21252 |
stoomboot |
(dampketel):
ook
dampkätel (Q113p Heerlen),
(dampmolen):
ook
dampmüle (Q113p Heerlen),
boot:
boot (Q198p Eijsden),
dampschip:
damp-sjip (Q208p Vijlen),
dampschip (Q113p Heerlen, ...
Q118p Schaesberg),
dampsjieep (Q030p Schinveld),
dampsjif (Q116p Simpelveld),
dampsjip (Q202p Eys, ...
Q204a Mechelen),
dampsjéèp (Q117b Rimburg),
ie v. lier
dampsjiep (Q035p Brunssum),
stoom:
stŏŏm (L211p Leunen),
stoomboot:
schtaumbooat (Q016p Lutterade),
schtoomboot (L331p Swalmen),
schtoumboot (Q102p Amby, ...
Q196p Mheer),
schtōmboet (L297p Belfeld),
schtōūmboot (Q105p Heer),
sjtaumboeët (L290p Panningen),
sjtomboot (L298p Kessel, ...
Q032a Puth),
sjtombōat (Q030p Schinveld),
sjtoumboat (Q021p Geleen, ...
L387p Posterholt),
sjtoumboeët (L291p Helden/Everlo),
sjtoumboot (L333p Asenray/Maalbroek, ...
Q103p Berg-en-Terblijt,
L430p Einighausen,
L429p Guttecoven,
Q099p Meerssen,
Q022p Munstergeleen,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
Q020p Sittard),
sjtoumbōēt (L296p Steyl),
sjtoumbōōt (L432p Susteren),
sjtoumbôôt (L327p Beegden, ...
L323p Buggenum),
sjtŏmboot (Q104a Limmel),
staum boët (L271p Venlo),
staumbout (L381p Echt/Gebroek),
stoamboit (L288p Nederweert),
stoamboot (L269p Blerick, ...
L385p Sint-Odiliënberg),
stoeëmboeët (L191p Afferden),
stoeəmboeət (L246p Horst),
stoimboit (L427p Obbicht),
stom-bo-at (L215p Blitterswijck),
stomboeat (L328p Heel),
stomboēt (L295p Baarlo),
stomboit (L300p Beesel, ...
L325p Horn,
L377p Maasbracht,
L427p Obbicht),
stombooet (L165p Heijen),
stombooit (L217p Meerlo),
stomboot (L213p Well),
stomboout (L210p Venray),
stombooət (L250p Arcen),
stombout (L216p Oirlo),
stoomboot (L380p Genooi/Ohé, ...
L379p Laak,
Q187p Sint-Pieter),
stoumboeat (L320p Hunsel, ...
L321p Neeritter),
stoumboet (L267p Maasbree),
stoumboit (L431p Dieteren),
stoumboot (Q096a Borgharen),
stoumboòt (L434a Broeksittard),
stōēumbōēut (L245p Meterik),
stŏŏmboait (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
stŏŏmboeet (L248p Lottum, ...
L246a Swolgen),
stŏŏmboo.ut (L209p Merselo),
stŏŏmboot (L164p Gennep),
stŏŏmboät (L249p Grubbenvorst),
stŏŏmbōōwt (L215a Wellerlooi),
Opm. Duitse st.
stomboot (L382p Montfort),
Opm. oo kort uitgesproken.
stoomboeët (L266p Sevenum),
Opm. uitspraak als in Echt.
sjtŭmbaòt (L330p Herten (bij Roermond)),
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
sjtompbōōat (L426p Buchten),
stoempboat (Q014p Urmond),
stombôat (L378p Stevensweert),
stoomschip:
schtoomscheep (Q033p Oirsbeek),
schtoumscheep (Q029p Bingelrade),
sjtaumsjeiep (Q111p Klimmen),
sjtoamsjip (Q203p Gulpen),
sjtoumsjeep (Q110p Heek, ...
Q101p Valkenburg),
ie v. lier
štoomsjiep (Q035p Brunssum)
|
stoomboot [SGV (1914)]
III-3-1
|
29695 |
stoommachine |
dampketel:
dampkɛsǝl (Q121b Spekholzerheide),
stoommachine:
štōmmašiŋ (Q121b Spekholzerheide)
|
Krachtbron voor voormaler en vormbakpers. [monogr.]
