30292 |
rolsloten |
deurrollen:
dȳrrǫlǝ (Q121c Bleijerheide),
dø̄rrǫlǝ (L163p Ottersum),
rolsloten:
rolslōtǝ (K353p Tessenderlo),
rǫlšlø̜t (L387p Posterholt
[(enkelvoud: rǫlšlǭt)]
),
roulette-tjes:
rulętšǝs (Q083p Bilzen),
rouletten:
rulętǝ (Q083p Bilzen),
schuifdeurrollen:
šȳf˱dø̄rrǫlǝ (L385p Sint Odilienberg, ...
Q015p Stein),
šȳǝf˱dȳrrǫlǝ (Q121c Bleijerheide),
schuifrolletjes:
šȳfrø̜lkǝs (Q018p Geulle)
|
Constructie waarop of waaraan schuifdeuren zijwaarts kunnen worden open- en dichtgeschoven. Men onderscheidt boven- en onderrolsloten; de eerste worden boven aan de deur bevestigd, terwijl de tweede in de onderdrempel van de deur worden ingelaten waarbij deze over een rail lopen. [N 55, 32f-h]
II-9
|
22184 |
rommel |
rommel:
rommel (L265p Meijel)
|
andere? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19917 |
rommelkamer |
lommelenkamer:
lomələkāmər (L416p Opglabbeek),
opkamertje:
oͅpkēͅmərkə (L416p Opglabbeek),
rommelkot:
ròmmelkót (Q001p Zonhoven),
rompelkamer:
rompəlkāmər (Q278p Welkenraedt),
rø̄mpəlkamər (Q278p Welkenraedt),
voddenkamer:
voͅdəka͂mər (Q158p Riksingen),
zolder:
zoͅlər (L416p Opglabbeek)
|
rommelkamer [ZND m], [ZND m], [ZND m]
III-2-1
|
22443 |
rommelpot |
brompot:
broempot (P219p Jeuk),
foekepot:
eine foekepot (L269p Blerick),
foekepot (L282p Achel, ...
Q102p Amby,
L417p As,
Q019p Beek,
L269p Blerick,
L269p Blerick,
L269p Blerick,
L317p Bocholt,
L428p Born,
Q198p Eijsden,
L320a Ell,
Q021p Geleen,
Q003p Genk,
Q018p Geulle,
Q193p Gronsveld,
L429p Guttecoven,
L322p Haelen,
L320c Haler,
L328p Heel,
Q120p Heerlerbaan/Kaumer,
L330p Herten (bij Roermond),
L269a Hout-Blerick,
Q109p Hulsberg,
Q203b Ingber,
Q096b Itteren,
L321a Ittervoort,
L320b Kelpen,
Q111p Klimmen,
Q016p Lutterade,
L267p Maasbree,
L267p Maasbree,
L332p Maasniel,
L217p Meerlo,
Q099p Meerssen,
L382p Montfort,
L382p Montfort,
L294p Neer,
L216p Oirlo,
Q033p Oirsbeek,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
Q200p s-Gravenvoeren,
Q118p Schaesberg,
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
L266p Sevenum,
L266p Sevenum,
Q020p Sittard,
Q015p Stein,
Q015p Stein,
L331p Swalmen,
L245b Tienray,
L318b Tungelroy,
Q037p Vaesrade,
L210p Venray,
L289p Weert,
Q201p Wijlre),
foekkepot (Q083p Bilzen, ...
L299p Reuver,
Q117a Waubach),
foekəpot (Q103p Berg-en-Terblijt),
fokəpoͅt (L381p Echt/Gebroek, ...
L374p Thorn,
L374p Thorn),
fōͅkəpōͅt (Q015p Stein),
fukəpoͅt (L164p Gennep, ...
