20068 |
zonnebloempit |
zonnekeern:
zònnekaer (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen)
|
zonnepit
III-2-1
|
24756 |
zonnedauw |
muggenlepeltjes:
- = letterlijk: muggelepeltjes, ook: vleegevengerkes
mökgeleëpelkes (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
plakkruid:
-
plekkroet (L381p Echt/Gebroek),
ronde zonnedauw:
zelfde
ronde zonnedauw (L381p Echt/Gebroek),
stierekruid:
WLD
stierekroed (Q015p Stein),
vleesetende plant:
eigen spelling
vleisjeitendeplant (L386p Vlodrop),
vliegenvanger:
vlege vènger (Q098p Schimmert),
vliegevanger (P219p Jeuk),
vlīēge vanger (L216p Oirlo),
eigen spellinsysteem
vliegevènger (L265p Meijel),
idiosyncr.
vleegevenger (L374p Thorn),
Spelling: "fonetiek-dialect"= Frings
vligəvŋər (vliegevanger) (L353p Eksel),
WBD/WLD ?
vlēēgəvèngər (L417p As),
WLD
vleege vanger (L382p Montfort),
vleege venger (L382p Montfort),
vleegevénger (L331p Swalmen),
vlegevanger (L371p Ophoven),
vlēge-vênger (Q098p Schimmert),
vlégevanger (L300p Beesel),
vliegenvangertje:
ook: mökgeleëpelkes (= letterlijk: muggelepeltjes)
vleegevengerkes (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
zonnedauw:
-
zonnedauw (L267p Maasbree),
zònnedauw (L318b Tungelroy),
WLD
zonnedauw (L374p Thorn),
zonədøͅw (L265p Meijel),
zonnekammetje:
zônnekempke (L216p Oirlo)
|
ronde zonnedauw [DC 60a (1985)] || Ronde zonnedauw (drosera rotundifolia 5 tot 25 cm. Het is een insektenetend plantje; de blaadjes groeien in een rozet, zijn rond, met talrijke rode klierharen met kleverige knopjes (voor het vangen van insekten) en tevens lang gesteeld. De bloemen zijn [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25197 |
zonnestralen |
braad:
JK afl van braden cf WNT
broət (Q284p Eupen),
stralen:
(straaldje-gestraaldj).
straale (L318b Tungelroy),
zon:
zón (Q095p Maastricht),
zonnenbraad:
zoͅ‧n.ə-broət (Q284p Eupen),
zonnenschijn:
zónnësjain (Q162p Tongeren),
(dit wordt ook gezegd).
zonnesjijn (Q074p Kortessem)
|
stralen (zon, maan, sterren) || zonlicht, zonnewarmte, zonnestralen || zonnegloed [ZND m] || zonneschijn
III-4-4
|
28688 |
zonnewassmelter |
wassmelter:
wassmelter (L428p Born, ...
L421p Dilsen,
Q002p Hasselt,
K317a Kerkhoven,
L381b Peij,
L289p Weert),
wasšmeltǝr (Q019p Beek),
wāssmɛltǝr (P177p Zepperen),
wāsšmeltǝr (Q253p Montzen),
zonnesmelter:
zonnesmelter (K317a Kerkhoven),
zonǝšmeltǝr (Q019p Beek),
zonnewassmelter:
zonnewassmelter (L414p Houthalen, ...
L294p Neer,
Q015p Stein,
L271p Venlo,
L210p Venray),
zonǝwassmęljtjǝr (L371a Geistingen),
zonǝwassmę̄ltǝr (P120p Alken),
zonǝwasšmeljtjǝr (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L330p Herten),
zonǝwaǝ.ssmęltǝr (Q071p Diepenbeek),
zǫnǝwassmø̜ltǝr (P107a Rummen, ...
P176p Sint-Truiden),
zǫnǝwasšmeljtjǝr (L384p Herkenbosch, ...
