25509 |
onderoven |
afvalruimte:
afvalruimte (Q095p Maastricht),
amerenhok:
ǭmǝrǝhok (Q099q Rothem),
amerlok:
ǭmǝrlǭk (Q028p Jabeek),
asbak:
asbak (K278p Lommel),
asgat:
asgat (L321p Neeritter),
askot:
askūǝt (Q003p Genk),
aslok:
ašlōk (L432a Koningsbosch),
ɛšloak (Q036p Nuth),
ɛšlǭǝk (Q030p Schinveld),
asoven:
ɛšǭvǝ (Q028p Jabeek),
assengat:
asǝgāt (L318b Tungelroy),
assenkelder:
asǝkɛldǝr (L372p Maaseik),
assenkot:
asǝkut (P176p Sint-Truiden),
asǝkǫt (K314p Kwaadmechelen),
assenlok:
ɛšǝlǭk (Q021p Geleen),
assenschoude:
ɛšǝšǫwt (Q035p Brunssum),
bakhuis:
bakǝs (Q035p Brunssum),
drooghok:
drȳxhok (Q095p Maastricht),
droogkast:
drȳxkas (Q117a Waubach),
droogoven:
drȳxoavǝ (Q112p Voerendaal),
drȳǝchǭvǝ (L292p Heythuysen),
droogruimte:
dryǝxrymdǝ (Q203p Gulpen),
faggenlok:
fakǝlǭk (Q197p Noorbeek),
geerkast:
gērkas (Q117a Waubach),
getuigkeet:
gǝtē̜jxkēt (Q083p Bilzen),
kelder:
kǫldǝr (P176a Melveren, ...
P177p Zepperen),
kɛldǝr (Q202p Eys, ...
K359p Koersel),
kot:
kūt (Q180p Mal),
kuil:
kul (Q012p Rekem),
lok:
luǝk (Q198p Eijsden),
lǭk (Q038p Amstenrade),
onder de oven:
ōndǝr dǝn ōvǝ (Q095p Maastricht),
ōndǝr dǝr ōǝvǝnt (Q204p Wittem),
onder gen oven:
oŋǝr gǝn oavǝ (Q113p Heerlen),
onderoven:
onderoven (Q187a Heugem),
ondǝrhōvǝ (L312p Neerpelt),
ondǝruavǝ (Q082p Munsterbilzen),
ondǝrōvǝ (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
ondǝrǭvǝ (L271p Venlo),
onǝrōvǝ (L414p Houthalen),
oŋǝrō.vǝ (L290p Panningen, ...
L290p Panningen),
oŋǝrōvǝ (L291p Helden, ...
L291p Helden),
oŋǝrǭvǝ (Q038p Amstenrade, ...
L269p Blerick,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
L377p Maasbracht,
L299p Reuver,
L270p Tegelen),
øndǝrǭvǝ (L183p Boekel),
ōndǝrūvǝ (L317p Bocholt),
ōndǝrǭvǝ (L250p Arcen),
ōwndǝrǭvǝ (L163p Ottersum),
ōŋǝrǭvǝ (L269a Hout-Blerick, ...
Q020p Sittard),
ǫndǝrøvǝ (Q002p Hasselt),
ǫndǝrø̄vǝ (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
ǫngǝrǭvǝ (L383p Melick),
ǫnǝrōvǝ (P056p Stokrooie),
ǫŋǝrǭvǝ (L383p Melick),
open oven:
ōpǝn ōvǝ (Q191p Cadier),
open ruimte:
ǭǝpǝ rø̜jmtǝ (Q019p Beek),
ovenbed:
ǭvǝbɛt (Q018p Geulle),
ovenkelder:
ūvǝkɛldǝr (L372p Maaseik),
ovenkot:
ūvǝkot (L372p Maaseik),
ovenskelder:
ūvǝskaldǝr (Q198b Oost-Maarland),
rijskast:
rijskast (L269p Blerick),
rē̜skas (P176b Bevingen, ...
Q002p Hasselt),
rīskas (Q193p Gronsveld, ...