Q113p Heerlen,
L432p Susteren,
Q014p Urmond,
L271p Venlo),
fòkkepot (L381p Echt/Gebroek),
fôwkepot (L372p Maaseik),
< Vastenaovondliedje van rond 1920.
foêkepot (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
Het instrument bestond uit een aarden pot, half gevuld met water; over de opening was een varkensblaas gespannen; in het midden ervan stak een rietstengel of stokje. Door met duim en twee natgemaakte vingers te wrijven werd een dof gebrom veroorzaakt, waarbij gezongen werd: "ich höb zoo lang mit de fókkepot geloupe, ich höb gei geljt om broot te koupe, in de bèkkerie, in de bèkkerie. Gaef mich ein äörtje dan gaon ich veurbie".
fókkepot (Q020p Sittard),
Over de opening van een bus werd een gedroogde varkensblaas gespannen, waarin, in het midden een rietje werd gestoken. Door met dit rietje op en neer te wrijven ontstond een brommend geluid. Met dit "instrument"ging men, onder het zingen van een of ander carnavalsliedje, de huizen langs om wat centen of snoep te verkrijgen.
foekepot (L330p Herten (bij Roermond)),
Voorwerp dat met Vastelaovend, d.w.z. de avond voor aswoensdag, gebruikt wordt. Deze wordt gemaakt van een pot of bus afgedekt met een vel, meestal een varkensblaas, waarin in het midden een stokje wordt gespannen. (Beter was een dik stuk riet of rotan). Het stokje stak er dan ± 15 cm bovenuit. Door in de handpalm te spuwen en dan langs het stokje op en neer te schuiven, kreeg men een brommend laag geluid. Zo ging men dan langs de deuren. Zie ook: Vastelaovend.
foekepot (L210p Venray),
foekespot:
foekespot (L371a Geistingen, ...
L291p Helden/Everlo,
L329a Kapel-in-t-Zand,
L265p Meijel,
L383p Melick),
foekkespot (L331p Swalmen),
fukəspoͅt (L265p Meijel),
fūkəspoͅt (L331p Swalmen),
Add. van Theo Van Dael, Kinrooi (L 369): Vooral in Kessenich.
foekespot (L370p Kessenich),
f uitspreken als v
foekes-pot (Q032a Puth),
Geld. foekepot en Overij.
foekespot (L321p Neeritter),
Gespannen vel over een pot met een klein gaatje daar middenin en waardoorheen een rietje of stokje. Op en neer bewogen maakt dit een dof, rommelend geluid, wat het tuig elders dan ook de naam rommelpot bezorgde.
foekespot (L370p Kessenich),
Vooral in Kessenich.
foekespot (L369p Kinrooi),
hoeperpot:
[cf. suggestie bij vraagstelling]
hoeperpot (Q086p Eigenbilzen, ...
Q039p Hoensbroek),
laweidmaker:
lewaetmaeker (Q083p Bilzen),
lollepot:
De lollepot is eene pot met eene blaas overdekt, door welke blaas een stroopijl steekt, waarmee men lolt, of rommelende holle toonen geeft"(L.S. [Schuermans], pag. 347).
lollepot (Q074p Kortessem),
muckefuck (du.):
moekefoek (L298a Kesseleik),
ratel?:
ratel (Q202p Eys),
robbelspot:
dər rōēbəlspot (Q112p Voerendaal),
robbelspot (Q027p Doenrade),
roebbelspot (Q033p Oirsbeek),
roebels-pot (Q196p Mheer),
roebelspot (Q202p Eys, ...
Q034p Merkelbeek,
Q196p Mheer,
Q196p Mheer,
Q197p Noorbeek,
Q032p Schinnen,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade,
Q197a Terlinden,
Q201p Wijlre),
rubəlspoͅt (Q038p Amstenrade, ...
Q202p Eys),
Vero.
rôbbelspot (Q193p Gronsveld),
rommelepot:
Gebruikt met koningezingen.
roemelepot (Q240p Lauw),
rommelespot:
roͅmələspoͅt (Q113p Heerlen),
rommelpot:
(ne) rommelpot (?) (K278p Lommel),
ne roemmelpot (Q083p Bilzen),
roemmelpot (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen),
rommelpot (Q102p Amby, ...
