e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opeenstapelen opeenstapelen: opēštāpǝlǝ (Kelmis) In hopen opstapelen van de verschillende ertssoorten, voordat ze verder vervoerd worden. [monogr.] II-4
open broed jong broed: jong broed (Opglabbeek), joŋk brōt (Geulle), ongezegeld broed: ongǝzīgǝlt brut (Millen), onverzegeld broed: onvǝrzīgǝlt brut (Millen), open broed: open broed (Born, ... ), oǝpǝ brut (Heerlen), u.pǝ brōt (Weert), upǝn bro.t (Dilsen), ōpǝ broǝt (Hasselt), ōpǝ brut (Meijel, ... ), ōpǝ bruǝ.t (Diepenbeek), ōpǝ bryt (Houthalen), ōpǝ brōt (Geistingen, ... ), ōpǝ brūt (Venray), ōpǝn brut (Kerkhoven), ōpǝn brōt (Maaseik), ūǝpǝ brut (Genk), ǫwpǝ brut (Sint-Truiden), ǫwpǝ bruwǝt (Zepperen), ǫǝpǝ brūt (Montzen), ǭpǝ brut (Asenray / Maalbroek, ... ), ǭpǝ brōt (Asenray / Maalbroek, ... ), open broei: ǭpǝ brø̄j (Thorn), open darrenbroed: ǭpǝ darǝbrut (Herkenbosch), open dop: (mv)  ǭpǝ dø̜p (Asenray / Maalbroek, ... ), open koninginnedop: ǭpǝ kø̄neŋenǝdop (Beek), (mv)  ǭpǝ kø̄neŋenǝdø̜p (Herkenbosch), open moerdop: open moerdop (Maasmechelen), vuilbroed: vølbrut (Wellerlooi) Broed dat nog niet afgesloten of verzegeld is. De toekomstige bij zit dan nog in het stadium van ei en larf. [N 63, 25a; N 63, 20a; N 63, 22c] II-6
open kant boord: būrt (Dilsen), open kant: oafǝ kaŋk (Bleijerheide), open kant (Lommel), ōpǝ kant (Meijel), ōpǝ kaŋk (Maasbree), ōpǝ kānt (Milsbeek), open rand: oafǝ raŋk (Bleijerheide), rand: rant (Zonhoven), raŋk (Bilzen), rānjtj (Roggel) De naar buiten uitstekende zoolband van een schoen. Zie afb. 44. [N 60, 105a] II-10
open kant [wld ii.10, p. 44] boord: boerd (Dilsen), open kant: oafe kank (Bleijerheide), ope kank (Maasbree), open kant (Lommel), ōpə kant (Meijel), óópə kaant (Milsbeek), open rand: oafe rank (Bleijerheide), rand: raanjt (Roggel), rand (Zonhoven), rank (Bilzen) De naar buiten uitstekende zoolband van een schoen? (open kant?) Vgl. tek. 88. [N 60 (1973)] III-1-3
open ruimte in de opvulling blindslag: bleŋkšlāx (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale]  [Domaniale]), carrousel: karsɛl (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), kapelletje: kapɛlšǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), kermis: kermǝts (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Eisden]), laafbuil: lāfbyl (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), loftlok: lofloǝk (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Maurits]), luftlok: løflǭk (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]), nis: nis (Stein  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), open plek: ǭpǝ plɛk (Buchten  [(Maurits)]   [Eisden]), open stape: open stape (Eisden  [(Eisden)]   [Maurits]), pfusch: fuš (Heerlen  [(Emma)]  , ... [Domaniale]  [Domaniale]  [Emma]), pfusch in de vulling: fuš en dǝ vøleŋ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), versatzlok: vǝrzatsloak (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]) Open plek in de opvulling van ontkoolde ruimten. [N 95, 553; N 95, 554; monogr.; div.] II-5
open zwaluwstaart onverdekte hoekzwalgenstaart: ǫnvǝrdęk˱djǝ hōk˲žwalgǝštɛrt (Herten), open hoekzwalmenstaart: ǭpǝ hōk˲zwalǝmǝstɛrt (Venlo), open zwalgenstaart: ǭpǝ šwalgǝštɛrt (Posterholt), zwalberstaart: šwalbǝrštats (Mechelen), zwalfstaarttand: swɛlfstarttānt (Ottersum), zwalvenstaart: zwálǝvǝstɛt (Tessenderlo) Haakse hoekverbinding waarbij de uiteinden van de beide stukken hout van zwaluwstaartvormige pennen voorzien zijn. Het kopshout van beide reeksen pennen is op de buitenhoek zichtbaar. Zie ook afb. 135. [N 54, 55d] II-12
