27855 |
ontstekingspatroon |
aangezette patroon:
āngǝzętǝ patrōn (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Emma]),
cartouche:
cartouche (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Zwartberg, Eisden]),
cartouche met capsule:
kartuš męt kapsøl (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
laatste cartouche:
lātstǝ kartuš (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
patroon:
patroǝn (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits]),
pǝtroan (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Eisden]),
slag:
šlāx (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
slagcartouche:
slaxkartuš (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
slagpatroon:
šlāxpatroǝn (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
šlāxpatruǝn (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
, ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
, [Domaniale]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
, [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
šlāxpatrōn (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Patroon die voorzien is van een ontsteker. [N 95, 411; monogr.; Vwo 5; Vwo 220; Vwo 464; Vwo 708]
II-5
|
29917 |
ontstoppingsstukken |
stoppers:
štǫpǝrs (L297p Belfeld)
|
Gresbuizen met ontstoppingsdeksel. [monogr.]
II-8
|
21688 |
ontvangen |
beuren:
beu.rə (L320b Kelpen),
beure (L269p Blerick, ...
Q021p Geleen,
Q018p Geulle,
Q203p Gulpen,
L322p Haelen,
L330p Herten (bij Roermond),
L246p Horst,
Q203b Ingber,
Q096b Itteren,
L321a Ittervoort,
L267p Maasbree,
L267p Maasbree,
L332p Maasniel,
Q095p Maastricht,
L217p Meerlo,
L265p Meijel,
L383p Melick,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
Q032p Schinnen,
L266p Sevenum,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q015p Stein,
L331p Swalmen,
L331p Swalmen,
L374p Thorn,
L245b Tienray,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L210p Venray,
Q201p Wijlre),
beuren (L428p Born, ...
L353p Eksel,
L353p Eksel,
Q203p Gulpen,
L320c Haler,
Q120p Heerlerbaan/Kaumer,
L330p Herten (bij Roermond),
Q039p Hoensbroek,
L298a Kesseleik,
L216p Oirlo,
L371p Ophoven,
Q015p Stein,
Q015p Stein,
Q015p Stein,
Q001p Zonhoven),
beurre (L320a Ell),
beurə (L300p Beesel, ...
L164p Gennep,
L429p Guttecoven,
L329a Kapel-in-t-Zand,
L265p Meijel,
L382p Montfort,
Q033p Oirsbeek,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
Q032p Schinnen,
L432p Susteren,
L271p Venlo),
bēūrə (Q117p Nieuwenhagen),
bĕŭre (Q098p Schimmert),
biêre (L360p Bree),
bōērə (Q117p Nieuwenhagen),
buren (Q202p Eys),
buure (Q112z Ten-Esschen/Weustenrade, ...
L289p Weert),
buuru (Q035p Brunssum),
buëre (Q034p Merkelbeek, ...
Q117a Waubach),
būīre (Q095p Maastricht),
būūrə (Q027p Doenrade, ...
Q033p Oirsbeek),
by.ərə (Q202p Eys),
bäore (Q095p Maastricht),
bäöre (L381p Echt/Gebroek, ...
Q095p Maastricht),
bèùre (L266p Sevenum),
bèùrə (L328p Heel),
bèùrən (Q014p Urmond),
béure (L294p Neer),
bëure (Q193p Gronsveld),
bören (Q095p Maastricht),
bööre (Q196p Mheer),
böörə (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
bú-re (Q118p Schaesberg),
bûûrə (Q113p Heerlen),
det hub ich gebeurd (L332p Maasniel),
gebeurd (Q098p Schimmert),
ich höb teen gölje gebeurd (L329p Roermond),
ps. boven de ö staat nog een lengteteken; deze combinatieletter kan ik niet maken/omspellen!
börə (Q095p Maastricht),
ps. omgespeld volgens Frings.
bø͂ͅrə (L423p Stokkem),
bøͅrə (Q096d Smeermaas),
ps. omgespeld volgens IPA.
wat sə gəbø͂ͅrdəbə (L420p Rotem),
bewaren:
ps. boven de a moet nog een ? staan; deze combinatieletter kan ik niet maken/omspellen!
beware (L374p Thorn),
gehalt (du.):
vgl. Kerkrade Wb. (pag. 116): jehalt, salaris.
jehalt (Q121p Kerkrade),
inbeuren:
inbrēre (L417p As),
incasseren:
inkassere (Q034p Merkelbeek),
innen:
innə (Q207p Epen, ...
