e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
overweg bareel: bareel (Leopoldsburg, ... ), barie-el (Eksel), brīējəl (Loksbergen), ps. omgespeld volgens RND!  bərīl (Meeuwen), barrier (<fr.): bareer (Schaesberg), barier (Jeuk), breer (Bree, ... ), brier (Hoeselt), bréér (Reuver), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  bəreer (Maastricht), boom: Opm. v.d. invuller: komt van bomen.  buim (Noorbeek), overweg: aoverwaeg (Oirlo), aoverweg (Venray), aoverwég (Gennep), euver-weeg (Montfort, ... ), euverwachg (Herten (bij Roermond)), euverwaeg (Blerick, ... ), euverwag (Ittervoort), euverwaig (Maasniel, ... ), euverweag (Lutterade), euverweeg (Amby, ... ), euverweg (Ell, ... ), euverweig (Vlodrop), euverweëg (Blerick, ... ), euverwièg (Doenrade), euverwèg (Montfort), euverwèèg (Geulle), euverwég (Susteren), euverwéég (Doenrade, ... ), euvewèg (Sittard), euvrwééch (Swalmen), euvurweeg (Brunssum), euvərwee.ch (Grathem, ... ), euvərweech (Maastricht), euvərweeg (Diepenbeek, ... ), euvərwēēch (Maastricht), euvərwééch (Susteren, ... ), euvərwéég (Hulsberg, ... ), evverweeg (Vijlen), eúverweeëg (Wijlre), ĕŭverwēēg (Schimmert), iêverwèèg (Bree), jèverwèèg (Eigenbilzen), oaverweg (Venray), ouverwaeg (Sevenum), over-weeg (Sevenum), overweg (Born, ... ), overwég (Stein), ueverwaeg (Klimmen), ueverweg (Eys), ueverweêg (Hoensbroek), uoverweg (Simpelveld), uuverweëg (Ten-Esschen/Weustenrade), uuəvərwéég (Heel), uverwéég (Gulpen), uvverjank (Kerkrade), uvverweèg (Gulpen), uvvərwééch (Epen), uèverweag (Doenrade), uëverwaeg (Klimmen), uëverwèèg (Merkelbeek), ūūverwèèg (Oirsbeek), äöverwaeg (Echt/Gebroek), êueverwéég (Thorn), êûvərwèèg (Venlo), òverwèèg (Tienray), óverweg (Meijel), överweeg (Maastricht, ... ), överwēg (Noorbeek), överwêg (Velden), övvərwéch (Meijel), ûûvərwèch (Heerlen), üverweg (Heerlerbaan/Kaumer), üvverweg (Waubach), (= overweg).  euverweg (Schinnen), (m.).  ‧øͅvərweͅ.x (Eys), Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  aoverwèg (Meerlo), Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  oūūëvərwèg (Nieuwenhagen), Opm. v.d. invuller: breer = afsluiting om verkeer tegen te houden.  īēverwéég (As), ps. omgespeld volgens Frings!  vərwi̯eͅx (Houthalen), spoorbaan: spaorbuin (Stein) de plaats waar men een spoorweg kan oversteken [overweg, bareel] [N 90 (1982)] III-3-1
overwegen bedenken: bedeenke (Noorbeek, ... ), bedinke (Maastricht, ... ), bədinkə (Beesel), bekijken: bekiëke (Sevenum), bəkĭĕkkə (Heerlen), good bekieke (Sevenum), iets bekieēke (Venray), beprakkiseren: beprakkezeren (Ophoven), beramen: bəròənə (Heerlen), doordenken: doeerdeenke (Weert), doordènke (Schinnen), met overleg werken: met euvelèk wirke (Ell), mit euvərlék wirkə (Kapel-in-t-Zand), nadenken: gōōt naodinkə (Nieuwenhagen), nadenken (Leopoldsburg), nao dinke (Schimmert), nao dinkə (Reuver, ... ), naodeenke (Mheer), naodenke (Maastricht, ... ), naodēnken (Born), naodinke (Caberg, ... ), naodinkə (Beesel, ... ), naodènkə (Doenrade), naodènkən (Urmond), naodénke (Susteren), naodénkə (Susteren), noa dinke (Vaals), noadinke (Waubach), nodinken (Eksel), nōͅdiŋkə (Meeuwen), nŏgedacht (Heerlerbaan/Kaumer), nòədinkə (Heerlen), napeinzen: nōōpèèzə (Loksbergen), naprakkiseren: nao prakkezere (Geleen, ... ), naoprakkezere (Maasbree), naprakkezere (Gulpen), noa prakkezeere (Lutterade), noaprakkezeren (Kesseleik), nōōpràkəzijrə (Loksbergen), noͅprakəzēͅrə (Meeuwen), nàò-prâkezĕre (Schimmert), op slapen: erges òp slaope (As), opnemen: opneme (Meijel), over prakkiseren: euver prakkezeere (Maastricht), go.t ˂‧øͅvər pra.kəz‧ēərə (Eys), gōēd ovver prakkeziere (Oirlo), overdenken: euver dinke (Hoensbroek, ... ), euverdĕnke (Geleen), euverdinke (Ittervoort, ... ), euverlikke (Herten (bij Roermond)), euvər dinkə (Venlo), euvərdinkə (Beesel, ... ), go.t ˂‧øͅvər de.ŋkə (Eys), īēverdenke (As), oeeverdeenke (Weert), overdènke (Schinnen), ovverdaenke (Oirlo), ueəvərdinkə (Heel), äöverdènke (Echt/Gebroek), överdènke (Geulle), ûuverdenkə (Oirsbeek), overleggen: euvərlikgə (Montfort), īēverlegge (As), overleggen (Meeuwen), uvvərléégə (Epen), äöverligke (Haelen), overwegen: īēverwéége (As), uëverweëge (Heerlen), plannen: jód plane (Kerkrade), prakkiseren: prakkere (Jeuk), prakkezeere (Caberg, ... ), prakkezeerə (Beesel, ... ), prakkezeieren (Sittard), prakkezere (Amby, ... ), prakkezeren (Maasniel, ... ), prakkeziere (Meerlo, ... ), prakkezjèrre (Hoeselt), prakkezère (Bree, ... ), prakkezére (Maasbree), prakkizere (Tungelroy), prakkuzĕĕru (Brunssum), prakkəzeerə (Kelpen, ... ), prakkəzerən (Urmond), prakkəzéérə (Meeuwen), praktizere (Vijlen), pràk.kəzeerə (Maastricht), pràkkəzeerə (Maastricht), pràkkəzēērə (Maastricht, ... ), (m.).  prakkezere (Noorbeek), Zo wordt het ook genoemd.  prakkeziere (Tienray), speculeren: spekulere (Merkelbeek), uitdenken: oetdinke (Venlo), uutdaenke (Venray), uitprakkiseren: oetprakkezére (Wijlre), ootprakkezerə (Vlijtingen), outprakkeren (Stein), utjprakkizeren (Meijel), ŭŭtpràkkezeerə (Gennep), ówtprakkezéére (As), zich bedenken: zich bedinke (Melick), zich bədénkə (Amstenrade), zich good bedinkə (Wijnandsrade), zich òp get bedenke (As) bedenken, overwegen || door redeneren tot een gevolgtrekking komen, oordelen [schikken] [N 85 (1981)] || goed nadenken, alles goed bekijken voordat men iets doet [nadenken, achterdenken, naprakkezeren, overdenken] [N 85 (1981)] || overpeinzen || overwegen III-1-4
overwelven (een) tunnel maken: tønǝl mākǝ (Weert), (een) volle center zetten: vǫlǝ sentǝr zętǝ (Rothem), bogen: bōgǝ (Ell), dalles leggen: dals lɛgǝ (Genk), een gewelf maken: gǝwø̜lf mākǝ (Herten, ... ), gǝwęlf mākǝ (Weert), ęj gǝwø̜lf mākǝ (Leuken, ... ), een gewelf metselen: ęj gǝwø̜lǝf mɛtsǝlǝ (Tegelen), een gewelf metsen: gǝwø̜lǝf mętsǝ (Weert), heel overwelven: īǝl ø̜jvǝrwɛlǝvǝ (Sint-Truiden), overdekken: i.jvǝrdɛkǝ (Meeuwen), overwelfselen: ōvǝrwø̜lǝfsǝlǝ (Panningen), ōvǝrwø̜rfsǝlǝ (Helden, ... ), overwelven: øvǝrwølvǝ (Eupen), øvǝrwølǝvǝ (Epen, ... ), ø̄vǝrwɛlvǝ (Heerlen), schulpen: šølpǝ (Valkenburg), šø̜lǝpǝ (Klimmen), toogwerk: tōxwęrǝk (Tungelroy), verwelven: vǝrwølǝvǝ (Castenray, ... ), welfwerk: wølǝfwęrǝk (Ulestraten), welven: wølvǝ (Montfort), wø̜lǝvǝ (Klimmen), węlǝvǝ (Genk, ... ) Een ruimte overwelven met behulp van één gewelf. 