L417p As,
Q083p Bilzen,
Q121c Bleijerheide,
Q086p Eigenbilzen,
Q203p Gulpen,
Q096b Itteren,
P219p Jeuk,
L329a Kapel-in-t-Zand,
K359p Koersel,
K317p Leopoldsburg,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
L364p Meeuwen,
Q197p Noorbeek,
Q033p Oirsbeek,
L371p Ophoven,
L329p Roermond,
L318b Tungelroy,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L386p Vlodrop,
Q117a Waubach),
rommëlpot (Q077p Hoeselt),
roməlpoͅt (L360p Bree, ...
L271p Venlo),
roͅməlpoͅt (Q095p Maastricht, ...
Q117p Nieuwenhagen),
ruməlpoͅt (L416p Opglabbeek),
ròmm`lpot (L317p Bocholt),
rómm`lpot (L316p Kaulille),
rómmelpot (L417p As, ...
L431p Dieteren),
rómməlpot (Q103p Berg-en-Terblijt),
[Met afbeelding].
rómmel(s)pot: rómmelpot (Q095p Maastricht),
Sub lollepot: "De lollepot is eene pot met eene blaas overdekt, door welke blaas een stroopijl steekt, waarmee men lolt, of rommelende holle toonen geeft"(L.S. [Schuermans], pag. 347).
rommelpot (Q074p Kortessem),
rommelspot:
roemelspot (Q207p Epen, ...
Q204a Mechelen,
Q204a Mechelen),
rommelspot (Q035p Brunssum, ...
Q021p Geleen,
Q193p Gronsveld,
L246b Melderslo,
L433p Nieuwstadt,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
Q097p Ulestraten),
Roməlspot (L246p Horst),
[Met afbeelding].
rómmel(s)pot: rómmelspot (Q095p Maastricht)
|
de pot die met een (varkens)blaas is overspannen; door het midden ervan is een rietje gestoken dat men vochtig maakt en op en neer beweegt, wat de blaas in trilling brengt [rommelpot, hoeperpot, foeperpot, foekepot] [N 112 (2006)] || De pot die met een (varkens)blaas is overspannen; door het midden ervan is een rietje gestoken dat men vochtig maakt en op en neer beweegt, wat de blaas in trilling brengt [rommelpot, hoeperpot, foeperpot, foekepot]. [N 88 (1982)] || De pot om mee te foeken. || foekepot [VC 27 (1962)] || Foekepot. || Hoe heet het populaire muziekinstrument, dat uit een vierkante blaasbalg bestaat, die met beide handen wordt ineengedrukt of uitgetrokken, terwijl de vingers toesten neerdrukken? [ZND 26 (1937)] || Muziekdoos. || Rommelpot. [BN 09] || Rommelpot: jongensspeeltuig nl. pot met een (varkens)blaas overspannen en rietje. || Soort rommelpot, ook wel "foekepot"genoemd. || Zelfgemaakt carnavals"instrument".
III-3-2
|
22892 |
rommelpot add. |
wierookspot:
afgeleid van wierookspot
wierukspot (L271p Venlo)
|
foekepot [VC 27 (1962)]
III-3-2
|
29410 |
romp van de sierkrans |
onderpas:
ondǝrpas (L265p Meijel),
onderwerk:
oŋǝrwɛrk (L266p Sevenum)
|
Het stuk stijve gaas waarop men een sierkrans begint te maken. [N 61, 20a]
II-7
|
33473 |
rond gat boven in de schuurgevel |
almsgat:
alǝms˲gāǝt (L420p Rotem),
drooggat:
(mv)
drix˲gõ̜ǝtǝr (P055p Kermt),
gevelgat:
g‚ēvǝlgāt (L292p Heythuysen),
(mv)
giǝvǝlgātǝ (P177p Zepperen),
gevellok:
g‚ēvǝllōk (Q204a Mechelen),
halfmaan:
halǝfm˙ǭn (L290p Panningen),
halve maan:
halǝvǝ mǭn (L211p Leunen),
hooigat:
(mv)
øi̯gātǝr (Q011p Boorsem),
kijkgat:
(mv)
kik˲gātǝ (L362p Opitter),
lichtkot:
(mv)
lixtkotǝr (L312p Neerpelt),
lochtgat:
loxt˲gāt (L422p Lanklaar),
lox˲gāt (L295p Baarlo, ...
