e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rouw de rouw: ze waren allemaal in de rouw  raow (in de -) (Meeswijk), in de rouw: ènne rou (Zonhoven), rouw: roûw (Nederweert), rààw (Lommel), De mannen droegen ten teken van rouwe een rouwband (zie ald.) en de vrouwen waren één jaar in het zwart gekleed bij de dood van hun echtgenoot  roûw (Altweert, ... ), in de rouw zijn  róóuw (Niel-bij-St.-Truiden) in de rouw || rouw || rouwkleding III-2-2
rouw dragen in de rouw lopen: in de rouw laope (Kessel), in de rouw zijn: in de rauw (Meijel), in de rouw zeen (Echt/Gebroek, ... ), in de rouw zien (Baarlo, ... ), in de rouw zieë (Gulpen), in de rouw zijn (Lommel), in de rouw zinne (Schinnen), inne rouw zeen (Ell, ... ), innen rouw zeen (Weert), in de treur zijn: in dr troêr zieë (Waubach), in het zwart gaan: in t sjwat gaoë (Nieuwenhagen), én t zwat góin (Tongeren), in het zwart zijn: én t zwat zin (Tongeren), rouw dragen: de rouw draôge (Tongeren), rew draoge (Eigenbilzen), rew droage (Eigenbilzen), roaw droagen (Heers), rou drage (Koningsbosch), rou droage (Sint-Truiden), rouw draage (Geleen, ... ), rouw drage (Bocholt, ... ), rouw dragen (Achel, ... ), rouw draogen (Zonhoven), rouw droagen (Hoensbroek), rouwdrage (Neerbeek, ... ), rouwdragen (Geistingen, ... ), rouwdrager (Venlo), row drage (Maastricht), rōō draage (Houthalen), roͅw drāgə (Meijel), ruiwdrage (As), ruiwdragə (Opglabbeek), ròuw draoge (Tongeren), ròw drage (Hoensbroek), ròwədrágə (Loksbergen), ró drôgë (Hoeselt), róów draage (Nieuwenhagen), róúw draage (Terlinden), een vol jaar plus zes weken  rouw dragen (Sevenum), rouwen: rouwe (Baarlo), rouwen (Nuth/Aalbeek), treur dragen: troer draage (Epen), troeër drage (Nieuwenhagen), trūr drāgə (Montzen), treuren: troére (Voerendaal), zwart dragen: sjwàt drāāge (Nieuwenhagen), zwat draoge (Tongeren) Rouw dragen. [N 96D (1989)] III-3-3
rouw dragen add. rouwdag (zn.): rouwdaog (Maastricht) Rouw dragen. [N 96D (1989)] III-3-3
rouwband rouwband: roubanjt (Sittard), rowbând (Castenray, ... ), roûbântj (Ospel), roûwbânt (Altweert, ... ), roûwbântj (Nederweert) rouwband || rouwband; smalle, zwarte band om de linkerarm III-2-2
rouwbrief aankondiging: aankondiging (Meijel), dodenbrief: der doodebrief (Klimmen), doade breef (Neerbeek), doadebreef (Schinnen), dodebreef (Vlodrop), doeëdebreef (Epen, ... ), doodebreif (Sittard, ... ), doojenbrie.f (Gennep, ... ), doëdebreef (Klimmen, ... ), dr doeëdebreef (Klimmen, ... ), dwaaijebreef (Grevenbicht/Papenhoven), of bruf? moeilijk leesbaar  de doedebrief (Eys), doodbrief: doeëdbreef (Gulpen), doodsbrief: de dooidsbrief (Tongeren), de dóitsbrief (Tongeren), de dútsbrief (Tongeren), den doatsbreef (Schimmert), den doodsbrief (Eigenbilzen), der doëdsbreef (Klimmen), deudsbrief (Heers), do^e^dzbr"(e(f (Niel-bij-St.