openbare verkoop <omschr.> alles wordt verkocht: alles weurd verkoch (Puth), <omschr.> daar wordt land verkocht: daòwurd landj verkoch (Sittard), <omschr.> te koop: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  een hōēs (of lanjd) is te koop (Jabeek), afroep: afrōēp (Tienray), boedeldag: boedeldag (Dilsen), boedelverkoop: boedel verkoup (Maasniel), boedelverkaup (Grevenbicht/Papenhoven), boerenverkoop: ps. omgespeld volgens IPA.  burə vərku(ə)p (Overpelt), devendu: défendu (Maastricht), grondverkoop: ps. omgespeld volgens IPA.  grōͅntfərku(ə)p (Overpelt), hoging: hiegen (Reppel), huging (Landen), hygiŋ (Maaseik), hoogste bied: ps. omgespeld volgens Frings.  dən huxstə bi (Herk-de-Stad), koop: koejp (Meijel), koopdag: kaupdaag (Gruitrode, ... ), kepdag (Tessenderlo, ... ), kepdowg (Tessenderlo), koeepdag (Landen), koepdaag (Helchteren, ... ), koepdag (Beringen, ... ), koopdag (Kozen, ... ), kooëpdag (Overpelt), kopdaag (Eksel, ... ), kopdag (Hamont), koupdaag (Leuken, ... ), koupdag (Ell), kōpdag (Zonhoven), kuipdaag (Bree, ... ), kupdag (Koersel), kópdag (Neerpelt), kəpdag (Tessenderlo, ... ), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  koupdaag (Ulestraten), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  koopdaoëg (Eijsden), oo kort uitgesproken zoals in doek, maar dan de oo-klank behouden  koopdaug (Overpelt), ophiege=bieden  kuipdag (Opglabbeek), Opm. "voejdaag"heeft iets met verkoping te maken.  eine koupdaag (Boeket/Heisterstraat), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  de koopdāāg (Jabeek), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  kaŭpdāāg (Schimmert), ps. letterlijk overgenomen.  koe:pdag (Meijel), ps. omgespeld volgens Frings.  kau̯bdāx (Stokkem), kopdu̞x (Oud-Waterschei), kōpdōx (Rosmeer), kōu̯pdāx (Kinrooi), kōͅpdax (Lommel, ... ), kōͅu̯pdax (Bocholt, ... ), kōͅu̯pdāx (Bocholt, ... ), koͅpdag (Lommel), koͅpdāx (Hamont), kubdax (Zelem, ... ), kupdag (Lummen, ... ), kupdāx (Zolder), kupdāəx (Kermt), kuəpdag (Halen, ... ), kuəpdax (Halen, ... ), kūpdax (Niel-bij-St.-Truiden), kūpdāx (Hasselt), kūəbdāx (Kaulille), kūəpdax (Niel-bij-St.-Truiden), kybdax (Spalbeek), kø͂ͅi̯bdāx (Opglabbeek, ... ), kø͂ͅu̯pdāg (Ophoven), køͅi̯bdōx (Opglabbeek), køͅi̯əpdāg (Bree), nə kūpdāx (Peer, ... ), ⁄kubdāx (Boekt/Heikant), ps. omgespeld volgens IPA.  ka͂u̯bdāəx (Rotem), koͅbdax (Achel, ... ), koopdag bij uithoging: koepdag bij uithuəging (Walshoutem), koopdag van inboedel: ps. omgespeld volgens Frings.  koͅpdag van en budəl (Lommel), koopdag van meubelen: ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  kop⁄dax van ⁄møͅbələn (Neerpelt), koopdag van prullen: ps. omgespeld volgens Frings.  kuəpdax fan prølə (Halen), landverkoop: landjverkoup (Swalmen), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  landverkoup (Ulestraten), meubelverkoop: muibelverkoup (Nunhem, ... ), opbod: òpbòd (Loksbergen), openbaar verkocht (volt.deelw.): Opm. openbare verkoping = openbare verkoup.  