e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
maalschuld hebben in de boek staan: ęn ǝ buk stø̜n (Berlingen, ... ) Een niet betaalde rekening bij de molenaar hebben. [Grof 296] II-3
maalsluis achtersluis: ātǝrslø̜ws (Alken), drijfsluis: dręǝfslǫws (Diepenbeek), eerste sluis: īǝ.rstǝ slys (Opoeteren), gangsluis: gaŋkslaws (Lummen), kleine sluis: klęjn slaws (Alt-Hoeselt), klęjn slys (Opitter, ... ), klęjn slyz (Tongerlo), klęjn slǫws (Diepenbeek, ... ), klɛjn slø̜ws (Berlingen, ... ), maalsluis: mā.lslus (Ittervoort), mā.lsluǝ.z (Maaseik), mā.lslyz (Tongerlo), mā.lslū.s (Maastricht), mā.lslűs (Neeroeteren), mǫlslø̜̄s (Lauw), mǫǝlslaws (Hoeselt), mǫǝlslø̜js (Wellen), mǫǝlslø̜ws (Gutschoven, ... ), mǭ.lslǫws (Lauw, ... ), mǭǝlslaws (Hoeselt), mǭǝlslø̜js (Herk-de-Stad, ... ), mǭǝlslø̜s (Berbroek), mǭǝlslǫws (Beverst, ... ), molensluis: møjlǝslø̜ws (Gutschoven), mø̄lǝslø̜j.s (Tongeren), radsluis: rā.tslys (Bree, ... ), rā.tslűs (Neeroeteren), rǫǝtslø̜ws (Berlingen), sluis: slø̜js (Lanaken, ... ), slø̜ws (Broekom, ... ), slās (Sint-Truiden), slűs (Neeroeteren), sluis van de molen: slyz van ǝ mīǝ.lǝ (As), sluis van het rad: slaws van t rǭǝt (Hoeselt), slys van t rā.t (Neeroeteren, ... ), slyz van t rā.t (Opglabbeek), slø̜js van hǝt rā.t (Maastricht), slǫws van t rǭǝt (Stevoort), treksluis: trekslǫws (Stevoort), vanne voor het rad: van vør hǝt rǭ.t (Kanne), voorslagsluis: vø̜̄rslǭxslaws (Hoeselt), watersluis: wātǝrslys (Neeroeteren) De vōōr het molenrad geplaatste sluis die het water doorlaat als men de molen in beweging wil zetten. Het woordtype kleine sluis (l 361, l 362, l 415, P 58, P 187, P 195, Q 71, Q 75, Q 77a, Q 79a) is terug te voeren op het feit dat de maalsluis over het algemeen kleiner is dan de wendsluis. Vgl. ook het lemma ɛwendsluisɛ.' [Vds 47; Jan 37; Coe 31; Grof 64] II-3
maalstoel gebinte: gǝbøn (Mechelen), maalstoel: máǝlstul (Tessenderlo), mā.lstō.l (As, ... ), mā.lštō.l (Maastricht), mālstul (Leunen), mālštōl (Herten), mǫǝlstuǝl (Haren, ... ), mǭ.lstu.l (Tongeren), molenbedstee: mø̄lǝbętstē (Ordingen), molenstoel: mø̄.lǝstō.l (Lanaken), onderwerk: ōndǝrwęrǝk (Rothem), richels: rixǝls (Molenbeersel), steenbalken: steenbalken (Paal), stęjnbɛlǝk (Thorn, ... ), stīnbalǝkǝ (Lummen), steenbed: stēnbɛt (Gennep), stęj.nbęt (Opitter), stęjnbɛt (Maxet), stoel: stu.l (Lauw, ... ), stuǝl (Hoepertingen), voet: vō.t (Kanne) Het stelsel van balken waarop de molenstenen rusten. Volgens Janssen (pag. 131) werd zoɛn maalstoel in watermolens vooral gebruikt in kleine molens, waar de stenen zich op de benedenverdieping bevonden.' [N O, 18u; Jan 254; Coe 232; Grof 260; monogr.; N O, 27b] II-3
maalstoel van de handmolen bok: bok (Hoensbroek), kweernbok: kwērbōk (Maasmechelen), kweernstoel: kwę̄rstōl (Montfort), kwɛrštōl (Epen), maalbed: mālbɛt (Montfort), maalstoel: mālstōl (Baarlo, ... ), mālstūl (Meijel), mālštōl (Bocholtz, ... ), molenbed: mēlǝbęt (Peer), molenstoel: mø̄lǝstul (Lommel), mø̄lǝstōl (Grathem, ... ), mø̄lǝštōl (Tegelen), mø̜̄lǝstǫwl (Paal), onderstel: ǫŋǝrstęlǝ (Roosteren), steenbed: štęjnbɛ̄t (Susteren), stoel: stoel (Holtum), stuǝl (Leunen), stōǝl (Weert), štōl (Munstergeleen) Het houten onderstel van de handmolen. [N D, 24] II-3
