22560 |
ketelmuziek maken |
berenvaren:
bērəvārə (Q014p Urmond),
bɛ̄rəvārən (Q014p Urmond),
de ezel aandrijven:
de aizel aandrieven (L383p Melick),
den aezel aandrieve (L330p Herten (bij Roermond), ...
L294p Neer),
den ezel aandrieve (L267p Maasbree, ...
L382p Montfort),
den ezel andrieve (L245b Tienray),
dən ēzəl andrīvə (L245b Tienray),
dən ēzəl āndrivə (L266p Sevenum),
dən ēzəl āndrīvə (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree,
L266p Sevenum),
dən ɛ̄zəl āndrīvə (L330p Herten (bij Roermond)),
[Sub aezel]: Als iemand zich had misdragen op sociaal gebied, voral wat betreft de huwelijkstrouw, werd door de dorpelingen drie dagen achter elkaar ketelmuziek gemaakt bij de woning van de schuldige, waarna met een mengsel van lijnolie, kalk en roet een ezel op de gevel van het bewuste huis geschilderd werd.
d`n aezel aandrieve (L331p Swalmen),
Dat was het uitvoering geven aan een soort "volksgerecht"-uitspraak, het ten uitvoer brengen van en "vonnis", om naar eigen opvattingen te berechten, met negering van de bestaande wetten en voorschriften. Het was een minder fraai gebruik, dat in mijn jeugd in Herten nog voorkwam. Nù is dit al ongeveer 60 jaar uitgestorven. De hele dorpsgemeenschap nam eraan deel. Het gebruik kwam in actie indien van een echtpaar, een der echtelieden zich op zedelijk gebied misdragen had en wel als deze een ongeoorloofde verhouding oonderhield met "een ander(e)". De dorpsbewoners vatten dit op als een, op de hele dorpsgemeenschap rustende, schandvlek. Vooral als die verhouding resulteerde in het verwekken van een kind, was de "boek pas richtig vèt"(had je de poppen pas echt aan t dansen).
den aezel aandriéve (L330p Herten (bij Roermond)),
De zin van dit eveneens reeds lang verdwenen volksgebruik lag veel dieper en was in wezen n veel ernstiger kwestie dan "de sjtein bringe".
d`n aezel aandriéve (L270p Tegelen),
Sub aezel: dn aezel aandriéve. n Oud volksgebruik, waarbij op de voorgevels der woningen van echtelieden, die in onmin leefden of zich niet goed gedroegen. s nachts met koolteer ezelfiguurtjes werden geschilderd. Dit aezel aandrieve ging gewoonlijk vergezeld van een hels lawaai door middel van kaetelmuziek, waarbij alle mogelijke potten, pannen, deksels e.d. werden gebruikt.
d`n aezel aandriéve (L270p Tegelen),
Sub ándrieve. Men trok op naar de woning van de boosdoener met ketels en emmers om er "muziek"mee te maken. Ook schilderde men wel een ezel op de muur.
d`n ezel ándrīēve (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum),
Vero. Biej dem, dae det maedje ònger de veut gebrach haeftj, gaon ze dezen aovendj den aezel aandrieve.
den aezel} aandrieve (L381p Echt/Gebroek),
Z. ketelmuziek.
d`n ezel ándrieve (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum),
de ezel drijven:
den ezel drieve (L320a Ell, ...
Q098p Schimmert),
den ieezel drieve (L289p Weert),
dən ējəzəl drīvə (L328p Heel),
cf Veldeke Jg 57 (1982) nr 2, blz 26
den ezel drieve (L320a Ell),
de ezel uitdrijven:
de aesel oetdrieve (L299p Reuver),
de wilde vespers zingen:
Sub kiêtelmezi-jk: Wanneer weleer een weduwnaar hertrouwde en geen drinkfeest gaf, maakten de buren "kiêtelmezi-jk". Zoiets duurde gewoonijk drie dagen en hierbij werden potten en pannen gebruikt en awoertgeroep. Syn. de wilde vespers zingen.
de wilde vespers zingen (L360p Bree),
Sub vespers.
de wil vespers zinge (L360p Bree),
Sub wil.
de wil vespers zinge (L360p Bree),
dekselen:
dèksele (P176p Sint-Truiden),
ezel aandrijven:
aizel aandrieve (L332p Maasniel, ...