L331p Swalmen),
rīskɛ̄st (L290p Panningen),
rijsoven:
rēšōvǝ (L265p Meijel),
tak:
tak (Q095p Maastricht),
weegplaats:
wūxplāts (Q097p Ulestraten)
|
De onderoven als plaats waar de narijs kan plaatsvinden: de informant van L 290 vermeldt dat dit vroeger zo gebeurde, terwijl de informant van L 383 zegt dat in de onderoven de narijs plaatsvindt bij koud weer. [N 29, 39a] || De onderoven waarin de bolrijs plaatsvindt. [N 29, 35b] || De ruimte beneden in de oven. Deze onder-oven heeft zowel in het bakhuis als in de bakkerij verschillende gebruiksmogelijkheden. De as wordt erin geborgen en eventueel wordt het hout erin gedroogd. Soms functioneert deze ruimte als rijsplaats voor het brood. Aardappelen kunnen erin bewaard worden evenals rapen, wortelen en bieten. Zelfs broedgrage hennen worden erin opgesloten (Weyns 68). De informant van Q 97 vermeldt nog de functie van "weegplaats voor fruit" voor deze onveroven, waarvan de informant uit L 269a zegt dat die zes vierkante meter groot is. Zie afb. 10. [N 29, 5a; N 29, 5b; monogr.]
II-1
|
32701 |
onderploegen |
inakkeren:
ęn[akkeren] (P214p Montenaken),
omakkeren:
em[akkeren] (Q005p Zutendaal),
om[akkeren] (Q007p Eisden),
øm[akkeren] (Q071p Diepenbeek, ...
Q001p Zonhoven),
omdoen:
emdū.n (Q072p Beverst, ...
Q082p Munsterbilzen),
ømduǝn (Q001p Zonhoven),
ømdū.n (L414p Houthalen, ...
Q001p Zonhoven),
omvaren:
emvǭ.rǝ (Q081a Heesveld-Eik, ...
Q082p Munsterbilzen),
onderakkeren:
ondǝr[akkeren] (P176p Sint-Truiden, ...
Q178p Val-Meer),
oŋǝr[akkeren] (L421p Dilsen, ...
Q116p Simpelveld,
Q013p Uikhoven),
ő.nǝr[akkeren] (Q005p Zutendaal),
ǫ.nǝr[akkeren] (Q163p Berg, ...
Q072p Beverst,
Q003p Genk),
ǫndǝr[akkeren] (P188p Hoepertingen, ...
P047p Loksbergen),
ǫnǝr[akkeren] (P053p Berbroek),
onderbouwen:
o.ndǝr[bouwen] (L248p Lottum),
oŋǝr[bouwen] (L265b Kronenberg, ...
L266p Sevenum,
L270p Tegelen),
õndǝr[bouwen] (L192b Aijen, ...
L246p Horst,
L115p Mook,
L192a Siebengewald),
onderdoen:
o.n(d)ardō.n (L317p Bocholt),
o.nǝrdō.n (L417p As, ...
L366p Gruitrode),
o.ŋǝrdū.n (Q006p Leut),
oŋǝrdō.n (L290p Panningen),
oŋǝrdōn (L330p Herten, ...
L321p Neeritter),
oŋǝrdōǝn (L369p Kinrooi),
oŋǝrdū.n (Q009p Maasmechelen, ...
Q010p Opgrimbie),
õndǝrdūǝn (Q192p Margraten),
ōndǝrdūn (Q193p Gronsveld, ...
Q188p Kanne),
ǫn(d)ǝrdun (K358p Beringen),
ǫndǝrdun (K353p Tessenderlo),
ǫndǝrdøn (P177p Zepperen),
ǫndǝrdū.n (L312p Neerpelt),
ǫnǝrdun (K318p Berverlo),
ǫnǝrdű̄.n (P053p Berbroek),
onderploegen:
o.ndǝr[ploegen] (L248p Lottum),
o.nǝr[ploegen] (L418p Niel-bij-As, ...
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren),
ondǝr[ploegen] (Q095p Maastricht),
oŋǝr[ploegen] (L429a Berg, ...
L370p Kessenich,
L372p Maaseik,
L424p Meeswijk,
L322a Nunhem,
L266p Sevenum,
Q116p Simpelveld,
L289p Weert),
ǫndǝr[ploegen] (L282p Achel, ...
K317p Leopoldsburg),
ǫnǝr[ploegen] (K359p Koersel, ...
K357p Paal),
ondervaren:
o.nǝrvā.rǝ (L418p Niel-bij-As),
ondǝrvǭ.rǝ (Q157a Overrepen),
oŋǝrvārǝ (L322p Haelen, ...
L292p Heythuysen),
õndǝrvārǝ (Q192p Margraten),
ǫ.nǝrvǭ.rǝ (Q003p Genk, ...
