieje (Ell), het hoos loate wije (Eigenbilzen), t hoos laten wijen (Hechtel), het huis wijden: `t hoes wieje (Sint-Martens-Voeren), het huis zegenen: `t hoes zègene (Maastricht), het land laten zegenen: t lank laote zegene (Tegelen), het veld inzegenen: et veld ienzegene (Merselo), het veld laten inzegenen: t veld lotte i-zeëne (Nieuwenhagen), het veld laten wijden: t veld laten wijen (Hechtel), het veld laten zegenen: t vèèlt loate zééëne (Nieuwenhagen), het veld wijden: `t veild wèèën (Diepenbeek), het veld zegenen: `t velt zegene (Meerssen), huis inwijden: hoes eenwijen (Eksel), hoes inwije (Maastricht), huis inzegenen: hoas einzegene (Hoepertingen), hoes inzegene (Eys), hoes inzēgene (Maastricht), huus inzegene (Merselo), huis laten inwijden: hoes laote inwieje (Heel), huis laten inzengeren: hoes in laote zaengere (Vlodrop), huis laten wijden: hoas leuten wèèën (Diepenbeek), huus loate wieje (Opglabbeek), huis laten zegenen: hoes laote zaegene (Baarlo), hoes loate zègene (Holtum), hoes loate zèègene (Nuth/Aalbeek), hoeës loate zeëgene (Hoensbroek), huus loate zeegene (Opglabbeek), huiszegen: hoeszegen (Eksel), huiszegening: hoêszegening (Mechelen-aan-de-Maas), inwijden: enwejə (Stokkem), i-wieje (Kunrade), ienwieje (Tienray), inweije (Maastricht), inwiee (Beesel), inwieje (Geleen, ... ), inwije (Jeuk, ... ), inwijë (Eigenbilzen), inwijding: inwiejing (Bocholt), inzegenen: enzegenen (Zonhoven), i-zeëne (Kerkrade, ... ), ienzēͅgənə (Siebengewald), in zeigene (Meijel), inzaegene (Baarlo, ... ), inzaegene, izaegene (Klimmen), inzeagene (Lutterade), inzegene (Maastricht, ... ), inzeigene (Kessel), inzēēgənə (Loksbergen), inzègene (Terlinden), inzèègene (Schimmert), izèène (Epen, ... ), izééëne (Nieuwenhagen, ... ), ènzégənə (Hoeselt), énzegene (Boorsem, ... ), inzengelen: inzaengele (Heel, ... ), inzengenen: inzaengene (Geulle, ... ), inzeengene (Uikhoven), inzieèngene (Schinnen), inzèngenen (Sittard, ... ), kaarsenwijding (zn.): kēͅrsəweͅijeŋ (Neerpelt), land inzengelen: landj inzaengele (Swalmen), land laten zegenen: land loate zeëgene (Hoensbroek), landzegen: landzaegen (Venlo), laten inwijden: laote inwieje (Baarlo, ... ), laote inwieë (Gulpen), laote inwije (Maastricht, ... ), laoten inwieje (Ophoven, ... ), loate inwi-je (Weert), loate inwieje (Lutterade, ... ), laten inzegenen: laore inzaegene (Echt/Gebroek), laote ienzaegene (Venray), laote inzegene (Heugem), laote inzeëgene (Gulpen), late inzègene (Holtum), loate inzegene (Meerssen), loate inzeigene (Montfort), loate īnzèègene (Ubachsberg), loaten inzegenen (Sint-Huibrechts-Lille), lōͅtə enzēͅgənə (Meijel), laten inzengelen: laote inzaengele (Heel), loate inzaengele (Weert), loate inzengele (Tungelroy), laten inzengenen: laote inzaengene (Montfort), laote inzèèngene (Neerbeek), loate inzeëngene (Koningsbosch), loate inzèngene (Nieuwstadt), laten wijden: in loaten wijen (Achel), kerts laote wieje (Vlodrop), kerts loate wieje (Koningsbosch), kruiske lotte wijjen (Eksel), laote weije (Wijk), laote wi-je (Boorsem), laote wi-jje (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), laote wieje (Baarlo, ... ), laote wije (Maastricht, ... ), laote wèjə (Maastricht, ... ), laoten weien (Zonhoven, ... ), laoten wieje (Ophoven, ... ), lauwte wije (Jeuk, ... ), loate weie (Maastricht), loate weien (Diepenbeek, ... ), loate weije (Heers, ... ), loate wi-je (Bree, ... ), loate wi-jje (Weert), loate wieje (Beesel, ... ), loate wieëje (Hoensbroek, ... ), loate wije (Eigenbilzen, ... ), loate wijë (Eigenbilzen, ... ), loate wīēje (Nieuwenhagen, ... ), loaten wi-je (Uikhoven, ... ), loaten wieen (Sint-Huibrechts-Lille), loaten wijen (Achel, ... ), loote wèèn (Sint-Truiden, ... ), lōtə wijə (Montzen, ... ), lōͅtə wejə (Stokkem, ... ), lutte wijen (Eksel, ... ), lötte waje (Tongeren, ... ), ne bougie laote wije (Maastricht), nne roeëzekrans, n medalje, e kruutske laote wieë durch nne prister (Gulpen), roezenkrans laote wieje (Baarlo), rozekrans laote wieje (Vlodrop), wieje laote (Geleen), wieje loate (Sittard), laten zegenen: e kruuts, e hellige bild, n kaets laote zeëgene (Gulpen), ien laote zaegene (Venray), ien laote zegene (Venray), inne roeëzekrans lotte zeëne (Nieuwenhagen), kruuts loate zègene (Holtum), laote zaegene (Baarlo, ... ), laote zegene (Heugem, ... ), laote zeigene (Meijel), laote zeëgene (Gulpen), laote zēgene (Maastricht, ... ), laote ziëgene (Schinnen, ... ), laote zègene (Terlinden), laoten zegene (Eys), laotə zeegənə (Maastricht), late zègene (Holtum, ... ), loate zaegene (Sevenum, ... ), loate zaigene (Melick), loate zeagene (Lutterade, ... ), loate zeegenen (Heers), loate zegene (Meerssen), loate zeigene (Montfort), loate zeëne (Kunrade, ... ), loate zèègene (Ubachsberg), loate zééëne (Nieuwenhagen, ... ), loaten zegene (Sint-Huibrechts-Lille), lōͅtə zēͅgənə (Meijel, ... ), lötte zeegene (Tongeren, ... ), oto loate zegene (Sint-Huibrechts-Lille), rozekrans loate zegene (Holtum), zeëne losse (Kerkrade, ... ), laten zengelen: laote zaengele (Heel, ... ), laote zengele (Ell), loate zaengele (Weert, ... ), loate zengele (Tungelroy), laten zengenen: laote zaengene (Doenrade, ... ), laote zèèngene (Klimmen, ... ), loate zeëngene (Koningsbosch, ... ), loate zieèngene (Schinnen, ... ), loate zèngene (Nieuwstadt, ... ), zèngene loate (Sittard), laten zengeren: kerts laote zaengere (Vlodrop), overlezen: euverleeze (Maastricht, ... ), palm steken: Dit gebeurt op Pàllemezòndach  pàllem steeke (Sint-Truiden, ... ), palmen met palmzondag: palmen met palmzondag (Achel), palmpje steken: peimke stjeke (Holtum), palmtakje: palmtakje (Oirlo), scapulier opleggen: skabbelier oplegge (Maasbree), sint-christoffelzegen: sint christoffelzaegen (Beesel), st christoffelzeige (Meijel), stuk grond zengelen: stok grondj zaengele (Thorn), veld laten zengeren: veld laote zaengere (Vlodrop), veldswijding: veldzjwiejing (Bocholt), veldwijdens: veldwijjes (Eksel), veldzegen: veldzaege (Valkenburg), wijden: kaes