L329p Roermond),
aizəl āndrīvə (L383p Melick),
eizel aandrieve (L386p Vlodrop),
Het "aezel aandriéve"was een minder fraai gebruik in Herten, dat nu [1973] zeker al zon zestig jaar is uitgestorven.
aezel aandriéve. (L330p Herten (bij Roermond)),
ezeldrijven:
aezel drieve (L374p Thorn),
aezeldrieve (L294p Neer),
eizeldrieve (L386p Vlodrop),
ezel drieve (L321a Ittervoort, ...
L321a Ittervoort,
Q098p Schimmert,
L374p Thorn,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy),
ezeldrieve (Q098p Schimmert, ...
L318b Tungelroy),
ezeldrijven (L320c Haler),
ēzəldrvə (L432p Susteren),
ieezel drieve (L328p Heel),
ieezeldrieve (L289p Weert),
Sub ezel.
aezeldrieve (L329p Roermond),
ezelsdrijven:
B.v. zijn vrouw heeft afgeranseld of met een "slechte"vrouw is gaan samenwonen.
eezelsdriêve (L318b Tungelroy),
farediejen:
[< Fr. faire enragir, rk]
faredieje (P219p Jeuk),
huilen:
heule (Q208p Vijlen),
hulle (Q203b Ingber),
huule (Q207p Epen, ...
Q202p Eys,
Q197p Noorbeek,
Q197a Terlinden),
huulen (Q203p Gulpen),
hy(3)̄lə (Q207p Epen),
hylə (Q098p Schimmert),
høͅlə (Q201p Wijlre),
bij tweede huwelijk van een weduwe(naar)
huile (Q193p Gronsveld),
Voorwaarde is echter dat de persoon in kwestie in het dorp woonachtig is.
hûile (Q193p Gronsveld),
jouwen:
jouwen (L364p Meeuwen),
koeien?:
[sic]
koeën (ww.) (L353p Eksel),
peltieren:
pelteere (Q196p Mheer),
peltere (Q200p s-Gravenvoeren),
pɛl`tī:rə, `pɛltī:rə (Q251p Gemmenich),
rammelen:
rammelen (Q020p Sittard),
Geh. Heerle [pag. 19: = Heerlen (Q 113)]. Men hoort ook in Limb.: den beer uitzenden, toeten, den ezel drijven, enz. (t Daghet in den Oosten IX, 17)
rammelen (Q113p Heerlen),
Ook "vare"genoemd.
rammele (Q020p Sittard),
Ook werl "vaare"(z.d. [... iemand op stang jagen of met hem sjouwen]) genoemd.
rammele (Q020p Sittard),
Rammelen es ene wedeman of een weef trouwt.
rammelen (Q013p Uikhoven),
schronken:
sjroenkë (Q077p Hoeselt),
tafelen:
tafelen (Q015p Stein),
taffele (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
taofele (L265p Meijel),
toͅfələ (L265p Meijel),
tòffele (L265p Meijel),
toeten:
tūətə (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
trommelen:
trommelen (Q001p Zonhoven),
uitbellen:
oetbelle (L288a Ospel),
varen:
vaare (Q027p Doenrade, ...
Q202p Eys,
Q202p Eys,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade),
vare (Q111p Klimmen, ...
