e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pacht? bankengeld: banke-geld (Bleijerheide), bankenpacht: baainke pach (Maastricht), baankepaach (Oost-Maarland), baankepach (Maastricht), banke pach (Schimmert, ... ), banke-pag (Tegelen), bankepach (Geulle, ... ), bankepacht (Nunhem, ... ), der banke-pach (Klimmen), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  d’r bankepach (Klimmen), bankgeld: ps. omgespeld volgens Frings.  baŋkgēͅlt (Neerpelt), bankpacht: bank pachte (Sittard), bankpecht (Grathem), gepacht (volt.deelw.): gepacht (Hoensbroek), huur: de heur (Leuken), huur (Heerlen, ... ), huur van de stuul (Eksel), ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  huur (Halen), ps. omgespeld volgens Frings.  də hēi̯ər (Hasselt), də hēr (Waterloos), də hēͅjər (Hasselt), də hiər (Spalbeek), də høər (Lummen), h"r (Bocholt), hir (Oud-Waterschei), hīr (Kermt, ... ), hy(3)̄r (Diepenbeek, ... ), hyjər (Lommel), hyr (Wellen, ... ), hø͂ͅr (Rummen), r (Rotem), yr (Sint-Truiden), ps. omgespeld volgens IPA.  hy(3)̄r (Overpelt), ər (Rotem), huurgeld: ps. omgespeld volgens Frings.  ət yrgeͅlt (Halen), huurpacht: ps. omgespeld volgens Frings.  hīrpaxt (Gelieren/Bret), hy(3)̄i̯ərpā~xt (Lommel), kerkcent: kerkcent (Maastricht), kerkcente (Wijk), kerkenpacht: kerkepach (Blerick), kirke pach (Sittard), kèrkepach (Heugem), kerkpacht: de kerrik pach (Wolder/Oud-Vroenhoven), landpacht: landjpach (Limbricht), pacht: (kirke)pach (Born), de "pecht (Maasniel), de paacht (Middelaar, ... ), de pach (Baarlo, ... ), de pacht (Maasbracht, ... ), de pag (Baarlo, ... ), der pach (Hoensbroek), paach (Gronsveld, ... ), paacht (Heerlerheide, ... ), pach (Bleijerheide, ... ), pacht (Beegden, ... ), pacht betale (Kinrooi), pag (Heer, ... ), pawgt (Boeket/Heisterstraat), paäch (Velden), pech (Roermond), pàg (Mechelen), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  pàch (Maastricht), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  pach (Ulestraten), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  d’r pach (Klimmen), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  de paach (Eijsden), Opm. geen t aan het einde!  de paach (Mesch), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  de pācht (Schimmert), ps. letterlijk overgenomen.  de pòò.ch(t) (Panningen), pāōgt (Egchel), ps. omgespeld volgens Frings.  de pa͂x (Hoeselt), də paxt (Waterloos), də pāx (Borgloon, ... ), dər pax (Teuven), pax (Lanklaar, ... ), paxt (Bocholt, ... ), paxtə (Peer), pāx (Borgloon, ... ), pāxt (Hamont, ... ), pa͂x (Rosmeer), pa͂xt (Lommel), peͅxt (Rotem), ’pāxt (Diepenbeek), ⁄pāxt(ə) (Boekt/Heikant), ps. omgespeld volgens Frings. Onder de a staat nog een rondje; dit heb ik niet meegenomen in de omspelling. Misschien bedoelt invuller een "a met een rondje erboven"(en dus omgespeld: a)?  paxt (Bocholt), ps. omgespeld volgens IPA.  paxt (Achel, ... ), pāg (Gelinden, ... ), plaatsengeld: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  plaatse geld (Welten), stoelgeld: ps. omgespeld volgens Frings.  hət stuxgeͅlt (Zichen-Zussen-Bolder), stolgeͅlš (Maaseik), stōlgeͅlt (Opglabbeek), stōlgɛlt (Smeermaas), stulgeͅlt (Wellen), stūəlgeͅlt (Hasselt), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de @ staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de @ omgespeld.  stōlgeͅ^lš (Maaseik), stoeltjesgeld: ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje aan het eind heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag".  stēlkəsgeͅltʔ (Waterloos) pacht, het bedrag dat men jaarlijks betaalt, b.v. voor een bank in de kerk [de paacht?] [N 21 (1963)] III-3-1