wurd openbaar verkoch (Limbricht), openbare verkoop: aopenbare verkoup (Venlo), eine openbare verkaup (Schimmert), einen openbare verkoup (Roermond), einen openbare verkoup van hoesròòd (Roermond), oepenbare verkoup (Neeroeteren, ... ), oopenbare verkoup (Eisden), oopənbaarə vərkôep (Meijel), openbaore verkoeep (Montenaken), openbaore verkoep (Kwaadmechelen), openbare verkaup (Baarlo, ... ), openbare verkeup (Waubach), openbare verkoep (Kerkom, ... ), openbare verkoop (Leopoldsburg, ... ), openbare verkoup (Obbicht), openbare verkoëp (Sevenum, ... ), (ABN).  openbare verkoup (Herten (bij Roermond)), ps. omgespeld volgens IPA.  ūpəmbārə vərka͂u̯p (Rotem), ophogen (ww.): ophygə (Lanaken), oproep: ps. omgespeld volgens Frings.  dən oͅprup (Hasselt), nən oͅprup (Hasselt), oprup (Spalbeek), oͅprup (Hasselt), oproepen (ww.): ps. omgespeld volgens Frings.  oͅpropən (Diepenbeek), oͅprōpə (Bocholt), oproeper: de maan hèt opreuper (Maastricht), prullenverkoop: prulle verkaap (Mechelen), publiek verkocht (volt.deelw.): publiek verkocht (Hoensbroek), publiek verkopen (ww.): in `t publiek verkoepe (Heusden), in `t publiek verkoupe (Waasmont), publiek verkoupen (Velden), publieke verkoop: ene publieke verkoop va vast good (Oirsbeek), ene publieke verkoop van den inboedel (Oirsbeek), peblieke verkaup (Venlo), peblieke verkuəp (Opoeteren), publ. verkŏĕp (Sevenum), publieke verkaup (Haelen, ... ), publieke verkoeep (Peer), publieke verkoep (Peer), publieke verkoop (Mechelen, ... ), publieke verkoup (Beegden, ... ), publieke verkuip (Bree, ... ), publieke vèrkoëp (Oirlo), publieke vérkoup (Echt/Gebroek, ... ), Opm. publieke = openbare.  ⁄ne publieke verkoup (Tegelen, ... ), ps. omgespeld volgens Frings.  pyblikə vərkōͅu̯p (Neerharen), pyblikə vərkūp (Hamont), pyblīkə vərkau̯əp (Kinrooi), pyblīkə vərkōp (Zichen-Zussen-Bolder), pyblīkə vərkōu̯p (Kinrooi), pøblikə vərkōp (Diepenbeek), pøͅblekə vərkup (Sint-Truiden), pəblēi̯kəvərkōͅup (Maaseik), pəblikə vərkup (Herk-de-Stad), ənə pyblikəvərkōp (Teuven), ənə pəblei̯kə vərkoͅu̯p (Maaseik), ənə pəblīkə vərkoͅu̯p (Borgloon), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de È en de a (van v\\rka?p) staat nog een ´; deze tekens heb ik niet meegenomen in de omspelling!  pyblīkə vərkau̯p (Ketsingen), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  pø⁄blikə vər⁄kuəp (Neerpelt), publieke verkoop met hoging: publieke verkoep met huging (Lanklaar), roep: roep (Jeuk, ... ), roop (Brunssum), rōōp (Nieuwenhagen), roepdag: roopdaag (Nuth/Aalbeek), schadegeld: sjágəld (Opglabbeek), uit de hand: ət de hand (Tessenderlo), uithoging: uuthieging (Bree), uitroep: enen oetroop (Gronsveld), ennen ōētreup (Panningen), hauwtroep (Bilzen), inen uitroep (Gorsem), oetreup (Baarlo, ... ), oetroep (Zichen-Zussen-Bolder), oetroop (Herten (bij Roermond), ... ), oetroup (Opgrimbie), ootroop (Waltwilder), ouetroep (Guigoven, ... ), ouitroop (Diepenbeek), outrooep (Wellen), outroop (Ulbeek), outrooəp (Sint-Lambrechts-Herk), ōͅitrop (Diepenbeek), uitroep (Herk-de-Stad, ... ), uutrōēp (Venray), ūtrōp (Opgrimbie), ŭŭtrōēp halde (Oirlo), ówtroop (As), ⁄n uutrōēp (Milsbeek, ... ), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  der ōētroop (Klimmen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  oetrōōp (Schimmert), ps. niet omgespeld!  uitrup (Rummen), ps. niet omgespeld; tussen deze 2 woorden staat een "verbindingsboogje".  oe:t reup (Beegden), ps. omgespeld volgens Frings.  