Q034p Merkelbeek,
Q020p Sittard,
L245b Tienray,
L245b Tienray,
Q201p Wijlre,
Q201p Wijlre),
vārə (Q202p Eys),
bij weduwe(naar) met trouwplannen
vārə (Q202p Eys),
Fr. charivari: ketelmuziek. B. Huydecoper teekent aan uit een fransch blijspel, dat men bij het huwelijk van een rijke weduwe met haren tuinman: faisait charivari à leurs nopces. Van charivari heeft men karrenvarren en varen gemaakt. Een dergelijk gebruik draagt in Ober-Baiern den naam van "haberen", "ins Haberfeld treiben"en is, even als ons "vare", een soort boerengericht over uitspattingen op sexueel gebied.
vare (Q101p Valkenburg),
waodleuwen?:
waotleuwe (Q196p Mheer)
|
1. Ketelmuziek die door de jonkheid van het dorp gemaakt wordt wanneer n weduwnaar of weduwe n tweede huwelijk aangaat. || 1. Met deksels trommelen, folkloristisch gebruik bij het huwelijk van een weduwe of weduwnaar. || 1. Rammelen: ketelmuziek maken. || 2. Ketelmuziek maken bij gelegenheid van het huwelijk van een weduwnaar of weduwe. || 2. Ketelmuziek maken. || 2. Zie rammele [2. Ketelmuziek maken bij gelegenheid van het huwelijk van een weduwnaar of weduwe]. || [-]. || [2]. Ketelmuziek maken. || [De ezel aandrijven]. || [Ketelmuziek maken]. || [Ketelmuziek]. || [Sub Oude plaatselijke volksgebruiken, vgl. pag. 74]. || Een oud gebruik. || Het gebruik om een serenade met geïmproviseerde instrumenten te geven aan personen die openbare ergernis geven [tafelen]. [N 88 (1982)] || het lawaai dat gemaakt wordt met potten, pannen, ketels etc. en dat bij wijze van volksjustitie gemaakt wordt voor de deur van personen die zich misdragen hebben in de ogen van hun dorpsgenoten [blekalbade, belmarkt] [N 112 (2006)] || Het lawaai dat gemaakt wordt met potten, pannen, ketels etc. en dat bij wijze van volksjustitie gemaakt wordt voor de deur van personen die zich misdragen hebben in de ogen van hun dorpsgenoten [blekalbade, belmarkt]. [N 90 (1982)] || Ketelmuziek maken (als een hertrouwende weduwnaar geen vat bier aan de buurt aanbood). || Ketelmuziek maken, een volskgerecht. || Ketelmuziek maken. || Precies "vertaald"betekent het: ezel aandrijven. || Pälteere: An den Tagen, besonders am Abend vor der Neuvermählung eines Witwers oder einer Witwe vor dessen bzw. deren Haus polterndes Geräusch mit aneinandergeschlagenen Kesseln u.ä. machen, bis der Witwer oder die Witwe zu einem Trunk einlädt. || Rammelen; ketelmuziek maken. || Tafelen: gebruik om een serenade te met geïmproviseerde instrumenten te geven aan personen die openbare ergernis geven. || Toeten: 2. Bij gelegenheid van het huwelijk van een weduwenaar of weduwe allerlei lawaai maken voor de deur van degene die gaat trouwen. || Volksgerecht houden (folklore). || Volksgericht - ketelmuziek maken voor het huis van iemand die zich heeft misdragen. || z. toel.
III-3-2
|
22698 |
ketelmuziek maken add. |
ezeldagen:
ezeldage (L432p Susteren),
kanon schieten:
kenonsjiete (Q083p Bilzen),
kanongebulder:
kenongebulder (Q083p Bilzen),
tram:
Vero.
tram (Q002p Hasselt),
tram trekken:
tram trèkke (Q076p Romershoven),
(waarbij men een kalkstreep trok tussen de twee "schuldige"huizen)
tram trèkke (Q083p Bilzen),
Ze hùbbe nen tram getrokke: Als n jongen zijn meisje zwanger had gemaakt en niet meer naar haar omkeek, werd er door de buren n kalkstreep getrokken van aan zijn huis tot aan het huis van het meisje.
tramtrekke (Q074p Kortessem)
|
26) Wanneer vroeger een jongeman een meisje had zwanger gemaakt en het wicht in de steek liet, trokken de mensen een kalkstreep op de grond, van aan het huis van de minnaar tot aan het huis van het bedrogen meisje. || het lawaai dat gemaakt wordt met potten, pannen, ketels etc. en dat bij wijze van volksjustitie gemaakt wordt voor de deur van personen die zich misdragen hebben in de ogen van hun dorpsgenoten [blekalbade, belmarkt] [N 112 (2006)] || Het lawaai dat gemaakt wordt met potten, pannen, ketels etc. en dat bij wijze van volksjustitie gemaakt wordt voor de deur van personen die zich misdragen hebben in de ogen van hun dorpsgenoten [blekalbade, belmarkt]. [N 90 (1982)] || Streeptrekken. || Tram: 5. Streep witkalk die de buren trokken van het huis van de weduwnaar naar dat van de weduwe die met hem ging trouwen.