Q081a Heesveld-Eik),
opeennieuw akkeren:
op.ęnnǫu̯ [akkeren] (Q081a Heesveld-Eik),
opeennieuw omdoen:
op˱ǝnnǫu̯ [omdoen] (Q082p Munsterbilzen),
opnieuw omdoen:
ǫpnǫu̯ [omdoen] (L414p Houthalen),
uitgooien:
ǭ.t˲gui̯ǝ (Q002a Godschei)
|
In dit lemma zijn de benamingen verzameld voor het onder de grond werken van mest bij het ploegen van de zaaivoor en voor het onder- of omploegen van een mislukt gewas of een gewas dat als mest moet dienen, voorzover dat niet gedaan wordt op de ondiepe wijze, bedoeld in het vorige lemma. Termen als akkeren, diep ploegen, diep bouwen en voorgoed omdoen, die niet op het onderploegen van mest als zodanig wijzen, maar op de manier van ploegen waarbij dit gebeurt, zijn opgenomen in het lemma zaaivoren ca. [JG 1a + 1b; JG 2c; N 11, 44; N P, 14]
I-1
|
30299 |
onderraam |
onderraam:
ōndǝrrām (L163p Ottersum),
onderstuk:
ǫndǝrstęk (Q083p Bilzen),
ondervleugel:
oŋǝrvlyǝjǝl (Q121c Bleijerheide),
ǫndǝrvliǝgǝl (Q083p Bilzen)
|
Het onderste, beweegbare gedeelte van een schuifraam. [N 55, 39b]
II-9
|
30281 |
onderregel |
onderdorpel:
oŋǝrdørpǝl (Q018p Geulle),
oŋǝrdø̜rpǝl (L387p Posterholt, ...
Q015p Stein),
onderregel:
ondǝrrēgǝl (Q095p Maastricht),
oŋǝrrēgǝl (Q015p Stein),
ōndǝrrēgǝl (L163p Ottersum),
onderrichel:
oŋǝrrigǝl (L385p Sint Odilienberg),
onderste travers:
ǫndǝrstǝ travē̜r (Q083p Bilzen),
onderstuk:
oŋǝrštøk (Q121c Bleijerheide),
ondertravers:
ondǝrtravęjǝr (K353p Tessenderlo)
|
De onderste horizontale plank van de vergaring van een paneeldeur. [N 55, 26d; monogr.]
II-9
|
26127 |
onderring |
kruiring:
kruiring (L164p Gennep, ...
L265p Meijel),
muurplaai:
mōrplāj (L319p Molenbeersel),
rolring:
rǫlreŋk (L289p Weert),
vloerring:
vloerring (L300p Beesel, ...
L292p Heythuysen,
L267p Maasbree,
Q036p Nuth),
vlūrreŋk (L289p Weert)
|
De houten ring op de molenromp waar de kruirollen op lopen. De onderring is soms geheel of gedeeltelijk bekleed met staalplaat om te voorkomen dat de rollen het hout van de onderring indeuken. Zie ook afb. 29 en 30. [N O, 53c; A 42A, 106]
II-3
|
18315 |
onderrok |
halve onderrok:
halve ongerrok (L321a Ittervoort),
hauvəòŋəròk (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
hawve(n)onderrok (L423p Stokkem),
japon:
žapo͂ͅ (L360p Bree),
jupetje (<fr.):
jĕpkə (Q176a Ketsingen),
juupke (L329p Roermond),
žypkə (Q093p Rosmeer),
jupon (fr.):
`zypo͂ (Q176a Ketsingen),
sjupon (L269b Boekend, ...
L269b Boekend),
ž po͂ (P175p Gingelom),
žüpoŋ (P174p Velm),
žüpo͂ͅ (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
žüpô (K317p Leopoldsburg),
žəpoͅn (P048p Halen, ...
P050p Herk-de-Stad),
(Fr. uitspr.)
jupon (K317p Leopoldsburg),
juponnetje (<fr.):
žüpōͅkə (Q002p Hasselt),
ə ~zypōkə (Q156p Borgloon),
onderjupe (<fr.):
o:nderjə:p (Q079a Wintershoven),
onderjaup (Q077p Hoeselt, ...
Q180p Mal),
onnerjaup (Q177p Millen),
onərjōͅp (Q076p Romershoven),
onərjoͅup (Q158p Riksingen),
ŋnərjəup (Q162p Tongeren),
onderkleed:
onderkleid (Q098p Schimmert),
onderkliëd (L353p Eksel),
onderrok:
n ongderrok (Q198p Eijsden),
oengerok (Q030p Schinveld),
oengerrok (Q033p Oirsbeek),
onderoͅk (L316p Kaulille),
onderrok (K358p Beringen, ...