a utrup (Tongeren), ātrup (Sint-Truiden), ātrūp (Niel-bij-St.-Truiden), dən øͅtrup (Hasselt), ēͅtrop (Rummen), ouwtrup (Opheers), ou̯trop (Maaseik), ōu̯trōp (Maaseik), ōu̯trup (Wellen), ōətrop (Diepenbeek), ōətryp (Rosmeer), ōͅi̯trøͅp (Diepenbeek), ōͅutrup (Hoeselt), ōͅu̯trup (Hoeselt), oͅai̯trup (Borgloon), oͅu̯trup (Oud-Waterschei), utr"p (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), utrōp (Teuven), utrup (Val-Meer), ūtrup (Zichen-Zussen-Bolder), øtrup (Wellen), øətrup (Hasselt, ... ), ənən ōͅətrup (Borgloon), ⁄ōͅt⁄rop (Boekt/Heikant), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "#"staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "#"omgespeld.  oͅ~ətrup (Wintershoven), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de a staat nog een ´; dit tekentje heb ik niet meegenomen in de omspelling!  au̯trup (Ketsingen), ps. omgespeld volgens IPA.  a͂u̯trup (Tongeren), uitroepen (ww.): [ww.?, rk]  oes-roffe (Bleijerheide), uitverkoop: aatverkoep (Sint-Truiden), aotverkoep (Helchteren, ... ), autverkoup (Bilzen), enne uutverkoëp (Oirlo), oetverkaup (Bocholt, ... ), oetverkoap (Wijk), oetverkoep (Achel, ... ), oetverkoip (Hamont), oetverkoop (Heerlen, ... ), oetverkoowp (Egchel), oetverkoup (Lanaken, ... ), oetverkoüp van gróndj (Kinrooi), oetverkòòp (Wijk), ootverkoop (Grote-Spouwen, ... ), ouetverkoep (Houthalen), ōētverkaup (Neer, ... ), uitverkoep (Hasselt, ... ), uitverkoop (Hasselt, ... ), uitverkoup (Sint-Lambrechts-Herk), uitverkuip (Bree, ... ), utverkoop (Middelaar), ūtverkōp (Zonhoven), ps. omgespeld volgens Frings.  ōͅutfərkōp (Gelieren/Bret, ... ), oͅu̯tfərkop (Oud-Waterschei), ūtvərkōͅu̯p (Lanklaar), y(3)̄tfərkø͂ͅi̯p (Opglabbeek), y(3)̄tfərkøͅi̯p (Opglabbeek), øͅtvərkup(ə) (Herk-de-Stad), ps. omgespeld volgens Frings. De beide "ws"heb ik geïnterpreteerd als een "diftong"en geen gewone w (staat nl. iets superscript geschreven).  uu̯tvərkoͅu̯p (Rotem), uitverkoop van huisraad: oetverkoüp van hoësraod (Kinrooi), veilen (ww.): veile (Merkelbeek, ... ), veilen (Heythuysen), veiling: de veiling (Herten (bij Roermond), ... ), en veiling (Oirlo), veeling (Oirsbeek), veiling (Bocholt, ... ), vejling (Gronsveld), vēīling (Nieuwenhagen), vijling (Venlo), vèjling (Heerlen, ... ), véjling (Lanaken, ... ), vɛiləŋ (Neerpelt), ’n veiling (Valkenburg, ... ), (= openbare verkoop).  veiling (Blerick), (bij huizen, landerijen).  veiling (Meijel), (groeten of dieren).  vèjling (As), (v. fruit).  veiling (Maastricht), veiling van meubelen: veiling van muibele (Sittard), vendu: vaonduu (Maastricht), Van Dale: vendu, 1. openbare verkoping, ...  vaonduu (Maastricht), verkoop: (⁄nne) verkoop (Mheer), eine verkaup (Grevenbicht/Papenhoven), eine verkoup (Blerick, ... ), eineverkaup (Valkenburg), ene verkoup (Gronsveld, ... ), enne verkaup (Panningen), enne verkoop (Bleijerheide), enne verkoup (Klimmen), enne verkoëp (Oirlo), inne verkoop (Hoensbroek, ... ), verkaop (Gulpen, ... ), verkaup (Geleen, ... ), verkeup (Waubach, ... ), verkoap (Itteren), verkoejep (Tessenderlo), verkoep (Herk-de-Stad, ... ), verkoewp (Achel), verkoof (Kerkrade), verkoop (Bilzen, ... ), verkoowp (Egchel), verkop (Genk), verkoup (Baarlo, ... ), verkou‧p (Weert), verkōēp (Sevenum, ... ), verkŏĕp (Sevenum), verkuip (Maaseik), verkòwp (As), verkòòp (Hoensbroek, ... ), vurkeup (Mesch), vurkoup (Weert, ... ), vèrkaop (Swalmen), vèrkoop (Doenrade, ... ), vérkoup (Maastricht), vərkaup (Holtum, ... ), vərkēūp (Maastricht), vərkoop (Gennep), vərkoup (Beesel, ... ), ènne verkoop (Middelaar), éne verkoup (Nuth/Aalbeek), ⁄n verkoop (Milsbeek, ... ), ⁄ne verkoup (Klimmen), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  ’ne verkoup (Klimmen, ... ), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  verkeup (Eijsden), m.  vərkō.p (Eys), Opm. klemtoon op de laatste lettergreep.  