III-3-2
|
26667 |
ketsen, molenkar varen |
(koren) ophalen:
ǫphę̄lǝ (L289p Weert),
(koren) rondbrengen:
rontbreŋǝ (L298p Kessel),
(zakken) opholen:
ophǭlǝ (L430p Einighausen),
ǫphǭlǝ (Q020p Sittard),
(zakken) terugbrengen:
trøkbręŋǝ (L430p Einighausen),
brengen:
breŋǝ (L289p Weert),
brēŋǝ (Q204a Mechelen),
de molenkar varen:
dǝ mø̄lǝkɛr vārǝ (L316p Kaulille),
halen:
hālǝ (L289p Weert),
holen:
hǭlǝ (Q204a Mechelen),
kar varen:
kɛǝr vǫǝrǝ (Q075p Vliermaalroot),
ketsen:
ketsen (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
kɛtsǝ (Q071p Diepenbeek, ...
P057p Kuringen),
met de molenkar varen:
męt˱ dǝ mø̄lǝkar vārǝ (Q099q Rothem),
molenkar rijden:
mø̄lǝkār rɛjǝ (K353p Tessenderlo),
molenkar varen:
[molenkar] vā.rǝ (L372a Aldeneik, ...
L417p As,
L321a Ittervoort,
L370p Kessenich,
L372p Maaseik,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L371p Ophoven,
L362p Opitter,
L361p Tongerlo),
[molenkar] vārǝ (L330p Herten, ...
L211p Leunen,
L265p Meijel,
L374p Thorn),
mulderkar varen:
mø̜ldǝrkɛr vā.rǝ (L370p Kessenich),
rijden:
rejǝ (L289p Weert),
rījǝ (Q095p Maastricht),
rondgaan:
rō.nt˲gō.n (Q188p Kanne),
rǫnt˲gǭn (Q077p Hoeselt),
rondrijden:
rǫntrajǝ (P051p Lummen),
rondvaren:
rō.nt˲vǭ.rǝ (Q088p Lanaken),
uitgaan:
ut˲gō.n (Q095p Maastricht),
uitvaren:
ȳ.t˲vā.rǝ (L368p Neeroeteren),
ø̜ǝt˲vǭǝrǝ (P120p Alken, ...
P187p Berlingen,
Q160p Bommershoven,
Q159p Broekom,
P184p Groot-Gelmen,
P195p Gutschoven,
Q160a Haren,
Q164p Heks,
P188p Hoepertingen,
P177a Ordingen,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
Q078p Wellen),
uitvoeren:
āt˲vurǝ (P176p Sint-Truiden),
varen:
vārǝ (Q240p Lauw),
vǭ.rǝ (Q188p Kanne, ...
Q240p Lauw,
Q162p Tongeren)
|
Zakken graan of meel ophalen en thuisbrengen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord ømolenkarŋ het lemma ɛmolenkarɛ.' [N O, 38q; Vds 267; Jan 259; Coe 238; Grof 264]
II-3
|
21225 |
ketser |
drijver:
driever (L269p Blerick, ...
L318b Tungelroy),
drievər (L329a Kapel-in-t-Zand),
jager:
jaagər (L329a Kapel-in-t-Zand),
ps. invuller twijfelt over dit antwoord (er staat een vraagteken achter!).
jaeger (L330p Herten (bij Roermond)),
ketsen (ww.):
meisjes op kermis loopen
<ketsen> (L368p Neeroeteren),
ketser:
ketser (L428p Born, ...