maaltijd diner: dinee (Maastricht, ... ), Op ¯nen dinee verzeuke ¯ne Fijnene dinee geve D¯n dinee van de Staote  dinee (Maastricht), eten: aete (Tungelroy), ete (Maastricht), ĕe(ə)te (Gulpen), e͂ten (Velden), éétə (Horn, ... ), ééətə (Kelpen), ê"te (Beverlo), êêətə (Rekem), îetə (Sint-Geertruid), etenstijd: aetestièd (Venlo), knap: knap (Castenray, ... ), maal: maol (Venlo), mōͅl (Blitterswijck, ... ), mól (Merselo, ... ), ¯n invoudig maol  maol (Maastricht), maaltijd: moal’tsiet (Bleijerheide, ... ), mōͅltit (Blitterswijck, ... ), moͅlpeͅt (Eupen), moͅltet (Eupen), móltied (Merselo), De maoltied waos afgeloupe ¯ne Goje maoltied Mosterd nao de maoltied: te laat  maoltied (Maastricht), s zondagseten: sòndágsaete (Venray), s-zondagseten: sòndágsaete (Castenray, ... ) diner || eten || eten, maal || etenstijd || fijne maaltijd || lekker en uitgebreid eten || maal || maaltijd || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] III-2-3
maaltijd in de voormiddag caf van negen uur, de -: kaffé van negen oer (Kortessem), caf, de -: kafeͅ (Mettekoven), kaffei (Wimmertingen), boeren  caffee (s-Herenelderen), koffie  kaafé (Zonhoven), caf-drink, de -: smorgens  kaffé drénk (Hoeselt), caf-drinken, het -: kafeͅi dreͅiŋkə (Borgloon), kāfie drei̯nken (Diepenbeek), caf-tijd: kaffietijət (Sint-Lambrechts-Herk), kaffietyd (Heers), kaffietyet (Heers), kafītēͅt (Kwaadmechelen), eerste koffie, de -: niet algemeen  dən iərstə koffəj (Opgrimbie), eten: i-èten (Kuringen), halfelfje: auf-elfke (Maaseik), haf elfke (Eisden), half elfke (Bergen, ... ), halfelfje (Weert), halfelfke (Haelen), halfèlfke (Bergen), hallef èllefke (Echt/Gebroek), hauf-èllesje (Meerssen), hauféelfkə (Meers), healf elefke (Buggenum), afgeschaft  half elfke (Venlo), alleen kop koffie of cacao  half elfke (Arcen), bij lange dagen  halfelfje (Ospel), boeren en burgers  half êlfke (Hunsel), geen maaltijd, maar toch iets gebruiken  âfelfke (Maaseik), in de winter niet  hàlf èlfkə (Sevenum), kop koffie en een boterham Bij de boeren gaan ze s avonds eten als het angelus luidt  half elfke (Horst), kopje koffie  half elfke (Venray), landbouw bevolking  half elfke (Well), ong. tien uur dertig  hàlf elfkə (Haelen), soms  halfelfke (Venlo), voor de mensen in huis Voor de mensen in het veld ca. 8 uur 30  halfèlfkə (Echt/Gebroek), halfvoornoen, de -: de halfveurnoen (Kwaadmechelen), halfvurnoen (Tessenderlo), halfvərnoen (Tessenderlo), haləfvərnoen (Tessenderlo), klemtoon op v\\r-  halfvərnoen (Tessenderlo), koffie, de -: de koffie (Dilsen, ... ), də koͅfi (Bree), koffie (Oirsbeek, ... ), koͅfi (Rekem), 8 uur  du koffie (Itteren), allen bij boeren  kofī (Molenbeersel), morgen  koͅ.fi (Ingber), ontbijt  de koffie (Caberg), s morgens  de koffie (Neer), smorgens  koffie (Guttecoven), koffiedrinken, het -: kaffeidrenke (Bilzen), koffie dreenke (Venray), koffiedreenke (Riemst), koffiedrenken (Mechelen-aan-de-Maas), koffiedrinke (Bree), koffiedrinken (Achel, ... ), koͅfi dreəŋkə (Dilsen), kâôffiedrinke (Wessem), 10 uur  koffie dreenke (Meerlo), alleen de boeren drinken ook nog om 10 uur in de morgen  koffiedränken (Guttecoven), bij boeren  koffiedrinken (Buchten), bij de beter gesitueerden om 10 uur en 15 uur 30 geen boterhammen met koffie  koffiedrènken (Susteren), bij de boeren  kòfidréŋke (Bree), boerenbevolking  koffīdrēnkə (Sint-Geertruid), fabrieksarbeiders  kofīdriŋkə (Reuver), frabieksarbeiders  kofīdriŋkə (Reuver), ontbijt en rond 9 uur  koffie drènkə (Urmond), s morgens  koffie dreenke (Meerlo), koffiedrinken (Eys), kóffiedrinkə (Horst), kôffie drinke (Maasbree), s?murges  koffie drinken (Gulpen), smorgens  koffie drinke (Amby), koffie drinkə (Meers), koffietijd: koffietie͂d (Neeroeteren), koffietij (Hechtel), koffietijd (Gruitrode), de tijd rond dewelke het koffiedrinken gebeurd heet: ~  koffietaid (Hechtel), maal: maal (Guigoven), negen-urenkoffie, de -: nugenoren-koffie (Elen), boeren en vaklui  nuu-əgə oerəkoffie (Wijlre), negenuren, de -: negen oore (Velden), negenuren-caf, de -: neige-oerenkaffe (Groot-Gelmen), nijgeoerekaffe (Sint-Lambrechts-Herk), no.sk\\s = avondeten  nø.gən û.rə kafe (Sluizen), negenurenbrood: nø.gən û.rə bro̝.t (Sluizen), negenureneten: het neige-oere eəten (Hoepertingen), niegeoore-aete (Neeroeteren), negenurenkant: negenoereka͂-nt (Wellen), neige oerəkant (Wellen), nēi̯.gənūu̯rəka͂.nt (Wellen), kant = boterham  negenure-kant (Kortessem), kant is boterham  negenoerekant (Wellen), negenurentas: sommige gezinnen (vooral landbouwers) nemen om 9 uur een tweede maaltijd, die heet: ~  negenoeretaas (Ulbeek), negenuursekoffie, de -: 9uurse koffie (Merselo), negenuurtje: negeneurtje (Kaulille), om tien uren: om tien uure (Koersel), ontbijt: den ombìjt (Herk-de-Stad), den onbète (Wilderen), den ontbijət (Nieuwerkerken), nombijt (Montenaken), obijt (Kuringen), ombēͅit (Sint-Lambrechts-Herk), ontbijt (Nieuwerkerken), oͅmbēͅt (Herk-de-Stad), ontbijtenstijd: oͅmbēͅətəstēͅət (Alken), s morgenskoffie, de -: ⁄s maerges koffie dreenke (Oirlo), schafttijd: šaftit (Opoeteren), schoft: schoft (Linkhout), bij boeren  schoft (Houthalen), bij de werkmensen en boeren  də sxoͅft (Neerpelt), ongeveer om 10 uur  schoft (Paal), schoften, het -: schoften (Achel, ... ), scuchten (Neeroeteren), sxòftən (Neerpelt), šoxtə (Opglabbeek), 10 uur  sjofte (Meijel), bij werklieden  schoften (Beringen), voor werklieden- metsers alleen  sxoͅften (Lummen), zowel boeren als werkvolk  schoften (Sint-Huibrechts-Lille), schofttijd: chochttied (Rotem), schaftijd (Genk), schofttied (Weert), schofttijd (Neerpelt), schoͅfttīd (Hamont), schəftit (Overpelt), šoͅfttit (Bree), werkvolk  schofttiejd (Achel), tien-uresekoffie, de -: tien-uresche koffie (Leunen, ... ), tienuren, de -: 10 uren (Diepenbeek), de tein oeren (Wintershoven), den tien oare (Kuringen), dən tīnūrən (Diepenbeek, ... ), teen oe-eren (Beverst), teen oere (Vlodrop), teenoerë (Hoeselt), tēnūrən (Hoeselt), tienoere (Rimburg), tsing-oerə (Bocholtz, ... ), bij boeren  tsingōēre (Kaalheide/Onderspekholz), d\\n tienoeren drinken  dən tienoeren (Eigenbilzen), door sommige gebruikt om 10 uur  teenoerə (Eigenbilzen), koffie om 10 uur niet meer algemeen gebruikelijk  tscenoere (Kerkrade), op boerderij  10 oere (Nieuwenhagen), Renteniers eten de eerste keer pas om 8 uur  tɛn urə (Kortessem), veel burgerlieden doen dit niet meer  tienoeren (Diepenbeek), tienuren-caf, de -: tienoerekaffee (Welten), tienurenboterham: tiènoore bòterham (Opgrimbie), tienurenbrood: tiënoorebroëd (Banholt), tènoerəbroad (Munstergeleen), tienurendrinken, het -: teͅn ūren dreͅnken (Vliermaalroot), tienureneten: hət tinyrənēͅtən (Neerpelt), tinyrənētən (Overpelt), tienurenkant: den oorekant (Bos), teinoerekant (Kerniel), tenōrenkant (Bree), tien-ōre-kànt (As), tienoerekant (Bree, ... ), tienoorekant (Opitter, ... ), tienorekant (Neeroeteren), tienorenkant (Grote-Brogel, ... ), tienuerenkant (Peer), tienurekant (Heusden, ... ), tienurenkant (Grote-Brogel, ... ), tienuurenkant (Opitter), tieënoorekant (Opoeteren), tinorəkant (Neerglabbeek), tinūrəkant (Linde), tiênoorenkant (Bocholt), tīnōrəkant (Opglabbeek, ... ), tîênoorekant (Meeuwen), het ontbijt, nu altijd de kaffee de tienurenkant