-Truiden), doadsbreef (Schinnen), doe_dsbreef (Venlo), doeadsbreef (Echt/Gebroek, ... ), doedsbreef (Bocholt, ... ), doedsbrief (Genk, ... ), doee_dsbreef (Tungelroy, ... ), doee_tsbreef (Weert), doeedsbreef (Weert), doets(j)br"oͅeoͅ.e_f (Zonhoven), doets(j)brīē.ëf (Zonhoven), doetsbreef (Opoeteren), doetsbrief (Zonhoven), doeuedsbreef (Heel), doewdsbrief (Jeuk), doeëdsbreef (Baarlo, ... ), doeëdsbrief (Sint-Huibrechts-Lille, ... ), doeëtsbreef (Altweert, ... ), doeͅdsbrieoͅf (Venray), doodsbrief (Eigenbilzen, ... ), dooͅeoͅe_dsbrej.f (Hasselt), doudsbreef (Ophoven), douĕtsbr"(e(f (Lommel), douətsbrĭĕf (Lommel), doëdsbreef (Venlo), dōēëdsbrej.f (Hasselt), doͅtsbrif (Meijel), dudsbrief (Beverlo, ... ), duoͅuoͅtsbreef (Meeuwen), dutsbrief (Hoensbroek), dutsbrīēf (Loksbergen), duudsbreef (As, ... ), dūūdsbrēēf (Opglabbeek), dūūtsbreef (Meeuwen), dòdsbrief (Achel), dódsbriēf (Castenray, ... ), dôêdzbrĭĕf (Niel-bij-St.-Truiden), dödsbrief (Neerpelt), dùdsbrief (Hoeselt), düdsbrief (Eksel), dər duətsbrēf (Montzen), meoͅt eͅne doeds breef (Maastricht), mēt ⁄ne doeds breef (Maastricht), rouwbrief: de rouwbreef (Meerssen, ... ), raowbreef (Terlinden), rou^wbree^f (Weert), roubreif (Sittard, ... ), rouwbreef (Baarlo, ... ), rouwbrief (Maasbree, ... ), rouwbrif (Bocholtz), rowbreef (Maastricht), rowbrieoͅf (Venray), rowbriēf (Castenray, ... ), roûwbreêf (Altweert, ... ), roͅwbrif (Meijel), róówbrēēf (Nieuwenhagen) buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)] || De rouwbrief. [N 96D (1989)] || doodbericht || doodsbrief || rouwbrief || rouwbrief, doodsbericht || rouwbrief, overlijdensbericht, rouwkaart || Rouwbrief. [N 87 (1981)] III-2-2, III-3-3
rouwdragen in de rouw zijn: in de rouw zeen (Grevenbicht/Papenhoven), rouwdragen: rou drao.ge (Zonhoven), roudraage (Sittard), rouw drage (Maastricht), rààw drààgən (Lommel), voor nauwe bloedverwanten in de eerste graad (vader, moeder, man, vrouw, kinderen, broers, zusters) één jaar en zes weken. Voor de minder nauwe (ooms en tantes, grootvader, grootmoeder) zes weken  rowdrage (Castenray, ... ), rouwen: roeë (Genk) het lijk naar de kerk brengen [bijv. door buurtbewoners] [N 96D (1989)] || in de rouw zijn || rouw dragen || rouwdragen || rouwdragen, rouwen || rouwen, rouw dragen III-2-2
rouwkleding rouwgerei: rowgrej (Castenray, ... ), rouwkleder: rowkleer (Gennep, ... ), ro-kleer  rokleer (Genk), rouwkleed: rokleed (Genk), roukliet (Zonhoven), rowklieëd (Castenray, ... ) rouwjapon || rouwkleding || rouwkleed || rouwkleren III-2-2
