e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opgezette zak buitentas: de boête tes (Venlo), maal: maol (Diepenbeek), monicatas: monikates (Eijsden), opgesneden maal: opgeneijde male (Meeuwen), opgesneden tas: ən opgəsnĕdə [tɛ̄jš (Montzen), opgestikte maal: òpgestikde maol (Bilzen), òpgestikte maol (Bilzen), opgestikte tas: ein opgesjtigkde tesj (Lutterade), ein opgesjtikde tes (Reuver), opgesjtikde tesj (Doenrade, ... ), opgestektə tɛsə (Meijel), opgestikde tes (Maastricht), opgestikte tes (Horst), opgəstektə teͅs (Lanaken), opgezette maal: opgeazatte maal (s-Gravenvoeren), opgezatte maal (Eisden), opgezette [moͅ.l (Horpmaal), opgezéttə maol (Bilzen), òpgəzattə maal (As), opgezette tas: de opjezatste [taəsj (Bleijerheide), opgezadde tessen (Echt/Gebroek), opgezatdje tes (Echt/Gebroek), opgezatjde tesse (Herten (bij Roermond)), opgezatte tesj (Noorbeek), opgezette tesch (Born), opgezette tesj (Nieuwstadt), platte tas: platte tésj (Meerssen), plooienzak: ploeiezak (Genk), sportmaal: sportmāal (Neeroeteren), stolptas: sjtueleptes (Eijsden), stòlp.tesj (Stein), tas bovenop: tessen bovenop (Zolder), tɛs bōvənop (Zolder), tas buitenop: teəsə [bø͂ͅətənop (Schulen) een opgezette zak (opgezette zak of tes, stölpzak) [N 59 (1973)] III-1-3
opgieten aanmaken: ānmākǝ (Roermond), de pomp aanmaken: dǝ pomp˱ āmākǝ (Sittard), dǝ pomp˱ ānmākǝ (Schimmert), de pomp opgieten: da pomp˱ ǫp˲gētǝ (Stokkem), inschudden: ešødǝ (Bleijerheide), opgieten: ǫp˲gijtǝ (Houthalen), ǫp˲gitǝ (Lanaken), ǫp˲gētǝ (Stokkem), opschudden: opšødǝ (Nieuwenhagen, ... ), ǫpšødǝ (Lanaken, ... ), volschudden: volšødǝ (Schimmert) Water in de pomp gieten om deze op gang te krijgen als de kleppen etc. niet goed afsluiten. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛlens zijnɛ.' [N 64, 135b; N 66, 51b; monogr.] II-11
opgooien (tossen) bikkelen: bikkelen (Stein), gooien: gooie (Alken), kop of munt gooien: kop of meunt goeje (Gronsveld), kop of muint goeje (Maastricht), kòp òf múnt gooië (Tongeren), kop of munt opgooien: kop of muint opgoejen (Maastricht), kop of munt werpen: kop of munt werpe (Wijlre), kopperen: köppere (Sittard), kruis of munt gooien: kruis of munt gooie (Wellen), kry(3)̄ts oͅf mønt gūjə (Venlo), kröö.s of mö.nt gojje (Gors-Opleeuw), kruis of munt spelen: kruts of munt sjpieele (Waubach), kruis of munt werpen: kry(3)̄ts oͅf mønt weͅrpə (Nieuwenhagen), kruisen: kruuse (Schimmert), munt gooien: muntj gooje (Nieuwstadt), omgooien: omgoeeje (Tungelroy), opbruien: opbruuje (Mheer), opgoezen: oͅpgusjə (Heerlen), opgooien: munt opgwoejen (Achel), opgaoien (Montfort), opgauje (Schimmert), opgoaje (Lutterade), opgoe:je (Bocholt, ... ), opgoeai (Ittervoort), opgoeaje (Echt/Gebroek), opgoeeje (Meerlo, ... ), opgoeen (Kesseleik), opgoeije (Blerick, ... ), opgoeje (As, ... ), opgoeje(n) (Maaseik), opgoejje (Amby, ... ), opgoeëje (As), opgojje (Bilzen, ... ), opgooien (Born, ... ), opgooje (Montfort, ... ), opgōjə (Swalmen), opgwaoje (Stein), opgójjen (Eksel), oͅpgūjə (Maastricht), oͅpgūəjə (Kelpen, ... ), upgoijə (Eksel), Den arbitter goòit op: De scheidsrechter tost.  opgoje (Kortessem), Het is het opgooien van een geldstuk, waarbij "kruis"aangeeft wie de beginner is bij een of ander spel.  opgoeëje (Herten (bij Roermond)), I (P.M.)  òpgóië (Tongeren), Meisjes vormen een kring en één is in het midden. Ze gooit de bal naar omhoog en roept de naam van een van de meisjes in de ring. Dat meisje moet trachten de bal op te vangen vóór deze de grond raakt. Kan ze dit dan neemt ze de plaats in het midden en gooit op haar beurt de bal naar omhoog en noemt de naam van een meisje in de kring. Kan het genoemde meisje de bal niet tijdig opvangen dan gaan de meisjes in de kring lopen en het meisje pakt zo snel mogelijk de bal waarbij ze halt roept en de meisjes moeten dan blijven staan waar ze zich bevinden. Het meisje met de bal tracht dan het kortst bij zijnde meisje met de bal te raken. Dit blijft ze proberen tot het lukt, telkens achter de bal aangaand. De meisjes gaan dan terug in de kring staan rond het meisje met de bal en het spel begint weer van voor af aan.  opgójjen (Eksel), ne Bal -; n kaart -.  