e-WLD begrippen 
e-WLD

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 17121

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paardestal ondergronds paarde(n)stal: pērdǝnstal (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]), pęrdǝstal (Eisden  [(Eisden)]   [Eisden]), paardsstal: pērsstal (Lanklaar  [(Eisden)]   [Zwartberg, Waterschei]), pēǝtsšta.l (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale]  [Domaniale]  [Julia]), pęatsštal (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Emma]), pęǝtsštal (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), pęǝšštal (Oirsbeek  [(Emma)]   [Eisden]), pę̄rtsstal (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Maurits]), pę̄tsštal (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale, Wilhelmina]), pę̄šštal (Geleen  [(Maurits)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Maurits]  [Maurits]), pę̄ǝtsštāl (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), pę̄ǝšštal (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Emma]), pɛǝtsštal (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), p˙ɛatsštā.l (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), paardstal: pēǝtšta.l (Heerlen  [(Emma)]  , ... [Laura, Julia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]), pęǝtštal (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), pę̄rstal (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Winterslag, Waterschei]  [Maurits]) Ondergrondse paardestal. Voorheen werden bij het transport van kolen ondergronds paarden gebruikt. Deze paarden bleven ondergronds in een aparte stal. [N 95, 935] II-5
paardestalzolder bakhuiszolder: bakhus˲zoldǝr (Baarlo  [(bakhuis grensde aan paardestal)]  ), boven de paardestal: bǫvǝ dǝ pē̜ ̞rdǝsta.l (Maasmechelen), boven de voerij: bǭvǝ dǝ vrii̯ (Klimmen), haverzolder: hāvǝr[zolder] (Herk-de-Stad, ... ), hǭvǝr[zolder] (Val-Meer, ... ), āvǝr[zolder] (Rotem), hooistal: [hooistal] (Borgloon, ... ), hooizolder: [hooizolder] (Boorsem, ... ), korenzolder: kǭrǝzø̜ldǝr (Tegelen), op de paardestal: op ˲dǝr pē ̞ǝdǝštāl (Nieuwenhagen), op de paardsstal: ǫp˱ ǝ pi̯atsstal (Diepenbeek), paardeschelf(t): pē̜ ̞rǝsxęlǝft (Paal), pɛ̄rǝsxęlǝft (Leopoldsburg), paardestalzolder: pē̜ ̞rǝstalzøldǝr (Meldert), paardezolder: pē̜ ̞rdǝzǫldǝr (Kaulille), pē̜ ̞ǝrǝzyldǝr (Zelem), zø̜ldǝr (Linkhout), paardshooistal: pi̯ɛtshø̜̄štǝl (Teuven), paardsschelf(t): pi̯ē̜ ̞rssxęlǝf (Beringen), pi̯ē̜ ̞tssxɛlǝft (Berverlo), pɛrssxęlǝft (Neerpelt), paardsstalschelf(t): pi̯ɛrstalsxęlǝf (Zolder), pē̜ ̞rstalšɛlǝf (Opglabbeek), pɛi̯rstalšø̜lǝft (Bree), pɛ̄rtstalšɛlǝf (Gelieren Bret), paardsstalzolder: petštǝl[zolder] (Mechelen), pi̯atstal[zolder] (Kermt), pi̯atštal[zolder] (Grote-Spouwen), pē̜ ̞rsstal[zolder] (Grathem, ... ), pē̜ ̞rsštal[zolder] (Buchten, ... ), pē̜ ̞tsstal[zolder] (Velm), pē̜ ̞šštal[zolder] (Einighausen, ... ), paardszolder: piats˲[zolder] (Eigenbilzen), pi̯ãts˲[zolder] (Kiewit), pi̯áts˲[zolder] (Kermt, ... ), pi̯ē̜ ̞rs˲[zolder] (Lummen), pi̯ęts˲[zolder] (Tongeren), pē ̞rts˲[zolder] (Heugem), pē ̞ǝts˲[zolder] (Bocholtz, ... ), pē̜ ̞(r)š˲[zolder] (Brunssum), pē̜ ̞rs˲[zolder] (Bocholt, ... ), pē̜ ̞š˲[zolder] (Munstergeleen, ... ), pęrs˲[zolder] (Neerpelt), pęrts˲[zolder] (Gennep, ... ), pǭrts˲[zolder] (Hout-Blerick, ... ), pɛ ̝rs˲[zolder] (Egchel), pɛ ̝rts˲[zolder] (Ysselsteyn), p˙ē̜ ̞ǝts˲[zolder] (Ingber), p˙ęǝts˲[zolder] (Eys), schelf(t): [schelf(t)] (Achel, ... ), schuurzolder: sxȳrzøldǝr (Beringen), voerij: vręi̯ (Amby), voerijzolder: vrii̯zø̜ldǝr (Klimmen), vrái̯zǫlǝr (Grote-Spouwen), zolder: [zolder] (Borgloon, ... ), zolder van de paardsstal: zǫldǝr van ǝ pi̯ãrtsstal (Hasselt) De zolder boven de paardestal, soms vanuit de schuur te bereiken. Meestal werd er hooi in bewaard; soms sliep de knecht er. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen haakjes geplaatste woorddelen het lemma "koestalzolder" (3.4.1). [N 5A, 73a; monogr.] I-6
paardetram paardsbaan: pēǝtsbān (Kelmis) Paardetram voor het vervoer van het opgestapelde erts naar de wasserij. Na 1900 werden de paarden vervangen door locomotieven. [monogr.] II-4
paardetuig gescheer: gesxir (Afferden), gǝsxīr (Middelaar, ... ), gǝšiǝr (Heerlen, ... ), gǝšēr (Maasniel, ... ), gǝšīǝr (Haelen, ... ), getuig: gǝtyx (Blerick, ... ), gǝtȳ.x (Montzen, ... ), gǝtȳx (Achel, ... ), gǝtø̄x (Kwaadmechelen), gǝtø̜̄.x (Houthalen), gǝtø̜̄u̯x (Beringen, ... ), gǝtø̜̄x (Diepenbeek, ... ), gǝtø̜̄yx (Melveren), gǝtø̜̄ǝx (Niel-Bij-Sint-Truiden), gǝtø̜x (Halen, ... ), gǝtē.x (Hasselt), gǝtē̜i̯x (Beverst, ... ), gǝtīx (As, ... ), paardegetuig: pęrdǝgǝtȳx (Achel), paardgeschier: pē̜rt˲gǝšī̄r (Belfeld), paardgetuig: pi̯at˲gǝtø̜̄.x (Guigoven, ... ), paardsgescheer: pē̜.rs˲gǝšīęr (Boorsem  [ouder dan pē̜rs≥gǝtÁx)]  ), pē̜rs˲gǝšēr (Swalmen), pē̜rts˲gǝsxīr (Gennep), pē̜rts˲gǝšīǝr (Haelen), pē̜ts˲gǝšīr (Voerendaal), pęrs˲gǝsxīr (America), pęǝtsjǝšīr (Holset), paardsgeschier: pē̜rs˲gǝšī̄r (Swalmen, ... ), pē̜rs˲gǝšī̄ǝr (Panningen), pē̜rts˲gǝšī̄r (Reuver, ... ), paardsgetuig: paardsgetuig (Geulle), pii̯ē̜ts˲gǝtȳx (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), piǝ.ts˲gǝtē̜.x (Beverst), piǝts˲gǝtęjx (Bilzen), piɛts˲gǝtȳ.x (Vroenhoven), pi̯ats˲gǝtai̯.x (Berg, ... ), pi̯ats˲gǝtø̄.x (Herderen, ... ), pi̯ats˲gǝtø̜̄.x (Alken, ... ), pi̯ats˲gǝtø̜̄x (Kerkom, ... ), pi̯ats˲gǝtø̜y.x (Koninksem, ... ), pi̯ats˲gǝtē ̝.x (Vlijtingen), pi̯ats˲gǝtē.x (Grote-Spouwen, ... ), pi̯ats˲gǝtē̜.x (Berbroek, ... ), pi̯ats˲gǝtī.x (Gellik, ... ), pi̯øts˲gǝtø̜̄.x (Riksingen), pi̯ø̜ts˲gǝtø̜̄.x (Henis), pi̯āts˲gǝtȳ.x (Kanne), pi̯āts˲gǝtē̜.x (Schulen), pi̯ē̜rs˲gǝtø̜̄.x (Lummen), pi̯ęts˲gǝtai̯.x (Tongeren), pi̯ęts˲gǝtø̜̄.x (Berverlo, ... ), pi̯ęts˲gǝtø̜yx (Heppen), pi̯ǫts˲gǝtai̯.x (s-Herenelderen), pi̯ǫts˲gǝtē.x (Martenslinde, ... ), pi̯ɛs˲gǝtø̜̄.x (Lommel), pi̯ɛs˲gǝtø̜yx (Zonhoven), pi̯ɛ̄rs˲gǝtø̜̄x (Beringen), pērs˲gǝtø̜̄.x (Koersel), pētsjǝtsȳx (Bocholtz), pēts˲gǝtȳx (Waubach), pēø̜ts˲gǝtø̜̄.x (Zelem), pēǝrs˲gǝtø̜̄.x (Heusden, ... ), pē̜.rs˲gǝtęi̯x (Genk, ... ), pē̜.rs˲gǝtī.x (As, ... ), pē̜rs˲gǝti.x (Grote-Brogel), pē̜rs˲gǝtȳ.x (Bocholt, ... ), pē̜rs˲gǝtȳx (Baarlo, ... ), pē̜rs˲gǝtø̜̄.x (Helchteren, ... ), pē̜rs˲gǝtī.x (Beek, ... ), pē̜rs˲gǝtīi̯.x (Bree), pē̜rts˲gǝtyx (Venlo), pē̜rts˲gǝtȳ.x (Opgrimbie), pē̜rts˲gǝtȳx (Maaseik, ... ), pē̜rš˲gǝtȳx (Rothem, ... ), pē̜ts˲gǝtø̜̄x (Rummen), pē̜ē˲gǝtȳx (Klimmen), pē̜š˲gǝtȳx (Guttecoven, ... ), pē̜ǝrs˲gǝtęi̯x (Peer), pē̜ǝs˲gǝtø̜̄x (Meldert), pē̜ǝts˲gǝtø̜̄x (Aalst, ... ), pęats˲gǝtø̜̄.x (Brustem), pęats˲gǝtø̜̄x (Boekhout), pęrs˲gǝtyyx (Achel), pęrs˲gǝtȳ.x (Eksel, ... ), pęrs˲gǝtȳx (Merselo), pęrs˲gǝtø̜̄.x (Hechtel), pęrs˲gǝtø̜y.x (Wijchmaal), pęrs˲gǝtęx (Gelieren Bret), pęrts˲gǝtȳx (Blitterswijck, ... ), pęrtš˲gǝtȳx (Valkenburg), pęts˲gǝtȳx (Mechelen, ... ), pęts˲gǝtø̜̜̄̄x (Loksbergen), pęts˲gǝtø̜̄x (Kwaadmechelen), pęts˲gǝtǫǝx (Tessenderlo), pęǝtsjǝtsȳx (Bleijerheide), pęǝts˲gǝtø̜̄.x (Vorsen), pęǝts˲gǝtø̜̄x (Borlo, ... ), pęǝts˲gǝtø̜yx (Kerkhoven), pīǝ.rs˲gǝtø̜̄.x (Houthalen), pīǝ.ts˲gǝtęi̯x (Bilzen, ... ), pɛrts˲gǝtȳx (Maastricht), pɛ̄rs˲gǝtȳ.x (Rotem), paardstuig: pēǝrstȳx (Grathem), pē̜rstȳx (Echt), pē̜štȳx (Oirsbeek, ... ), pęrtstyx (Velden), scheepsgetuig: šēps˲gǝtȳx (Thorn), schippersgeschier: šepǝrs˲gǝšir (Echt, ... ), schippersgetuig: šepǝrs˲gǝtȳx (Maastricht), sleepgetuig: slē̜p˲gǝtȳx (Venray), stek: štɛk (Thorn), tramgeschier: tramgǝšī̄r (Reuver), tuig: tyx (Milsbeek), tȳx (Eygelshoven, ... ), tøu̯x (Rotem), tø̜̄x (Beringen) [N 98, 52; monogr.]De naam voor het paardetuig in het algemeen. [JG 1a, 1b; N 13, 80; monogr.] I-10, II-8