L360p Bree,
L372p Maaseik,
L368p Neeroeteren,
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert,
Q015p Stein,
L374p Thorn),
#NAME?
ketser (L415p Opoeteren, ...
L355p Peer,
L355p Peer),
(rondlooper)
ketsen (L368p Neeroeteren),
briquet
ketsen (L360p Bree),
ketser (L414p Houthalen),
die hard loopt
kɛtsər (L421p Dilsen, ...
L420p Rotem),
die veel achter meisjes loopt en veel blauztjes loopt
ketser (L413p Helchteren),
duif die haar eten zoekt op veld
<ketser> (L414p Houthalen),
een aansteker om een sigaret aan te steken
ən keͅtsər (L416p Opglabbeek),
iemand die veel met meisjes uitgaat =
ketser (L420p Rotem),
jongen die veel per fiets uitrijdt
ketser (L423p Stokkem),
jongen die veel rondloopt
<ketser> (L414p Houthalen),
meisje das veel rond loopt
ketser (L422p Lanklaar),
meisje dat met bal speelt
ketster (L316p Kaulille),
meisjeszot
<ketser> (L372p Maaseik),
om vuur te maken voor een sigaret
<ketser> (L358p Reppel),
steen om vuur te doen ontstaan
kester (L317p Bocholt),
koetsier:
koetsier (P219p Jeuk),
koetsjer (L387p Posterholt, ...
Q118p Schaesberg),
lijndrijver:
liendriever (L288a Ospel),
trekker:
trekker (L265p Meijel),
voerman:
voerman (L265p Meijel),
voormaan (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
voorman (Q111p Klimmen, ...
Q032p Schinnen,
L386p Vlodrop),
voormann (Q035p Brunssum),
voormanne (L320a Ell),
voormàn (L417p As),
vourman (L433p Nieuwstadt),
vuurketser:
ən vērkeͅtser (L416p Opglabbeek),
aanstekertje
veerketser (L368p Neeroeteren),
briket of vuursteen
Enne veurketser (L413p Helchteren)
|
de persoon die het paard van een trekschuit leidt [ketser] [N 90 (1982)] || kent uw dialect een zelfstandig naamwoord ketser, kasjer, wat betekent het ? [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
19545 |
ketsgereedschap |
helsgetuig:
hɛls˃gətø͂ͅi̯x (L420p Rotem),
ketser:
ketser (L369p Kinrooi, ...
L216p Oirlo),
kɛtsər (K358p Beringen, ...
P213p Niel-bij-St.-Truiden,
Q178p Val-Meer),
ketsgerei:
ketsgerei (L329p Roermond),
ketsgerrei (L332p Maasniel),
ketsgrei (L159a Middelaar, ...
L271p Venlo),
ketsj-gerei (Q097p Ulestraten),
kétsjgerei (L383p Melick),
ketsgeschier:
ketsgesjier (L295p Baarlo),
ketsjgesjeer (L331p Swalmen),
ketsgetuig:
ketjsgetuug (Q018p Geulle),
kets-getuug (L265p Meijel),
ketschgetuug (Q204a Mechelen, ...
Q020p Sittard),
ketsgetuig (L426p Buchten, ...
L326p Grathem,
K314p Kwaadmechelen,
L378p Stevensweert),
ketsgetuug (L320a Ell, ...
L330p Herten (bij Roermond),
L321p Neeritter,
Q032a Puth,
L329p Roermond,
L432p Susteren,
L268p Velden),
ketsgetūūg (L266p Sevenum),
ketsj-getuug (Q097p Ulestraten),
ketsjgetūg (Q098p Schimmert),
keͅts˃gety(3)̄x (L314p Overpelt),
keͅts˃gəty(3)̄x (L369p Kinrooi),
keͅts˃gətyx (L282p Achel),
kètsgetuug (L292p Heythuysen, ...