opgoje (Swalmen), Raakt weg [= verouderd].  opgooien (Geistingen), Weer gwaojen op, waem mòt beginne.  opgwaoje (Echt/Gebroek), opsmijten: opsjmiete (Doenrade, ... ), opsmijte (Genk, ... ), opwerpen: opwerpe (Doenrade, ... ), opwerpen (Lommel), opweͅrəpə (Eys), oͅpweͅrpə (Heerlen), tossen: to(o)sje (Veldwezelt), toasten (sic) (Bilzen), tosje (s-Gravenvoeren), tosse (Bilzen, ... ), tossen (Jeuk, ... ), tossë (Hoeselt), toͅsjə (Maastricht), toͅsə (Meijel, ... ), (in voetbal)  tosse (Bilzen), Den arbitter gèt tòsse: De scheidsrechter gaat tossen (opgooien van muntstuk).  tò`sse (Kortessem), Wordt in [= modern].  tossen (Geistingen) (Sport): Tossen. || 1. Tossen. || het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien] [N 112 (2006)] || Het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien]. [N 88 (1982)] || Kruis of munt spelen. || Opgooien, opwerpen. || Opgooien. || Term bij spelen; kinderspel (? voetbalterm. || Tossen (opgooien van muntstuk). || Tossen. || Tossen. Ook: naar boven gooien. || Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
opgooien (tossen) add. opgooi (zn.): opgooi (Zonhoven), toss (zn.): den tàosj (Kanne), tos (Gemmenich) het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien] [N 112 (2006)] || Het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien]. [N 88 (1982)] || Tos: (Fussb.) Durch Hochwerfen eines Münzstücks entschiedene Seitenwahl. III-3-2
opgroeiend jong kipje hennetje: henǝkǝ (Middelaar, ... ), hęnkǝ (Maasbracht), hɛnšǝ (Kerkrade), hoentje: høŋkǝ (Ketsingen), hǭǝŋkǝ (Wellen), kieken: kekǝ (Boekt Heikant), kikǝ (Bree, ... ), kiʔǝ (Kwaadmechelen), kīkǝ (Opheers, ... ), kiekje: kikskǝ (Bree), kippetje: kipkǝ (Leunen), kuik: kyk (Maasmechelen), kuiken: kykǝ (Kaulille), kȳkǝ (Epen, ... ), kȳkǝn (Hamont), kȳxǝ (Bocholtz), køu̯kǝ (Aldeneik), kø̄kǝ (Borgloon), kø̄u̯kǝ (Rotem), kø̜̄u̯kǝ (Hoeselt), kāi̯kǝ (Tongeren), kēkǝ (Rosmeer), kuikentje: kykǝtjǝ (Heerlen), kuikje: kykškǝ (Heerlen), køkskǝ (Val-Meer), poel: pōl (Ospel), pul: pøl (Achel, ... ), pø̄.l (Hoeselt), pø̜̄l (Lanklaar), pø̜l (Baarlo, ... ), pęl (Kermt, ... ), pulletje: pølkǝ (Haelen, ... ), pølǝkǝ (Beringen, ... ), pø̜lkǝ (Blerick, ... ), pē̜lǝkǝ (Hasselt), pęlkǝ (Opglabbeek, ... ), pęlǝkǝ (Gelieren Bret, ... ), tsjiepje: tšipkǝ (Hoepertingen, ... ) Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c] I-12
ophaalbrug klepbrug: klɛpbrøx (Griendtsveen), ophaalbrug: ophaalbrug (Griendtsveen, ... ) [II, 95a] II-4
ophaalmachine extractiemachine: ekstraksimǝšīn (Eisden  [(Eisden)]   [Domaniale]), etraksimašin (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]), fördermachine: fø̜rdǝrmašiŋ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Laura, Julia]  [Domaniale]), kabelmoter: kābǝlmo.tǝr (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Zolder]), koepe-machine: kø̜pǝmašiŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), machine: mǝšejn (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), mǝš˙iŋ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]), moteur: motø̜̄r (Zolder  [(Zolder)]   [Zwartberg, Waterschei]), ophaalmachine: ophoalmǝšin (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]), ophǫlmašiŋ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Winterslag, Waterschei]), ophǭlmǝšīn (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]), ophǭǝlmǝšīn (Thorn  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), vordermachine: vørdǝrmašiŋ (Kelmis), vø̄ǝdǝrmašiŋ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ...  [Domaniale]), vø̜dǝrmašiŋ (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), vø̜rdǝrmašln (Klimmen [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), vø̜rdǝrmašīŋ (Heerlen  [(Emma)]   [Julia]), vø̜rdǝrmǝšīn (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]) De machine die de schachtkabels voor de schachtkooi aandreef. [monogr.] || De machine waarmee de kooien in de schacht opgehaald en neergelaten worden. [N 95, 81; monogr.] II-4, II-5
ophaalmachinist extractiemachinist: extractiemachinist (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]), ɛkstraksimašǝnes (Eisden  [(Eisden)]   [Eisden]), machinist: machinist (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Zwartberg, Waterschei]), mašinest (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Wilhelmina]  [Emma, Maurits]), machinist van de schacht: machinist van de schacht (Lanklaar  [(Eisden)]   [Zolder]), machinist van het beur: mašǝnest˲van t˱ bør (Zolder  [(Zolder)]   [Zwartberg, Eisden]), mašǝnist ˲van t˱ bø̄r (Zolder  [(Zolder)]   [Zolder]), ophaalmachinist: o.phā.Ima.šines (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Julia]), ophaalmachinist (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Maurits]), ophoalmašinest (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Emma]  [Maurits]), ophoalmašǝnes (Lutterade  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Maurits]), ophǭlmašenes (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ophǭlmašines (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), ophǭlmašinest (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ǫphālmašines (Chevremont  [(Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ǫphōǝlmašines (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Maurits]), ǫphǭǝlmašinest (Oirsbeek  [(Emma)]   [Laura, Julia]), vordermachinist: vørdǝrmašǝnist (Kelmis), vø̄ǝdǝrmašinest (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), vø̜̄ǝdǝrmašines (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), vø̜rdǝrmašines (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma]), vø̜rdǝrmašinest (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), vø̜rdǝrmašǝnes (Heerlen  [(Emma)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Winterslag, Waterschei]), vø̜rdǝrmašǝnest (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Domaniale]), vø̜ǝdǝrmašǝnes (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Arbeider die de ophaalmachine bediende voor de kooi in de schacht. [monogr.] || De arbeider die de ophaalmachine bedient. [N 95, 134; monogr.] II-4, II-5
ophaken haken: hø̄kǝ (Borgharen, ... ), ophaken: ophø̜̄kǝ (Meijel), ǫphakǝ (Tungelroy), ǫphǭkǝ (Ell), ophangen: ophaŋǝ (Klimmen), opsteken: ǫpstē̜kǝ (Tungelroy) De wisboom hoger plaatsen om met de volgende laag te beginnen. [N F, 42] II-9
ophalen blinken: bliŋkǝ (Montzen), laatste uitpoets: lɛstǝ ūtputs (Dilsen), opblikken: opblekǝ (Bilzen), ophalen: ophālǝ (Maasbree, ... ), ǫphǭlǝ (Schimmert), oppoetsen: oppoetsen (Lommel), opputsǝ (Bleijerheide), optrekken: optrɛkǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Maurits]  [Domaniale]), poetsen: putsǝ (Milsbeek, ... ), uitpoetsen: ytputsǝ (Milsbeek) De laatste poetsbewerking van de schoen met behulp van borstels en zachte doeken om de schoen zijn diepste glans te geven. [N 60, 143a] || Iets uit de ondergrond naar boven halen. [N 95, 611] || Met behulp van de ophaler de rand van het gat van de twee aaneen te klinken delen vlak slaan waardoor deze precies tegen elkaar komen te liggen. Zie ook afb. 180b. [N 66, 20b add.] II-10, II-11, II-5