e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwart-holvormig profiel hollat met twee bandjes: hǫllat met twēǝ bɛ̄ntjǝs (Ottersum), kreus: krø̄s (Dilsen, ... ), omgedraaide duiveljager: omgǝdrɛjdǝ dȳvǝljē̜gǝr (Sint Odilienberg) Holvormige profiellijst met de vorm van een kwartcirkel. Zie ook afb. 156. [N 55, 155] II-12
kwart-rondvormig profiel duiveljager: dȳvǝljāgǝr (Ottersum), dȳvǝljē̜gǝr (Sint Odilienberg, ... ), duivelsjagertje: dȳvǝlsjē̜gǝrkǝ (Geulle) Bolvormige profiellijst met de vorm van een kwartcirkel met een plat bandje aan beide zijden. Het wordt vaak gebruikt voor de inwendige afwerking van een hoek. Zie ook afb. 155. [N 55, 154] II-12
kwartel graskwakkel: groaskwakkel (Zonhoven), kleine kwartel: klein kwattel (Urmond), kleine patrijs: kléén patrīēs (Brunssum), koetferguut: Frings  kutfərgut (Borgloon, ... ), krakwes: krakwès (Riemst), ?  krakwès (Riemst), kwakkel: kūakəl (Opoeteren), kŭakəl (Opglabbeek), kwaakkel (Sint-Lambrechts-Herk, ... ), kwakkel (As, ... ), kwakkəl (Berbroek, ... ), kwakəl (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), kwak’l (s-Herenelderen, ... ), kwākkel (Maaseik), kwàkkël (Tongeren), kwákəl (Zonhoven), Frings  kwakəl (Borgloon, ... ), IPA, omgesp.  kwakəl (Beverst, ... ), naast kwartel  kwakəl (Kinrooi), naast: kwartel  kwakkel (Nederweert), ook: kwattel  kwakkel (Bilzen), vdBerg; omgesp.  kwakəl (Sint-Truiden, ... ), kwakkelschotel (sic): kwakkelschēūtel (Hasselt), kwakker: kwakker (Lommel), kwakkerkwakel: kwakkerkwakel (Diepenbeek), kwartel: kwa-əl (Oostham, ... ), kwa.təl (Moresnet), kwaartel (Maastricht), kwar-tel (Blitterswijck), kwartel (Afferden, ... ), kwartəl (Achel, ... ), kwat-tel (Vijlen), kwat.tel (Geleen), kwatel (Gemmenich, ... ), kwattel (Amby, ... ), kwattël (Lanklaar), kwattəl (Hamont, ... ), kwatəl (Martenslinde, ... ), kwat’tel (Bleijerheide, ... ), kwaël (Kwaadmechelen), kwaʔel (Lommel), kwaʔəl (Lommel), kwārtel (Maastricht), kwa’’el (Lommel), kweͅrtəl (Hamont), kwàrtel (Lottum), kwâttel (Val-Meer), [alleen verkortingsboogje boven de 2e a ]  kwaartel (Horst), [verkortingsboogje boven de 2e a ]  kwaartel (Meterik), a kort  kwaël (Kwaadmechelen), a zeer kort  kwa-el (Lommel), doorgaans Frings, soms eigen spelling  kwɛʔəl (Kwaadmechelen), eigen spelling; omgespeld  kwartəl (Roosteren), Frings  kwatəl (Beverst, ... ), Frings, omgesp.  kwaʔəl (Lommel), Frings; half lang als lang omgespeld  kwatəl (Lanklaar), jonge vorm  kwartel (Oirsbeek), mannetje ook: koning  kwartel (Weert), naast kwakkel  kwartəl (Kinrooi), ook: kwakkel  kwattel (Bilzen), oude vorm  kwattel (Oirsbeek), vdBerg; omgesp.  kwatəl (Veldwezelt), zoo vèt wie ein kwattel  kwattel (Einighausen), zôô vèt es ein -  kwartel (Beegden), patrijskoning: wordt wel eens gezegd  petrieskunning (Venray), veldhoen: veldhoun (Sittard), veldhòn (Kerkrade), vogel: vogel (Sint-Truiden), vordel: (Jan G.)  vju-wdəl (Hoepertingen), wachtel: wachtel (Horn, ... ) kwartel [SGV (1914)], [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] || kwartel (18 kleine uitgave van patrijs [098], wat anders gekleurd en nu veel zeldzamer; zomervogel; vroeger erg geliefd vanwege de roep [kwik, wik-wik] [N 09 (1961)] III-4-1