K318p Beverlo,
Q096a Borgharen,
Q156p Borgloon,
Q095a Caberg,
Q086p Eigenbilzen,
K314p Kwaadmechelen,
K278p Lommel,
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
Q204a Mechelen,
L368p Neeroeteren,
L216p Oirlo,
L420p Rotem,
K353p Tessenderlo,
Q097p Ulestraten,
Q178p Val-Meer,
L271p Venlo,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
ondəroͅk (K318p Beverlo, ...
L317p Bocholt,
K278p Lommel,
P044p Zelem),
ongderrok (Q198b Oost-Maarland),
onger-ròk (Q111p Klimmen),
ongerok (L326p Grathem),
ongerrok (Q121c Bleijerheide, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick,
L381p Echt/Gebroek,
Q018p Geulle,
Q112a Heerlerheide,
L377p Maasbracht,
Q036p Nuth/Aalbeek,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
Q015p Stein,
L423p Stokkem,
L432p Susteren,
L270p Tegelen,
L289p Weert,
L289p Weert),
ongerrŏk (L378p Stevensweert),
onnerrok (K361a Boekt/Heikant, ...
Q071p Diepenbeek,
P051p Lummen,
K357p Paal),
onərok (L364p Meeuwen),
oonderrok (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q104p Wijk),
oondurrok (Q198a Mesch),
oongerrok (L269a Hout-Blerick),
oŋərok (Q011p Boorsem),
oŋəroͅk (L371p Ophoven, ...
Q012p Rekem),
ōndəròk (P222p Opheers),
oͅndərok (K353p Tessenderlo),
oͅndərŏk (P176p Sint-Truiden),
oͅndəroͅk (K358p Beringen, ...
P218p Borlo,
L286p Hamont,
L286p Hamont,
Q002p Hasselt,
P046p Linkhout,
P213p Niel-bij-St.-Truiden),
oͅneroͅk (P055p Kermt),
oͅnneroͅk (P049p Donk (bij Herk-de-Stad)),
oͅnəroͅk (K361a Boekt/Heikant),
oͅŋəroͅk (Q007p Eisden),
underoͅk (K314p Kwaadmechelen),
underrok (Q038p Amstenrade, ...
Q098p Schimmert),
ungerrok (Q039p Hoensbroek),
unneròk (Q104p Wijk),
unərok (L416p Opglabbeek),
òngerrok (Q039p Hoensbroek, ...
Q028p Jabeek,
Q032a Puth,
Q020p Sittard,
L318b Tungelroy),
ònəròk (K357p Paal),
ónderrok (L360p Bree, ...
Q035p Brunssum,
L271p Venlo),
óngerrok (L290a Egchel, ...
Q039p Hoensbroek,
Q111p Klimmen,
L434p Limbricht,
Q033p Oirsbeek,
L290p Panningen,
L329p Roermond),
óngerròk (Q022p Munstergeleen),
óngerrók (Q113p Heerlen, ...
L266p Sevenum,
L266p Sevenum),
ônderrok (L216p Oirlo),
ôngerrok (L320a Ell, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen),
ööngerrok (L269a Hout-Blerick),
syn. onnderkiel.
onnerrok (Q071p Diepenbeek),
onderschors:
oͅnərsXoͅrs (K361a Boekt/Heikant),
volgens zegsman amper nog gebruikte term
onnerschors (K361a Boekt/Heikant),
onderschort:
ondersjort (L265p Meijel),
ondersjòrt (L265p Meijel),
ongersjort (L330p Herten (bij Roermond), ...
L332p Maasniel,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy),
ongersjòt (Q117a Waubach),
oonderschort (L246p Horst, ...