pachtboer halfe: alfǝ (Rekem), halfǝ (Asenray / Maalbroek, ... ), halvǝ (Mheer, ... ), halǝfǝ (Amby, ... ), hau̯fǝ (Beek, ... ), hlafǝ (Buggenum), hālfǝ (Borgharen), hǭfǝ (Heerlen, ... ), āu̯fǝ (Lutterade), halfer: ha.lfǝr (Bree), halfǝl (Echt), halfǝr (Baarlo, ... ), hau̯fǝr (Merkelbeek), halfing: alfen (Amby), halfen (Eijsden, ... ), halǝfen (Montzen), halǝfeŋ (Maastricht), halǝfęn (Gronsveld), halǝfɛn (Montzen, ... ), halfwinner: halfwinner (Montzen), pachtboer: pachtboer (Baarlo), paxbūr (Belfeld, ... ), pāxbōr (Arcen, ... ), pāxtbōr (Meterik), pāxtbūr (Afferden, ... ), pē̜ ̞xboǝr (Panningen), pęxbōr (Helden), pęxbūr (Dieteren, ... ), pęxtbōr (Maasbree, ... ), pęxtbūr (Broeksittard, ... ), pachter: paxtǝr (Amby, ... ), pā.xtǝr (Hasselt), pāxtǝr (Arcen, ... ), pē̜ ̞xtǝr (Beegden, ... ), pęxtǝr (Beek, ... ), pǭxtǝr (Helden, ... ) Halfer e.d. vanwege de helft, die de pachter van de oogst kon behouden. [S 27; Wi 2; monogr.; add. uit A 10, 2bI] I-6
pachten gepacht (volt.deelw.): gepech (Sittard), huren: huren (Zolder), hyrǝ (Valkenburg), hø̄rǝ (Heer), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  hĕŭre (Maastricht), ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  huren (Halen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  hüre (Heerlen), ps. omgespeld volgens Frings.  h"rə (Bocholt), hēi̯ərə (Hasselt), hērə (Bree), hēͅjərə (Hasselt), hirə (Oud-Waterschei), hiərə (Spalbeek), hīrə (Kermt, ... ), hy(3)̄rə (Diepenbeek, ... ), hy(3)̄rən (Hamont, ... ), hyjərən⁄ (Lommel), hyrə (Halen), høərə (Lummen), yrə (Sint-Truiden), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  ⁄hørən (Neerpelt), ps. omgespeld volgens IPA.  hy(3)̄rə (Overpelt), mieden: mēi̯ǝ (Gulpen), mieten (du.): miete (Kerkrade), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  zich mijje (Klimmen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  mīēte (Bleijerheide), pachten: pa.xtǝ (Montzen, ... ), paachse (Middelaar), paachte (Gronsveld, ... ), paachten (Heerlerheide), pache (Hoensbroek), pachen (Maastricht), pachte (Baarlo, ... ), pachten (Egchel, ... ), pachtə (Holtum), pagte (Baarlo, ... ), pagtə (Heer), paxtǝ (Amby, ... ), paächte (Velden), pechte (Echt/Gebroek, ... ), pechten (Echt/Gebroek, ... ), pejgte (Boeket/Heisterstraat), pàgte (Mechelen), pèchte (Maasbracht), pèèchte (Haelen), péchte (Beegden, ... ), pééchte (Panningen), pāi̯tǝ (Mheer), pāxtǝ (Afferden, ... ), pē̜ ̞xtǝ (Helden, ... ), pęxtǝ (Grevenbicht / Papenhoven, ... ), pɛxtǝ (Asenray / Maalbroek, ... ), pɛ̄xtǝ (Schinnen, ... ), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  pachte (Ulestraten), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  pachte (Klimmen, ... ), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  paachte (Eijsden), Opm. dit vooral gebruikt.  péégte (Egchel), Opm. haet nog 6 jaor tauws = heeft nog 6 jaar gehuurd (alleen gebruikelijk voor de boerderij).  pachte (Klimmen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld).  pāchte (Wolder/Oud-Vroenhoven), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  pāchte (Schimmert), ps. omgespeld volgens Frings.  paxtə (Bocholt, ... ), paxtən (Lanklaar), pāxtə (Borgloon, ... ), pāxtən (Neerpelt), pāxt’n (Diepenbeek), pā~xtə (Lommel), pa͂xtə (Hoeselt, ... ), peͅxtə (Kinrooi, ... ), ⁄pāxtə (Boekt/Heikant), ps. omgespeld volgens Frings. Onder de a staat nog een rondje; dit heb ik niet meegenomen in de omspelling. Misschien bedoelt invuller een "a met een rondje erboven"(en dus omgespeld: a)?  paxtə (Bocholt), ps. omgespeld volgens IPA.  pāgtə (Gelinden, ... ), pāxtən (Achel), peͅxtə (Rotem), verhuren: ps. omgespeld volgens Frings.  vərhy(3)̄rən (Niel-bij-St.-Truiden), vərhyrə (Wellen), vərkērə (Waterloos), verpachten: verpachte (Blerick), verpechte (Herten (bij Roermond)), ps. omgespeld volgens IPA.  vərpeͅxtə (Rotem) [S 27; monogr.]pachten [werkwoord] [paachte?] [N 21 (1963)] I-6, III-3-1
pachten van turfvelden pachten: pɛxtǝ (Ospel), plak pachten: plak pāxtǝ (Griendtsveen), put pachten: pøt pāxtǝ (Griendtsveen), veldje pachten: vɛltjǝ pāxtǝ (Griendtsveen) [II, 116] II-4