kwartelkoning beemdscheer: bamp = beemd, moeras  bàmpscheer (Sint-Truiden), bemschaar: Frings  beͅmsxēͅr (Borgloon), vgl HBHS 83 sub kwartelkoning; Frings  bɛmšāər (Beverst), braamschaar: vgl HBHS 83 sub kwartelkoning  braamschér (Weert), grote kwartel: vdBerg; omgesp.  grutə kwakəl (Sint-Truiden), hooistek: hôêstèk (Weert), HBHS 83  hôôistèk (Weert), koningskwartel: keuningskwartel (Valkenburg), kwakkelkoning: kwakəlkēneŋ (Hasselt), kwartel: kwartel (Swalmen), kwartəl (Achel), kwattel (Urmond), Frings  kwatəl (Hoeselt), vdBerg; omgesp.  kwatəl (Veldwezelt), kwartelkoning: kwa.rtelekeu.ning (Boukoul, ... ), kwachtelkeuneng (Gemmenich), kwartele keuning (Heythuysen), kwartelekeuning (Thorn), kwartelkeuning (Elen, ... ), kwartelkuning (Gulpen), kwartelkunning (Venray), kwartəlky(3)̄neŋ (Maaseik), kwartəlkøneŋ (Lommel), kwartəlkø̄nəŋ (Kaulille), kwartəlkøͅniŋ (Molenbeersel), Frings  kwartəlkineŋ (Gelieren/Bret), Frings; half lang als lang omgespeld  kwatəlkøneŋ (Lanklaar), kwartelkoninkje: kwartelkuningske (Overpelt), ral: ral (Kinrooi), rebhuhn (du.): reephin (Houthem), onomatopee rreeerp - rreeerp  reephin (Houthem), schreek: sjreek (Rosmeer), teersmannetje: lange è  tèrsmenke (Horn), teersvogel: taersvoogel (Thorn), ters— ?  taersvogel (Thorn), teik: ?  taek (sleept.) (Echt/Gebroek) kwartelkoning || kwartelkoning (27 ook alleen te horen; s zomers; in grote weiland; tegen de avond en s nachts; zeldzaam; roep [rrerrrp, rrerrrp] of er over een kam wordt gestreken [N 09 (1961)] III-4-1
kwartier vd maan kwartier: kerteer (Maastricht) schijngestalte van de maan III-4-4
kwartier, maat van 25 liter anker: o.; (bier). De nieuwere metalen tonnen hebben een inhoud van precies 25 l., bij de vroegere houten tonnen kon een anker ook meer zijn (per ton verschillend).  a.ŋkər (Eys), enkeltje: éngkərkə (Epen), kan: kan (Jeuk), kannetje: kenke (Hoensbroek, ... ), kannetje bier: vaatje bier: ± 39 liter kintje beier, ook kinneke bier ± 39 liter.  kintje beier (Sittard), kwartier: 1 vingerhood = ± 0,01 lieter 1 mäötje = ± 0,10 lieter 1 sjöpke = ± 0,25 lieter 1 pint = ± 0,60 lieter 1 beksjke = ± 1/4 pint 1 hèjfke = ± 1/2 kan 1 kan = ± 1,40 lieter 1 anker = ± 30 kan 1 aam = ± 4 anker 1 iëker = ± 8 kan sjtök = oude wijnmaat van ? vaan = oude biermaat van ? tien = oude kolenmaat van 1/2 hectoliter of 2 kuipen okshoof = oude wijnmaat van ? Alle vorengenoemde maten en gewichten zijn in onbruik. De woorden zijn alleen nog bij ouderen bekend.  kwartier (Klimmen), tuit: tuit (Schimmert), (vloeistof).  tuit (Thorn), vierdel: ei viedel (Wijlre), viedel (Gulpen), vierel (Sevenum), vjoodəl (Diepenbeek), hrl.: vie\\:d\\l; mstr.: vied\\l  vee:dəl (Sittard), vloeistof.  vierrel (Sevenum), vierendel: verendeil (Schimmert) de maat die een inhoud aangeeft van ± 25 liter [kwartier, viertel, vierendeel, kannetje] [N 91 (1982)] || kwartier, verrel III-4-4