II-8
|
28911 |
stoomstrijkijzer |
ijzer:
ęjzǝr (Q083p Bilzen),
stoomijzer:
stōmęjzǝr (Q083p Bilzen, ...
Q071p Diepenbeek),
stōmīzǝr (Q088p Lanaken),
stū.mē̜.zǝr (K361p Zolder),
stǫjmęjzǝr (L416p Opglabbeek),
stǫwmi-jzǝr (L417p As),
stǫwmiǝzǝr (Q007p Eisden),
stǫwmīzǝr (L381p Echt, ...
L368p Neeroeteren,
L271p Venlo),
štōmīzǝr (Q121c Bleijerheide, ...
Q027p Doenrade),
štǫwmīzǝr (Q016p Lutterade, ...
Q099p Meerssen,
L433p Nieuwstadt,
Q111q Ransdaal,
L299p Reuver),
štǭmīzǝr (Q032p Schinnen),
stoompers:
stōmpɛrs (Q083p Bilzen),
stoompersijzer:
štǫwmpɛrsīzǝr (L270p Tegelen),
stoomstrijkijzer:
stoomstrijkijzer (Q165p Hopmaal),
stumstręjkęjzǝr (K361p Zolder),
stuǝmstręjkęjzǝr (Q083p Bilzen),
stø̜jmstrīkīzǝr (L364p Meeuwen),
strijkijzer met damp:
štrīkīzǝr męt damp (Q253p Montzen)
|
Strijkijzer met water erin dat tijdens het strijken verdampt tot stoom die uit openingen in de zoolplaat komt, om het strijkgoed te bevochtigen. [N 59, 21d; N 59, 20]
II-7
|
28689 |
stoomwassmelter |
smelter:
smelter (K317a Kerkhoven),
stoomsmelter:
stoomsmelter (P177p Zepperen),
stǫwmsmɛltǝr (L421p Dilsen),
stoomwassmelter:
stoomwassmelter (Q002p Hasselt, ...
L414p Houthalen,
K278p Lommel,
Q009p Maasmechelen,
K353p Tessenderlo),
stuǝmwassmeltǝr (L265p Meijel),
stuǝmwassmɛltǝr (L210p Venray),
stōmwaǝ.ssmęltǝr (Q071p Diepenbeek),
stǫwmwassmęljtjǝr (L371a Geistingen),
stǫwmwassmɛltǝr (L372p Maaseik),
waskanon:
waskanon (Q113p Heerlen),
wassmelter:
wassmø̜ltǝr (P107a Rummen, ...
P176p Sint-Truiden),
wassmę̄ltǝr (P120p Alken)
|
Toestel om was te smelten waarbij gebruik gemaakt wordt van stoom. Een waskanon is een stoomwassmelter. Het bestaat uit twee op een pan in elkaar gemonteerde bussen, waarvan de binnenste geperforeerd is. De ruwe raat wordt enige etmalen geweekt, waardoor het ergste vuil loslaat. De massa wordt in stukjes gebroken, in de binnenste cilinder gestopt, de pan wordt voor de helft met water gevuld en het geheel wordt op het vuur gezet. De hete stoom smelt de raat, de vloeibare was loopt door een tuitje uit het toestel en kan opgevangen worden op een heetwaterbad. Vervolgens laat men de waskoek langzaam afkoelen (De Roever, pag 284). Volgens de informant van Q 253 bestaat dit toestel niet in zijn streek. [N 63, 129b]
II-6
|
25302 |
stoop, maat van 1/16 anker |
anker:
anker (Q098p Schimmert),
(bier).
anker (L432p Susteren),
(vloeistof).
anker (L300p Beesel),
ànkər (L271p Venlo),
ankertje:
enkerkə (Q033p Oirsbeek),
(vloeistof).
enkerke (L374p Thorn),
dubbele liter:
dobbele liter (P219p Jeuk),
kannetje:
(vloeistof).
kenke (L386p Vlodrop),
stoop:
stoop (Q098p Schimmert),
stuup (L360p Bree),
(= stenen fles voor jenever, meestal 1 l.).