Q113p Heerlen,
L416p Opglabbeek),
krijgen:
kri-jge (L417p As),
kriege (Q102p Amby, ...
Q018p Geulle,
Q203p Gulpen,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
kriegge (L386p Vlodrop),
kriegə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
L382p Montfort,
L271p Venlo),
krijgen (P219p Jeuk),
krīēgə (Q032p Schinnen, ...
L432p Susteren),
luizen:
luze (Q193p Gronsveld),
(luusde, geluus).
luze (Q095p Maastricht),
ontvangen:
ontvange (L265p Meijel),
ontvangen (Q039p Hoensbroek, ...
K317p Leopoldsburg,
L364p Meeuwen,
L364p Meeuwen,
L382p Montfort),
ontvángə (P047p Loksbergen),
oontvaange (Q095p Maastricht),
óntvàngə (L271p Venlo),
uitbetaald krijgen:
oetbətaold kriegə (Q095p Maastricht)
|
in het bezit gesteld worden van bijv. geld [beuren, inbeuren ontvangen] [N 89 (1982)] || inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
28137 |
ontwateren |
afwateren:
afwātǝrǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
draineren:
dręnērǝ (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Water uit een gedeelte van de mijn wegtrekken. [Vwo 57; Vwo 289]
II-5
|
28687 |
ontzegelbakje |
ontzeegbakje:
ontzīxbɛkskǝ (Q177p Millen)
|
Bakje dat gebruikt wordt om de afgesneden zegelwas in te vergaren. Het staat in een soort tafeltje. De honing kan uitlekken op een bord. De wasraam wordt er bovenop geplaatst. En vervolgens kan men de waswafels of raten ontzegelen. [Ge 37, add.]
II-6
|
28663 |
ontzegelen |
disoperculeren:
dezopɛrkylērǝ (Q253p Montzen),
ontzegelen:
ontze.gǝlǝn (L421p Dilsen),
ontzegelen (Q019p Beek, ...
L428p Born,
Q018p Geulle,
Q002p Hasselt,
L384p Herkenbosch,
K317a Kerkhoven,
K278p Lommel,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
L294p Neer,
L416p Opglabbeek,
L381b Peij,
Q015p Stein,
K353p Tessenderlo,
L244d Ysselsteyn,
P177p Zepperen),
ontzēgǝlǝ (L333p Asenray / Maalbroek, ...
Q071p Diepenbeek,
L371a Geistingen,
L330p Herten,
L414p Houthalen,
L265p Meijel,
Q197p Noorbeek,
L329p Roermond,
Q197a Terlinden,
L374p Thorn,
L271p Venlo,
L289p Weert),
ontzīgǝlǝ (Q113p Heerlen, ...
Q177p Millen),
ontzīgǝlǝn (Q003p Genk),
ont˲zęjgǝlǝ (P120p Alken, ...
P107a Rummen,
P176p Sint-Truiden),
ø̜ntzēgǝlǝ (L210p Venray),
ōntzēgǝlǝ (L246p Horst)
|
Het verwijderen van de wasdeksels die de honingcellen bedekken. Voordat de raten in de slinger gaan, moeten ze ontzegeld worden. Men heeft hiervoor een ontzegelmes of een ontzegelvork, soms werkt men, enigszins primitief, met een gewone eetvork. De techniek van het ontzegelen is uiterst eenvoudig. Het raam wordt bij de oren vastgehouden. Het steunt met een punt op een over de ontzegelbak gelegd plankje. Het mes wordt dan langs de latten gehaald waardoor de wasdeksels in een bak vallen. [N 63, 124a; Ge 37, 169; monogr.]