pachtersvrouw halferin: hālvǝren (Arcen), halferse: halfǝrsǝ (Asenray / Maalbroek, ... ), halfǝršǝ (Posterholt, ... ), halfǝsǝ (Buchten, ... ), halfǝšǝ (Beek, ... ), halfǝš̄ǝ (Beegden  [(zelden)]  ), halvǝršǝ (Doenrade, ... ), halvǝsǝ (Munstergeleen, ... ), halǝfǝšǝ (Eys, ... ), hau̯fǝšǝ (Beek, ... ), hau̯vǝšǝ (Brunssum), hlafǝsǝ (Buggenum), hālfǝrsǝ (Stevensweert), hālfǝšǝ (Sittard), hālvǝrsǝ (Maaseik), hōfǝšǝ (Simpelveld), hǭfǝšǝ (Bocholtz, ... ), hǭvǝ (Heerlen), hɛlvǝrsǝ (Venlo), āu̯vǝšǝ (Lutterade), halfersvrouw: halvǝs˲vrǫu̯ (Obbicht), halfinderse: halfendǝršǝ (Eijsden, ... ), halfingse: halǝfeŋsǝ (Maastricht), halǝfeŋšǝ (Rothem), halfinse: halfensǝ (Mheer, ... ), halfenšǝ (Gulpen), pachtboerin: paxburen (Belfeld), paxtburen (Grubbenvorst), pāxbōren (Horst, ... ), pāxtburen (Afferden, ... ), pęxburen (Kessel, ... ), pęxtburen (Dieteren, ... ), pęxtbōrǝn (Maasbree), pachteres: pachteres (As, ... ), pachterin: pachterin (Borgharen, ... ), pachterse: paxti̯ø̄s (Val-Meer), paxtos (Borgloon, ... ), paxtēs (Oostham), paxtōrs (Beringen, ... ), paxtǝrs (Hamont), paxtǝrsǝ (Grathem, ... ), paxtǝs (Herk-de-Stad, ... ), pāxtos (Bilzen, ... ), pāxtīǝs (Bilzen), pāxtǝs (Helchteren), pē̜ ̞xtǝrsǝ (Stevensweert), pęxtǝrsǝ (Montfort, ... ), pęxtǝršǝ (Aubel, ... ), pęxtǝšǝ (Baelen, ... ), pǭxtǝrsǝ (Helden), pachtster: paxstǝr (Amby), pāxstǝr (Gennep, ... ), pęxstǝr (Bingelrade, ... ), pǭxstǝr (Sevenum) [S 27, Wi 2; monogr.] I-6
pad ektis: aiktes (Linne), klompje: klunkske (dim.) (Mheer), kroddel: kraddel (Echt/Gebroek), krāddel (Maaseik), krod del (Oirsbeek), krodde (Echt/Gebroek), kroddel (Amby, ... ), kroddĕl (Herten (bij Roermond)), kroddəl (Born, ... ), krodel (Aubel, ... ), krodəl (Pey, ... ), krod’del (Bleijerheide, ... ), kroedel (Genooi/Ohé, ... ), kroedəl (Merkelbeek), krooddel (Sint-Odili?nberg), krōddel (Stevensweert), krŏaddel (Guttecoven), krŏddel (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), krŏŏ-del (Vijlen), krŏŏdel (Simpelveld), kroͅdəl (Leut, ... ), kroͅtəl (Boorsem), kruddel (Dieteren), krŭddel (Herten (bij Roermond)), kròddel (Heerlen), kròdel (Asenray/Maalbroek), kròdele (mv.) (Kerkrade), króddel (Roermond), krôddel (Mechelen, ... ), vaak niet onderscheiden van de kikker  kroddel (Sibbe/IJzeren), kwakkerd: kwakkert (Heerlen), kwattel: kwattel (Heerlen), kwat’tel (Bleijerheide, ... ), pad: (pad) (Obbicht), paad (Horst, ... ), paad, ped (Venlo), pad (Afferden, ... ), pad(e) (Bree), padd (Genk), pat (Gennep, ... ), ped (Baarlo, ... ), pet (America, ... ), pewd (Hunsel), pĕd (Buggenum, ... ), pĕt (Swolgen), peͅt (Eupen, ... ), päd (Blerick), pädd (Eupen), pèd (Arcen, ... ), pèt (Heythuysen, ... ), pét (Grathem), wèrpet, pet (Molenbeersel), 70tal opgaven in Lb, alle: pad  pat (Lommel), [verkortingsboogje boven ä ]  päd (Meerlo), bufo  pat (Zonhoven), een pad kruipt over het pad: "en ped kruupt euver de paad  ped (Grathem), z?? grauw es ein ped / z?? vies es ein ped  pĕd (Beegden), salemander: sallemander (Venlo), schildkrote: schildkröte (Brunssum), weerpad: wèrpet, pet (Molenbeersel), zwelpad: zwelped (Nederweert, ... ), zwelpet (Altweert, ... ) pad [DC 07 (1939)], [RND], [SGV (1914)], [SGV (1914)], [Willems (1885)], [ZND 14 (1926)], [ZND B2 (1940sq)], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || pad (dier) [SGV (1914)] III-4-2
pad aanmaaien (baan, jaan) inhouwen: (baan, jaan) inhouwen (Heerlen, ... ), (baan, weg) zichten: (baan, weg) zichten (Schulen), zi.xtǝ (Berg), zixtǝ (Limbricht, ... ), (gang) afzichten: ǭ.f˲ze.xtǝn (Zonhoven), (gang) openzichten: ōpǝzextǝ (Stokkem), (gang) pikken: pekǝ (Halen), peʔǝn (Lommel), (gang, baan) maken: mākǝ (Berg, ... ), mǭ.kǝ (Val-Meer, ... ), mǭkǝ (s-Herenelderen), (gezwad) openmaaien: (gezwad) openmaaien (Bree, ... ), (gezwad) uitmaaien: űtmɛ̄i̯e (Zutendaal), (gezwad) voormaaien: vø̄rmɛ̄i̯ǝn (Neerpelt), vīǝrmɛ̄ǝ (Genk), (het is) aangemaaid: āngǝmɛi̯t (Bocholt, ... ), āngǝmɛ̄i̯t (Middelaar), (het is) aangezicht: āgǝsix (Waubach), (het is) ingemaaid: iǝngǝmɛ̄i̯t (Milsbeek, ... ), (het is) ingezicht: eŋgǝzex (Holtum), (het is) opengemaaid: ōpǝgǝmɛ̄t (Linde, ... ), (het is) opengezicht: ōpǝngǝzex (Rekem), (het is) voorgemaaid: vø̄rgǝmɛ̄i̯t (Gennep), (reen) ophouwen: (reen) ophouwen (Lanaken), (zwad, enz.) aanmaaien: (zwad, enz.) aanmaaien (Banholt, ... ), ānmɛi̯ǝ (Arcen, ... ), ǭ.mɛ̄ǝn (Houthalen), ǭǝnmɛ̄ǝ (Genk), aangemaaid (stuk, strook, enz.): aangemaaid (stuk, strook, enz.) (Helchteren), aŋgǝmɛi̯t (Gruitrode), ā.ngǝmɛi̯t (Boukoul, ... ), āngǝmɛi̯t (Velden), ōngǝmɛi̯t (Geistingen), aangepikte (gang): āngǝpektǝ (Lommel), aanzichten: aanzichten (Eisden), beginnen: beginnen (Guttecoven), ingehouwen (stuk, baan): ingǝhǫu̯dǝ (Ulestraten), īngǝhǫu̯ǝ (Gronsveld), ingeslagen (stuk): ingǝšlāgǝ (Schimmert, ... ), inslaan: īšlǭ (Heerlerheide), losmaaien: lǫsmɛi̯ǝ (Maaseik), openhouwen: openhouwen (Maasmechelen, ... ), voorgepikte (gang): v˙ørgǝpiktǝ (Paal), voorpikken: vø̄rpekǝn (Berverlo, ... ), vø̜rpeʔǝ (Kwaadmechelen), voorzichten: vērzi.xtǝ (Hasselt, ... ), vōrzextǝ (Lummen) Zie het voorgaande lemma; hier de werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. [monogr.; add. uit N 15, 25b] I-4
pad, paadje baan, baantje: baan (Geulle), beenke (Jeuk), bánkə (Loksbergen), gats, gatsje: gĕtske, gĕtskes (Heer), Van Dale: I. gats, (gew.) straat, verg. gas (II).  gètske (Amby), hazepad: hazepaad (Geleen), pad, paadje: p"tkə (Bree), pa??, pêj (Baarlo), paa.t (Grathem, ... ), paad (As, ... ), paad, [pēͅd} (Munstergeleen), paad, [pɛ̄j} (Belfeld), paad, p?j (Limmel), paad, pade (Sittard), paad, paij (Maasbracht), paad, pajer (Susteren), paad, pej (Horst, ... ), paad, pĕĕt (Geleen), paad, pĕj (Broeksittard, ... ), paad, päj (Well, ... ), paad, päəj (Arcen), paad, pèj (Montfort, ... ), paad, pê (Beesel, ... ), paad, pêd (Guttecoven), paad, pêj (Asenray/Maalbroek, ... ), paad; paajes? (Echt/Gebroek), paad; peèdsjes (Borgharen), paad; pädjes (Buchten), paad; pèdjes (Genooi/Ohé, ... ), paad; pêdjes (Venlo), paad?, pê (Mheer), paat (Doenrade, ... ), paat, pèj (Nederweert), paat, pêj (Hunsel, ... ), paaəd, pêd (Swalmen), pad (Heerlerbaan/Kaumer, ... ), pad, päj (Heijen, ... ), pad, pêj (Afferden, ... ), pad; peèdsjes (Borgharen), padje (Meeswijk), paedje (Blerick, ... ), paetje (Herten (bij Roermond)), paidje (Maasniel, ... ), paod (Wijchmaal), pat (v), pèj (Mheer), pat, pĕj (Gennep), pāād (Swalmen), pāād, pä (Maasbree), pāād, pê (Panningen), pāād, pɛ̄j (Meerlo), pāāt (Schimmert, ... ), pāt (Meeuwen), ped, pedde (Leunen), pedje (Bergen, ... ), pedsje (Maastricht), peedsje (Maastricht, ... ), peedsjə (Maastricht), peidsje (Vlodrop), petje (Venray), petteke (Heusden), peèdje (Doenrade), peètje (Merkelbeek), peêke (Eksel, ... ), peëdje (Waubach), pēētsjə (Maastricht), pēͅkə (Peer), pēͅtšə (Lozen), pĕĕdjn (Brunssum), peͅtəkə (Beringen), pjeͅk (Houthalen), pàd (Gennep), pààd (Blerick), páád (Heel), páát (Maastricht, ... ), pädje, padjè (Rimburg), pèdje (Sevenum), pèke (Wijchmaal), pèké (Eksel), pètjə (Gennep), pèèdsje (Mheer), pèètjə (Kapel-in-t-Zand), pèètsjə (Maastricht), péédje (Nieuwstadt), péédjə (Schinnen), péédsje (As), péétje (Geleen, ... ), péétjə (Doenrade, ... ), péétsje (Posterholt), pééëtjə (Nieuwenhagen), pêdche?, pêdches (Simpelveld), pêdje, pêdjes (Bingelrade, ... ), pêtje, pêtjes (Oirsbeek), pêêtjə (Heerlen), ə p"tskə (Paal), ə pejkə (Houthalen), ə pēkə (Eksel), ə peͅtəkə (Paal), (dies ped).  paad, pêd (Blerick), (paat niet).  pètje, pètjes (Brunssum), (Smalle weg).  paat, pêj (Heel), (weg).  paad; pêtsjes (Meerssen), (Wegske).  paad, pêj (Stevensweert), [ev/mv?: opzoeken]  poaj (Griendtsveen), Note v.d. invuller:  paidje (Ell), pedsje (Maastricht), spoor: sjpaor (Neer), vaarleis: vgl. Tegelen Wb. (pag. 125): váarléis, kar- of wagenspoor in veld- of binnenwegen.  