L329p Roermond),
zǫnǝwasšmeltǝr (Q113p Heerlen),
zǫnǝwāssmeltǝr (P177p Zepperen),
zonwassmelter:
zonwassmeltjǝr (Q018p Geulle)
|
Gesloten, glazen bak waarin de was door de warmte van de zon gesmolten wordt. De imker kan stukken ruwe raat in een zak van kaasdoek knopen en deze met een steen verzwaard in een grote pan op het vuur zetten. Geleidelijk komt de was door de poriën van de doek bovenop het water drijven. Na afkoeling heeft men dan waskoek. Men kan de ruwe raat echter ook zuiveren met een zonnewassmelter, een soort broeikasje met een deksel van dubbelglas, waarin de stukken ruwe raat worden uitgespreid in een metalen bak met schuine bodem (De Roever, pag. 284). De gesmolten was loopt omlaag in een lekbakje dat met metaalgaas is afgedekt. De zon bleekt de was en oververhitting is op deze wijze niet mogelijk. Men kan echter maar kleine hoeveelheden ruwe raat tegelijk verwerken met de zonnewassmelter. De informant van Q 3 vermeldt dat in zijn plaats deze smelter niet werd gebruikt. [N 63, 129a; N 63, 128b; monogr.]
II-6
|
25213 |
zonx |
blik:
JK. cf WNT sub BLIK (I), straal, flikkering Vb. wat stöt dn bliek wer hoeëg vandaag! (wat is het vandaag weer heet!).
bliek (L209p Merselo),
Vb. wat stöt dn bliek wer hoeëg vandaag! (wat is het vandaag weer heet!).
bliek (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen (bij Venray)),
blikker:
blikker (Q113p Heerlen, ...
Q117a Waubach),
zon:
zón (Q095p Maastricht, ...
L329p Roermond),
(meervoud: zonne; verkleinwoord: zunke).
zón (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
(zönke (zönke)-zonne). Vb. de zon trèktj waater aan (lett. de zon trekt water aan, wordt gezegd als er zonneharpen te zien zijn).
zon (L318b Tungelroy),
mv.: -(n)ë
zón (Q162p Tongeren),
Vb. as de zon roud oòfgèt is doù sjoun weër in t verwaach (als de zon rood ondergaat, is er mooi weer te verwachten).
zon (Q074p Kortessem),
zonnetje:
zunneke (Q095p Maastricht)
|
zon || zon, het hemellichaam || zonnetje
III-4-4
|
20157 |
zoogbroeder; niet te gebruiken |
pleegbroer:
pleegbroor? (L324a Leveroy, ...
L324a Leveroy),
rechtebroer?:
Niet terug te vinden, misschien iets te maken met "rechtmatig"?
regdəbrôr (L299p Reuver),
tweelingbroer:
twieèlingbroor (L269p Blerick),
zoogbroer:
soegbroor (Q113p Heerlen),
zeugbruur (L217p Meerlo),
zoogbroor (L244c America, ...
L381p Echt/Gebroek,
L292p Heythuysen,
Q208p Vijlen,
L289p Weert),
zougbroor (L268p Velden),
niet gebr. in het dialect
zōx˂brōr (Q095p Maastricht)
|
zoogbroeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20158 |
zoogzuster; niet te gebruiken |
pleegzuster:
pleegzöstər? (L324a Leveroy),
rechtezuster:
Niet terug te vinden, misschien iets te maken met "rechtmatig"?
regdezuustər (L299p Reuver),
tweelingzuster:
twieèlingzuster (L269p Blerick),
zoogzuster:
soegzustər (Q113p Heerlen),
zeugzuster (L217p Meerlo),
zoogzuster (L244c America, ...
L381p Echt/Gebroek,
L292p Heythuysen,
Q208p Vijlen),
zoogöster (L289p Weert),
zougzuster (L268p Velden),
niet gebr. in het dialect
zōx˃zøstər (Q095p Maastricht)
|
zoogzuster [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
30978 |
zool |
hoeflijst:
hōflist (L416p Opglabbeek),
hoefzool:
hufzōl (K317p Leopoldsburg),
lap:
lap (Q083p Bilzen, ...
Q018p Geulle,
Q013p Uikhoven),
onderwerk:
ondǝrwɛ̄rǝk (L265p Meijel),
tredstuk:
tretštøk (Q117a Waubach),
voetzool:
vōtzǭl (Q193p Gronsveld),
zool:
zoal (Q121c Bleijerheide, ...
Q117a Waubach),
zool (K318p Berverlo, ...