kwartje hoofdje: ps. omgespeld volgens Frings.  ən hēͅi̯tšə (Hasselt), krentje: krentje (Hoensbroek), krentsje (Ulestraten), kwartje: e kwartje (Echt/Gebroek, ... ), ee kwartje (Eygelshoven, ... ), ei kwartje (Beegden, ... ), ein kwartje (Baarlo, ... ), en kwartje (Oirlo, ... ), kwaartje (Horst, ... ), kwarjtje (Baexem), kwarsje (Ulestraten), kwartche (Mesch), kwarte (Velden), kwartje (Afferden, ... ), kwartjə (Eys, ... ), kwartsche (Meerssen, ... ), kwartsje (Heugem, ... ), kwartsjə (Berg-en-Terblijt), kwertje (Heythuysen), kwertsje (Heer, ... ), willempje (Bleijerheide, ... ), wullemke (Heugem, ... ), wöllemke (Wijk), wülmke (Obbicht), ’n kwartje (Klimmen), ⁄n kwartje (Tegelen), (Willem III).  wöllemke (Heugem), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  kwartsje (Ulestraten), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  e kwartje (Klimmen), ee kwartje (Welten), Opm. als koning Willem erop stond.  wullemke (Hoensbroek), Opm. invuller schrijft idem! (misschien: ne kwartje?).  een kwartje (Grevenbicht/Papenhoven), Opm. is vroegere benaming.  wüllemke (Mechelen), Opm. van koning Willem.  wullemke (Echt/Gebroek), ps. omgespeld volgens Frings.  kwajə (Lommel), kwartsə (Hoeselt), kwartšə (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), kwartʔə (Hamont), kwārtje (Kinrooi), kwārtjə (Borgloon, ... ), kwārtšə (Maaseik, ... ), kwārtžə (Neerharen), kwa͂rtšə (Smeermaas), ə kwartjə (Teuven), ə kwartšə (Maaseik, ... ), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb geïnterpreteerd als een "glottishslag"(¿) - of gewoon letterlijk overnemen als een hoge komma?  kwārtʔə (Rotem), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag".  kwa͂rtʔə (Zichen-Zussen-Bolder), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje vóór de \\ heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag".  kwārtʔə (Peer), ps. omgespeld volgens Frings. Het tekentje vóór de "\\"heb ik geïnterpreteerd als een "glottishslag".  kwārtʔə (Kaulille), ps. omgespeld volgens IPA.  kwartʔə (Rotem), kwərtšə (Tongeren), vijfentwintig cent: ps. omgespeld volgens Frings.  vējfeͅntwentex seͅnt (Bree), vēͅfəntwintšex seͅnt (Hasselt), willempje: e willemke (Geulle), e wullemke (Maastricht), ee willemke (Heerlen), u wùllemke (Wijk), willemke (Houthem, ... ), willumke (Wolder/Oud-Vroenhoven), wullemke (Maastricht, ... ), wöllemke (Gronsveld, ... ), wöllempke (Maastricht), wüllemke (Heer), ’n willemke (Klimmen), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  wöllemke (Maastricht), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen, dus niet omgespeld!  