paardezuring hondssurelle: hondszurell (Vlijtingen), kalfstong: kàləfstóng (Diepenbeek), -  ɛkaləfstong (Diepenbeek, ... ), kalverblader: WBD/WLD = ridderzuring  kàwvərblaajər (As), paard: pert (Echt), paardeblader: eigen spellingsysteem  perteblajer (Ell), paardebloem: idiosyncr.  paerdebloome (Blerick), paardezuring: zelfde  paardezuring (Echt/Gebroek, ... ), paardezuursel: WLD  paardezuursel (Stein), paardsblader: -  paerdsblaajer (Tungelroy, ... ), WLD  péérsblaajer (Heythuysen), paardssurelle: peeds serrel (Vijlen), peersserel (Maastricht), pertssérel (Noorbeek, ... ), pēͅrsərel (Meeswijk), péètsserèl (Wijlre), (bij afbeelding 38)  peeds zerel (Vijlen), -  päerdszoerell (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), rumex aquaticus  pèèrschsorel (Valkenburg), WBD/WLD  paerssərrel (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), WLD  péts-sŏĕrél (Epen), WLD fr. sourèt  pĕĕrsj-sorèl (Mheer), paardszuring: -  pearszuring (Montfort, ... ), perszuring (Maasbree, ... ), WLD  paers zuring (Montfort), paardszurkel: (paish surkel) (Schimmert), idiosyncr.  paerszurkel (Thorn), WLD  paardszurkel (Ophoven), pèrdezoerkel (Beesel), paardszuur: -  pèrszoer (Stevensweert, ... ), paardszuurmoes: WLD  pèèsj zoermoos (Guttecoven), patersblader: WBD/WLD = ridderzuring  paatərsblaajər (As), schapezuring: eigen spellinsysteem ook wel - / hebben een wortelstok; lastig onkruid  schapezuring (Meijel), spel: WLD  spel (Thorn), stroeve: idiosyncr. als konijnevoedsel  stroeve (Blerick), strontblad: rumex obtusifolius  stroóntblaat (Altweert, ... ), surelle (fr.): serel (Oirsbeek), serrel (Schimmert), deze zuring heeft heen aparte naam maar zuring (geslachtsnaam) is -  serél (Maastricht, ... ), e = van met, sj = ch, slechts algemene benaming van zuring  sjurel (Rosmeer, ... ), rumex acetosa  serel (Sittard), WBD/WLD  serel (Urmond), WLD  serréél (Maastricht), serrêl (Schimmert), sērrêl (Schimmert), wilde surelle: wille zurell (Vlijtingen), idiosyncr.  wilde serel (Sittard), zulker: WBD/WLD  zilkər (As), WLD Additie bij vraag 38: zulker voor: Rumex acetoxella (schapezuring)  zulker (Heythuysen, ... ), zuring: zuring (Jeuk, ... ), -  zuring (Tungelroy, ... ), eigen spelling  zuring (Vlodrop), eigen spellinsysteem veldzuring duid op kalkarme grond; lastig onkruid  zuring (Meijel), WLD  zeuring (Sevenum), zuurig (Posterholt), zuuring (Reuver), zuurring (Swalmen), zurkel: Bree Wb.  zuurkel (Bree), WBD/WLD  zirkəl (As) paardenzuring || paardezuring || paardezuring (Rumex aquaticus L.) [DC 60a (1985)] || Paardezuring (rumex aquaticus). De onderste bladeren zijn aan hun voet, bij de bladsteel, diep ingesneden (hartvormig). De bloemdekslippen, die de vruchtjes omgeven, hebben geen van alle een knobbeltje aan hun voet. De onderste bladeren hebben een iets op [N 92 (1982)], [N 92 (1982)], [N 92 (1982)] || ridderzuring [N 92 (1982)] || ridderzuring, onkruid || veldzuring rumex acetosa III-4-3