de middag of noen het vierurenbrood het avondbrood of den avondkost  tienurenkant (Weert), szomers  tīēn-ore-kant (Opglabbeek), tienurenboterham  tinōrəkant (Genk), verschilt na elke bezigheid  tienurenkant (Wijchmaal), tienurenkoffie, de -: de tien-ure-koffie (Lommel), tienoerekoffie (Kanne), tienoorenkoffie (Lanklaar), tienuurekoffie (Wijlre), tiənūrəkoͅfi (Margraten), bij de boeren  tīnurəkafī (Zonhoven), tienurenkopje: tieënoerenköpke (Heerlen), als er tijd is  ti’ə.n u’ə.rə køͅ.pkə (Eupen), tienurenkost: tienoerekost (Kermt, ... ), tienōē.ërekóst (Zonhoven), tinōrəkoͅst (Neerglabbeek), tienurens-caf, de -: tienoereskaffe (Ubachsberg), tienûrəskaffiə (Eys), speciaal bij de boeren  10 oereskaffè (Mechelen), tienurensbrood: tienōōresbroëd (Mheer), tienurenskoffie, de -: 10 oèreskoffie (Schinnen), teen oereskoffie (Doenrade), teenoereskoffé (Oirsbeek), tienoreskoffie (Margraten), tienōērəskoffie (Hulsberg), tieënoereskòffie (Ingber), tiĕn oerəskoefī (Pey), tiënoereskoffie (Jabeek), tīən-ūrəskŏffīē (Koningsbosch), Alleen voor landbouwers  tīn-oorəs-kofi (Noorbeek), De mijnwerkers niet  tēən ūərəskofi (Merkelbeek), tienurenskopje: Bij de boerenstand  teenoeresköpke (Amstenrade), in huishoudens waar reeds om 6 uur ¯s morgens wordt ontbeten, gebruikt men dit tweede ontbijt  teenoeresköpke (Nieuwstadt), vroeger algemeen, thans nog in enkele gezinnen in gebruik  teenòères-köpke (Hoensbroek), tienurentas: alleen boerenmensen  tienoerentaasch (Zonhoven), tienurentijd: teenoerentijd (Beverst, ... ), teenoerentijed (Sint-Lambrechts-Herk), tiənūrətɛt (Hasselt), tienuur: tīēn oor (Maasbree), tienuurtje: teenoeretje (Brunssum), teenŭreke (Brunssum), tienuurtje (Grubbenvorst), tiənoerətje (Brunssum), tweede caf, de -: den twidde kaffée (Jeuk), dən twidə kafi (Gutshoven), tweede kaffee (Merkelbeek), tweede kaffé (Tongeren), twide kaffie (Heers), tweede koffie, de -: d’n twiede koffe (Itteren), twedde koffie (Merselo), twede koffie (Lottum), twedə koffie (Putbroek), tweede koffee (Zichen-Zussen-Bolder), tweede koffie (Einighausen, ... ), twĕde koffie (Lottum), twidə koͅfi (Stokkem), twiede koffie (As, ... ), twiedje koffi (Geistingen), twiedje koffie (Geistingen), twiedje koffij (Geistingen), twiəde koffie (Elsloo, ... ), twīdə kofi (Lanaken), twəde koffie (Hamont, ... ), 10 uur volledige broodmaaltijd  twîedjə kòffĭĕ (Heythuysen), in de zomer in het veld gebracht, in de winter geen  twi-ede koffie (Berg-en-Terblijt), niet algemeen  dən twiədə koffəj (Opgrimbie), voor de boerenbevolking Voor anderen vervalt deze  twêdjəkoffie (Thorn), voor landbouwers  tweede koffie (Herten (bij Roermond)), vooral in den zomer  tweede koffe (Millen), tweede koffiedrinken, het: 2e koffiedrinken (Reuver), tweede koffiedrinken, het -: boeren  tweede kofīdriŋkə (Reuver), tweede ontbijt: den twieden ontbijt (Kuringen), twide nonbēͅt (Herk-de-Stad), tweede schoft: twieëde schoft (Lozen), verwenkost: vərwenkost (Kwaadmechelen), voor-middagse koffie, de -: ong half tien  veur-midāāgse koffie (Sevenum), voornoen, de -: de vurnoen (Tessenderlo), voornoenschoft: veunoenschooft (Kerkhoven) de tweede maaltijd, later in de voormiddag [ZND 40 (1942)] || halfelftje || koffie om 10 uur || koffietijd rond tien uur || lichte maaltijd om tien uur s morgens || lichte maaltijd rond tien uur ¯s morgens || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 10 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 10 uur [ZND 18G (1935)], [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 10 uur 30 [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 10 uur 50 [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 10 uur en heel vroeg in de morgen [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 10 uur voormiddag [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 10 uur, boterham [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur 30 [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 2e maaltijd [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 2e ontbijt [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 8 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 8 uur 30 [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 9 - 10 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 9 - 9 uur 30 [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 9 tot 10 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 9 tot 9 uur 30 [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 9 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 9 uur 30 [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 9 uur(?) [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: ca 10 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: morgen [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: namorgen [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: namorgen, 2e koffiedrinken [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: voormiddag [ZND 18G (1935)] || schafttijd [RND] || tussentijdse maaltijd in de voormiddag III-2-3
maalvergunning bon: bő̜wŋ (Bommershoven, ... ), geleidbrief: galęjbrīǝf (Groot-Gelmen), gǝlęjbrīǝf (Alken, ... ), maalbon: mǫǝlbő̜wŋ (Haren), maalbrief: mǫǝlbrīǝf (Alken, ... ), maalvergunning: mǫǝlvǝrgøneŋ (Berlingen), vrijgeleide: vrę̄gǝlę̄t (Sint-Truiden) In oorlogstijd was de molen een groot gedeelte van het jaar door middel van een loodzegeltje afgesloten. Wanneer er gemalen moest worden, moest de boer zorgen voor een maalvergunning. [Coe 298] II-3
maalverlies maalverlies: maalverlies (Mechelen), mālvǝrlȳs (Sittard), mālvǝrlēs (Weert), onderwicht: ø̜ŋǝrwext (Susteren), ōndǝrwex (Rothem), verlies: vǝrlȳs (Einighausen) Het verliezen van meel tijdens het maalproces. [N O, 36i] II-3
maalvlak buitenkant: bǫǝtǝkānt (Kuringen, ... ), gebilde kant: gǝbeldǝ kant (Susteren), maalkant: mālkęntj (Voerendaal), mǭlkānt (Eijsden), mǭǝlkant (Alt-Hoeselt), maallaag: mǭǝllox (Kermt  [(20 cm)]  ), maalvlak: maalvlak (Horn, ... ), mā.lvlak (Maastricht), mālvlak (As, ... ), mǫlvlák (Lauw), mǭ.lvlak (Kanne, ... ), mǭlvlak (Lummen), mǭǝlvlak (Bilzen  [(10 cm)]  , ... ) Dat gedeelte van het steenoppervlak dat het eigenlijke maalwerk verricht. Volgens Vanderspickken (pag. 41) worden de buitenste 15 tot 20 cm van de steen als maalvlak beschouwd. [N O, 18a; Vds 192; Jan 195; Coe 161; Grof 193; N O, 18a; A 42A, 33] II-3
maan maan: mǭn (Einighausen, ... ), maantje: mø̜̄nkǝ (Herten), nokplaat: nokplaat (Paal), nǫkplōǝt (Lummen), pan: pan (Lummen), plaatje: plę̄tjǝ (Herten), smeerplaat: smiǝrplāt (Weert), tafel: tafel (Linkhout) De ijzeren of bronzen plaat die in de holte van de boezem op de standerdnok rust. De plaat kan in voorkomende gevallen ook schotelvormig zijn. Het woordtype pan (P 51) duidt daarop. In l 318 en l 321 werd de ɛmaanɛ gebruikt om de niet verbruikte olie voor de smering van de standerd in op te vangen. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛboezemɛ.' [N O, 42r; N O, 42v] II-3