L290a Egchel,
L270p Tegelen),
luxt˲gat (P048p Halen, ...
P045p Meldert,
K353p Tessenderlo,
P044p Zelem),
luxt˲gǫ(i̯)ǝt (P049p Donk),
lōx˲gāt (L266p Sevenum),
lǫu̯x˲goǝt (P188p Hoepertingen),
lǫu̯x˲gāǝt (P177p Zepperen),
lǫxt˲gat (L163a Milsbeek, ...
L163p Ottersum),
lǫxt˲gau̯ǝt (P174p Velm),
lǫxt˲goǝt (P178p Brustem),
lǫxt˲gāt (L372a Aldeneik, ...
K361a Boekt Heikant,
L360p Bree,
L371a Geistingen,
L322p Haelen,
L321p Neeritter,
L416p Opglabbeek,
L371p Ophoven,
L362p Opitter,
L318b Tungelroy,
L368b Waterloos,
L289p Weert),
lǫx˲gat (L215p Blitterswijck),
lǫx˲gāt (L269p Blerick, ...
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
L378p Stevensweert,
L331p Swalmen,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
lǫx˲goat (P218p Borlo),
lǫx˲gā.t (L429p Guttecoven),
lǭǝx˲gat (Q011p Boorsem),
(mv)
lox˲gātǝr (Q009p Maasmechelen),
lox˲gǭtǝ (P222p Opheers),
lu ̞xt˲gātǝ (K357p Paal),
lyxt˲gātǝr (P044p Zelem),
lōxt˲gātǝ (L416p Opglabbeek),
lǫxt˲gātǝr (L320a Ell),
lǫx˲gātǝ (Q012p Rekem),
lochtingsgat:
(mv)
loxteŋs˲gātǝ (L326p Grathem),
lochtkot:
lau̯xkut (Q080p Vliermaal),
loxkut (Q177p Millen),
loxkūt (Q180p Mal),
loxtkūǝt (Q003p Genk),
luxtkǫt (P048p Halen, ...
K357p Paal),
lyxkūt (Q076p Romershoven),
lyxtkoǝt (L312p Neerpelt),
lyxtkǫt (K314p Kwaadmechelen),
ló̜xkūt (Q176a Ketsingen),
lǫu̯xkuǝt (Q071p Diepenbeek),
lǫu̯xkūt (Q156p Borgloon),
lǫxkut (Q072p Beverst, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q162p Tongeren,
Q178p Val-Meer),
lǫxkuǝt (Q002p Hasselt),
lǫxkyt (Q093p Rosmeer),
lǫxkūt (Q077p Hoeselt, ...
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
lǫxtkuu̯ǝt (P055p Kermt),
lǫxtkuǝt (Q004p Gelieren Bret),
lǫxtkūt (L317p Bocholt, ...
K361a Boekt Heikant,
P051p Lummen),
(mv)
lau̯xkytǝr (Q080p Vliermaal),
loxkūtǝr (Q076p Romershoven),
loxtkōtǝr (L352p Hechtel),
lǫxkuǝtǝr (Q071p Diepenbeek),
lǫxkūtǝr (Q170p Grote-Spouwen, ...