paardsknecht, eerste knecht boerenknecht: [knecht] (Stein), būrǝ[knecht] (Neerpelt, ... ), bouwman: bǫu̯man (Borgloon, ... ), bouwmeester: buu̯mē̜ ̞stǝr (Mheer), bāmīǝstǝr (Sint-Truiden), bǫmē̜ ̞stǝr (Milsbeek, ... ), bǫu̯męi̯stǝr (Middelaar, ... ), bǫu̯mɛ̄stǝr (Bergen, ... ), eerste domestique (fr.): īstǝn domǝstīk (Oost-Maarland), eerste knecht: ēštǝ [knecht] (Heerlerheide), īrstǝ [knecht] (Gronsveld), eerste paardsknecht: jɛstǝ pɛ̄rs[knecht] (Stein), eerste werkman: østǝ węrǝkman (Halen), grote knecht: gruǝtǝ [knecht] (Boekend, ... ), grōtǝ [knecht] (Hoeselt, ... ), grōǝtǝ [knecht] (Panningen), meester: męi̯stǝr (Merkelbeek), meesterknecht: meesterknecht (Hoensbroek, ... ), męi̯stǝr[knecht] (Heerlen, ... ), overste knecht: øvǝrstǝ [knecht] (Riksingen), paardeknecht: pi̯adǝ[knecht] (Zepperen), pɛrdǝ[knecht] (Aldeneik), pɛǝrdǝ[knecht] (Hout-Blerick), pɛ̄rǝ[knecht] (Meldert), paardknecht: pi̯art[knecht] (s-Gravenvoeren), paardsknecht: peǝts[knecht] (Kerkrade, ... ), peǝš[knecht] (Einighausen, ... ), pi̯ats[knecht] (Herk-de-Stad, ... ), pi̯āts[knecht] (Donk), pi̯ɛts[knecht] (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), pērts[knecht] (Heugem, ... ), pēts[knecht] (Heerlen, ... ), pēǝrš[knecht] (Margraten), pēǝts[knecht] (Hoensbroek), pɛi̯rs[knecht] (Ittervoort, ... ), pɛi̯rts[knecht] (Oost-Maarland), pɛrs[knecht] (Eckelrade, ... ), pɛrts[knecht] (Blerick, ... ), pɛts[knecht] (Heerlerheide), pɛǝts[knecht] (Bleijerheide), pɛ̄rs[knecht] (Baarlo, ... ), pɛ̄rts[knecht] (Borgharen, ... ), pɛ̄rš[knecht] (Gronsveld, ... ), pɛ̄š[knecht] (Brunssum, ... ), pɛ̄ǝts[knecht] (Sint-Martens-Voeren, ... ), pɛ̄ɛ̄[knecht] (Urmond), vaarknecht: vār[knecht] (Rotem), veldknecht: vɛlt[knecht] (Opglabbeek), voerknecht: vør[knecht] (Montzen), vǫu̯r[knecht] (Sittard), voerman: vurman (Beringen, ... ), vu̯ǫrman (Hoeselt), vōrman (Egchel, ... ), vōrmān (Banholt, ... ), vǫǝrman (Beverst), voorwerker: vø̄rwerǝkǝr (Stein), zweitser: šu̯ęi̯tsǝr (Lutterade) Bij grote bedrijven was er vaak een eerste en een tweede paardsknecht; de eerste ploegde, egde, enz.; de tweede deed meer het vuile werk: mest rijden, stallen schoonmaken enz. (L 322). Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1a; monogr.] I-6