II-6
|
28679 |
ontzegelmes |
mes:
mɛts (Q253p Montzen, ...
L374p Thorn),
ontzegelingsmes:
ontzēgǝleŋsmɛs (L215a Wellerlooi),
ontzegelmes:
ontze.gǝlmɛs (L421p Dilsen),
ontzegelmes (Q002p Hasselt, ...
L414p Houthalen,
K317a Kerkhoven,
K278p Lommel,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
L294p Neer,
L416p Opglabbeek,
L381b Peij,
L289p Weert,
L244d Ysselsteyn),
ontzēgǝlmęjǝs (P177p Zepperen),
ontzēgǝlmęs (Q071p Diepenbeek),
ontzēgǝlmęts (Q019p Beek, ...
L371a Geistingen),
ontzēgǝlmɛts (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L428p Born,
Q018p Geulle,
L329p Roermond,
Q015p Stein),
ontzīgǝlmɛs (Q003p Genk),
ontzīgǝlmɛts (Q113p Heerlen),
ont˲zęjgǝlmɛs (P120p Alken, ...
P107a Rummen,
P176p Sint-Truiden),
ø̜ntzēgǝlmęs (L210p Venray),
ōntzēgǝlmēs (L246p Horst),
zegelmes:
zēgǝlmɛts (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
zīgǝlmɛs (Q177p Millen)
|
Bepaald soort mes waarmee men de wasdeksels of zegels van de raten haalt, voordat men gaat slingeren. Een door electriciteit of stoom voortdurend op temperatuur gehouden ontzegelmes voldoet het beste. [N 63, 124b; N 63, 124d; Ge 37, 170; monogr.]
II-6
|
28680 |
ontzegelvork |
fourchette:
vǝršet (Q253p Montzen),
ontzegelfourchette:
ontzēgǝlfǝršɛt (L371a Geistingen, ...
L381b Peij),
ontzēgǝlvǝršɛt (Q019p Beek, ...
L384p Herkenbosch),
ontzegelingsforket:
ontzēgǝleŋsvǝrkɛt (L215a Wellerlooi),
ontzegelriek:
ont˲zęjgǝlrek (P120p Alken),
ontzegelvork:
ontze.gǝlvǫrk (L421p Dilsen),
ontzegelvork (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L428p Born,
Q003p Genk,
Q002p Hasselt,
K317a Kerkhoven,
K278p Lommel,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
L294p Neer,
L416p Opglabbeek,
L381b Peij,
L329p Roermond,
K353p Tessenderlo,
L271p Venlo,
L289p Weert),
ontzēgǝlvø̄rk (Q071p Diepenbeek, ...
P177p Zepperen),
ontzēgǝlvø̜rǝk (L414p Houthalen),
ontzēgǝlvø̜̄rǝk (L265p Meijel),
ontzēgǝlvǫrk (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L330p Herten,
Q015p Stein),
ontzīgǝlvǫrk (Q113p Heerlen),
ø̜ntzēgǝlvø̜rk (L210p Venray),
ōntzēgǝlvø̜rk (L246p Horst),
zegelfourchette:
zīgǝlfuršɛt (Q177p Millen),
zegelvork:
zegelvork (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
zēgǝlvørk (Q018p Geulle)
|
Bepaald soort vork, zo breed mogelijk met vele, smalle tandjes. Bij het ontzegelen wordt hij bij voorkeur warm gebruikt. Na het ontzegelen van elk raatvlak wordt hij in een bak heet water geplaatst. Voordat men gaat ontzegelen, slaat men het water even eraf. [N 63, 124c; N 63, 124b; N 63, 124d; Ge 37, 171; monogr.]