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
P048p Halen,
K278p Lommel,
Q197p Noorbeek,
L293p Roggel,
L210p Venray),
zoǝl (Q083p Bilzen, ...
Q113p Heerlen),
zuǝl (Q083p Bilzen),
zu̯ǫi̯l (Q162p Tongeren, ...
Q178p Val-Meer),
zø̄.l (Q002p Hasselt),
zø̜l (Q248p Remersdaal),
zōl (Q003p Genk, ...
Q094p Hees,
Q109p Hulsberg,
L369p Kinrooi,
L267p Maasbree,
L265p Meijel,
L265p Meijel,
L321p Neeritter,
L293p Roggel,
L266p Sevenum,
Q096d Smeermaas,
L318p Stramproy,
K353p Tessenderlo,
K361p Zolder),
zōǝl (Q071p Diepenbeek, ...
L286p Hamont,
L288p Nederweert,
L314p Overpelt),
zūǝl (P222p Opheers, ...
L289p Weert),
zǫu̯l (P050p Herk-de-Stad, ...
P107a Rummen),
zǫu̯ǝl (K278p Lommel),
zǭl (L191p Afferden, ...
L417p As,
L295p Baarlo,
L324p Baexem,
Q121c Bleijerheide,
L269p Blerick,
L317p Bocholt,
L360p Bree,
L247p Broekhuizen,
Q071p Diepenbeek,
Q027p Doenrade,
Q021p Geleen,
Q251p Gemmenich,
L322p Haelen,
Q112a Heerlerheide,
L330p Herten,
Q039p Hoensbroek,
Q250p Hombourg,
L246p Horst,
Q121p Kerkrade,
Q111p Klimmen,
Q009p Maasmechelen,
L332p Maasniel,
Q204a Mechelen,
L424p Meeswijk,
L364p Meeuwen,
L163a Milsbeek,
L382p Montfort,
Q253p Montzen,
Q252p Moresnet,
L294p Neer,
Q033p Oirsbeek,
L163p Ottersum,
L290p Panningen,
Q032a Puth,
L293p Roggel,
Q099q Rothem,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
L266p Sevenum,
Q020p Sittard,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
K353p Tessenderlo,
L374p Thorn,
Q112b Ubachsberg,
Q014p Urmond,
Q101p Valkenburg,
L271p Venlo,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
zǭu̯l (Q072p Beverst, ...
P175p Gingelom,
P213p Niel-Bij-Sint-Truiden,
P176p Sint-Truiden),
zǭǝl (L422p Lanklaar, ...
L312p Neerpelt)
|
Het gedeelte van de onderkant van de hoef rondom de straal (3.6.3). [N 8, 33] || Ondervlak van schoeisel, dat deel waarop men loopt. [N 60, 76; N 60, 233a]
I-9, II-10
|
18342 |
zool van een schoen |
binnenwerk:
[=soorten zolen]
binnewèrk (L267p Maasbree),
binnenzool:
[=soorten zolen]
binnenzool (L216p Oirlo),
binnezool (L216p Oirlo),
halfzool:
[=soorten zolen]
halfzool (K278p Lommel),
halvelap:
Een woord schijnt er niet te zijn. [=soorten zolen]
have lap (Q086p Eigenbilzen),
hiel:
[*]
hiel (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
lap:
lap (Q083p Bilzen, ...
Q035p Brunssum,
Q198p Eijsden,
Q007p Eisden,
Q193p Gronsveld,
Q002p Hasselt,
L330p Herten (bij Roermond),
Q039p Hoensbroek,
Q039p Hoensbroek,
Q121p Kerkrade,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q204a Mechelen,
Q198a Mesch,
Q253p Montzen,
Q253p Montzen,
Q253p Montzen,
P213p Niel-bij-St.-Truiden,
L329p Roermond,
Q162p Tongeren,
Q013p Uikhoven),
lap van ene sjoen (Q033p Oirsbeek),
[Afzonderlijke bladzijde met gegevens voor Jeuk; zie tekening v.d. informant] (Bij vrouwen Soorten (bij vrouwen): lere, crêpe, cattjoese (rubber).
lap (P219p Jeuk),
Lêâre lap, rubberlap.
lap (Q015p Stein),
Lëre, rubbere lap.
lap (L433p Nieuwstadt),
NB àllef làppe zétte: herzolen.
làp (P176p Sint-Truiden),
Schuhsohle.
lap (Q284p Eupen),
leer:
[0 - vgl. WLD II.10]
lear (L417p As),
onderwerk:
ondərwɛ̄rək (L265p Meijel),
onderzool:
[=soorten zolen]
onderzolen (Q001p Zonhoven),
onderzool (K278p Lommel),
schoenslap:
sjongslap (Q121p Kerkrade),
sjoonslap (Q018p Geulle, ...