'Dalles' in het woordtype 'dalles leggen' (Q 3) is de benaming voor een soort holle bakstenen die voor vloeren worden gebruikt. De stenen worden op de bouwplaats tot vloerelementen verwerkt en na verharding op de bouwmuren gelegd. Zij geven een vlakke overdekking. Zie ook het lemma 'Holle steen' in wld ii.8, pag. 71. [N 32, 22a; monogr.] II-9
overwerken navorderen: noǝvø̜ǝrdǝrǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), nawerken: noǝwerkǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), overstonden maken: øvǝrštǫndǝ māxǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Langer werken, overuren maken. [monogr.] II-5
overzetband verholen goot: vǝrhōlǝ gøt (Nieuwenhagen, ... ), zinken winkel: tseŋkǝ weŋkǝl (Bleijerheide) Band van zink tussen een plat dak en de aangrenzende muren. [N 64, 152d] II-9
overzetten af laten vliegen: āf lǭtǝ vlēgǝ (Asenray / Maalbroek), afvliegen: afvliegen (Maasmechelen), āf˲vlēgǝ (Herkenbosch), om laten vliegen: om lǭtǝ vlēgǝ (Stein), øm lǭtǝ vlēgǝ (Peij), omvliegen: ømvlēgǝ (Asenray / Maalbroek), omzetten: omzetten (Neer), omzetǝ (Herten, ... ), omzętǝ (Beek, ... ), umzɛtǝn (Dilsen, ... ), ømzętǝ (Born, ... ), ømzɛtǝ (Weert), ø̄mzetǝ (Meijel), overzetten: overzetten (Opglabbeek), ēvǝrzɛtǝ (Hasselt), verwisselen: verwisselen (Kerkhoven), vǝrwesǝlǝ (Beek), verzetten: vǝrzętǝ (Houthalen) Het omzetten van twee volken om twee gelijkwaardige volken te krijgen. Het is een ander middel dan omjagen. De volken worden zonder dat ze gejaagd worden, van plaats verwisseld. De bijen uit de sterke korf vliegen bij hun terugkeer naar de zwakke en maken deze sterk. [N 63, 93c; monogr.] II-6
overzijschaaf kantschaaf: kantjšāf (Reuver), kantsxāf (Venlo), overzijschaaf: ōvǝrzē̜jsxǭf (Leopoldsburg), rabatschaaf: [rabatschaaf] (Bilzen, ... ) Sponningschaaf zonder geleider(s), waarvan de zool en de beitelsnede aan één of aan beide kanten breder zijn dan het schaafblok. De overzijschaaf wordt gebruikt om reeds geschaafde sponningen te verbreden of op te zuiveren. Zie ook afb. 40. [N 53, 67] II-12
overzomen dobbelzomen: dobǝlzø̜jmǝ (Maastricht), overzomen: overzomen (Hasselt, ... ), ø̄vǝrzø̄mǝ (Valkenburg) Met een zoom overnaaien. [Gi 1.IV, 32] II-7
ovespel spelen bij een vrouwmens liggen: bēͅ.i̯ ə vr‧oͅməš l‧iqə (Eys) minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 86 (1981)] III-2-2