stōēp (L417p As),
1 vingerhood = ± 0,01 lieter 1 mäötje = ± 0,10 lieter 1 sjöpke = ± 0,25 lieter 1 pint = ± 0,60 lieter 1 beksjke = ± 1/4 pint 1 hèjfke = ± 1/2 kan 1 kan = ± 1,40 lieter 1 anker = ± 30 kan 1 aam = ± 4 anker 1 iëker = ± 8 kan sjtök = oude wijnmaat van ? vaan = oude biermaat van ? tien = oude kolenmaat van 1/2 hectoliter of 2 kuipen okshoof = oude wijnmaat van ? Alle vorengenoemde maten en gewichten zijn in onbruik. De woorden zijn alleen nog bij ouderen bekend.
stoop (Q111p Klimmen)
|
de maat die een inhoud aangeeft van ± 2 lier = 1/16 anker (zie vraag 144) [stoop] [N 91 (1982)] || de maat die een inhoud aangeeft van ± 2 liter = 1/16 anker (zie vraag 144) [stoop] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
31626 |
stoot |
aanloopvlak:
ānlǭwp˲vlak (L299p Reuver),
bek:
bɛk (Q168p ɛ'S-Herenelderen'),
haak:
hōk (Q002a Godschei
[(een ombuiging aan de voorzijde van het hoefijzer naar beneden toe die dezelfde functie vervult als de stoot of de ijsnagels)]
),
ijsstoot:
(mv)
ī.sstűǝtǝ (L364p Meeuwen),
inslagstoot:
enšl̄axštuǝt (L330p Herten),
kram:
kram (P179p Aalst
[(= stoot)]
, ...
P044p Zelem
[(aan voor- en achterzijde van het hoefijzer)]
),
kramijzer:
kramɛ̄zǝr (P044p Zelem
[(aan voor- en achterzijde van het hoefijzer)]
),
lip:
lep (Q002a Godschei
[(een ombuiging aan de voorzijde van het hoefijzer naar beneden toe die dezelfde functie vervult als de stoot of de ijsnagels)]
),
lip (Q152p Kerniel),
pegel:
(mv)
pilǝ (P057p Kuringen),
plaat:
plǭ.t (Q079p Guigoven),
plǭt (P115p Duras),
plǭǝt (P115p Duras, ...
P118p Kozen),
plaatje:
plē.tšǝ (P176a Melveren),
rasp:
rasp (L354p Wijchmaal
[(grof stuk gehard staal aan de voorzijde onder het hoefijzer waardoor dit langer meegaat)]
),
staal:
stǭl (K314p Kwaadmechelen),
stoot:
sti (Q087p Gellik, ...
P055p Kermt,
Q091p Veldwezelt),
stoot (L313p Sint Huibrechts Lille),
stowt (P195p Gutschoven),
stoǝt (K278p Lommel),
stut (Q071p Diepenbeek, ...
Q003p Genk,
Q002a Godschei,
L413p Helchteren,
L414p Houthalen,
P057p Kuringen,
P058p Stevoort,
Q001p Zonhoven,
Q005p Zutendaal),
stutj (Q001p Zonhoven),
stuwǝt (K353p Tessenderlo),
stuwǝtǝ (P050p Herk-de-Stad),
stuǝt (L282p Achel
[(vastgesmeed aan voorzijde van ijzer)]
, ...
L353p Eksel,
L356p Grote-Brogel,
L352p Hechtel,
K317a Kerkhoven,
L315p Kleine-Brogel
[(plaatje aan voor- en achterzijde van het hoefijzer)]
,
L422p Lanklaar
[(ook de omplooiing aan de achterzijde van het hoefijzer - mv stuat)]
,
L217p Meerlo,
L216a Oostrum,
L314p Overpelt,
L313p Sint Huibrechts Lille,
Q008p Vucht
[(vastgesmeed plaatje aan de voorzijde van het hoefijzer - ook de omplooiing aan de achterzijde - mv styj)]
),
stūt (P176b Bevingen),
stūwt (P219p Jeuk),
styj (L421p Dilsen
[(aan voor- en achterzijde van het hoefijzer)]
),
stytǝ (K360p Heusden),
styø̜t (Q013p Uikhoven
[(mv styø̜j)]
),
styęj (Q009p Maasmechelen, ...
Q012p Rekem),
styǝj (Q010p Opgrimbie
[(altijd meervoud)]
),
styǝtǝ (L369p Kinrooi),
styǝtǝn (L286p Hamont),
stȳj (L419p Elen
[(aan voor- en achterzijde van het hoefijzer)]
, ...