Q111p Klimmen,
Q032a Puth),
šoͅnslap (Q209p Teuven),
vgl. p. 387: sjounslap.
sjoonslap (Q020p Sittard),
tredstuk:
[vgl. tredstuk in WLD II.10, blz. 35] [>< lm. schrede in afl. 1.2]
tritsjtuk (Q117a Waubach),
vers:
Een woord schijnt er niet te zijn. [*]
vjas (Q086p Eigenbilzen),
zool:
zaal (Q080p Vliermaal),
zaol (L417p As, ...
L295p Baarlo,
L269p Blerick,
L269p Blerick,
L317p Bocholt,
L269b Boekend,
L269b Boekend,
Q096a Borgharen,
Q027p Doenrade,
L381p Echt/Gebroek,
L430p Einighausen,
L164p Gennep,
Q018p Geulle,
L326p Grathem,
Q112a Heerlerheide,
L330p Herten (bij Roermond),
L292p Heythuysen,
Q039p Hoensbroek,
L325p Horn,
L269a Hout-Blerick,
L269a Hout-Blerick,
L321a Ittervoort,
Q028p Jabeek,
Q015b Kerensheide,
Q121p Kerkrade,
Q111p Klimmen,
L434p Limbricht,
Q016p Lutterade,
L377p Maasbracht,
L332p Maasniel,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q204a Mechelen,
Q009p Mechelen-aan-de-Maas,
Q099p Meerssen,
Q196p Mheer,
Q022p Munstergeleen,
L322a Nunhem,
Q198b Oost-Maarland,
K357p Paal,
K357p Paal,
L387p Posterholt,
Q032a Puth,
Q012p Rekem,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L293p Roggel,
L293p Roggel,
L293p Roggel,
Q098p Schimmert,
Q030p Schinveld,
L266p Sevenum,
L266p Sevenum,
P176p Sint-Truiden,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
L378p Stevensweert,
L423p Stokkem,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
Q097p Ulestraten,
Q014p Urmond,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
Q104p Wijk),
zaoḷ (L163a Milsbeek),
zāl (L420p Rotem),
za͂l (L416p Opglabbeek),
zeue.l (Q002p Hasselt),
zo.l (L372p Maaseik, ...
L364p Meeuwen),
zo.ə.l (Q284p Eupen),
zo:l (Q032p Schinnen),
zoal (Q038p Amstenrade, ...
Q121c Bleijerheide,
Q211p Bocholtz,
Q035p Brunssum,
Q035p Brunssum,
Q095a Caberg,
Q071p Diepenbeek,
Q086p Eigenbilzen,
Q113p Heerlen,
Q113p Heerlen,
Q039p Hoensbroek,
Q039p Hoensbroek,
Q039p Hoensbroek,
L246p Horst,
L246p Horst,
Q095p Maastricht,
Q180p Mal,
Q096c Neerharen,
L368p Neeroeteren,
Q117p Nieuwenhagen,
Q036p Nuth/Aalbeek,
Q033p Oirsbeek,
L329p Roermond,
L420p Rotem,
Q098p Schimmert,
Q015p Stein,
L432p Susteren,
L271p Venlo,
Q117a Waubach,
Q104p Wijk,
Q104p Wijk,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
zol (K358p Beringen, ...
K318p Beverlo,
P046p Linkhout,
L312p Neerpelt,
K353p Tessenderlo,
P044p Zelem),
zole (L267p Maasbree),
zoo.ël (Q001p Zonhoven),
zool (Q019p Beek, ...