verkaup (Puth), Opm. oo = lang en zangerig.  verkoop (Wolder/Oud-Vroenhoven, ... ), Opm. zo noemt men het kortweg, soms nader aangeduid met: openbare -, notariële -.  ⁄ne verkoup (Tegelen, ... ), ps. invuller vermeld als spellingssysteem Veldeke, maar volgens mij is het IPA (R.N.D.) en heb het volgens dit systeem omgespeld!  veͅrkou̯p (Boeket/Heisterstraat), ps. letterlijk omgespeld volgens Frings.  vərkøͅi̯jp (Bree), ps. letterlijk overgenomen.  verkoe:p (Meijel), ps. omgespeld volgens Frings.  nə vərkup (Velm, ... ), nə vərkūp (Hasselt), oͅpdəvərkop (Oud-Waterschei), vərkāu̯p (Stokkem), vərkou̯p (Tongeren), vərkōp (Hoeselt), vərkōu̯p (Wellen, ... ), vərkōͅp (Val-Meer), vərkōͅup (Mechelen-aan-de-Maas), vərkōͅu̯p (Lanklaar, ... ), vərkoͅup (Borgloon, ... ), vərkoͅu̯p (Smeermaas, ... ), vərkup (Kermt, ... ), vərkūp (Rummen), vərkøi̯p (Opheers), vərkø͂ͅi̯p (Ophoven), ənə vøͅr koͅu̯p (Rotem), ps. omgespeld volgens Frings. Het tekentje vóór "\\p"heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag".  vərkuʔəp (Kaulille), ps. stoottoon.  ene verk‧oup (Maasniel, ... ), verkoop bij opbod: verkoep bei opbod (Velm), verkoup bie opbod (Limbricht, ... ), verkoup bij opbod (Reppel), verkoop met hoging: verkoop met hùging (Lanaken), verkoup met hieging (Neeroeteren), verkoop van grond: ps. omgespeld volgens Frings.  ənə vərkōͅu̯p van gront (Waterloos), verkoop van meubelen: eine verkaup van meubele (Schimmert), verkoop van vastgoed: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  verkoop van vas good (Welten), verkoop van verzendgoed: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  verkoop van verzend good (Welten), verkoopdag: verkoepdaag (Heusden), Opm. zo wordt het ook genoemd.  verkoopdaag (Hoensbroek), verkoping: verkuiping (Sittard) bij opbod verkopen (aan de meest biedende) op een veiling [roepen] [N 89 (1982)] || een openbare verkoping aan de meest biedende; verkoping bij opbod bijv. van huizen, landerijen, groenten en fruit, vis, etc. [roep, veiling] [N 89 (1982)], [N 89 (1982)] || Hoe heet een openbare verkoping bij opbod? [ZND 41 (1943)] || Hoe noemt u: de veiling [N 71 (1975)] || openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)], [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)] III-3-1
openbare weg aarden weg: arwatte wèèg (Geulle), baan: baan (Bunde, ... ), baawn (Jeuk), baon (Maastricht, ... ), bān (Meeuwen), bààn (Susteren), báán (Opglabbeek, ... ), Zo wordt het ook genoemd.  baan (Tienray), doorgaande weg: doorgaonde weeg (Maastricht, ... ), draussee: [draussee?, RK: chaussee (&lt;fr.)?]  