II-6
|
18858 |
ontzien |
gadeslagen:
goojslooge (K318p Beverlo),
goowəs sloowə (P047p Loksbergen),
gewoon laten:
gewoen loate (L289p Weert),
iemand de hand boven de kop houden:
iemand de hand bôve de kop halde (L210p Venray),
iemes ontzien:
eemes ŏntzeen (Q021p Geleen),
iemes sparen:
emus spare (L246p Horst),
iemes vieren:
emes vieren (L382p Montfort),
ontzien:
entzieë (Q121p Kerkrade),
o.nt˃zi.ə (Q202p Eys),
oentseehə (Q033p Oirsbeek),
ontsee:n (L330p Herten (bij Roermond)),
ontseen (L329a Kapel-in-t-Zand, ...
L383p Melick,
Q014p Urmond),
ontsēͅn (L364p Meeuwen),
ontzeen (Q102p Amby, ...
Q019p Beek,
L300p Beesel,
L428p Born,
L360p Bree,
Q027p Doenrade,
Q018p Geulle,
Q039p Hoensbroek,
Q109p Hulsberg,
L321a Ittervoort,
Q016p Lutterade,
L267p Maasbree,
L332p Maasniel,
Q095p Maastricht,
L382p Montfort,
L294p Neer,
L322a Nunhem,
L371p Ophoven,
L288a Ospel,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen,
L266p Sevenum,
L331p Swalmen,
L374p Thorn,
L374p Thorn,
L318b Tungelroy,
Q101p Valkenburg,
L271p Venlo,
L386p Vlodrop,
L289p Weert),
ontzēēn (Q098p Schimmert),
ontzie (Q202p Eys, ...
L265p Meijel),
ontzie-j (Q118p Schaesberg),
ontzieje (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
ontzien (Q035p Brunssum, ...
Q086p Eigenbilzen,
L353p Eksel,
L292p Heythuysen,
Q077p Hoeselt,
P219p Jeuk,
L364p Meeuwen,
L265p Meijel,
Q015p Stein),
ontzieë (Q203p Gulpen, ...
Q112p Voerendaal,
Q117a Waubach,
Q201p Wijlre),
ontziên (L245b Tienray),
ontzīēn (Q196p Mheer),
oontsien (Q095p Maastricht),
oontsīēn (Q095p Maastricht),
oontzien (Q095a Caberg, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
oontzién (Q193p Gronsveld),
oontzīēn (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
ŏntziēë (Q117p Nieuwenhagen),
òntzeen (L381p Echt/Gebroek, ...
L322p Haelen,
L266p Sevenum),
òntzien (P047p Loksbergen),
òntziēn (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L210p Venray,
L244a Veulen),
òòntzeen (L387p Posterholt),
ó:ntzeen (L329p Roermond),
óntseen (L432p Susteren),
óntsîên (Q038p Amstenrade),
óntzeen (L417p As, ...
L271p Venlo),
óntzien (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
óntzieë (Q113p Heerlen, ...
Q111p Klimmen),
óntzīē (L265p Meijel),
óntzîê (Q207p Epen, ...
Q113p Heerlen),
ôntzeen (L320a Ell, ...
L298a Kesseleik,
L271p Venlo),
ôntzīēn (L216p Oirlo),
schonen:
sjeune (Q015p Stein),
sjīēne (L417p As),
sjuâêne (Q021p Geleen),
sjuëne (Q113p Heerlen),
sparen:
sjpaare (Q018p Geulle),
sjpare (L330p Herten (bij Roermond), ...
Q034p Merkelbeek,
L322a Nunhem),
sjparə (Q027p Doenrade),
sjpāārə (L299p Reuver),
sjpààrə (Q033p Oirsbeek, ...
L432p Susteren),
sjpáárə (Q113p Heerlen),
sjpâare (L331p Swalmen),
spaare (L267p Maasbree, ...