paaien eieren leggen: eijer legge (Wijlre), eír legge (Jeuk), Veldeke 1979 nr. 1  eier legge (Venray), geut schieten: eigen spellingsysteem viseieren samen  goot (Ell), WBD/WLD  chööt sjeettə (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), gieten: geete (Altweert, ... ), gete (Echt/Gebroek), geten (Maasniel, ... ), gēēte (Wessem), giēte (Castenray, ... ), gäötgeite (Sittard), gééte (Pey), (? - moelijk leesbaar)  geete (Blerick), eigen spellingsysteem  geete (Ell), ideosyncr.  geete (Melick), geette (Vlodrop), WBD/WLD  geetə (Kapel-in-t-Zand), WLD  geetö (Stevensweert), geetə (Haelen), gēetə (Haelen), gēēte (Thorn), gīēte (Venray), kuiten: koêten (Venlo), kuitschieten: koet sjete (Schimmert), koêt scheete (Venlo), koêt schēéte (Blerick), kōēt schēte (Blerick), kuit scheete (Montfort), kuit schiete (Oirlo), kuit sjiete (Hoeselt), kuit sjisse (Vaals), kuit skieten (Jeuk), kutj sjie:te (Meijel), kutt sjete (Maasniel), kuttsjeete (Heythuysen), kuu:t sjiete (Herten (bij Roermond)), kuut scheatte (Eys), kuut scheete (Heerlerbaan/Kaumer), kuut sjeete (Doenrade, ... ), kuut sjeetə (Maastricht), kuut sjete (Gulpen, ... ), kuut sjeten (Ittervoort), kuut sjēēte (Ten-Esschen/Weustenrade), kuut sjéétə (Schimmert), kuutsjete (Swalmen), kūūët sjete (Hoensbroek), cassettebandje  kutj sjiete (Meijel, ... ), eigen spellingsysteem  koetschiete (Meerlo), kuut sjeete (Schinnen), Endepols  kuut (Maastricht), kuut sjete (Maastricht), Gronsveld Wb  (kuút) sjete (Gronsveld), ideosyncr.  koet sjeete (Thorn), koet sjete (Susteren), kout sjeete (Roermond), kőe͂tscheete (Velden), kőe͂tscheeten (Velden), kuut-sjisse (Kerkrade), kŭŭt sjeete (Neer), IPA  køͅtsxiʔə (Kwaadmechelen), oude spelling  keutjsjiette (Meijel), Veldeke  kuut sjete (Echt/Gebroek, ... ), Veldeke 1979 nr. 1  koet schiete (Venray), Veldeke (aangepast)  koet schīēte (Tienray), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones  kuut sjete (Gulpen), WBD  kutj sjīētə (Meijel), WBD/WLD  kutt scheten (Ophoven), kuut sjeete (Lutterade), kuut sjeeten (Urmond), kuut sjeetə (Kapel-in-t-Zand), kuut sjeten (Stein), kūūt sjeetə (Heerlen, ... ), WLD  koet scheetə (Montfort), koet schieten (Born), koèt scheete (Sevenum), koêt schete (Venlo), koëtsjete (Beesel), kōēt sjeetə (Reuver), kuut scheetə (Maastricht), kuut sjeete (Geverik/Kelmond, ... ), kuut sjeetu (Itteren), kuut-schēēte (Schimmert), kuut-sjeete (Swalmen), kūūt sjete (Klimmen), ky(3)̄.t š‧ētə (Eys, ... ), ± WLD  kuut sjeetə (Wijnandsrade), paaien: paaije (Amby), paaje (Herten (bij Roermond)), Bree Wb.  pejje (Bree), Endepols  paoje (Heer, ... ), WLD  paaie (Steyl), paaien (Kelpen), paajə (Guttecoven, ... ), pāāiə (Oirsbeek), pāājə (Venlo), remmelen: rèmele (Wellen), WLD  remmelen (Eksel), schieten: sjete (Vlodrop), Gronsveld Wb  sjete (Gronsveld), schodderen: WLD; ?"schuren  šū.ərə (Eys), zaad gieten: WBD/WLD  zaad gete (As), zaaien: zööje (Gennep, ... ), WLD  zèùjə (Gennep) Hoe noemt u eieren leggen, kuit schieten, gezegd van vissen (schodderen, rogen, paaien, aangaan) [N 83 (1981)] || kuitschieten [ZND m] III-4-2