Q077b Nederstraat),
lǫxtkotǝr (K358p Beringen),
lǫxtkǫtǝr (P046p Linkhout),
lǭu̯xkutǝrs (P222p Opheers),
lochtlok:
loflǭǝk (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg),
loxlǭk (Q035p Brunssum),
luxlǫak (Q022p Munstergeleen),
lōflǭx (Q211p Bocholtz),
lǫxlǫak (Q039p Hoensbroek),
lǫxlǭk (Q020p Sittard),
(mv)
lǫxtlūi̯kǝr (Q198b Oost-Maarland),
lochtpijp:
lǫxpīp (L372p Maaseik),
lǫxtpęi̯p (L414p Houthalen),
lochtraam:
lǭxtrǭm (L286p Hamont),
loergat:
lōrgāt (L372p Maaseik),
loerkot:
lūrkǫt (K314p Kwaadmechelen),
lok:
lōk (Q088p Lanaken),
lǭu̯ǝk (Q209p Teuven),
luchtgat:
løxt˲gat (K278p Lommel),
lø̜xt˲gāt (L316p Kaulille),
lø̜xt˲gǭǝt (P050p Herk-de-Stad),
lø̜x˲gāt (L269a Hout-Blerick, ...
L382p Montfort),
(mv)
løxt˲gǭtǝ (K317p Leopoldsburg),
luchtkot:
løxtkǫt (K318p Berverlo, ...
K317p Leopoldsburg),
luchtvenster:
lø̜xt˲vɛnstǝr (K318p Berverlo),
maan:
mǭn (L269b Boekend),
m˙ǭn (L290p Panningen),
oog:
ǭǝx (Q158p Riksingen),
oogkot:
ǭǝxkūt (Q158p Riksingen),
schallok:
(mv)
šallø̜k (Q028p Jabeek),
šallǭkǝr (Q033p Oirsbeek),
schelftkot:
sxɛlǝftkūt (P051p Lummen),
schuurkot:
(mv)
sxȳrkūǝtǝ (Q002b Kiewit),
tochtgaatje:
(mv)
tǫxt˲gɛtjǝs (L164p Gennep),
tochtgat:
(mv)
tō.x(t)˲gā.tǝr (L290p Panningen),
tǫxt˲gatǝr (L211p Leunen, ...
L265p Meijel),
tǫxt˲gātǝ (L322p Haelen, ...
L289p Weert),
tǫxt˲gātǝr (L416p Opglabbeek),
tǫxt˲gǭǝtǝ (P050p Herk-de-Stad),
tochtlok:
tuxlǭk (Q033p Oirsbeek),
trekgat:
trɛk˲goat (P218p Borlo),
trɛk˲gāt (L432p Susteren),
trɛk˲gǭt (P176p Sint-Truiden),
(mv)
trek˲goatǝ(rs) (P218p Borlo, ...
P175p Gingelom),
trɛk˲gātǝr (L423p Stokkem),
trɛk˲gǭtǝ (L286p Hamont),
trekkot:
trɛ ̝kkūt (Q162p Tongeren),
trɛkkut (Q156p Borgloon),
(mv)
trękkuǝtǝr (Q002p Hasselt),
treklok:
(mv)
treklūǝkǝr (Q198p Eijsden),
uilegat:
ilǝgāt (L416p Opglabbeek, ...
L368b Waterloos),
ylǝgat (L211p Leunen, ...
L159a Middelaar,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum),
ylǝgāt (L429a Berg, ...
Q096a Borgharen,
Q007p Eisden,
L330p Herten,
L316p Kaulille,
Q096c Neerharen,
L378p Stevensweert,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy,
Q014p Urmond,
L271p Venlo),
ølǝgat (K316p Heppen, ...
L159a Middelaar),
øu̯lǝgāǝt (L420p Rotem),
ø̜̄lǝgoat (P218p Borlo),
ø̜lǝgat (P048p Halen),
ǫi̯lǝgǭt (L314p Overpelt),
˙ø ̞lǝgāt (Q187a Heugem),
(mv)
ylǝgatǝ (L163p Ottersum),
ylǝgatǝr (L164p Gennep, ...
L163p Ottersum),
ylǝgātǝ (Q106p Bemelen, ...
Q021p Geleen,
Q018p Geulle,
L426z Holtum,
Q020p Sittard,
Q113a Welten),
ylǝgātǝr (L291p Helden, ...
Q009p Maasmechelen),
ȳlǝgātǝ (L322p Haelen),
ȳlǝgātǝr (Q014p Urmond),
ø̜lǝxǫatǝ(rs) (P218p Borlo, ...
