e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paal van de weideafrastering baliepaal: bajpǭl (Gronsveld, ... ), paal: pu̯oi̯l (Tongeren), pu̯oǝl (Val-Meer), pōǝl (Borgloon), pǭl (Afferden, ... ), pǭu̯ǝl (Koersel), pǭǝl (Mheer), piket: pikęt (Gingelom), pǝkęt (Niel-Bij-Sint-Truiden), pilot: plot (Rummen), pǝlot (Borgloon), pǝlǫt (Gingelom, ... ), staak: stāk (Zelem), tuinpaal: tūnpǭl (Echt, ... ), varenpaal: vǭrǝpǭl (Blitterswijck, ... ), weidepaal: wei̯ǝpǭl (Waubach), wē̜i̯ǝpǭl (Heerlen), węi̯ǝpoal (Bleijerheide, ... ), węi̯ǝpǭl (America, ... ), weipaal: wai̯pǭl (Berverlo), wepu̯ǫlǝ (Hoeselt), wāi̯pau̯l (Kwaadmechelen), wāi̯pǭl (Heppen), wēi̯pōu̯l (Beverst), wēi̯pǭl (Oirsbeek), wēpūǝl (Houthalen), wēpǭl (Hasselt, ... ), wē̜i̯pou̯ǝl (Beringen), wē̜i̯puǝl (Opheers), wē̜i̯pōl (Sint-Truiden), wē̜i̯pōu̯ǝl (Diepenbeek), wē̜i̯pǭl (Bocholt, ... ), wē̜i̯pǭǝl (Hamont, ... ), wē̜poǝl (Helchteren), wē̜pāu̯ǝl (Paal), wē̜pōǝl (Beringen), węi̯pu̯oi̯l (Tongeren), węi̯pōal (Borgloon), węi̯pōl (Geistingen), węi̯pōu̯l (Stokkem), węi̯pǫǝl (Achel, ... ), węi̯pǭl (Baarlo, ... ), wępø̜l (Peer), wɛi̯pǫu̯l (Lommel), weipilot: węi̯plot (Melveren), wɛplǫt (Halen), weistaak: wē̜stoǝk (Beringen) De meeste opgaven in dit lemma duiden op een paal uit de draadomheining rond een weide. Deze opgaven zijn ontleend aan de antwoorden op de vraag ø̄Hoe noemt u de paal van de weideafrastering?ø̄ (N 14, 64). Een aantal opgaven is ontleend aan de vraag naar het algemene woord voor ø̄paalø̄ (S 27). De antwoorden op beide vragen zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 64; S 27; Vld.; monogr.] I-8
paalfundering fondament op palen: fundamɛnt˱ op pø̜̄l (Bleijerheide), fǫdǝmęnt˱ ǫp pø̜̄l (Uikhoven), fondament op pijlers: fǫndamɛnt˱ op pęjlǝrs (Meeuwen), fondamenten op pijlers: fǫ̃damɛntǝ ǫp pē̜lǝrs (Sint-Truiden), fondatie op palen: fondǭsi up pǭlǝ (Tessenderlo), fundering op palen: føndēreŋ ǫp pø̜̄ǝl (Hoensbroek), heifundering: hɛjføndēreŋ (Beek, ... ), heiwerk: hęjwęrǝk (Eys), hęjwɛrǝk (Bree), hɛjwęrǝk (Beek, ... ), houten fundament: hǫwtǝ føndǝment (Oud-Caberg), paalfondament: pǭlfondǝmę ̞nt (Venray), paalfondering: pǭlfǫndēreŋ (Heerlen, ... ), paalfundering: pǭlføndēreŋ (Maastricht), pǭlføndē̜reŋ (Lozen), palenfundatie: pǭlǝføndǭsi (Tessenderlo), palenfundering: pø̜̄lføndēreŋ (Tegelen), pǭlǝføndēreŋ (Susteren) Fundering waarbij het metselwerk steunt op houten platen en kespen die door ingeheide palen gedragen worden. Onder 'kespen' verstaat men oplegstukken die dwarsliggend op de koppen van de heipalen bevestigd zijn. Zij dragen de vloer waarop gemetseld wordt. Een fundering op palen wordt toegepast, wanneer de vaste grondslag voor het bouwwerk op grotere diepte dan 4 m beneden het maaiveld ligt. Uit de opmerkingen van de invullers uit L 210, L 320a, L 330, Q 99*, Q 113, Q 193 en Q 194 bleek, dat de paalfundering in met name Nederlands Limburg niet gebruikelijk was. [N 31, 4a] II-9