Q111p Klimmen,
Q204a Mechelen,
Q198a Mesch),
kétsgetūūg (L318b Tungelroy),
kétsjgetuu.g (L290p Panningen),
kɛtsgetø̄i̯x (L372p Maaseik),
kɛtsgəty(3)̄x (L316p Kaulille),
kɛtsgətyx (L317p Bocholt),
kɛtsgətøx (Q002p Hasselt),
kɛtsgətø͂ͅi̯x (L372p Maaseik),
kɛts˃gətø͂ͅi̯x (Q077p Hoeselt),
kɛtš˃gətūx (L422p Lanklaar),
ketsgetuig
kɛts˃gətøx (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
onz.
kɛtšgətyx (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
ketsstaal:
kɛtstōͅu̯əl (K278p Lommel),
ketstuig:
ketstuug (L289p Weert),
knetsgetuig:
knetsgetuug (L318b Tungelroy),
vuurketser:
veurketser (L374p Thorn),
vērkɛtsər (L360p Bree),
vuurslag:
vuurslaag (L381p Echt/Gebroek),
vuurtuig:
vuurtūūg (Q039p Hoensbroek),
zènder (d.):
tsünder (Q121c Bleijerheide)
|
combinatie van stukje staal, vuursteen en zwam om vuur te maken || slagpen, stalen ~ en vuursteen in de tondeldoos te zamen (ketsgetuig) [N 20 (zj)] || vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19916 |
ketsgetuig |
ketsgetuig:
kétsgetöö.ch (Q001p Zonhoven)
|
ketsgetuig
III-2-1
|
27434 |
ketting |
hooisel:
hø̄ǝšǝl (Q284p Eupen),
hø̄ǝšǝlt (Q284p Eupen),
hø̄ǝšǝnt (Q284p Eupen),
hǫjšǝl (Q284p Eupen),
ket:
ket (Q255p Kelmis),
kęt (Q284p Eupen),
ketting:
kęteŋ (L318p Stramproy),
schering:
schering (L318p Stramproy)
|
Het garen waartussen de inslag gevlochten moet worden en dat in de lengte van het weefsel loopt. [N 39, 53a; monogr.] || In het algemeen een ketting om iets vast te maken en te bevestigen. In het bijzonder hanteerde men een ketting om de stijlen uit de onderliggende, ontgonnen en opgevulde laag omhoog te trekken. [monogr.]
II-4, II-7
|
28286 |
kettingbaan |
haspeltog:
haspǝltsox (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Eisden]),
kettenbaan:
kętǝbān (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia]),
kɛtǝbān (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
, ... [Domaniale]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
, [Domaniale]
Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale]),
kettentog:
kętǝtsox (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Laura, Julia]),
ketting:
ketting (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Domaniale]),
kettingbaan:
kettingbaan (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
, ... [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q121a Chevremont
[(Julia)]
, [Willem-Sophia]
Q113p Heerlen
[(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]
, [Wilhelmina]
Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
, [Julia]
Q016p Lutterade
[(Maurits)]
, [Emma, Hendrik, Wilhelmina]
Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
, [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q015p Stein
[(Maurits)]
[Maurits]),
kę.teŋb˙ān (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits]),
kęteŋbān (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
kɛteŋboan (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Maurits]),
kɛteŋbān (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
zeelbaan:
zēlbān (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
[Laura, Julia]),
zeeltog:
zēltsox (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Toestel, bestaande uit een ketting zonder eind met daaraan meenemers, dat tussen de rails is gemonteerd. De kettingbaan wordt gebruikt voor het over korte afstand verplaatsen van mijnwagens. Volgens een respondent uit Q 121 werd de kettingbaan op de Domaniale mijn voornamelijk toegepast voor het transport in kleine hellingen, meestal in de nabijheid van de schacht. [N 95, 689; N 95, 703; monogr.]
II-5
|
29169 |
kettingboom |
garenboom:
gārǝnbōm (L318p Stramproy)
|
Vrij zware houten rol achter in het getouw, ter breedte van het getouw, waaromheen de schering wordt gewonden, en welke langzaam naar de wever toe wordt afgerold tijdens het weven. [N 39, 29a]
II-7
|
29220 |
kettingboomdraaier |
draaier:
drē̜jǝr (L318p Stramproy)
|
Persoon die bij het bomen de kettingboom draait door middel van de boomstok. [N 39, 68b]
II-7
|