e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ontslag nemen (de) papieren vragen: papiǝrǝ vroǝgǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Emma]), papīǝrǝ vroǝgǝ (Klimmen [Domaniale]), (zich) de papieren halen: dǝ papīǝrǝ hoǝlǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Wilhelmina]  [Domaniale]), zix dǝ papīrǝ hoǝlǝ (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Domaniale]), (zich) de papieren nemen: dǝ papīrǝ nømǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Domaniale]), papīǝrǝ nē̜mǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), zix dǝ papiǝrǝ nēǝmǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), (zijn) dagen doen: (zijn) dagen doen (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), dāgǝ dun (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Winterslag / Zwartberg / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Waterschei, Eisden]), zē̜jn dāgǝ dun (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Winterslag, Zwartberg, Waterschei, Eisden]), (zijn) dagen laten opzetten: dāgǝ lātǝ ǫpzętǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), zē̜jn dāgǝ lātǝ ǫpzętǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), (zijn) ontslag nemen: o.ntšlā.x nø.mǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Zolder]), ontslāx nømǝ (Lutterade  [(Maurits)]  , ... [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Maurits]), ontšlāx nømǝ (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Maurits]  [Emma]), ontšlāx nēǝmǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), zin ontšlāx neǝmǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), zin øntšlāx nømǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ǫntšlāx nømǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]), bedanken: bǝdaŋkǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]), boek en centen pakken: buk ɛn sɛntǝ pakǝ (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Winterslag, Waterschei]), bōk ɛn sɛntǝ pakǝ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Zwartberg]), de pin derin houwen: %%zinnetje%%  ex hǫw dǝ pen dǝrenǝ (Zie mijnen  [(Maurits)]  [Eisden, Zwartberg]), de pin derop zetten: dǝr pe.n dǝrop zɛtsǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]), gekundigd haan: jǝkøndixt han (Chevremont  [(Julia)]  , ... [Zolder, Zwartberg, Winterslag]  [Julia]), kundigen: køndegǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Laura, Julia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]), køndijǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Wilhelmina]), køndǝgǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), nalaten: noǝlǫsǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), uit zichzelf gaan: ūt zexzɛlf gǭǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]), uitscheiden: ūtsxē̜jǝ (Hamont  [(Eisden)]   [Maurits]), ūtsxęjǝn (Rekem  [(Eisden / Zwartberg)]   [Eisden]), vortgaan: vutjoǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), zeggen dat men zijn dagen gaat doen: zeggen dat men zijn dagen gaat doen (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), zich de papieren krijgen: zix dǝ papiǝrǝ krījǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Emma]), zich de papieren pakken: zex dǝ papīǝrǝ pakǝ (Oirsbeek  [(Emma)]  ), zich in gen veertien dagen zetten: zex ējǝn vętiǝ dāx zetǝ (Kelmis), zich in gen zes dagen zetten: zex ējǝn zes dāx zetǝ (Kelmis), zijn boek pakken: zijn boek pakken (Zie mijnen  [(Zolder / Zwartberg / Winterslag)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), zęjn buk pakǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg, Waterschei]), zijn dagen opzeggen: zijn dagen opzeggen (Lanklaar  [(Eisden)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), zijn demissie nemen: zǝn dǝmesi nē.mǝ (Zolder  [(Zolder)]   [Domaniale]), zijn ontslag pakken: zǝn ǫntslā.x pakǝ (Zolder  [(Zolder)]   [Zolder]), zijn opzeg geven: zē̜jn ǫpzɛx gēvǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Als arbeider zelf ontslag nemen uit de dienst. Men moest een aantal dagen van te voren opzeggen, wilde men zonder loonverlies de werkovereenkomst verbreken. In de Belgische mijnen moest men minstens 14 dagen vooraf het mijnbestuur in kennis stellen van zijn ontslag (Defoin pag. 219). Ook woordtypen als "kundigen" of "(zijn) dagen doen" wijzen op een opzegtermijn. [N 95, 1000; monogr.; Vwo 100; Vwo 147; Vwo 148; Vwo 267; Vwo 268; Vwo 574] || Wanneer men zelf ontslag nam, moest men ook een ontslagtermijn van zes of veertien dagen in acht nemen. [monogr.] II-4, II-5
ontslagen worden de püs krijgen: dǝr pys krī-jǝ (Kelmis), gekundigd worden: (men zegt) ex ben jǝkøndǝxt woǝdǝ (Kelmis) De Püs is een strozak in het bed of een armoedig bed (z. Rheinisches Wrtb, dl. VI, pag. 1227). Het woord werd in deze uitdrukking overdrachtelijk gebruikt. [monogr.] II-4
ontsluiten uitrichten: ūtrextǝ (Kelmis) De richting, waarin de te graven mijngangen moesten lopen, bepalen. [monogr.] II-4
ontsluiting ontslieting: ontšlēteŋ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale, Laura, Willem-Sophia, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Emma, Maurits]) Een natuurlijke of kunstmatige insnijding of afgraving die toegang verschaft tot de steenkoollagen. [N 95, 167] II-5
ontsmettingsmiddel aluin: aluin (Maasmechelen), blauw: blǭ (Sint-Truiden), houtas: hōtǝš (Jabeek), kalk: ka.lǝk (Borgharen), kalk (Bleijerheide, ... ), kalǝk (Halen), kalksel: kalksǝl (Herk-de-Stad, ... ), kelkmelk: kɛlkmelk (Stein), kelksel: kęlǝksǝl (Klimmen, ... ), kɛlksǝl (Brunssum, ... ), kɛlǝksǝl (Hoensbroek, ... ), koezeik: kou̯zē̜k (Oirsbeek), kopervitriool: kōpǝrvitriōl (Schimmert), kǭpǝrvitriūǝl (Neer), loodarsenaat: lōdasnāt (Stein  [(bij aardappels)]  ), mestwater: męswātǝr (Roosteren), ongebluste kalk: ønjǝbløs˱dǝ kalk (Kerkrade), ontsmetmiddel: ǫntsmętmedǝl (Linkhout), ontsmetpoeder: ǫntsmɛtpui̯ǝr (Borgloon), ontsmettingsgerei: onsmɛteŋsgręi̯ (Sevenum), ontsmettingsmiddel: ōntsmɛteŋsmedǝl (Boekend), ōntšmɛteŋsmedǝl (Tegelen), ǫntsmɛteŋsmedǝl (Bergen, ... ), ǫntšmęteŋsmedǝl (Eckelrade, ... ), ǫntšmɛteŋsmedǝl (Sittard), ontsmettingspoeder: ǫn(t)smɛteŋspui̯ǝr (Riksingen), ontsmettingstuig: ōntšmęteŋstȳg (Guttecoven), poeder: pui̯ǝr (Neerpelt), pōi̯ǝr (Rijckholt), pūi̯ǝr (Oost-Maarland), tar: tar (Jabeek), tarwekelksel: tɛrvǝkɛlksǝl (Ubachsberg), tɛrwǝkɛlksǝl (Schimmert), vitriool: fētrēi̯ōl (Einighausen), vitriul (Hoensbroek, ... ), vitriun (Gennep, ... ), vitriōl (Brunssum), vętręōl (Beverst), vǝtriǫǝl (Halen) Het middel, de vloeistof die gebruikt wordt bij het ontsmetten van zaaigraan. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N M, 24b] I-4
ontspoord afgelopen: āfjǝlōfǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), foû guides: fugit (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), van guiden: ván gidǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]) Ontspoord, gezegd van bijvoorbeeld mijnwagens. [Vwo 325; monogr.] II-5