vaarleis (Neer), voetbaan, voetbaantje: voetbeungke (Hoeselt), voetgang: vootgank, vootgäng (Schinveld), voetpad, voetpaadje: voot paad (Montfort), vootpaad (Bree, ... ), vootpaad - pè-tjes (Grevenbicht/Papenhoven), vootpaad - pêdjes (Puth), vootpaad, vootpê (Berg-en-Terblijt, ... ), vootpaad; vootpêdsjes (Ulestraten), vootpaat (Oirsbeek, ... ), vootpaat; [pɛ̄ (Schaesberg), vootpaat?, vootpê (Heek), vootpad (Gulpen, ... ), vootpad - peedsje (Sint-Pieter), vootpad, vootpĕd (Heer), vootpad, vootpä (Heerlen, ... ), vootpad, vootpê (Vijlen), vootpàt (Heerlen), voŏspas?, voŏspêd (Simpelveld), votpaad?; votpētje? (Mechelen), votpad (Eys), votpad, votpè (Epen), votpad, votpêje (Eys), voutpaad, voutpê (Einighausen), vōōtpàt (Nieuwenhagen), vōtpēdšə (Rekem), vŏtpad, vŏtpäd (Gulpen), vòspad (Vijlen), vótpàt (Epen), ⁄ne vootpaad (Klimmen), m.  vo.tpa.t (Eys), weg, weggetje: waegske (Roermond), weechskə (Grathem, ... ), weegske (Maastricht, ... ), weegskə (Maastricht), weg (Schinnen), weigske (Amby, ... ), weëgs-je (Kerkrade), wēgske, wegskes (Dieteren), wieegske (Weert), wè-chske (Grevenbicht/Papenhoven), wègske (Stein), wègske, wègskes (Amby), wèkske, wèkskes (Eijsden), wèègske (Mheer), wèègskə (Venlo), wégske (Susteren), wêgske (Baexem), wêgske, wêgskes (Heer, ... ), wëgske (Born), wëëgsjke (Schaesberg), (paat niet).  wèg (Brunssum), Note v.d. invuller:  wèèske (Eigenbilzen), o.  w‧eͅaxškə (Eys), wezeltje: wiezelke (Weert), zandpad, zandpaadje: zandpaedje (Blerick), zankpedje (Maasbree), zandweg, zandweggetje: sànkwèg (Nieuwenhagen), zandwieg (Meijel) een wegeltje tussen twee huizen of hagen [ZND B2 (1940sq)] || een weggetje gemaakt door de voetstappen van mensen of dieren (zandbaan, pad, weg, weggel, wegeling) [N 90 (1982)] || pad, paden (mv.) [SGV (1914)] || Steeg (smal straatje). [ZND 07 (1924)] || steegje; Hoe noemt men een smal - tussen de huizen? [DC 31 (1959)] III-3-1
paddestoel (alg.) champignon: champeljongs (Eigenbilzen, ... ), champignon (Borgharen, ... ), sjampeljong (Geleen, ... ), sjampeljongs (Rimburg), sjampenjong (Valkenburg), sjampienjóng (Maastricht), sjampëljong (Hoeselt), sjampëljóng (Tongeren), sjàmpəljòng (Diepenbeek), skabəljoͅu̯ŋ (Gutshoven), skabəljoͅŋ (Opheers), sxabəljou̯ŋ (Wellen), sxabəljōͅŋ (Borgloon), sxabəljoͅu̯ŋ (Hoepertingen), sxampəljuu̯ŋ (Alken), ša.mpeŋō (Sint-Truiden), šabəljoŋ(s) (Vreren), šambəljoŋ (Lauw), šambəljoŋ(s) (Rutten), šampeljoŋs (Hasselt), šampeljo̞ŋ (Gulpen), šampiŋjoͅŋs (Zepperen), šampəjoŋ (Vroenhoven), šampəljoŋ (Baelen, ... ), šampəljoŋs (Piringen), šampəljo̝ŋ (Amby, ... ), šampəljo̞ŋ (Heer), šampəljoͅu̯ŋ (Kortessem), šampəljoͅŋ (Eupen, ... ), šampəljo̝ͅŋ (Gemmenich), šampəljuŋ (Berg, ... ), šampəlju̞ŋ (Bilzen, ... ), šampəlju̞ŋs (Eisden), šampəl⁄jo̝ŋ (Maaseik), šapəljoŋ (Aubel, ... ), ša͂piŋo͂s (Vorsen), #NAME?  šampəlju̞ŋ (Beverst), (kampernoelie)  sxampəljoŋ (Sint-Lambrechts-Herk), (meervoud)  šampəljoŋə (Henri-Chapelle), -  sjampeljóng (Genk), champignon  šxabəljoŋ (Heers), champignons  sjampeljongs (Schimmert), eetbaar  šampenjo̝ns (Sittard), šampinjoŋ (Roermond), šampinjoŋs (Genk), šampəljoŋ (Diepenbeek, ... ), šampəlju̞ŋ (Kuringen), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  chambeljinks (Kuringen), champeljong (Beverst, ... ), champeljongs (Opoeteren), champeljoong (Uikhoven), champeljōng (Neeroeteren), champengjoong (Neerharen), champigngjon (Mechelen-aan-de-Maas), champignon (Grote-Spouwen, ... ), champignong (Sint-Truiden), champignons (Gingelom, ... ), champijon (Boorsem), champijons (Bree), champiljoen (Vliermaal), champiljoeng (Beverst, ... ), champiljoengs (Rotem), champiljon (Martenslinde), champiljong (Hasselt, ... ), champiljoŋ (Diepenbeek), champillons (Eisden), champinjons (Lanaken), champion (Sint-Truiden), champiounen (Lanaken), scampeͅl’on (Koninksem), schabbeljong (Alken), schabbeljoong (Mielen-boven-Aalst), schabəljoŋ (Hoepertingen), schalberjong (Sint-Lambrechts-Herk), schampeljong (Eisden), schampingons (Wellen), schampinjoŋ (Montzen), schampion (Hasselt), schappiljongsch (Borgloon), sjampeljoeng (Bilzen), sjampeljoong (Mheer), sjampëljoĕngs (Lanklaar), skōbəljoŋs (Ulbeek), stampiljong (Ophoven), ša.mpəljo:ŋ (Opgrimbie), šampeljoͅŋ (Rosmeer), šampenjoͅŋ (Maastricht), šampilions (Alken), šampiljon (Koninksem), šampiljons (Rekem), šampiljŏŋ (Piringen), šampinjoͅ (Beringen), šampəljau̯ŋ (Bommershoven), šampəljoŏng (Montzen), šampəljoŋ (Martenslinde, ... ), šampəljoŋs (Peer), šampəljo͂ŋ (Hauset, ... ), šampəljoͅŋ (Herbesthal, ... ), šampəljóŋ (Rekem), šaməljuŋ (Mechelen-aan-de-Maas), šapəljoŋ (Membach), žappižau̯n (Mettekoven), eetbare paddestoel (champignon)  champingjong (Heerlen), Fra. champignon  sjampienjón (Zonhoven), sjapeljóng (Zonhoven), giftige --; gecombineerd met ZND 5 040  champəjonks (Sint-Truiden), šampəljoͅŋ (Kortessem), kampernoelie  šampəljou̯ŋ (Vliermaalroot), op tafel!  