P175p Gingelom),
ø̜u̯lǝgaǝtǝrs (P174p Velm),
ūlǝgātǝr (L422p Lanklaar),
uilekot:
ylǝkōt (L282p Achel),
ȳlǝkōǝt (L312p Neerpelt),
ø̄lǝkutǝrs ((mv) P222
[P222p]
),
ø̜̄lǝkū.t (Q162p Tongeren),
ø̜̄lǝkǫt (K358p Beringen),
ø̜lǝkut (P050p Herk-de-Stad),
ø̜lǝkǫt (P045p Meldert),
ø̜u̯ǝlǝkyt (P054p Spalbeek),
(mv)
øu̯lǝkǫtǝr (P051p Lummen),
ø̜̄lǝkutǝrs (P176p Sint-Truiden),
ɛi̯lǝkūtǝr (Q072p Beverst),
uilelok:
uilelok (Q112b Ubachsberg),
ylǝlōk (L326p Grathem, ...
Q095a Oud-Caberg,
Q099q Rothem,
Q097p Ulestraten),
ylǝlǫak (Q202p Eys, ...
Q192p Margraten),
ylǝlǭk (Q111p Klimmen, ...
Q009p Maasmechelen,
L294p Neer,
Q098p Schimmert,
Q101p Valkenburg),
ylǝlǭu̯ǝk (Q209p Teuven),
ȳlǝlǭk (L430p Einighausen, ...
Q111p Klimmen,
Q009p Maasmechelen),
ø̜i̯lǝlūǝk (Q193p Gronsveld),
ūlǝlǭk (Q012p Rekem),
(mv)
ylǝlǭkǝr (Q028p Jabeek),
ȳlǝlø̜̄ǝkǝ (Q039p Hoensbroek),
uilgat:
(mv)
ylgātǝr (Q007p Eisden),
ø̜̄lgǭi̯ǝtǝ(rs) (P048p Halen),
vangegat:
(mv)
vaŋǝgaǝtǝrs (P174p Velm),
windgat:
wentj˲gāt (L318b Tungelroy),
wɛi̯nt˲gāt (L420p Rotem),
(mv)
wenjt˲gātǝr (L321p Neeritter),
wentj˲gātǝ (L322p Haelen),
wø̜nt˲gātǝr (L368b Waterloos),
w‚ēnt˲gātǝr (L316p Kaulille),
windkot:
(mv)
wentkutǝr (Q086p Eigenbilzen),
wentkōtǝr (L282p Achel),
wentkǫtǝr (P046p Linkhout, ...
K353p Tessenderlo),
wentkǫʔǝr (K314p Kwaadmechelen),
węntkōǝtǝ (L312p Neerpelt),
windlok:
(mv)
wēntjlǫakǝr (L429p Guttecoven),
windsgat:
(mv)
wentš˲gātǝr (L317p Bocholt),
zwademgat:
(mv)
zwāi̯ǝmgātǝr (L423p Stokkem)
|
Boven in de korte gevel van een schuur zijn een of meer ronde openingen zonder glas die dienen ter belichting en beluchting en ook als toegang voor de uil die dan in de schuur muizen kan vangen. In L 211, 290 en 318b is het een halfronde opening. Zie ook het lemma "gat in een klein dagschild" (4.2.10). Het materiaal is ondergebracht in een gecombineerde woord- en klankkaart, te vergelijken met de kaart die is gemaakt van het materiaal van het lemma "kippenuitgang" (kaart 35) en bevat de geografische verspreiding van de benamingen kot, gat en lok, telkens met opgave waar de klinker lang en kort is. De termen almsgat en schallok slaan eigenlijk op de galmgaten van de kerktoren. [N 4A, 44a; N 5A, 73b; N F, 50c; monogr.; add. uit N 64, 153]
I-6
|
32291 |
rond haalmes |
bodemschaaf:
b ̇ōmšāf (L290p Panningen),
krabber:
krabǝr (Q095p Maastricht),
kromschaaf:
kromsxāf (L164p Gennep),
ronde schaaf:
ron šāf (Q111p Klimmen),
rǫn sxāf (Q002p Hasselt),
rondschaaf:
rondschaaf (Q156p Borgloon),
roŋšāf (L270p Tegelen),
rōntšāf (Q007p Eisden, ...