ontsporen van de kipwagen derneven gaan: dǝrnęvǝ jūǝ (Kelmis), uit gen schenen springen: ūt ǝn šenǝ špreŋǝ (Kelmis) Wanneer met de kipwagen te snel of te bruusk werd gereden, kon hij uit de rails lopen. [monogr.] II-4
ontsteker capsule: capsule (Eisden  [(Eisden)]  , ... [Zolder]  [Eisden]  [Winterslag, Waterschei]), kapsøl (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Zwartberg] [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]  [Zwartberg, Waterschei]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), kápsy ̞l (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), knalhoedje: knalhøtšǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), ontsteker: ontsteker (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), ontstēkǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]), ontsteking: ontstę̄keŋ (Thorn  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), slaghoedje: slāxhyǝtjǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Domaniale]), šlaxhøtjǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), šlā.xhø.tjǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Julia]), šlāxhøtjǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]  , ... [Laura, Julia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), šlāxhøtšǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Maurits]  [Willem-Sophia]  [Domaniale]), šlāxhø̄tjǝ (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Emma]  [Maurits]  [Maurits]  [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]), zünder: tsyndǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]  [Domaniale]), zyndǝr (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Eisden]) Apparaat waarmee de ontploffing van springstof op gang kan worden gebracht. Het slagpijpje is een koperen buisje van 6.5 mm diameter en 4 cm lang, dat een kleine hoeveelheid ontstekingspoeder bevat. Hierin liggen twee electrische draden tegenover elkaar. Zij zijn verbonden door een kleine brug uit zeer dunne platinadraad die begint te gloeien zodra de stroom er doorloopt (Defoin pag. 141). [N 95, 411; monogr.; Vwo 212; Vwo 564] II-5
ontsteking aan het zweren: aon `t zweere (Maastricht), áán-ət-sjwêêrə (Heerlen), abces: abses (Maastricht), absês (Bilzen), apces (Heerlerbaan/Kaumer), obses (Geleen), Grote zweer  abses (Eksel), Meestal in de mond.  abses (Geulle), bloedvergiftiging: Erge ontsteking.  blòòdverguftigung (Boorsem), Lymfangitis [i.e. lymfatisch, rk?: de lymfe betreffende of daartoe behorende: lymfatische reactie, acute infectieziekte, gepaard met zwellingen van de lymfklieren, vooral aan de hals, en met hoge koorts (Van Dale)]  bloedvergiftiging (Eksel), eeltpil: eeltpil (Schimmert), entz?ndung (du.): entzundung (Vaals), óntsunding (Heerlen), gezwel: gezjwil (Gulpen), gəzjwèəl (Amstenrade), het zweert: t zweert (Caberg), t zweurt (Stein), ət zweert (Maastricht), huidontsteking: huidontstékking (Meijel, ... ), infectie: infectie (Lauw, ... ), infèksie (Maastricht), kweelt: kweelt (Schimmert), muggenbeet: mökkebeet (Posterholt), ontsteking: o.ntšteͅ.akeŋ (Eys, ... ), oantstééking (Stevensweert), on(t)schteeking (Amby), onsjtaiking (Roermond), onsjteëking (Waubach), onsjtéking (Maasniel), onstééking (Venlo), onstêking (Hoeselt), ontschteĕking (Brunssum), ontsjtaeking (Beek, ... ), ontsjteching (Simpelveld), ontsjteëking (Gulpen, ... ), ontsjtēking (Kunrade), ontsjtèking (Geulle), ontsjtèèking (Doenrade), ontsjtééking (Beesel), ontsjtêêking (Heerlen), ontsstɛ.kiŋ (Meeuwen), ontstaeking (Bilzen, ... ), ontstaiking (Ell), ontsteeking (Leopoldsburg), ontsteking (Montfort, ... ), ontstēēking (Kelpen), ontstieëking (Maaseik), ontstàèking (Sevenum), ontstèking (Achel, ... ), ontstèèking (Thorn), ontstééking (Gennep, ... ), ontstêkëng (Hoeselt), oontsjtëking (Gronsveld), oontsteking (Caberg, ... ), ōntstae:eking (Kaulille), òntstaeking (Echt/Gebroek, ... ), òntsteking (Stein), òntstééking (Brunssum), óntsjtaeking (Klimmen), óntsjtéking (Kapel-in-t-Zand), óntsjtééking (Nieuwenhagen, ... ), óntsteking (Maastricht), óntstééking (As), ônsjtééking (Reuver), ôntsjtaeking (Herten (bij Roermond)), ôntstaeking (Oirlo), [ww., vgl. informant 2]  onsjtaokə (Kapel-in-t-Zand), Algemeen.  óntstië.king (Borgloon), óntstèèking (Val-Meer), Niet typisch Maaslands.  òntsteking (Boorsem), puist: puist (Lommel), puistje: pūstje (Meerlo), uitslag: ōētsjlaag (Mheer), verzwering: verzwaering (Weert), verzwering (Ophoven, ... ), verzwiejering (Wellen), verzwiering (Maaseik), verzwieëring (Maaseik), verzwêring (Genk), vërzwêering (Tongeren), zweer: sjwaer (Geleen), sjwéérə (Epen), zwaer (Bocholt, ... ), zwair (Ell), zweer (Achel, ... ), zweir (Houthalen, ... ), zweren (Kinrooi), zweèr (Sint-Truiden), zwi-er (Vliermaal), zwiër (Gors-Opleeuw), zwèr (Eigenbilzen, ... ), zwèren (Meijel), zwèèr (Geistingen, ... ), ẓwɛ̄r (Montzen), Andere termen:  zwaer(e) (höbbe) (Bilzen), B.v.: bloedzweer, putzweer, stieënzweer - i.e. FURONKEL  zweer (Eksel), Op de huid.  zwiër (Borgloon), zweertje: n zwaerke (Venlo), zwelling en pijn: zwelling en pijn (Peer), zwerage: zweragie (Lommel), zwirroazie (Eksel), zwering: zjwééring (Susteren), zwaering (Bocholt, ... ), zwering (Eksel), zwĕĕring (Schimmert), zwèèring (Kanne), zwéérring (Swalmen), diffuus rood, opgezet  zweering (Eksel), doo zweert iets  zwèering (Hechtel) Ontsteking: plaatselijke infectie van weefsel, lichaamsdelen, gepaard gaande met roodheid, zwelling en pijn (meuk, mik). [N 84 (1981)] || Ontsteking: plaatselijke infectie van weefsel, lichaamsdelen, gepaard gaande met roodheid, zwelling en pijn (meuk, mik, zweer, (ver)zwering). [N 107 (2001)] III-1-2
ontsteking van de oogleden dikke ogen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  dik oeëg (Wanssum), het nat: ’t naat (Weert), liesje: lieskes (Rijkhoven), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  et lieske (Zolder), losse ogen: losse oëge (Sevenum), natte ogen: naate aoge (Geleen, ... ), naate ouge (Lutterade, ... ), naote auge (Jesseren), nate ògen (Sint-Pieter), (o.).; (mv.).  na.tə ō.gə (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  naa.tə augə (Grathem, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  nat oeëg (Wanssum), Opm. v.d. invuller: dit is een algemene kreet.  naate oôge (Doenrade), ontsteken ogen: onstaeke oge (Eys), oogontsteking: oagontsteking (Tongeren), àwgóntstééking (As), oogziekte: oegzikde (Houthalen), ornitose: ornitoozə (Beesel), ornitose (Sevenum), pips: dae heat de pupsj (Doenrade), de peepsj (Klimmen), snot: snot (Meijel), vliesje: vleeske (Eisden), vlieske (As, ... ), ’t vlieske (Mielen-boven-Aalst), waterogen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  wotterooge (Bilzen) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: ontsteking van de oogleden (oogvliesjes)? [N 93 (1983)] III-3-2