Q006p Leut,
L372p Maaseik
[(plaatje aan voor- en achterzijde van het hoefijzer - mv styj)]
,
L424p Meeswijk,
L420p Rotem
[(plaatje aan voor- en achterzijde van het hoefijzer - mv styj)]
),
stȳęj (L370p Kessenich),
stȳǝtǝ (L317p Bocholt),
stø̄ (Q169p Membruggen, ...
Q241p Rutten),
stē (Q094p Hees),
stīǝ.tǝ (L360p Bree),
stīǝt (L416p Opglabbeek, ...
L415p Opoeteren),
stīǝtǝ (L359p Beek, ...
L366p Gruitrode,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L362p Opitter,
L358p Reppel,
L365p Wijshagen),
stōt (Q163p Berg
[(mv stø̄j)]
, ...
Q242p Diets-Heur,
Q170p Grote-Spouwen,
L165p Heijen,
Q077p Hoeselt,
Q240p Lauw,
L159a Middelaar,
Q090p Mopertingen,
Q175p Riemst
[(mv styj)]
,
Q168a Rijkhoven
[(mv stø̄j)]
,
L192a Siebengewald,
Q162p Tongeren,
Q084p Waltwilder,
L213p Well),
stū.t (L289p Weert),
stūǝj (Q011p Boorsem
[(mv stȳǝj)]
),
stūǝt (L417p As, ...
L418p Niel-bij-As,
L371p Ophoven
[(mv stȳǝt)]
,
P177a Ordingen,
P176p Sint-Truiden),
stű̄ǝt (L363p Ellikom
[(mv stǖǝtǝ)]
),
stǫwt (P187p Berlingen
[(mv stø̜j)]
, ...
Q083p Bilzen
[(mv ste̜j)]
,
Q156p Borgloon
[(mv stø̜j)]
,
Q159p Broekom
[(mv stø̜j)]
,
Q153p Gors-Opleeuw,
Q164p Heks,
Q082p Munsterbilzen,
Q076p Romershoven,
Q099q Rothem,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern
[(mv stø̜j)]
,
Q080p Vliermaal,
Q073p Wimmertingen
[(mv stø̜jt)]
),
stǭt (L382p Montfort),
štušǝs (Q116p Simpelveld),
štuǝs (Q121b Spekholzerheide),
štuǝt (L291p Helden, ...
L290p Panningen,
L432p Susteren),
štūǝt (Q113p Heerlen
[(mv štȳǝt)]
, ...
Q111p Klimmen),
štyj (Q007p Eisden),
%%meervoud%%
stuǝtǝ (K358p Beringen, ...
K318p Berverlo
[(plaatje of schroef aan de voorzijde van het hoefijzer)]
,
K316p Heppen),
stootijzer:
stōt˱ī.zǝr (L331p Swalmen),
stootje:
stystšǝ (L423p Stokkem),
stoter:
stø̄tar (Q162p Tongeren
[(stoot die schuin naar voren loopt)]
),
stut:
støt (L317p Bocholt, ...
L414p Houthalen),
tip:
tep (L361p Tongerlo),
uitstekend blokje:
ūtštē̜̜kǝntj˱ blø̜kskǝ (L299p Reuver)
|
Het ijzeren plaatje dat bij winterbeslag tegen het uitglijden vóór onder het hoefijzer wordt geplaatst. In P 174, P 224 en Q 182 was de stoot onbekend, in K 353 werden in plaats van een plaatje één of twee schroeven aan de voorzijde van het hoefijzer bevestigd. [N 33, 357; JG 1a; JG 1b; JG 1d; monogr.]
II-11
|
28843 |
stootband |
bezemband:
bezemband (Q095p Maastricht),
keperlint:
kēpǝrlęjnt (Q011p Boorsem),
rokkeband:
rǫkǝbant (Q007p Eisden),
roklint:
rǫklęjnt (Q009p Maasmechelen),
stootband:
stoātbanjtj (L425p Grevenbicht / Papenhoven),
stutbant (L289p Weert),
stūtbant (Q095p Maastricht),
stǫtbant (L265p Meijel),
štoatbant (Q101p Valkenburg),
štoǝtbanjtj (Q016p Lutterade),
štuǝsbant (Q121c Bleijerheide),
štuǝtbanjtj (L298a Kesseleik, ...