wieje (Heel), kruutsbeeld wieje (Lutterade), raozekrans wieje (Horn), wejə (Stokkem, ... ), wēējə (Loksbergen, ... ), wieen (Opoeteren), wieje (Geleen, ... ), wieèje (Schimmert), wijen (Hechtel), wijje (Houthalen, ... ), wijjen (Peer, ... ), wijjə (Hoeselt, ... ), wèèn (Sint-Truiden), zegen: zaege (Baarlo), zegenen: keers zegəne (Boorsem), roazekranszèègene (Sweikhuizen), rozekrans zeigene (Kessel), zaegene (Baarlo, ... ), zaigene (Horn, ... ), zegene (Klimmen, ... ), zegenen (Peer, ... ), zeigene (Montfort), zeëne (Nieuwenhagen, ... ), zēēgene (Boorsem), zēͅgənə (Siebengewald, ... ), zègene (Bree, ... ), zène (Vijlen, ... ), zèègene (Schimmert), zèène (Epen, ... ), zèëne (Bocholtz, ... ), zɛ̄gənə (Opglabbeek, ... ), zegening: zèègening (Schimmert), zengelen: zaengele (Heel, ... ), zengele (Tungelroy), zengeling: zaengeling van autos (Heel), zengenen: zaengene (Geleen, ... ), zieèngene (Schinnen), zèèngene (Neerbeek, ... ) Een akker laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)] III-3-3
lateren een beschoten dak maken: ęjn bǝšōtǝ dāk mākǝ (Tungelroy), lateren: latērǝ (Diepenbeek, ... ), onderlateren: onderlateren (Borgharen, ... ) Een rietlaag onder de pannen aanbrengen. [N F, 31] II-9
latierboom balk: balǝk (Borgloon, ... ), balk tussenbeide: balǝk tø̜šǝbęi̯ (Teuven), barre (fr.): bār (Berverlo, ... ), batche (wa.): bǫi̯ts (Velm), (mv)  batsǝ (Velm), beschot: bǝšǫt (Margraten), bok: bǫk (Mechelen), boom: bom (Milsbeek, ... ), bum (Hamont), buǝm (Halen), bōm (Brunssum), būu̯ǝm (Beringen), bǫu̯m (Klimmen), box (e.): boks (Borlo, ... ), buks (Rotem), byks (Maaseik), bø̜ks (Donk), bōks (Bocholt, ... ), bǫks (Blitterswijck, ... ), boxbalk: (mv)  bǫks˱bɛlǝk (Grathem), boxboom: bǫks˱bǫu̯m (Venlo), boxhout: bǫkshōt (Beringen), disselboom: desǝlbǫu̯m (Haelen, ... ), disǝlbōm (Ysselsteyn), geschut: gǝšøt (Eisden), hefboom: hɛf˱bǫu̯m (Mechelen), hout: hø̜̄u̯t (Bree), hǫu̯.t (Lanaken), hǫu̯t (Oirsbeek), latierboom: latīrbǫu̯m (Helden), onderslag: ondǝršlā.x (s-Gravenvoeren, ... ), onǝrslǭx (Diepenbeek, ... ), oŋǝršlāx (Waubach), unǝrslǫx (Romershoven), ōndǝršlāx (Mechelen), ǫnǝrslãx (Grote-Spouwen), ǫnǝrslǭx (Hoeselt), ǫŋǝršlāx (Klimmen), (mv)  ǫndǝršlē̜ ̞x (Margraten), paardsbox: pi̯ats˱bǫks (Spalbeek), pi̯āts˱bǫks (Millen), pilaartje: plē̜ ̞i̯rkǝ (Stokkem), schei: sxē (Zolder), scheiboom: sxɛi̯bom (Gennep, ... ), scheidsboom: sxɛi̯ts˱bǭm (Blerick), scheihout: sxāi̯hāt (Berverlo), sxē̜ ̞hǭt (Paal), scheilinghout: šɛi̯leŋhǫu̯t (Bree), scheipaal: šɛi̯pǭl (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), schoft: sxǫft (Kwaadmechelen), schot: šǫ.t (Heugem), šǫt (Bree, ... ), schutbalk: šø̜t˱balǝk (Boorsem), schutsel: sxøtsǝl (Meldert, ... ), sxø̜tsǝl (Linkhout), schutting: šøteŋ (Maasmechelen), šø̜teŋ (Ell, ... ), slaghout: slaxhāt (Lommel), slǭxhou̯t (Tongeren), šlā.xhō.ts (Eys), tussenbalk: tøšǝbalǝk (Hoensbroek), tęsǝbalǝk (Rosmeer), warshout: wērshǫu̯t (Geulle) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6