šampinjoŋs (Maastricht), verpakte --; gecombineerd met ZND 5 040  champions (Kleine-Brogel), šampiō (Zepperen), WLD  sjámpəljóng (Epen), zjampeljong (Mheer, ... ), WLD nr. h. Frans  champignons (Ophoven), champignon blanc: eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  šampəljo͂ŋ blanc (Raeren), champignonnetje: verpakte --; gecombineerd met ZND 5 040  champiljongskes (Beverst), duivelse kaas: eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  dyvəlsə kēs (Sint-Truiden), duivelskaas: duvels kĕesj (Schimmert), duivelskaas", niet eetbaar  di.vəlske.i̯s (Bilzen), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  dīvəlskēs (Martenslinde), duvelskees (Sint-Truiden), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040 ei in keis is kort  duvelskeis (Vliermaal), giftige --; gecombineerd met ZND 5 040  dievelskees (Martenslinde), duvelskjëze (Kortessem), duvəldkiəs (Kortessem), idiosyncr.  duvelskiəs (Thorn), niet eetbaar  dy:vəlskeͅi̯s (Vliermaalroot), oneetbaar  dy.vəlske:s (Rijkhoven), soort  di:vəlske:s (Eigenbilzen), dy:vəlski.i̯s (Kortessem), WLD  duivelskaas (Stein), duuvels kaas (Montfort), duivelsvlees: duvelsvleis (Maastricht, ... ), dy.vəlsfle͂.s (Maastricht), dy.vələvleis (Lanaken), giftige -  duvelsvleisj (Susteren), giftige soort  duvelsvleisj (Sittard), soort  dy.vəlsvle:s (Kanne), dy.vələvle.̞i̯s (Lanaken), vergiftigde -  duvelsvleisj (Susteren), WLD  duuvelsvleesj (Doenrade), foens: (-\\ = meervoud)  fui̯ns(ə) (Rukkelingen-Loon), hanenkam: hanekamp (Heerlen), soort  hanekamp (Heerlen), heibottel: WLD (informant voegt toe bij de plantbeschrijving: morchella esculenta)  heibottel (Doenrade), heksenkaas: hêksëkées (Tongeren), giftige zwammen  hɛksəke.s (Mal, ... ), heksenvlees: eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  heksevlĕs (Val-Meer), jodenoor: judde oir (Ulestraten), judde-oàr (Valkenburg), juddeāōr (Mheer), juddeoar (Urmond), juddeoer (Eijsden), juddeoir (Berg-en-Terblijt), juddeâôre (Meerssen), judenōēur (Eys), juude oair (Grevenbicht/Papenhoven), jūdeoeër (Gulpen), jŭddeoer (Heer, ... ), jŭŭddenoir (Klimmen), jydə o.ər (Berg-en-Terblijt), jydə u.ər (Wijlre), jydə u.ərə (Benzenrade), jydəno.ər (Valkenburg), jødə o.ər (Meerssen), jødəno.ər (Klimmen), jødəo.ər (Beek), jø̝dəo̝.ər (Grevenbicht/Papenhoven), jüden/oir (Heek), jədəo̝ər (Urmond), oi uit toi = jij  judde oir (Schimmert), WBD/WLD  juddə ôôrə (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), jodenvlees: juddevleesj (Eys, ... ), juddevleis (Echt, ... ), juddevleisch (Dieteren, ... ), juddevleisj (Buchten, ... ), judevleesj (Heerlen, ... ), jŭddevleisj (Einighausen, ... ), jŭdevleisj (Susteren), jydəvle.i̯š (Eupen), jydəvle.š (Vaals), jydəvlēͅi̯š (Eygelshoven, ... ), jydəvle̞.i̯s (Montfort), jødəvle.š (Heerlerbaan/Kaumer), jødəvlēͅi̯š (Geleen), jø̝dəvlēͅi̯š (Born, ... ), jüddevleisch (Epen), jüdevleesch (Heerlen), jüdevleesj (Mechelen), jüd’devleesj (Bleijerheide, ... ), al de overige [niet eetbare paddestoelen]  jüdevleisch (Heerlen), eetbare -  juddevleisj (Susteren), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  jydəvlēš (Eupen, ... ), idiosyncr. Additie bij vraag 182-185, paddestoelen: algemeen jüddevleesj  jüddevleesj (Kerkrade, ... ), niet eetbaar  jydəvle.