paalmes blokmes: blokmes (Beesel), blǫkmęts (Wessem), blǫkmɛs (Altweert, ... ), blǫkmɛts (Baarlo, ... ), desselmes: dęsǝlmɛ̄s (Lottum), dissel: desǝl (Heythuysen), houtmes: hǫwtmɛs (Weert), kapmes: kapmęts (Stevensweert), klompenafsnijmes: klōmpǝ-āfšnējmɛts (Amby), klompenmes: klompenmes (Gennep), klompǝmɛts (Heel, ... ), klumpǝmęts (Peij), klompmes: klompmɛts (Geulle), klotsmes: klǫtsmɛs (Venray, ... ), paalmes: pǭlmɛs (Horst, ... ), schilmes: šęlmɛs (Baexem), šęlmɛts (Thorn), snijmes: snejmɛs (Heijen), snejmɛ̄s (Horst), snimɛts (Heythuysen), snējǝmɛs (Loksbergen), snē̜męs (Tessenderlo), snęjmɛs (Hamont), snījmɛs (Sevenum), šnijmɛts (Wijlre), šnimɛts (Berg / Terblijt, ... ), snippermes: snøpǝrmɛs (Tungelroy), šnøpǝrmɛts (Limbricht, ... ) Het lange snijmes waarmee de klomp afgepaald wordt. Het blad van het mes kan recht of iets gebogen zijn. Het paalmes is aan één kant van een handvat voorzien en aan de andere kant van een haak. Met die haak is het mes scharnierend aan een kram verbonden, die op een houten blok, het snijpaardje, is vastgemaakt. De klompenmaker kan op deze wijze met één hand met het mes werken, terwijl hij met de andere hand de klomp vasthoudt die op het snijpaardje ligt. Zie ook het volgende lemma en afb. 236. [N 97, 13; A 29, 1; A 29a, 4a; A 29a, 15c; monogr.] II-12
paapje barmsijsje: barmsijske (Eksel), heitikje: heitikske (Houthem, ... ), hejtitske (Altweert, ... ), HB/HS, 191  heitikske (Nederweert), jatik: joatik (Rosmeer), kaat?: Frings  kēͅət (Diepenbeek), paapje: paapje (Valkenburg, ... ), papkə (Maaseik), pāpjə (Meijel), pāpkə (Kaulille, ... ), vdBerg; omgesp.  pāpjə (Sint-Truiden), pastoortje: wrsch. ook voor roodborsttapuit (28) en tapuit (30)  pəstū.rkə (Overpelt), patertje: paeterke (Hunsel, ... ), päöterke (Maastricht), pieper: doorgaans Frings, soms eigen spelling  pipər (Kwaadmechelen), wijntapper: geldt voor roodborsttapuit (28), paapje (29) en tapuit (30)  wīntapər, wīntɛpərke (Kinrooi), wijntappertje: geldt voor roodborsttapuit (28), paapje (29) en tapuit (30)  wīntapər, wīntɛpərke (Kinrooi) paapje || paapje (12,5 zomervogel; alleen op natte grond (weiland en veengrond witte wenkbrauw en staartplekjes; zit meestal op paaltje of draad; verborgen nest in greppel; roep [fiet-krt-krt] [N 09 (1961)] III-4-1
paar of onpaar effen en oneffen: effen en oneffen (Lanklaar), even en oneven: ève en ônève (Mechelen), even of oneven: ?? de persoon schreef "zelfde", d.w.z. zelfde als in de opgave??  even of oneven (Overpelt), omp en onpaar: als alternatief voor poër en onpoër  hoemp en onpoër (Beverst), omp en paar: Bw.  ômp en paar (Herten (bij Roermond)), Sub omp.  omp en paar (Meeswijk), termen bij het kegelspel, het kinderspel is onbekend  hump en pāōr (Bilzen), omp of even: ômp; aeve (Belfeld), Bij het knikkeren.  