K358p Beringen,
K358p Beringen,
K318p Beverlo,
L287p Boeket/Heisterstraat,
K361a Boekt/Heikant,
L290a Egchel,
L320a Ell,
K314p Kwaadmechelen,
K314p Kwaadmechelen,
K317p Leopoldsburg,
P051p Lummen,
L265p Meijel,
L265p Meijel,
L265p Meijel,
L265p Meijel,
L321p Neeritter,
L216p Oirlo,
L216p Oirlo,
L290p Panningen,
L293p Roggel,
L266p Sevenum,
K353p Tessenderlo,
L318b Tungelroy,
Q101p Valkenburg,
L210p Venray,
L210p Venray),
zoul (Q112a Heerlerheide, ...
P050p Herk-de-Stad),
zouəl (Q156p Borgloon, ...
K278p Lommel),
zowel (L353p Eksel),
zowəl (K278p Lommel),
zoël (Q083p Bilzen, ...
Q071p Diepenbeek,
L289p Weert),
zoəl (L282p Achel),
zō`l (L360p Bree),
zōl (K358p Beringen, ...
K361a Boekt/Heikant,
Q011p Boorsem,
Q156p Borgloon,
L422p Lanklaar,
P046p Linkhout,
P047p Loksbergen,
L265p Meijel,
L265p Meijel,
Q253p Montzen,
L371p Ophoven,
Q158p Riksingen),
zōōal (L289p Weert),
zōəl (L286p Hamont, ...
L316p Kaulille),
zōͅ.l (P051p Lummen),
zōͅl (P050p Herk-de-Stad, ...
L424p Meeswijk),
zōͅəl (L360p Bree, ...
P045p Meldert,
K357p Paal,
K358b Tervant,
K353p Tessenderlo,
P044p Zelem),
zoͅl (Q093p Rosmeer, ...
P176p Sint-Truiden),
zoͅul (P218p Borlo, ...
P049p Donk (bij Herk-de-Stad),
P048p Halen,
P174p Velm),
zual (P222p Opheers),
zujl (Q079a Wintershoven),
zuoil (Q162p Tongeren),
zuul (L360p Bree),
zuò`l (Q162p Tongeren),
zuəl (Q176a Ketsingen, ...
Q076p Romershoven),
zwaol (Q177p Millen),
zwoil (Q162p Tongeren),
zwol (Q077p Hoeselt, ...
Q178p Val-Meer),
zò:l (Q253p Montzen),
zòl (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
zòàl (Q117a Waubach),
zòòl (L322p Haelen, ...
L217p Meerlo,
L318b Tungelroy,
L214p Wanssum),
zôl (K317p Leopoldsburg),
zøəl (Q002p Hasselt, ...
P055p Kermt),
zø̄l (Q002p Hasselt),
zû.l (Q156p Borgloon),
[Afzonderlijke bladzijde met gegevens voor Jeuk; zie tekening v.d. informant] Soorten (bij vrouwen): lere, crêpe, cattjoese (rubber).
zouwl (P219p Jeuk),
b.v. -e va mieng sjong.
zoal (Q121p Kerkrade),
B.v. schoenen.
zōəl (L286p Hamont),
B.v. vrúlliezool, máánszool, mááns hàllef làppe, inlechzoole, binnezoole.
zool (K353p Tessenderlo),
b.v. zoöl van sjóen.
zoöl (Q074p Kortessem),
BNO: zoôl.
zoeël (L289p Weert),
Gummi en spekzoalen.
zoalen (L115p Mook),
Laer, gummiej.
zaol (Q021p Geleen),
Laere zoël, Dikke zoël.
zoële (Q083p Bilzen),
Lear, gummie, spekzoalen.
zaoḷ (L163a Milsbeek),
Soorten: brantzool, tösjezool.
zōl (Q253p Montzen),
Verkl. zölke.