wöllemke (Maastricht), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  willemke (Ulestraten), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  ’n wullemke (Eijsden), Opm. ni e kwartsje.  e wullemke (Gronsveld), Opm. verklaring: "Wulm"is dialektnaam van Willem. Op een kwartje stond een kleine afbeelding van koning Willem; op een rijksdaalder een grote, vandaar "wulmke", ene wullem.  ee wulmke (Oirsbeek), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  wōllemke (Maastricht), vroeger  willemke (Vijlen) kwartje, een ~ [N 21 (1963)] || kwartje: Hier heb je een kwartje voor een ijsje [DC 41 (1966)] || zilveren geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
kwartje, maat van 1/4 anker grote tob: eine grote top (Schimmert), groewte top wetter (Jeuk), kruik: (nat).  kroeek (Weert), kwartje: kwartje (Schimmert, ... ), 1 vingerhood = ± 0,01 lieter 1 mäötje = ± 0,10 lieter 1 sjöpke = ± 0,25 lieter 1 pint = ± 0,60 lieter 1 beksjke = ± 1/4 pint 1 hèjfke = ± 1/2 kan 1 kan = ± 1,40 lieter 1 anker = ± 30 kan 1 aam = ± 4 anker 1 iëker = ± 8 kan sjtök = oude wijnmaat van ? vaan = oude biermaat van ? tien = oude kolenmaat van 1/2 hectoliter of 2 kuipen okshoof = oude wijnmaat van ? Alle vorengenoemde maten en gewichten zijn in onbruik. De woorden zijn alleen nog bij ouderen bekend.  kwartje (Klimmen), leker: lèèker (Valkenburg), zummer: summer (Valkenburg) de maat die een inhoud aangeeft van ± 9,7 liter = 1/4 anker (zie vraag 144) [kwartje] [N 91 (1982)] || maat van een derde anker of acht oude kan || oude biermaat, ongeveer een half anker III-4-4
kwartmaanmes kwartmaan: kwartmaan (Heythuysen), kwartmǭn (Ransdaal, ... ), kwārtmǭn (Panningen), kwartmaand: kwartmont (Wittem), kwartmǭnt (Gulpen, ... ), kwartmaanmes: kwartmaanmes (Venray), kwartmǭnmɛs (Weert), vierdelmaand: vidǝlmont (Bleijerheide) Mes waarmee men de stukken leer voor de binnenhaam uitsnijdt. Het heeft de vorm van een kwart maan. Zie afb. 71. [N 36, 39; Li 1963, 49] II-10
kwast, noest aast: hǭst (Ell), hɛst (Heel), wǫs (Schimmert), ǫas (Bleijerheide  [(meervoud: ø̜as)]  , ... ), ǭ(ǝ)s (Blerick, ... ), ǭs (Eisden, ... ), ǭst (Panningen), ̇ǭs (Meeswijk, ... ), knar: knar (Altweert, ... ), knaster: knastǝr (Meeswijk), knode: knǭ (Sittard), knoest: knus (Meeswijk), knust (Dilsen, ... ), knǫws (Gronsveld), knook: kn ̇ǭk (Tegelen), knook (Borgloon), knuwk (Kortessem), knuǝk (Genk), knō.k (Panningen), knōk (Hasselt, ... ), knōǝk (Meeswijk), knǭk (Stein), (mv)  knø̄k (Heel), kwast: kwas (Klimmen), kwast (Leopoldsburg, ... ), kwãst (Castenray, ... ), noest: nus (Blitterswijck  [(meervoud: nyst)]  , ... ), nust (Blitterswijck  [(meervoud: nyst)]  , ... ), stop: stǫp (Tungelroy), weer: wīǝr (Berverlo, ... ), wrang: vraŋ (Diepenbeek, ... ) Een onregelmatigheid in de houtstructuur van een boom. Kwasten ontstaan op plaatsen waar zich een tak bevindt of heeft bevonden. Zie ook afb. 204. Vgl. voor het woordtype aast ook het Hgd. Ast. [N E, 1; N 50, 76f; N 75, 97a-b; monogr.] II-12