rouwkrans bloemen (mv.): bloeme (Jeuk), bloemer (Neerpelt), bloemenkrans: blommenkrans (Zonhoven), dodenkrans: doadekrans (Schinnen), doodskrans: deudskrans (Heers), doeëdskrans (Eisden, ... ), doodskrans (Vlodrop), kistkrans: dr kiskrans (Nieuwenhagen), krans: de krants (Meerssen), dər krāns (Montzen), kraans (Eksel, ... ), krank (Lutterade), krans (Baarlo, ... ), krants (Bocholtz, ... ), kràns (Loksbergen), krâns (Weert), kroon: de kroon (Eigenbilzen, ... ), en kroon (Tongeren), kroen (Bocholt, ... ), kroeën (Achel), krōēn (Stokkem), kroͅuən (Lommel), kruun (As), króon (Hoeselt), lijkkrans: dr liekkrans (Klimmen), liekkrans (Posterholt), lieëkkrans (Sevenum), rouwkrans: der rouwkrans (Klimmen), rouwkrans (Ophoven), rouwkrâns (Oirlo) De krans die op de kist wordt gelegd [krants]. [N 96D (1989)] III-3-3
rouwmuts rouwmuts: rǫwmøts (Sevenum), rouwtoer: rǫwtūr (Meijel) Muts in rouwtijd gedragen. Ofwel men droeg een rouwtoer van crèpe over een witte, lange tulen muts, ofwel men bevestigde bij een kleine muts tussen de rietjesplooitjes twee zwarte lintjes ten teken van rouw. [N 61, 2a B] II-7
rouwpoffer/rouwmuts crpe muts: cf. VD s.v. "crêpe"en s.v. "I. krip"en s.v. "II.krippen"= bn. van krip, een krippen sluier  kraepəmøͅts (Neerharen), muts: məts (Neeroeteren), rouwenmuts: ro:wəmuts (Opheers), rouwmuts: raowmöts (Sint-Truiden), rawmøts (Leopoldsburg), rāfmøts (Kwaadmechelen), rāmøts (Beverlo), rāmøͅts (Beverlo), rāuwmuts (Borgloon), ro.mets (Genk), rouwmoets (Mal), rouwmuts (Neerpelt, ... ), rouwmutsch (Valkenburg), rouwmutsj (Hoensbroek, ... ), rouwmöts (Grathem, ... ), rouwmötsj (Hoensbroek), rouwmøͅts (Kaulille), rouwmùtsj (Jabeek), rōwmutz (Opheers), rōwmøts (Riksingen), roͅumuits (Tongeren), roͅumøͅts (Zichen-Zussen-Bolder), roͅuwmeͅts (Eigenbilzen), roͅuwmöts (Eisden), roͅuwməts (Maaseik, ... ), roͅwmuts (Tongeren, ... ), roͅwməts (Rotem), roͅywməts (Bree), røwmoͅəts (Kermt), ən roͅuwmuts (Sint-Truiden), 1. witte batisten muts, zonder kant, gedragen bij zware rouw (een jaar en 6 weken 2. witte tulen muts zonder kant, gedragen bij rouw in tweede graad of meer  rowmuts (Castenray, ... ), rouwpoffer: rouwpoffer (Blerick, ... ), minder kostbare of minder uitgedoste muts-met-poffer die bij rouwgelegenheden wordt gedragen  ròwpóffer (Meijel), rouwtoer: de rauwtoor (Panningen), rouwtoe`r (Baarlo), rouwtoehr (Meijel), rouwtoer (Meijel, ... ), cf. VD fr. s.v. "atour"(tooi, opschik "boerendracht; half maanvormig hoofddeksel, samengesteld bij: 1. zware rouw: geheel van zwarte crêpe; 2. bij minder zware rouw: zwarte zijden linten en zwarte bloemen  rowtoēr (Castenray, ... ), minder kostbare of minder uitgedoste muts-met-poffer die bij rouwgelegenheden wordt gedragen  ròwtoe:r (Meijel), treurmuts: trūrmøtš (Teuven), tulen muts: tule muts (Horst), zwarte toer: de zjwarten toor (Panningen) hoofddeksel voor rouw (zie toel.) || muts met poffer, minder kostbaar of minder uitgedost dan de grote witte muts, die bij rouwgelegenheden wordt gedragen [rouwpoffer] [N 25 (1964)] || rouwmuts (zie toel.) || rouwpoffer || rouwtoer III-2-2