draussee (Simpelveld), gaande weg: gaoëndə wèg (Nieuwenhagen), grindweg: greentwèg (Meerlo), grindwaeg (Oirlo), grote baan: groetə baon (Maastricht), grote baan (Leopoldsburg, ... ), grōēte baan (As), grytə bān (Houthalen), grote weg: de groëte weg (Venray), dər grōēëtə wèg (Nieuwenhagen), d⁄r groeëte waeg (Klimmen), graote wêêg (Stein), groe.atə wéég (Hulsberg), groeete wieeg (Weert), groete waeg (Blerick), grootə wég (Gennep), grootə wééch (Kapel-in-t-Zand), grote waig (Maasniel, ... ), groête weg (Heerlerbaan/Kaumer), grōēte weeg (Maasbree), grôetə wéch (Meijel), grôetəwèch (Heerlen), grôêete weg (Venray), hoofdweg: hoofweeg (Maastricht), hoofweig (Vlodrop), houfwaeg (Blerick), kiezel: kiezel (Eksel), klinker: klinker (Meijel), klinkerd: klinkerd (Schimmert), klinkerweg: klinkerwaeg (Blerick), klinkerwééch (Swalmen), levei: leveij (Noorbeek), livvèj (Epen), openbare straat: openbaar shtraot (Brunssum), openbare weg: aopenbare waeg (Blerick), rijksweg: riekswééch (Kapel-in-t-Zand), riëkswèg (Kesseleik), Weg met nadere aanduiding, bijv. Riekswêg.  / (Velden), steenweg: schteiweeg (Amby), sjtee-weeg (Mheer), sjteejweeëg (Wijlre), sjteenwèèg (Merkelbeek), sjteeweg (Waubach), sjteewèg (Kerkrade), sjteinwaeg (Swalmen), sjteinwaehg (Herten (bij Roermond)), sjteinwéég (Heel), sjteivich (Sittard), sjtevig (Vijlen), steenwèèg (Eigenbilzen), steevig (Eys), steeweeg (Gulpen), steewəg (Diepenbeek), steinwaeg (Thorn), steinwaig (Ittervoort), steinwee.ch (Grathem, ... ), steinweeg (Ell, ... ), steinweig (Born), steinwèg (Montfort, ... ), steinwèèg (Bree), steiwééch (Urmond), stĕĕiweg (Gulpen, ... ), stiejəwèg (Loksbergen), stjeemeg (Simpelveld), stjeinwaeg (Roermond), stjeinwaeg(ê) (Neer), stjéewèg (Nieuwenhagen), stévĕch (Hoeselt), stéwēēg (Noorbeek), stéénweeg (Maastricht), m.  štē.wəch (Eys), Zo wordt het ook genoemd.  stywjeͅch (Houthalen), straat: sjtraot (Klimmen, ... ), straot (Sevenum), strāoët (Nieuwenhagen), stráót (Pey), straatweg: straotweeg (Maastricht), weg: de wéég (Thorn), waeg (Reuver), wāēg (Klimmen), weeg (Maastricht), weg (Waubach), wēēch (Maastricht), wèèg (Tienray, ... ), Note v.d. invuller:  weg (Meijel) een grote, doorgaande weg, een openbare straatweg (baan, grootbaan, steenweg, kasseiweg, klinkerd, klinkweg) [N 90 (1982)] III-3-1
openbreken afkleden: afklijǝ (Tessenderlo), afnemen: ǭfnɛjǝmǝ (Berlingen), bloot leggen: blō.t lęgǝ (Tongeren), bloot maken: blu.ts mǭ.kǝ (Kanne), bunkeren: bø̜ŋkǝrǝ (Opoeteren), losbreken: losbreken (Gennep), opbreken: opbreken (Voerendaal), op˱brēkǝ (Rothem), ǫp˱brēkǝ (Mechelen), ǫp˱brę̄.kǝ (Maastricht), ǫp˱brę̄kǝ (Ittervoort, ... ), opdraaien: ǫpdrę̄n (Sint-Truiden), ǫpdrɛǝn (Hoeselt, ... ), ǫp˱drɛjǝ (As, ... ), openbreken: openbreken (Paal), uǝpǝbrę̄kǝ (Maaseik, ... ), ȳǝ.pǝbrę̄kǝ (As, ... ), ō.pǝbrę̄.kǝ (Kanne, ... ), ōpǝbrikǝ (Lummen), ōpǝbrēkǝ (Lauw), ōpǝbrēǝkǝ (Kuringen, ... ), ōpǝbrę̄kǝ (Kaulille, ... ), ōpǝbrīkǝ (Aldeneik), ōpǝbrɛkǝ (Bilzen, ... ), ōpǝbrɛǝkǝ (Beverst), űǝ.pǝbrę̄kǝ (Neeroeteren, ... ), ǭpǝbrę̄kǝ (Einighausen, ... ), opendoen: ōpǝduǝn (Bilzen, ... ), opendraaien: ǭpǝdrɛǝ (Alken), opengooien: ȳǝ.pǝgȳjǝ (Neeroeteren), ō.pǝgojǝ (Tongeren), űǝ.pǝgű.jǝ (As), openleggen: ō.pǝlęgǝ (Lanaken, ... ), ōpǝlęgǝ (Bilzen, ... ), ōpǝlɛgǝ (Kermt, ... ), ǭpǝlęgǝ (Gutschoven, ... ), openmaken: opǝmǭkǝ (Bilzen), ō.pǝmǭ.kǝ (Lanaken), oplichten: ǫplīxtǝ (Heks), opnemen: opnɛjmǝ (Gutschoven), opnɛjǝmǝ (Bommershoven), oppakken: ǫppakǝ (Ordingen), opvijzelen: ǫp˲vęjzǝlǝ (Opoeteren), uitbreken: ȳt˱brę̄kǝ (Tongerlo), uiteenzetten: ǫt˱īnzętǝ (Stokrooie), uitereendoen: ǫtǝrēnduǝn (Diepenbeek), uitlichten: ø̜ǝtlīxtǝ (Groot-Gelmen), vaneen leggen: vanɛjn lęgǝ (Berlingen, ... ), vaneenaf pakken: vanɛjnǭf pakǝ (Hoeselt) De molenstenen van hun plaats nemen als ze gescherpt moeten worden. Daartoe moet de molenaar de kuip met alle toebehoren rondom de stenen verwijderen. Vervolgens licht hij de loper uit het staakijzer en legt hem omgekeerd naast de ligger, zodat het maalvlak van de loper en ligger bewerkt kan worden. De meeste in dit lemma opgenomen termen veronderstellen de (molen)stenen of de molen als object. [N O, 33g; Vds 199; Jan 178; Coe 160; Grof 194] II-3
openbroek met linten boks: (boks) (Beringen), boeks (Maasbracht), boeksj (Schinveld), boks (Blerick, ... ), bōks (Roermond, ... ), bŏks (Nunhem, ... ), bŏksj (Hoensbroek), boͅks (Hechtel, ... ), buks (Rotem), bòks (Horst, ... ), bóks (Baarlo, ... ), bôks (Boekend, ... ), heel vroeger oope boks (was niet met kleppen)  bŏks (Meijel), boks met snoeren: boks mit sjneur (Herten (bij Roermond)), boksje: bøkskə (Rotem), breedzeiker: [sic]  breedzeekesj (Oirsbeek), broek: brok (Beringen, ... ), brook (Geulle, ... ), brōk (Teuven), bruk (Borgloon, ... ), Kan ook een sjtormbrook of sjnelpisser zijn indien van voren open.  brook (Klimmen), broek met linten: brook mit linger (Schimmert), broek met slagbomen: brook mèt sjlaagbôôm (met klep) (Mechelen), capeline (fr.): ceppelien (Caberg), enkel broek: engkəl bryk (Rosmeer), flitsbodem: [sic; flitsbodem?, rk]  flitsjbāōm (Jabeek), heupenbroek: hüpəbrok (Mechelen-aan-de-Maas), hondsgetuig: nônjsgetuug (Einighausen), informant: wordt spottend gebruikt  hönsgetuug (Tungelroy), jupe-portefeuille (fr.): züp purtəföj (Kanne), klepbroek: klèpbrook (Wijk), knieboks: kneebóks (Munstergeleen), lintenboks: linteboks (Weert), lintjesboks: lintjesbóks (Grathem), onderboks: ongerboks (Bleijerheide), ongerbóks (Tungelroy), ôngerbôks (Ell), onderbroek: ongerbrook (Brunssum), unərbruk (Romershoven), open boks: ope bôôks (Neeritter), open boks (Neerpelt), ōpə boͅks (Hamont), upə boͅks (Bree), open broek: open brək (Lummen), opəbrok (Rekem), ōpə brōͅk (Lummen), ŏpəbruk (Vliermaal), oͅupə bruk (Borlo, ... ), oͅəpə bruk (Halen), uōpə bruk (Riksingen), ôôpen brook (Mechelen), open mestem: Vero.; [Dit kledingstuk werd alleen door oudere vrouwen gedragen]. Zie "sjnelzèiker".  <zw.> oëpe mêstem (Gronsveld), pijpbroek: pijpbroek (Rummen (WBD)), Pijpbroek.  pēpbruk (Tessenderlo), pijpenbroek: päpəbruk (Opheers), ruchebroek (<fr.): ruusch brook (Valkenburg), schenkenzakje: NB schink: gekookte ham.  schinkezekske (Venlo), slipboks: slupbôks (Oirlo), slipbroek: slepbruk (Kwaadmechelen), smeek: sjmeek (Waubach), snelpisser: snelpisser (Lummen), snelpisər (Beringen), sneͅlpisər (Riksingen), snälpisər (Spalbeek), snɛlpisər (Opheers), bij gegoede mensen  sneͅlpisər (Kermt), snelzeiker: schnelzeiker (Schimmert), sjnelzeiker (Mechelen), sjnèlzēēker (Hoensbroek), sjnélzeiker (Haelen), snelzeeker (Kortessem), snelzeiker (Aldeneik, ... ), snelzeker (Diepenbeek, ... ), snelzekər (Zolder), snelzijker (Nuth/Aalbeek), snelzäkər (Zelem), snĕlzeiker (Uikhoven), sneͅlzekər (Diepenbeek), sneͅlzēͅikər (Hamont), sneͅlzeͅikər (Bree), sneͅlzèkər (Kermt), snälzekər (Spalbeek), snèlzeiker (Sint-Truiden), snêlzèikër (Tongeren), snəlzēkər (Donk (bij Herk-de-Stad)), šneͅlzeͅijkər (Stokkem), bij boeren  sneͅlzēkər (Kermt), De vrouwen zegen in vroeger tijd na de hoogmis in de greppel naast de kerk neer om een plas te doen, hoefden daarbij hun directoire niet uit te doen. Bovendien drogen ze wijde rokken. Eig. twee losse pijpen, die van boven met een band aan elkaar zaten.  