š (Simpelveld), jødəvlēͅi̯š (Sittard), joodoor: judoer (Amby), jutdoire (Obbicht), kaaskop: oneetbaar  kieskøp (Vechmaal), kaasmop: niet eetbaar  keͅi̯smøp (Vliermaalroot), kamperfoelie: WLD  kamoper foelie (Montfort), kampernoel: kampərnulə (Borlo), kampərnuu̯lə (Buvingen, ... ), kampərnu̞lə (Zepperen), kapərnylə (Borlo), kàmpernoele (Hasselt), (mv.: kamp\\rnul\\)  kampərnul (Schulen), eetbaar  kampərnulə (Brustem), eetbaar; (mv.: kampernu?l\\)  kampərnuu̯l (Nieuwerkerken), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  campernoalen (Hasselt), camperNULLen (Heppen), kampernoel (Buvingen, ... ), kampernoele (Herk-de-Stad, ... ), kampernouəlen (Hasselt), kampernul (Schulen), kampərnoele (Borlo), kampərnōͅu̯lə (Paal), ka͂mpərnoəl (Donk (bij Herk-de-Stad)), giftig  ká.mpərnulə (Sint-Truiden), zonder kopjes  kampərnul (Groot-Gelmen), kampernoeletje: verpakte --; gecombineerd met ZND 5 040  kamperNULLekes (Schulen), kampernoelie: kampernoelie (Jeuk, ... ), kampernoelje (Eys), kampərnuli (Niel-bij-St.-Truiden), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  camperNULLies (Tessenderlo), kampernoelie (Tessenderlo, ... ), WLD  kampernoelie (Meeuwen), kâmpernoelie (Schimmert), kattenkaas: giftig  katəkì.əs (Linne), of: heksenkaas, in een kring groeiend  kattëkées (Tongeren), kekenvlees: Additie bij vraag 182 e.v.: (kiekevlees) algemene naam voor paddestoelen  keekevlees (Vlijtingen, ... ), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  kēkəvlɛysch (Vlijtingen), koevis: contam. van koe en bovis?  kōēvīēs (Tongeren), kroddelenkaas: kroddele kees (Melick), kroddelekiès (Posterholt), krooddelekees (Sint-Odiliënberg), kroͅdələkì.əs (Posterholt), WLD  kròòdelekees (Posterholt, ... ), kroddelenstoel: eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  kroddellesteul (Amby), meibottel: meijbottel (Maastricht), meͅiboͅtəl (Beek), eetbare soort  meibottel (Sittard), eigen spelling ?  meibottəl (Montfort), idiosyncr.  meibottel (Sittard), morchella esculenta  meibottel (Sittard), meimorkel: morielje  meimorkel (Heerlen), paddebloem: pĕddebloome (Nederweert), paddenkaas: padəkì.əs (Vlodrop), peddekeas (Hunsel), peddekiĕs (Weert), peddekiës (Altweert, ... ), peddekéis (Grathem), peddeîês (Neeritter), pĕddekês (Beegden), pɛdəki̞.əs (Baexem), pɛ̝dəki.əs (Heythuysen), pɛ̝dəkì.əs (Hunsel, ... ), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  peddekiejes (Ophoven), peddekèes (Molenbeersel), peͅdəkīɛs (Molenbeersel), paddenkop: pĕddekop (Nederweert), paddestoel: padde stōēl (Oirlo), padde-stōēl (Oirlo), padde-stuul (Oirlo), paddesjtoo:l (Roermond), paddesjtool (Schimmert), paddestoel (Afferden), paddestōēl (Gennep), padədstuəl (Zonhoven), padəste.əl (Bree), padəsto.l (Dilsen, ... ), padəsto.u̯l (Lummen), padəsto.əl (Opglabbeek), padəsto.̝əl (Koersel), padəsto:l (Lanaken, ... ), padəsto̝.əl (Bocholt), padəstu.l (Beringen, ... ), padəstu.əl (Helchteren, ... ), padəstu.̞l (Heusden), padəstu:l (Blitterswijck, ... ), padəstul (Achel, ... ), padəstuu̯l (Nieuwerkerken), padəstūl (Hamont, ... ), padəstu̞.l (Gennep), padəstyl (Eksel, ... ), padəstô.l (Echt/Gebroek, ... ), padəstô.̝l (Paal), padəstû.l (As, ... ), padəstû.əl (Zonhoven), padəstû.̞l (Zolder), padəstû:l (Houthalen, ... ), padəšto.l (Bocholtz, ... ), padəšto.əl (Gronsveld, ... ), padəštô.l (Belfeld, ... ), patəsto.u̯l (Lummen), pedde-stuul (Oirlo), peddesjtool (Herten (bij Roermond)), peddestoel (Blitterswijck, ... ), peddestoēl (Meerlo), peddestool (Baarlo, ... ), peddestōēl (Blitterswijck, ... ), peddeštool (Swalmen), ped’desjtool (Tegelen), pĕddesjtool (Beegden, ... ), pĕddesjtoël (Panningen), pĕddestoel (Well), pĕddestōēl (Merselo, ... ), peͅdəsto.l (Grubbenvorst, ... ), peͅdəsto:l (Hegelsom), peͅdəsto̝.l (Meerlo), peͅdəsto̝:l (Maasbree), peͅdəstu:l (Well), peͅdəstu:əl (Merselo), peͅdəstô.l (Arcen, ... ), peͅdəstô:l (Broekhuizen), peͅdəstû.l (Geysteren), peͅdəstû:l (Bergen, ... ), peͅdəšto.əl (Beringe, ... ), pe̞ͅdəstô.l (Nederweert, ... ), pe̞ͅdəštô.l (Kessel), pàdəstôêl (Diepenbeek), päddestōēl (Heijen), pèddestool (Arcen), pɛ̝.dəštô.l (Helden/Everlo), pɛ̝dəstô.l (Ophoven, ... ), pɛ̝dəšto.l (Horn), pɛ̝dəšto.