omp of ève (Born), Sub aeve.  ómp of aeve (Sittard), omp of paar: oĕmp of pāār (Echt/Gebroek, ... ), omp of paar (Eys, ... ), omp of poar (Zutendaal), ōmp of paar (Hout-Blerick), ŏmp of paar (Maasbracht), ómp of paar (Sittard), ôêmp of paar (Limbricht), [Met afbeelding ómp].  ómp of paar (Venlo), Alleen in tegenst. met paar: ómp of paar? = wat raad je, oneven of even?  ómp of paar (Roermond), Bij het knikkeren.  omp of paar (Amstenrade, ... ), Enkel voor oneven getal  omp; paar (Roosteren), In dit gebruik bewaard.  ômp of paar (Venlo), ja  oomp of paar (Lottum), Kinderen houden bijv. in een hand 1, 3, 5 en in de andere 2, 4, 6 knikkers achter de rug en laten een ander raden.  ōmp of paar (Helden/Everlo), Kinderspel, met spelden in de hadn.,  omp of paar (Beesel), Komt ook voor bij het aftellen bij kinderspelen.  omp of paar (Tienray), Met kaarten niets verspeeld en niets verdiend noemen ze hier krek effe geblieve.  omp; paar (Sevenum), Omp is gewonnen, paar is verloren (in een kuiltje).  omp; paar. (Geleen), Oneven of even.  omp of paar (Margraten), Oneven of even; bij het spelen of raden van een getal of aantal.  omp of paar (Blerick), Raden.  omp of paar (Schaesberg), Soms ook.  omp of paar (Geleen), Sub omp. Voor ompaar. Lat. impar.  omp of paar (Heerlen), Sub oomp.  oomp of paar (Venray), Sub oomp. Vooraf moest de werper raden of er een even of oneven getal knikkers in het kuiltje zou rollen bij het werpen van een aantal "beejgegève"knikkers (z. beejgève [*!]).  oomp of paar (Meerlo, ... ), Sub paar.  òmp of paar (Venray), ómp of paar (Venlo), Sub paar: 1. even, in de uitdr. ômp of paar even of oneven.  ômp of paar (Tegelen), Sub òmp.  òmp of paar (Venray), Sub òmp: Laot òs raoje, òmp of paar.  òmp of paar (Echt/Gebroek), Sub ómp: ómp of paar.  ómp of paar (Kerkrade), Sub ômp: oneven.  ômp of paar (Tegelen), Thans niet meer bij kinderen in gebruik.  omp of paar (Meerlo), Werd vroeger gebruikt in een spelletje met spelden. Enkele spelden in de hand. Dan laten raden. Was t goed, dan kreeg je de spelden.  omp of paar (Helden/Everlo), Wordt door kinderen niet meer gebruikt.  omp of paar (Puth), ont of paar: oont of paar (Maasbree), Bij het raden voor een spel.  ont of paar (Belfeld), Raden bij spelden, knikkers.  ond of paar (Maasbree), paar en omp: Bij het knikkeren.  paar en omp (Gulpen), Paar en omp worden hier veel gebruikt; het is me echter niet bekend in welk kinderspel het voorkomt.  paar en omp (Waubach), paar en onpaar: paar en ônpaar (Mechelen), Sub paar.  paa.r èn o.npaa.r (Hasselt), paar en ont: Bij kinderen uitgestorven.  paar en oont (Heythuysen), paar of omp: paar of omp (Houthem, ... ), paar of oomp (Neer, ... ), paar of ŏmp (Guttecoven), paar of o͂ͅmp (Voerendaal), paar of òmp (Thorn), paar of ómp (Sittard), paar of ôômp (Baarlo), paor of omp (Swalmen), Alleen in tegenst. met ómp: paar of ómp? = wat kies je, even of oneven; z. ómp*.  