L299p Reuver),
štuǝtbant (Q113p Heerlen),
štūtbanjtj (Q027p Doenrade),
štǫwtbant (Q098p Schimmert),
stootkant:
stōtkānt (L163p Ottersum),
stootlint:
stuwtlēnt (L312p Neerpelt),
stǫwtlent (Q082p Munsterbilzen),
talonnière:
talonnière (P219p Jeuk),
valse zoom:
vālsǝ zi-jǝm (K353p Tessenderlo),
zoomlint:
zoǝmlēnt (Q174p Herderen),
zǫwmlentš (L317p Bocholt)
|
Band die dient tot versterking van bijvoorbeeld de onderzoom van een rok of onderkant van een broekspijp. [N 62, 58b; N 62, 58d; MW]
II-7
|
32003 |
stootblok, stoothaak |
bankkloof:
baŋkklōf (Q121c Bleijerheide),
bankklots:
baŋkklǫts (Q121c Bleijerheide),
bankpin:
baŋkpen (L271p Venlo),
bankstoot:
baŋkstǫwt (Q083p Bilzen),
houteren bankpin:
hø̜ltǝrǝ baŋkpen (L271p Venlo),
klauw:
klǫw (L385p Sint Odilienberg),
pin:
pen (L330p Herten),
steunblok:
steunblok (L421p Dilsen),
stootbankhaak:
št ̇ūt˱baŋkhǭk (L330p Herten),
stootblok:
støt˱blǫk (K353p Tessenderlo),
štuǝt˱blǫk (Q204a Mechelen),
štōt˱blǫk (L385p Sint Odilienberg),
stootblokje:
stūǝt˱blǫkskǝ (K317p Leopoldsburg),
štūǝt˱blø̜kskǝ (L328p Heel),
stootijzer:
stōǝt˱īzǝr (Q015p Stein),
stootje:
stǫwtšǝ (Q083p Bilzen)
|
Houten blokje of metalen pinnetje dat klemvast in het werkbankblad aangebracht is en met behulp van een hamer naar boven gedreven kan worden. Het dient als steun bij het schaven van werkstukken. Zie ook afb. 113. [N 53, 209a-b]
II-12
|
32002 |
stootblokgat |
bankgat:
baŋk˲gāt (L330p Herten),
gat:
gat (K317p Leopoldsburg),
klemgat:
klamgāt (L421p Dilsen),
klovenlok:
klōvǝlǭx (Q121c Bleijerheide),
stootgat:
stūǝt˲gāt (L271p Venlo),
stǫat˲gāt (Q018p Geulle),
stootkot:
stǭtkūt (Q083p Bilzen)
|
Rechthoekig gat vooraan in het werkbankblad waarin het stootblok vastgezet kan worden. Zie ook het volgende lemma. Vergelijk voor het eerste lid van het woordtype klovenlok uit Kerkrade-Bleijerheide (Q 121c) ook het Hgd. ɛKlobenɛ, dat onder meer ø̄houtblokjeø̄ en ø̄ijzeren haakø̄ kan betekenen.' [N 53, 208h]
II-12
|
30391 |
stootbord |
contremarche:
kontǝrmarš (Q095p Maastricht
[(meervoud: kontǝrmaršǝ)]
, ...
Q020p Sittard),
kǫ̃ntrǝmárš (Q083p Bilzen),
stoot van de trap:
štuǝs ˲van dǝ trap (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chevremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
stootbord:
stuǝtbǫrt (Q015p Stein),
stōt˱bǫrt (L163p Ottersum),
stǫatbǫrt (Q018p Geulle),
štōtbǫrt (L385p Sint Odilienberg),
štūt˱bǫrt (L387p Posterholt),
stootbred:
štuǝs˱brɛt (Q121c Bleijerheide)
|
Loodrechte plank tussen de aantreden van een trap. De stootborden worden tegen de achterzijde van een trede en met hun bovenkant onder tegen de daarop in hoogte volgende trede bevestigd. Ook worden ze wel met een sponning in de onderzijden van de treden gewerkt. De dikte van de stootborden bedraagt gewoonlijk 16 à 22 mm. Zie ook afb. 68. [N 55, 104b; monogr.]
II-9
|