Q020p Sittard),
spaore (Q095a Caberg),
spaorə (Q095p Maastricht),
spare (Q102p Amby, ...
L217p Meerlo,
L216p Oirlo),
sparen (K317p Leopoldsburg),
spoorə (P047p Loksbergen),
verschonen:
verschune (Q120p Heerlerbaan/Kaumer),
versjunə (Q108p Wijnandsrade),
verwennen:
verwenne (Q222p Vaals),
vieren:
vierə (Q171p Vlijtingen)
|
iemand zoveel mogelijk sparen [ontzien, vreeuwen, vieren] [N 85 (1981)] || ontzien || ontzien, sparen
III-1-4
|
17927 |
onvast ter been (zijn) |
bouwvallig:
bōwvɛləx (Q253p Montzen),
daasachtig:
daa.zééchtig (L290p Panningen),
dantelig:
deͅntəlix sēn (Q002p Hasselt),
daverachtig:
zoe wah daverechtig (L352p Hechtel),
daverwatig:
[Paragraaf: leven/gezondheid/ziekte/vermoeidheid].
daver`wetig (Q011p Boorsem),
dazelachtig:
daazelechtig (L328p Heel, ...
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy),
daazelächtig (L322p Haelen),
dazelechtig (Q012p Rekem, ...
L374p Thorn),
dazelejgtig (L287p Boeket/Heisterstraat),
dazelen:
dazele (L382p Montfort),
däozele (Q193p Gronsveld),
dazelen (ww.):
daazele (Q111p Klimmen),
daozele (Q091p Veldwezelt),
dazele (Q020p Sittard, ...
L374p Thorn,
L268p Velden),
[Paragraaf: leven/gezondheid/ziekte/vermoeidheid].
dazele (Q011p Boorsem),
[Paragraaf: regelmatige werkwoorden].
dazele (Q011p Boorsem),
B.v. de zi:ke daa.zelde op zien bè.jn.
daa.zele (L290p Panningen),
B.v. dè zaatlap daazeldje ièrs get en toe veel der wie eine kloets neer.
daazele (L325p Horn),
onvast lopen
dazele (Q111p Klimmen),
dazelig:
daa.zelig (L290p Panningen),
dazelig (Q035p Brunssum, ...
Q017p Elsloo,
L321p Neeritter,
Q012p Rekem,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade,
L271p Venlo,
L289p Weert),
dazelig oppe bein (L322a Nunhem),
dōāzelich (Q077p Hoeselt),
dazeltig:
dazeltig (Q111p Klimmen),
dollig:
dullig (Q095p Maastricht),
duinelen (ww.):
doijnele (Q071p Diepenbeek),
duizelachtig:
disəleͅxtex (L416p Opglabbeek),
flauw te been:
[sic]
foͅuw tə biən (P175p Gingelom),
gammel:
gammel (L297p Belfeld),
geen spoor kunnen houden (uitdr.):
gien [spy(3)̄r} kunnen houden (L364p Meeuwen),
hoddelen (ww.):
hoddele (Q204a Mechelen),
houterig:
hoͅutərex (L282p Achel),
kadukelijk:
i.e. kadukkelijk.