əl (Neer, ... ), pɛ̝dəštô.l (Beesel), (mv.: "wild goed", als lvl. di:v\\lske??s)  padəsti:l (Beverst), (mv.: p@d\\sty^:l)  peͅdəstû:l (Oirlo), (mv.: p@d\\styl)  peͅdəsto̝.əl (Wellerlooi), (mv.: pad\\stel)  padəstul (Genk), (mv.: pad\\stil)  padəstul (Schulen), algemeen  padəstu.l (Brustem), eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  paddenstoel (Tongerlo), paddestael (Houthalen), paddesteiël (Hasselt), paddesteul (Lanaken), paddestoel (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), paddestoeoel (Zolder), paddestoeël (Hasselt, ... ), paddestoeəl (Gelinden), paddestool (Bree, ... ), paddestoul (Lummen), paddestoəl (Lummen), paddestuel (Rosmeer), paddestul (Beringen, ... ), paddestūl (Herk-de-Stad, ... ), paddəstiel (Lommel), paddəstōəl (Paal), padestiel (Peer), padestoel (Peer, ... ), padəstol (Maastricht), pattestoel (Leopoldsburg), pattestoël (Lummen), peddestoel (Molenbeersel), eigen spelling  paddesjtool (Vlodrop), paddestool (Montfort), giftig  padəstu:l (Sint-Lambrechts-Herk), giftig en algemene naam  padəstu.l (Kuringen), giftige --; gecombineerd met ZND 5 040  paddenstoel (Bree), paddenstool (As, ... ), paddesteiel (Hasselt), paddestiel (Kuringen), paddestoel (Alken, ... ), paddestoeəl (Sint-Lambrechts-Herk), paddestool (Kuringen, ... ), paddestoəl (Donk (bij Herk-de-Stad)), paddestuul (Mechelen-aan-de-Maas), paddestūl (Diepenbeek, ... ), paddestūəl (Zepperen), padestūl (Wijer), pādəstø͂ͅl (Alken), idiosyncr.  paddestoel (Blerick), jongeren  padəštu̞.əl (Roermond), niet eetbaar  padəstû:l (Hasselt), Spelling: "fonetisch  paddəstool (Maastricht), verpakte --; gecombineerd met ZND 5 040  padəestōəl (Hasselt), WBD  peddestool (Sevenum), WBD/WLD  paddestool (Urmond, ... ), pàddəsjtool (Heerlen), pàddəstool (As), WLD  paddestool (Thorn), paddəsjtool (Guttecoven), pedde-stool (Sevenum), pàddəstool (Maastricht, ... ), pèddesjtool (Swalmen), ± Veldeke  paddestoēl (Tienray), peddestool (Weert), ± Veldeke Additie bij vraag 182 e.v.: Paddestoelen waren peddestuul. Men onderscheidde weinig soorten  peddestuul (Tienray, ... ), paddestoelt: giftige --; gecombineerd met ZND 5 040  paddestilt (Beverst), pignons: eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  pinjongs (Bree), steenchampignon: wild  sjtein-sjampignòns (Sittard), stinkers: speciale soort kleine ronde waar stof uitkomt  sti.ŋkərs (Berg), taterkop: soort, morille;  taterkop (Valkenburg), tatervlees: taatervleesch (Oirsbeek), tatervleesj (Schinveld), tatervleeš (Brunssum), tatervleisch (Broeksittard, ... ), tatervleisj (Doenrade, ... ), tātərvle.š (Amstenrade), tātərvlēͅi̯š (Brunssum, ... ), WBD/WLD  táátərvleesj (Heerlen), tateskop: eetbare soort  tatesjköpp (Klimmen), tatesvlees: tateschvleisch (Lutterade), veest: #NAME?  vei̯st (Nieuwerkerken), zwam: sjwam (Sittard), zjwam (Roermond), zwam (Genk), zwamp (Tongeren), zwàam (Tongeren), eigen spelling  zwam (Montfort), zwam  sjwam (Heerlen, ... ), šwam (Roermond), zwam (Grathem), žwâ.m (Montzen) eetbare paddestoel || kampernoelie || morille, eetbare paddestoel || paddestoel [N 92 (1982)], [N 92 (1982)], [RND], [SGV (1914)], [SGV (1914)], [ZND 15 (1930)], [ZND m], [ZND m] || paddestoel (soort) || Paddestoel met hoed in het algemeen (kamperoen). [N 92 (1982)], [N 92 (1982)] || paddestoel, Een eetbare ~ in het algemeen (foens, kampernoelie). [N 92 (1982)] || paddestoel, Een vergiftigde ~ in het algemeen (duivelskaas). [N 92 (1982)] || paddestoel, moril || paddestoel, morille || paddestoel, zwam || paddestoelen || paddestoelen, giftige || tonderzwam || zekere paddestoel || zwam || zwam, paddestoel III-4-3
paddestoel met hoed hoedjeszwam: WLD  heutjes zwam (Beesel), pannenstoel: pannesjtool (Vijlen), papermutsje: papermötsje (Puth), paraplu: idiosyncr.  parepluuj (Thorn), parapluutje: peͅrəplykəs (Vorsen), pər⁄ply.kə (Montfort), giftige --; gecombineerd met ZND 5 040  parəplukəs (Zepperen) paddestoel [RND], [SGV (1914)], [ZND 15 (1930)] || Paddestoel met hoed in het algemeen (kamperoen). [N 92 (1982)] III-4-3