paar of ómp? (Roermond), Bij het knikkeren en een spelletje met gekleurde speldeknoppen.  paar of omp (Mechelen), Bij het knikkeren in een kuiltje.  paar of omp (Stein), Deze woorden zijn hier alle bekend zeer onder de kinderen. Een kind neemt enige boonen of geldstuk in een hand en laat raden paar of omp...  paar of omp (Heythuysen), In gesloten vuist worden munten of lucifers gestopt...  paar of omp (Herten (bij Roermond)), kinderen  paar of omp (Meerssen), Neen, vroeger speelde men wel paar of omp kruis of munt.  paar of ômp (Venlo), raadspelletje met knikkers  paar of omp (Mheer), Raden: even of oneven. Met knikkers bijv. die men iemand in een gesloten hand voorhoudt.  paor of ómp raoje (Leunen), Soms ook omp of paar.  paar of omp (Geleen), Spel met kootjes uit varkenspoten ...  paar of omp (Linne), Sub klits: Mèt n klits muste klitse, mê de kons oach paor of omp doen, doa wjodde vèèl geklits op de stroat vrigger douw woor dat nog mjèggelk, ver koste op den trotwaar in n slag - e petje of in e keilke klitse.  paor of omp (Eigenbilzen), Sub paar.  paar of ómp (Brunssum), Wordt hier op deze manier niet meer gebruikt, vroeger wel.  paar of omp (Meterik), Zoals ik hierboven gezegd heb, met spelden raden, hebben ze in de hand en vragen paar of omp.  paar of omp (Panningen), paar of on: Bij het raden van spelden in de gesloten handjes.  paar of on (Ulestraten), paar of onpaar: pa-er of onpa-er (Sint-Lambrechts-Herk), paar of oenpaar (Maaseik, ... ), paar of onpaar (Bocholt, ... ), paar of onpar (Neerpelt), paar of oonpaar (Neerharen), paar of ōnpaar (Bree), paar of ônpaar (Neeroeteren), paaər of oonpaaər (Sint-Lambrechts-Herk), paer of onpaer (Hasselt), paor of onpaor (Achel, ... ), paor of oonpaor (Millen), paower of onpaower (Lommel), paoər of onpaoər (Diepenbeek), par oefh onpaor (Herk-de-Stad), par of ònpar (Neerpelt), par ov onpār (Stokkem), pare of onpare (Dilsen), pawer , onpawer (Hoepertingen), paòr of onpaòr (Kwaadmechelen), paər ef ōͅnpaər (Alken), pār of onpār (Opglabbeek), pār of ōnpār (Bree), pār ov onpār (Opglabbeek), pār oX ompār (Opgrimbie), pārovonpār (Neerglabbeek), pa͂r of onpâr (Mettekoven), po-ar och onpo-ar (Groot-Gelmen), poar of oempoar (Nieuwerkerken), poar of oenpoar (Beringen), poar of onpoar (Genk, ... ), poaər of onpoaər (Gutshoven), poier of onpoier (Wilderen), poor of onpoor (Genk, ... ), pour of onpour (Zichen-Zussen-Bolder), power och onpower (Montenaken), power of oenpower (Tessenderlo), power of onpower (Tessenderlo), poàr oeh onpoàr (Heusden), poër en onpoër (Beverst), poər of onpoər (Tessenderlo), pōr of onpōr (Herk-de-Stad, ... ), pōͅr of onpōͅr (Lanaken), pōͅr of ŏnpōͅr (Lanaken), pàr of onpàr (Hasselt), pòr òf oenpòr (Vroenhoven), pôr of onpôr (Borgloon), boven de a staat een kleine oo geschreven (als alternatief?)  