kadø`ələk (K353p Tessenderlo),
kramankelijk:
krəmaeŋkələk (Q096d Smeermaas),
kramikkig te been:
kramikkig te been zen (P188p Hoepertingen),
kwanselachtig:
kwansəleͅxtəx (K314p Kwaadmechelen),
lopen wie een zatte (vgl.):
hè löp wie eine zaate (L429a Berg-aan-de-Maas),
los op de benen:
los op de béén (Q039p Hoensbroek),
los op te bein (Q099p Meerssen),
los op z`n bein (Q019a Neerbeek),
los op de poten:
los op de peut zeen (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
mankelijkig:
mankelikkig (P176p Sint-Truiden),
mankementig:
makəmeͅntəx (K357p Paal),
niet goed op de benen:
neet goot oppe bein (Q021p Geleen),
niet goed te been:
neet good te bein zeen (L360p Bree),
niet stevig:
ni stevəx (K278p Lommel),
steit ne:t ste:vig (L368p Neeroeteren),
niet vast op de benen:
heͅ stot ni vast op zeͅn biənə (K318p Beverlo),
neet vas op de bein (Q111p Klimmen),
neet vas op de bein zin (L299p Reuver),
neet vas op de bing (Q113c Vrusschemig),
neet vast op de been (L332p Maasniel),
nēt faz op tə bäin (Q188p Kanne),
ni fast op sən bijənə stōͅn (K353p Tessenderlo),
ni vas op zən bein (Q162p Tongeren),
ni vast op də bejən stowən (K278p Lommel),
nie vas op de beé (Q118p Schaesberg),
nie vas op z`n been zien (Q083p Bilzen),
niet vast op pen been (Q117b Rimburg),
nit vas op de bēē zīē (Q117a Waubach),
niet vast op de poten:
he is neet vas op de peuèt (L429a Berg-aan-de-Maas),
niet vast te poot:
neͅi vas tə pōt (Q178p Val-Meer),
niet vast ter been:
neet vast ter beee͂ (Q033p Oirsbeek),
onvast:
onvas (Q098p Schimmert),
onvas loupə (Q162p Tongeren),
onvast (L269p Blerick, ...
L270p Tegelen),
B.v. onvast loewepde as ge zaat zijt.
onvast loewepde (L355p Peer),
onvast op de benen:
onvaas op de bein (L269p Blerick),
onvas op de bein (Q097p Ulestraten),
onvas oppen bee (Q121p Kerkrade),
onzeker:
őőnzekeejker (Q095p Maastricht),
ônzeker (L216p Oirlo),
onzeker op de benen:
onziéker op de bee (Q117p Nieuwenhagen),
razelachtig:
razelejgtig (L287p Boeket/Heisterstraat),
ruien (ww.):
ruije (L159a Middelaar),
schrankelachtig:
sjrankelechtig (L320a Ell),
schravelaar (zn.):
det is eine sjraveliĕr (L294p Neer),
schravelachtig:
schravelechtig (L247p Broekhuizen, ...
L371p Ophoven,
L214p Wanssum),
schrâvelechtig (P176p Sint-Truiden),
sjravelechtig (L324p Baexem),
schravelen (ww.):
B.v. schravehle vehr verout te komen, dan blijfde beter thous.
schravehle (L355p Peer),
schravelig:
schravelig (L270p Tegelen, ...
L271p Venlo),
slap de benen:
schlap de beng (Q118p Schaesberg, ...
Q118p Schaesberg),
slap in de benen:
slap in de beèn (Q198b Oost-Maarland),
slap op de benen:
schlap ôp de bee (Q113p Heerlen),
slap op de bein (L269p Blerick, ...
L373p Roosteren,
L318b Tungelroy),
slap oͅp tə bējn (Q072p Beverst),
slap op de poten:
sjlap oppe puet (L427p Obbicht),
slap te been:
slap te bein (Q078p Wellen),
slap te poot:
slap te pot (P175p Gingelom),
slecht op de benen:
schlech op de bein zeen (Q101p Valkenburg),
schlecht op de bee (Q121p Kerkrade),
sjlech op de bein (L295p Baarlo),
slech op de bein zin (Q098p Schimmert),
slecht op de bein zien (L269p Blerick),
slecht te been:
slech te bien (P227p Vorsen),
slecht te beejn (P219p Jeuk),
slecht te been (P120p Alken, ...