paarkant getekende kant: gǝtēkǝndǝ kant (Bilzen), gǝtęjkǝndjǝ kanjt (Sint Odilienberg), paarkant: pǫwǝrkãnt (Tessenderlo), paringkant: pāreŋkantj (Posterholt), pǭreŋkānt (Ottersum), werkzijde: węrǝk˲zi (Stein), węrǝk˲zij (Bleijerheide) De zijde van het hout waarop de tekens zijn aangebracht. [N 55, 4c] II-9
paars, violet blauw: (a klank)  blauw (Einighausen), (verder ?agt de onderscheiding nie)?  blauw (Helden/Everlo), blond en blauw: blonk en blauw (Weert), lila: lila (Rimburg, ... ), paars: paars (Afferden, ... ), paarəs (Swalmen), paas (Baarlo), paasch (Schimmert), pars (Oirlo), pāārs (Velden), pĕrs (Broeksittard), pärs (Heijen), pèrs (Griendtsveen, ... ), pêrs (Gennep, ... ), met lengteteken op de a  pärs (Leunen), purper: peur-per (Blitterswijck), prø͂ͅper (Buggenum), purper (Asenray/Maalbroek, ... ), pŭrper (Stevensweert, ... ), pärper (Wellerlooi), pörper (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), boven de ö staat een lengte-teken  pörper (Lottum), vaal: vaol (Simpelveld), violet: felèt (Borgharen), fiejelèt (Maastricht), fielit (Eys), filet (Valkenburg), filèt (Puth), fiolet (Mechelen), flet (Schinnen), flĕĕt (Schinveld), flĕt (Sittard, ... ), flit (Brunssum), flèt (Berg-en-Terblijt, ... ), flêt (Ulestraten), velèt (Limmel), vioale (Posterholt), violet (Amby, ... ), vlèt (Meerssen), (spreek uit: fieolet).  violet (Heerlen), )flette hoozen zijn violette kousen).  flèt (Schimmert) paars [SGV (1914)] || violet, paars III-4-4
paarse dovenetel blauw neteltje: blaw nitəlkə (Meeswijk), blauwe brandnetel: blǭ brɛniǝtǝl (Vijlen), blauwe netel: WLD  blauw netel (Ophoven), paarse boornetel: pārsǝ bornētǝl (Dieteren), paarse brandnetel: paarse brandnetel (Gennep), WLD  paorsə brannietəl (Maastricht), paarse doofnetel: paarse doufnetel (Swalmen), pārsǝ dōfnētǝl (Nuth), pārsǝ dǫu̯fnētǝl (Echt, ... ), -  paarse doufnetel (Echt/Gebroek, ... ), WBD/WLD  paarse doufnetel (Urmond), páársə doofnĭĕtəl (Heerlen), paarse dovenetel: paarse dovenetel (Venlo), pārsǝ dǫu̯vǝnētǝl (Blerick, ... ), pārsǝ dǭvǝnētǝl (Heerlen), pē̜rsǝ dǫu̯vǝnęi̯tǝl (Sittard), pęi̯š dǫu̯vǝnētǝl (Valkenburg), idem  paarse dovenetel (Venlo, ... ), WLD  paarse dovenetel (Stein), paarse dōēve-neetel (Sevenum), zelfde  paarse dovenetel (Echt/Gebroek, ... ), paarse netel: pārsǝ nētǝl (Geleen, ... ), -  paarsenetel (Montfort, ... ), WLD  paarse-néetel (Swalmen), paarsenetel (Beesel), purperen doofnetel: purperen doofnetel (Beegden), rode doofnetel: rui̯ dǭfnitǝl (Amby), ruǝ dǫu̯fnietǝl (Gulpen), rōǝ dōfnētǝl (Nuth), rode dovenetel: rōǝ dǫu̯vǝnēǝtǝl (Wijlre), rode netel: roǝ nitǝl (Kerkrade), rō nētǝl (Amstenrade), rōi̯ nētǝl (Venlo), violette dovenetel: flɛtǝ dǫu̯fnētǝl (Einighausen, ... ), flɛtǝ dǫu̯nētǝl (Welten), violette netel: flɛtǝ nietǝl (Doenrade), flɛtǝ nitǝl (Amby) dovenetel, paarse — || Lamium purpureum L. De dovenetelsoort (zie het lemma Dovenetel, Algemeen) met lichtpaarse bloemen. Deze soort komt zeer algemeen voor op bouwland, in moestuinen en wegbermen en wordt 10 tot 30 cm hoog. De plant bloeit van maart tot oktober. Als de opgave identiek is aan die van het lemma Dovenetel, Algemeen, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. Dit lemma kan alleen gelezen worden als aanvulling op het lemma Dovenetel, Algemeen. [A 13, 12b; A 60A, 75; monogr.] || Paarse dovenetel (lamium purpureum 10 tot 30 cm groot. De bladeren zijn eivormig met een hartvormige voet, gesteeld, stomp, de bladrand is gekarteld; de bloemen met een kortere kroonbuis en van binnen met haarkrans, de kleur is purperrood. De bloeitijd [N 92 (1982)] || paarse dovenetel (Lamium purpureum L.) [DC 60a (1985)] I-5, III-4-3
paasavond `s avonds voor de pasen: ⁄s oaves veur de Poasje (Heek), paasavond: paasavend (Swolgen), paaschaovendj (Echt/Gebroek), paaschoavendj (Swalmen), paasoavendj (Beegden), paosaovend (Borgharen), paosaovendj (Horn), paosaovent (Montfort), paosaoventj (Nederweert), paoschoavend (Mheer), paschoavend (Lottum, ... ), pasoavend (Arcen, ... ), poas oavend (Helden/Everlo), poas ōāvend (Well), poasaovend (Steyl), poasaoventj (Asenray/Maalbroek), poasch oavend (Reuver), poaschaavend (Bingelrade, ... ), poaschavent (Oirsbeek), poaschoavend (Amby, ... ), poaschoavendj (Hunsel), poaschoavent (Schaesberg), poaschoavond (Heijen), poaschŏvend (Eys), poaschpavondj (Maasbracht), poasjavend (Valkenburg), poasjoaved (Posterholt), poasjoavend (Berg-en-Terblijt, ... ), poasjoavent (Munstergeleen), poasjouvend (Schinnen), poasoavend (Beesel, ... ), poasoavendj (Herten (bij Roermond)), poasoavent (Gennep), poasoaventj (Heel), poasoavĕntj (Buggenum), poasoavond (Sint-Pieter), poasoavund (Griendtsveen), poašoavent (Brunssum), poschovvend (Epen), posjavvend (Gulpen), posjovend (Rimburg), pōschoavond (Vijlen), pŏaschoavend (Afferden), pŏaschōāvend (Wellerlooi), pŏasoavend (Venray), pŏsjoavent (Mechelen), pâoschâovend (Genooi/Ohé, ... ), ps. boven de eerste a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.  paschoavent (Sevenum) paaschavond [SGV (1914)] III-3-3