par of onpar (Wellen), boven de o is een kleine u geschreven  paor of onpaor (Kwaadmechelen), de doffe e is zeer kort  paower of onpaower (Achel), ea zoals de Franse klank in Jean  pear of ompear (Jeuk), g = gamma  pōͅər og onpōͅər (Sint-Lambrechts-Herk), groot driehoekjesaccent op ao  paor of onpaor (Achel), het spel is onbekend  paar of oo-unpaar (Eisden), kleine u tussen haakjes tussen de ó en de n  par ov ónpar (Dilsen), lang horizontaal streepje op de schwa  pər og onpər (Sint-Lambrechts-Herk), lange a  pa͂r of onpa͂r (Zonhoven), moeilijk leesbaar  paar of oompaar (Maaseik), power of onpower (Hechtel), poër of onpaor (Sint-Truiden), o van lot maar lang aangehouden  por of onpor (Waltwilder), schoolwoord  pār of ompār (Opgrimbie), Sub *onpaar: Wat raadt ge: paar of onpaar?  paar of onpaar (Meeswijk), Sub onpaar: oneven.  pōͅər oͅv ompōͅər (Hamont), Sub onpaar: Wa rooj-d-er? - Poor ùf ùnpoor?  poor ùf ùnpoor (Beverlo), Sub onpaar: Wat kiest ge: paar of onpaar?  poͅuər oͅv onpoͅuər (Lommel), Sub paar (II).  pōͅər oͅv ompōͅər (Hamont), Sub paar, (2).  pao.ër óf ó.npao.ër (Zonhoven), Sub paar, 2: Paar of onpaar?  poͅuər oͅv onpoͅuər (Lommel), Sub paar, II: Raad eens: paar of onpaar?  paar of onpaar (Meeswijk), Sub paar: paar of ónpaar.  paar of ónpaar (Kerkrade), Sub paor2. Fr. pair.  pao.r óf ó.npaor? (Zolder), Sub ó.npao.r: oneven.  pao.r óv ó.npaor? (Zolder), u of oe?  paar of unpaar (As), pōͅr of unpōͅr (Sint-Truiden), â zoals de a in géant  pâr of ompâr (Hasselt), paar of ont: Bij het raden.  paar of ont (Grathem), Even of oneven raden (met vingers of voorwerpen achter de rug).  paar of ŏŏnt (Stramproy), poks en doel: Kinderspel.  pôks en doel (Venlo) [Paar of onpaar]. || Even en oneven || Even of oneven. || Gokspelletje, vergelijkbaar met bamzaaien. || Knikkerspel in een kuiltje. || Oneven of even (b.v. nummers). || Oneven of even. || Onpaar en paar. || Onpaar of paar. || Paar en onpaar. || Paar of onpaar (een kinderspel, waarbij naar een even of oneven getal knikkers, enz. geraden wordt). [ZND 40 (1942)] || Paar of onpaar. || Paar of onpaar? || Paar: paar. || Soms schijnt het [omp] alleen nog in het kinderspel bewaard. De kinderen laten elkaar raden: on of even, paar of omp, paar of ompert, effen of ontjes, enz. Kent u een dergelijk woord op deze manier? Zo ja, hoe luidt het en hoe gebruiken de kinderen het? [DC 31 (1959)] || Ómp: oneven. III-3-2