snêlzeiker (Tungelroy), Dit kledingstuk werd alleen door oudere vrouwen gedragen  sjnelzèiker (Gronsveld), eerder pejoratief  sneͅlzeͅkər (Halen), Eertijds.  snelzeker (Munsterbilzen), Vero.; Vrouwenonderbroek die, dank zij haar eenvoudige constructie, in staat stelde te wateren zonder ze uit te trekken. Rondom was er een +/- 8 cm. brede baalkatoenen band opgestikt; een snoer werd voor de buik met een strik dichtgeknoopt.  sné.lzee.ker (Zonhoven), Vero.; Vrouwenonderbroek die, dank zij haar eenvoudige constructie, in staat stelde te wateren zonder ze uit te trekken. Rondom was er een +/- 8 cm. brede baalkatoenen band opgestikt; een snoer werd voor de buik met een strik dichtgeknoopt. Zie ook afb. p.413  sne.lzee.ker (Hasselt), Veroud.  snälzä?ər (Lommel), Vroeger. Uit snel + zeiken.  snelzèèiker (Achel, ... ), Vroeger: broek met lange pijpen en open tussen de benen.  snelzèikër (Tongeren), vrouwenbroek zonder `voorkruis`  sjnelzeiker (Puth), Vrouwenonderbroek van vroeger.  snelzeeker (Eigenbilzen), snelzeikerd: sjnelzeikert (Sittard), sneͅlzeͅikərt (Boorsem), snoerenboks: snurebôks (Meijel), toeboks: Van Dale: toebroek, ouderwetse vrouwenonderbroek die van voren en van achteren gesloten was.  tuu(w)buks (Maaseik), valbroek: valbruək (Brustem), van achteren open en vanvoor niet toe: vanachter open en vanvoor niet dicht  van agtərə oͅupə en van vøyer ne tā (Borlo), vlugzeiker: open broek  vlugzeker (Eksel), vrouwenboks: vrouwe-bôks (Tegelen), vrouwluiboks: vrolujboks (Mechelen), vrouwlubóks (Susteren), vrøylibo͂ͅks (Lanklaar), vrəlībòks (Bocholt), vrouwluibroek: vrŏlibrŏk (Boekt/Heikant), vroͅuløjbrūk (Eisden), wijveronderbroek: wēvəroͅn(d)ərbruk (Val-Meer), zelfpisser: De vrouwen zegen in vroeger tijd na de hoogmis in de greppel naast de kerk neer om een plas te doen, hoefden daarbij hun directoire niet uit te doen. Bovendien drogen ze wijde rokken.  zellefpisser (Tungelroy) *snelzeiker || [vrouwenonderbroek bestaande uit twee losse pijpen die boven met een band verbonden waren] || broek met lange pijpen en open tussen de benen, vroeger door vrouwen gedragen || Broek. Kent uw dialect een ander woord voor "broek"? [ZND 47 (1950)] || damesbroek met open pijpen aan binnenzijde || Damesbroek met voor en achternaad half dichtgenaaid. [N 25 (1964)] || damesonderbroek zonder kruis || directoire, damesbroek met elastiek in de pijpezoom [sjans-, sjemieboks] [N 25 (1964)] || jupe portefeuille: rok met opening aan de zijkant || meisjes- of vrouwenonderbroek zonder kruis || nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || onderbroek || onderbroek, directoir || open vrouwenonderbroek || plastische benaming voor een destijds gedragen langpijpige vrouwenbroek zonder tussenstuk || vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)] || vrouwenbroek met lange pijpen en een te openen voorstuk || vrouwenbroek zonder kruis || vrouwenonderbroek (directoire) met spleet, snelzeiker || Vrouwenonderbroek [ook: slipje?] [N 114 (2002)] || vrouwenonderbroek bestaande uit twee losse pijpen die boven met een band verbonden waren || vrouwenonderbroek die open is in t midden || vrouwenonderbroek met gemakkelijk los te maken zitvlak III-1-3