Q240p Lauw,
Q012p Rekem),
slecht te bein (L371a Geistingen),
slecht te bien (Q001p Zonhoven),
slecht te poot:
sleͅxt tə pūət (K317p Leopoldsburg),
slecht ter been:
sjlecht ter bein (L330p Herten (bij Roermond)),
slechte benen onder hebben (uitdr.):
sjlechte bein onger hubbe (L299p Reuver),
sporrig:
schpörrig (L329p Roermond),
sporrig (Q113p Heerlen),
strampelen (ww.):
strampələ (L369p Kinrooi),
strampelig:
sjtrampelig (L387p Posterholt),
strompelaar (zn.):
det is eine strómpeliĕr (L294p Neer),
strompelen (ww.):
sjtrompele (L327p Beegden),
strompele (L429a Berg-aan-de-Maas),
struikelachtig:
strukelechtig (L247p Broekhuizen),
sukkelaar op de benen:
ne sukkelaar op zijn benen (K278p Lommel),
sukkelachtig:
søgəlɛxtəx (L424p Meeswijk),
søkəlaextex (L286p Hamont),
søkəlä:xtex (L286p Hamont),
søkəläxtəx luəpən (L314p Overpelt),
toffelig:
toefelig (Q039p Hoensbroek),
van de benen af (uitdr.):
van de bein aaf (Q097p Ulestraten),
vazel op de knoken:
vazel oppe knö:k (L331p Swalmen),
waggelachtig:
wagəleͅxtex (L414p Houthalen),
wagəläxtex (L312p Neerpelt),
waggelen (ww.):
waggele (Q193p Gronsveld),
waGGele (L377p Maasbracht),
waggele (L271p Venlo),
(F)
waggele (L329p Roermond),
waggelent?re:
wackelentaere loupe (Q032a Puth),
waggelenteͅre (Q094p Hees),
waggelig:
wagəlix (Q112a Heerlerheide),
wakkelig (Q039p Hoensbroek, ...
Q121p Kerkrade),
wankel:
waankel (Q095p Maastricht),
wankel (L297p Belfeld, ...
L247p Broekhuizen,
L324a Leveroy),
wankelachtig:
wankelechtich (L426z Holtum),
wankelechtig (L427p Obbicht),
wankelen (ww.):
wankele (Q039p Hoensbroek),
waŋkələ (Q162p Tongeren),
wankelent?re:
waankelenteere (Q187p Sint-Pieter),
wankelig:
wankelig (L295p Baarlo, ...
L266p Sevenum),
wankəlik (P222p Opheers),
wiegelig:
wiegelig (L271p Venlo),
zwabberen (ww.):
sjwabbere (L290p Panningen),
zwak:
zwaak (L288a Ospel, ...
L373p Roosteren),
zwak op de benen:
dé is zwaok op zen béén (Q198b Oost-Maarland),
sjwaak op de bèjn (Q204a Mechelen),
zchwaak op de bein (Q096p Bunde),
zjwaak oppe bein (L325p Horn),
zwaak op de bein (L270p Tegelen),
zwak op de poten:
zwaak op de puu (Q095p Maastricht),
zwak te been:
zwaa:k te bieën zeeën (L316p Kaulille),
zwak tə beͅin (L360p Bree),
zwak ter been:
zwaak ter bein (L289p Weert),
zwavelachtig:
zwavel-echtig (L382p Montfort),
zwijmelen (ww.):
zwiemelen (L353p Eksel)
|
duizelig zijn [DC 60 (1985)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)] || lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)] || lopen: zonder doel rondlopen (over straat) [vendele, zwaddere, rakke] [N 10 (1961)] || onvast op benen staan, duizelig worden || onvast op de benen || onvast op zijn benen staan || Onvast ter been (dazelig, los/zwak/ slecht te been, schravelachtig). [N 109 (2001)] || Onvast, wankelend lopen (waggelen, strompelen, dazelen). [N 109 (2001)] || Wandelen: gemakkelijk en zonder zich in te spannen gaan (wandelen, kuieren, kachelen, tuinen). [N 84 (1981)] || wankelend, onvast op zijn benen
III-1-2
|