paar of onpaar add. omp: Bij het knikkeren.  omp (Epen), Oneven bij spelen van kinderen bijv. knikkeren: knikkers in een kuiltje laten vallen (stoekke), als n oomp aantal knikkers eruit rolde was men verloren.  oomp (Broekhuizenvorst), Oneven.  omp, oomp (Blerick), Raadspelletje met knikkers of spelden of centen.  omp (Venray), onpaar: Inderdaad wordt het woord gebruikt bij kinderspel, doch ooko oudere mensen gebruiken dit woord nog wel.  oonpaar (Gronsveld) Soms schijnt het [omp] alleen nog in het kinderspel bewaard. De kinderen laten elkaar raden: on of even, paar of omp, paar of ompert, effen of ontjes, enz. Kent u een dergelijk woord op deze manier? Zo ja, hoe luidt het en hoe gebruiken de kinderen het? [DC 31 (1959)] III-3-2
paard paard: pe`at (Stokrooie), peē̜t (Lummen), piat (Berg, ... ), pii̯ǫt (s-Herenelderen), piø̜t (Henis), pięt (Tongeren, ... ), piǝ.t (Beverst), piǝt (Riksingen), piǫt (Millen, ... ), piɛrt (Zonhoven), piɛt (Sint-Huibrechts-Hern), pi̯at (Berbroek, ... ), pi̯ā.rt (s-Gravenvoeren), pi̯ā.t (Alken, ... ), pi̯āt (Gors-Opleeuw, ... ), pi̯ē̜rt (Moelingen), pi̯ē̜t (Berverlo, ... ), pi̯ęt (Leopoldsburg, ... ), pi̯ǫt (Martenslinde), pi̯ɛt (Vroenhoven), pi̯ɛ̄rt (Beringen), pērt (Amby, ... ), pēęt (Heusden), pēǝrt (Baelen, ... ), pēǝt (Aubel, ... ), pēɛt (Henri-Chapelle), pē̜.rt (As, ... ), pē̜at (Aalst), pē̜rd (Ellikom, ... ), pē̜rt (Achel, ... ), pē̜t (Wijlre), pē̜ǝrt (Baexem, ... ), pē̜ǝt (Bilzen, ... ), pęat (Boekhout, ... ), pęrt (Griendtsveen, ... ), pęǝrt (Maasbree), pęǝt (Gingelom, ... ), pīǝ.rt (Houthalen), pīǝ.t (Heesveld-Eik, ... ), pīǝrt (Heer), pɛat (Halen, ... ), pɛi̯ǝrt (Lommel), pɛ̄rt (Leunen) [JG 1a, 1b; A 3, 4; A 11, 4; L 4, 4; L 5, 27c; L 22, 21; L 23, 1b; Gwn 5, 9a; R -s-; S 27; S 49; RND 60, 74; Wi 6, 17; monogr.; add. uit N 18]Het paard dat, gemend door de voerman, de kleikarren of de kipkarren naar de voorraadplaats trok. [monogr.] I-9, II-8
paard dat met rukken trekt (een) hortige: hǫrtegǝ (Haelen, ... ), (een) roepetige: rūǝpǝntjegǝ (Neer), braks: braks (Ottersum), hamevlieger: hāmǝvlēgǝr (Roermond), joetser: jutsǝr (Swalmen), krikker: krekǝr (Venray  [(krik: driftig)]  ), niet haamvast: nēt hāmvas (Klimmen), nēt hāmvast (Horn), nęi̯t hāmvas (Sittard), niet haamvol: nēt hāmvǫl (Tegelen), rijter: riǝtǝr (Neerpelt  [(rijten: trekken)]  ), robbelaar: rubǝlē̜r (Valkenburg, ... ), robber: rōbǝr (Bocholt), roeper: roeper (Hombourg), rupǝr (Bleijerheide, ... ), rypǝr (Moresnet), roeperd: ropǝrt (Grevenbicht / Papenhoven), rupǝrt (Heerlen, ... ), rø̜pǝrt (Urmond), roffelaar: rofǝlɛ̄r (Meeuwen), rufǝliǝr (Hoepertingen), rufǝlēr (Bokrijk  [(roffen: met rukken trekken)]  ), rufǝlīr (Opheers), roffer: rofǝr (Bocholt, ... ), rufǝr (Bilzen, ... ), ruvǝr (Hamont), rǫfǝr (Herk-de-Stad, ... ), rǫu̯fǝr (Kinrooi), rofferd: rofǝrt (Heel, ... ), rufǝrt (Montfort, ... ), rǫfǝrt (Gronsveld, ... ), rotser: rutsǝr (Maasmechelen, ... ), rušǝr (Panningen), rǫtsǝr (Kanne, ... ), rotserd: rotserd (Rothem), rutsǝrt (Horst, ... ), rutšǝrt (Posterholt, ... ), rukduivel: rø̜kdȳvǝl (Swalmen), rukker: røkǝr (Lommel, ... ), rukkerd: rø̜kǝrt (Baarlo, ... ), slecht haamvast: slɛxt hǭmvast (Genk), stuiker: štukǝr (Heerlerheide), vlieger: vlēgǝr (Blerick, ... ), vlɛ̄i̯gǝr (Hasselt), vliegerd: vligǝrt (Maxet) [N 8, 62r] I-9