zol (P176p Sint-Truiden)
|
2. schoenzool || De zool van een schoen in het algemeen (welke soorten?) [N 60 (1973)] || Een halve zool (halfzool, halflap?) [N 60 (1973)] || Het voorste gedeelte van de schoen wat betreft het loopvlak (balpartij? terd? tree? trap? tred?) [N 60 (1973)] || Hoe noemt men in het algemeen alle onderdelen van de schoen die evenwijdig lopen aan de onderkant van de voet? (zool?) Vgl. tek. 3 [N 60 (1973)] || lap || lap, zool || lap: 2. zool || lap: b) schoenzool || lap: d) zool || Lappen, zool (schoen). [ZND m] || schoenzool || Sohle, zool [ZND m] || zool || zool (van schoen) || Zool (van schoen) [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || zool van een schoen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32455 |
zoolbeslag |
beslaansleer:
bǝslōǝnslēr (P218p Borlo),
beslag:
bǝslax (K314p Kwaadmechelen),
bǝslǭx (P222p Opheers),
bǝšlāx (L295p Baarlo),
caoutchouc:
katšǫw (Q104p Wyck),
kawtšu (Q162p Tongeren),
caoutchouclap:
kǝjutsulap (L353p Eksel),
gummilap:
gømilap (Q038p Amstenrade),
hoogsel:
hyǝxsǝl (L270p Tegelen),
hȳxsǝl (L289p Weert),
hø̄xsǝl (L326p Grathem, ...
L332p Maasniel),
hø̜xsǝl (L215p Blitterswijck, ...
L245a Castenray,
L214a Geysteren,
L211p Leunen,
L217p Meerlo,
L209p Merselo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L210p Venray,
L244a Veulen,
L214p Wanssum),
hoogstuk:
hȳǝxstøk (L321a Ittervoort),
hoogzool:
hȳǝx˲zōl (L320a Ell),
klompenlap:
klompǝlap (Q039p Hoensbroek, ...
Q009p Maasmechelen),
klumpǝlap (Q033p Oirsbeek, ...
L416p Opglabbeek),
klōmpǝlap (Q204a Mechelen),
klǫmpǝlap (Q177p Millen),
klǭmpǝlap (L422p Lanklaar),
klompenleer:
klompǝlē̜r (L360p Bree, ...
L377p Maasbracht,
L210p Venray),
klǫmpǝlē̜r (Q009p Maasmechelen),
klompenzool:
klompǝzǫal (Q039p Hoensbroek),
klompǝzǭl (L331p Swalmen),
klompzool:
klǫmp˲zōǝl (K317p Leopoldsburg),
klonklap:
klǭŋklap (P050p Herk-de-Stad),
klonkleer:
kluŋklijǝr (P046p Linkhout),
kluŋklējǝr (P044p Zelem),
lap:
lap (K358p Beringen, ...
L317p Bocholt,
Q071p Diepenbeek,
Q018p Geulle,
Q077p Hoeselt,
L316p Kaulille,
Q036p Nuth,
L371p Ophoven,
P107a Rummen,
Q098p Schimmert,
Q097p Ulestraten,
Q080p Vliermaal),
leertje:
lē̜rkǝ (Q099q Rothem),
lɛrkǝ (Q076p Romershoven),
leren lap:
lē̜rǝ lap (Q033p Oirsbeek),
leren zool:
lē̜rǝ zǭl (L329p Roermond),
onderlap:
ǫndǝrlap (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
ǫnǝrlap (Q178p Val-Meer),
oud leer:
awt lē̜r (L286p Hamont),
pegleer:
pē̜klē̜r (L269p Blerick),
schoenslap:
šōnslap (Q032a Puth),
speklap:
špɛklap (Q097p Ulestraten),
stuk:
štø̜k (Q111p Klimmen),
stuk caoutchouc:
styk katšu (P048p Halen),
stø̜k kǝtšu (P174p Velm),
štø̜k kawtšu (Q209p Teuven),
stuk leer:
styk lijǝr (P048p Halen),
støk lēr (K318p Berverlo),
stęk lēǝr (P055p Kermt
[(van oude schoen)]
),
štø̜k lē̜r (Q209p Teuven),
zool:
zōl (L312p Neerpelt, ...
L216p Oirlo,
L318b Tungelroy),
zōǝl (L322p Haelen),
zūl (L372p Maaseik),
zǫwǝl (Q156p Borgloon),
zǭl (L430p Einighausen, ...
L372p Maaseik,
P176p Sint-Truiden),
zooltje:
zø̜̄lkǝ (Q022p Munstergeleen)
|
Stuk leer, rubber of hout dat onder de zool van de klomp wordt aangebracht. [N 24, 71; monogr.]
II-12
|