L246p Horst),
oongersjort (L321p Neeritter),
ŏngersjort (L292p Heythuysen),
oͅndəršort (L422p Lanklaar),
óngersjort (L325p Horn),
öongersjort (L387p Posterholt),
onderschorts:
oondersjêûts (Q204a Mechelen),
oͅndəršøͅts (Q209p Teuven),
pikkeltje:
Uitsl. verkl.
pikkelke (L289p Weert),
piszieltje:
onderste vrouwenrok WNT: pissen, afl. pisziel, zieltje of wollen rok, die als onderkleed over het hemd gedragen wordt, thans vooral door kinderen. In Limburg gewoonlijk piszielke.
pizielke (Q113p Heerlen),
rok:
rok (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum),
schoot:
WNT: schoot (I), 1. Onder den ogrdel of onder hetmiddel eenigszins ruim afhangend deel van een kleedingstuk [...]; 7. Vrouwenrok die bij een jak behoort en daarmee de bovenkleeding uitmaakt.
schōt (Q113p Heerlen),
schors:
schors (L312p Neerpelt),
schort:
schjort (Q112a Heerlerheide),
sjort (L295p Baarlo, ...
L430p Einighausen,
L265p Meijel,
L322a Nunhem,
L329p Roermond,
L331p Swalmen,
L318b Tungelroy),
sjŏrt (L265p Meijel),
sjórt (L322p Haelen, ...
Q030p Schinveld),
schurket:
sjörket (Q020p Sittard),
sjörreket (Q196p Mheer),
suppetje:
WNT: zie sub hanssop: De tot eene koppeling geworden eigennaam Hans Sop, vertaling van hd. Has Supp(e), de naam van eene komische tooneelfiguur die ontleend is aan de Franschen Jean Potage.
suppeke (K358p Beringen),
sø̄pəkə (K358p Beringen)
|
jupon: onderrok || onderjurk || onderrok || onderrok (niet onderjurk) [sjort, onderschort, sjörket, zjuupke] [N 24 (1964)] || onderrokje voor kleine meisjes || rok [SGV (1914)] || steeds onderrok
III-1-3
|
26276 |
onderschijf |
onderschijf:
oŋǝršīf (L292a Maxet),
Éndǝrsxiǝf (L164p Gennep),
ǫŋǝrsxīf (L289p Weert),
onderste schijf:
ondǝrstǝ sxø̜f (L316p Kaulille),
oŋǝrstǝ šīf (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
øŋǝlstǝ šīf (L330p Herten),
ǫŋǝrstǝ sxīf (L289p Weert)
|
De onderste van de twee schijven van het rondsel. Zie ook afb. 58. [N O, 14e]
II-3
|
29700 |
onderschuiver |
inschuiver:
ešȳvǝr (Q121b Spekholzerheide),
insteker:
enstē̜kǝr (L163a Milsbeek),
enštē̜.kǝr (Q020p Sittard),
ēnstē̜kǝr (L210p Venray)
|
Arbeider die de vormbakken onder de vormbakpers schoof. [monogr.]
II-8
|
30430 |
onderslagbalk |
draagbalk:
drāx˱balǝk (Q121c Bleijerheide, ...
Q204a Mechelen),
drǭx˱balǝk (K353p Tessenderlo),
drager:
drɛǝjǝr (Q121c Bleijerheide),
lateibalk:
latęjbalǝk (L163p Ottersum),
muurbalk:
mūrbalǝk (L387p Posterholt),
onderslagbalk:
oŋǝršlāx˱balǝk (Q204a Mechelen, ...
L387p Posterholt,
L385p Sint Odilienberg),
ōndǝrslax˱balǝk (L163p Ottersum),
opvanger:
op˲vɛŋǝr (Q121c Bleijerheide),
scheerbalk:
šē̜rbalǝk (Q083p Bilzen),
zolderbalk:
zø̜ldǝrbalǝk (L385p Sint Odilienberg)
|
De balk die ter versteviging haaks onder een balklaag doorloopt. [N 54, 119a; N 54, 119b]
II-9
|
25970 |
onderslagmolen |
molen:
[molen] (P187p Berlingen),
onderslagmolen:
ondǝršlā.x[molen] (Q095p Maastricht),
onderslagrad:
ǫŋǝrslaxrǭǝt (P057p Kuringen),
onderwatermolen:
ondǝrwǭ.tǝr[molen] (Q088p Lanaken),
open rad:
ǭǝpǝ roǝt (P195p Gutschoven),
stuwmolen:
styw[molen] (Q160a Haren)
|
Watermolen waarbij het water tegen de schoepen aan de onderzijde van het molenrad duwt. Gezien de grote verspreiding van dit molentype in het onderzoeksgebied, hadden de meeste invullers er geen specifieke term voor. Zie ook afb. 10 en de toelichting bij het lemma ɛbovenslagmolenɛ. Het woord respectievelijk woorddeel ømolenŋ is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmolenɛ.' [Vds 23; Coe 4; Grof 15]
II-3
|