paard met een scheve heup (de heupen zijn niet) even hoog: ē̜vǝ hūǝx (Venray), (een heup is) afgeblat: āf˲gǝblāt (Bree), (een) manke: ma.ŋkǝ (Genk), (een) scheve: šēvǝ (Moresnet), šęi̯vǝ (Baarlo, ... ), (met een) scheve heup: sxii̯ǝvǝ hø̄p (Tessenderlo), šęi̯vǝ hø̄p (Maasniel, ... ), (mv)  šęi̯f hø̄pǝ (Swalmen), (met een) scheve hoop: sxęi̯vǝ hu̯p (Rummen), šęi̯f wǫp (Hees), (één) heup af: hȳ.p āf (Hoensbroek, ... ), hø̄p āf (Grevenbicht / Papenhoven, ... ), hø̄ǝp āf (Terlinden), hø̜̄p āf (Meeswijk, ... ), hø̜̄p ǭf (Oirsbeek), hø̜̄ǝp āf (Moresnet), (één) hoop af: gu̯ǭp ǭf (Val-Meer), huǝp ǭf (Bilzen), huǫp ǭf (Tongeren), hōp af (Opheers), hōp ǭf (Beverst, ... ), wup ǭf (Eigenbilzen), afgezakte heup: āfgǝzakjdǝ hø̄p (Neer), hangetige heup: haŋǝtegǝ hø̄p (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), kramphopig: kramphopig (Bocholt), kramphuǝpex (Meeuwen), kramphōpǝx (Lommel), ontheupt: ontheupt (Remersdaal), onthø̄pt (Ottersum, ... ), onthø̄ptj (Neeritter), onthø̄ǝp (Hoepertingen), onthø̜pt (Boorsem, ... ), ǫnthøpt (Hamont, ... ), ǫnthø̄pt (Afferden, ... ), ǫnthø̄ptj (Nederweert), ǫnthø̜pt (Achel), ǫntø̄pt (Gingelom), onthoopt: ǫnthǭu̯pt (Niel-Bij-Sint-Truiden), overheupt: ūǝvǝrhȳptj (Weert), scheef: sxīǝf (Hamont, ... ), šęi̯f (Montfort, ... ), scheef in het kruis: šęi̯f en ǝt krȳts (Panningen), verzakte heup: vǝrzaktjǝ hø̄p (Baexem), vǝrzaktǝ hø̄p (Meijel), één heup (hebben): ɛ̄i̯n hȳǝp (Opglabbeek), één hoop (hebben): ēn hūǝ.p (Genk) Een paard van ongelijke heuphoogte. Dit gebrek komt meer bij koeien dan bij paarden voor. Zie afbeelding 6. [N 8, 94a] I-9
paard met maandelijkse diarree (het is) aan de schijt: an dǝr šīt (Moresnet), ān dǝ sxiǝt (Blerick), ǭn dǝ šīt (Smeermaas), doorloper: dōrlø̜i̯pǝr (Rothem), maandschijter: maandschijter (Gemmenich, ... ), mantsxē̜i̯ǝr (Kwaadmechelen), møntšētǝr (Eigenbilzen), mǭntjsxitǝr (Nederweert), mǭntjšitǝr (Maasniel, ... ), mǭntsxē̜tǝr (Berverlo), mǭntšitǝr (Hoensbroek, ... ), mǭntšī.tǝr (Maastricht), mǭntšītǝr (Kanne, ... ), mǭǝntsxē̜tǝr (Koersel), maanschijter: maanschijter (Maasmechelen), mōnsxē̜tǝr (Bokrijk, ... ), mōnšęi̯.tǝr (Genk), mǫnskē̜tǝr (Paal), mǫnšē̜tǝr (Diepenbeek), mǫǝnsxęi̯ǝtǝr (Herk-de-Stad), mǭnjšitǝr (Oirsbeek), mǭnsxitǝr (Venray), mǭnsxē̜.tǝr (Hasselt), mǭnsxē̜tǝr (Leopoldsburg, ... ), mǭnšitǝr (Hulsberg, ... ), mǭǝnsxitǝr (Neerpelt), mǭǝnsxē̜tǝr (Niel-Bij-Sint-Truiden), mǭǝnsxē̜ǝtǝr (Gingelom), maneschijter: muǫnǝšai̯tǝr (Tongeren), muǫǝnǝsxē̜tǝr (Zolder), mǝnǝsxitǝr (Achel), mǫu̯ǝnǝsxęi̯tǝr (Lommel), mǭnǝšitǝr (Bocholt), mǭnǝšītǝr (Heerlen), mǭǝnǝšītǝr (Lanklaar), schijtbeest: šītbīǝs (Meeswijk), schijter: šēi̯tǝr (Maaseik), šītǝr (Heerlerheide), schijterd: sxitǝrt (Koersel), šitǝrt (Roggel) [N 8, 94d en 94e] I-9