Q009p Maasmechelen),
trekhaak:
trękhǭk (Q095p Maastricht),
trekschaaf:
tręksxāf (Q002p Hasselt),
trękšāf (L270p Tegelen),
trękšǭf (Q095p Maastricht),
uittrekschaaf:
ūttrękšāf (Q111p Klimmen),
wiegevoetschaaf:
wēgǝvōtšāf (Q007p Eisden, ...
Q009p Maasmechelen)
|
Het ronde mes met schuingeslepen snede en twee handvatten waarmee men diepe, holle vormen in hout kan snijden. Het rond haalmes wordt met een trekkende beweging gehanteerd en door de kuiper gebruikt voor het gladschaven van de binnenwand en het vlak maken van de binnenrand van vaten. Zie ook afb. 218. [N E, 37a-b; monogr.]
II-12
|
31793 |
rond uitzagen |
rondzagen:
ront˲zāgǝ (L271p Venlo),
uittoeren:
ø̜̄ttūrǝ (K317p Leopoldsburg),
uitzegen:
ūt˲zē̜gǝ (L330p Herten)
|
Het maken van gecenterd zaagwerk. Zie ook het volgende lemma. [N 53, 22; N 53, 33c]
II-12
|
20705 |
rond wittebrood |
brood:
Syst. Frings
bruət (Q002p Hasselt),
broodje:
breuidje (L321p Neeritter),
bruinbrood:
broenbroed (Q193p Gronsveld),
dikke koek:
Syst. WBD
dieke kook (L332p Maasniel),
grijs brood:
Syst. Frings Men kent alleen wit brood in de vorm van een gewoon rond brood. Verder is er nog ~
grēͅs˂ bruu̯ət (K316p Heppen),
koek:
kuk (K278p Lommel),
Syst. Grootaers
kuk (K278p Lommel),
mastel:
mestel (L269a Hout-Blerick),
menageweg:
menagewèk (Q097p Ulestraten),
menasjewèk (Q097p Ulestraten),
mik:
mek (Q072p Beverst, ...
Q072p Beverst,
L416p Opglabbeek),
mi.k (Q156p Borgloon),
miek (Q198b Oost-Maarland, ...
Q198b Oost-Maarland),
mik (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt,
L353p Eksel,
Q003p Genk,
Q193p Gronsveld,
Q193p Gronsveld),
mIk (L414p Houthalen),
mik (Q176a Ketsingen, ...
L289b Leuken,
Q095p Maastricht,
Q197p Noorbeek,
Q178p Val-Meer),
mīēk (Q198b Oost-Maarland),
(v.).
mek (L413p Helchteren),
Syst. Frings
mek (K318p Beverlo, ...
Q004p Gelieren/Bret,
P175p Gingelom,
L286p Hamont,
L286p Hamont,
K359p Koersel,
L355a Linde,
P213p Niel-bij-St.-Truiden,
P044p Zelem),
me̞k (P175p Gingelom),
meͅk (K358p Beringen),
mik (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
Syst. Frings (?)
meͅk (L369p Kinrooi),
Syst. Frings M.
mek (L355p Peer),
Syst. Frings vrl.
mek (L360p Bree, ...
L366p Gruitrode),
Syst. IPA
mek (K314p Kwaadmechelen),
Syst. WBD
mik (L324p Baexem, ...
L434p Limbricht),
Syst. Wbk. van Bree
mik (L360p Bree),
mikje:
mekskə (Q083p Bilzen),
pannenbrood:
panne bru:t (P176b Bevingen),
pannebroed (P176p Sint-Truiden, ...
P176p Sint-Truiden),
pannebru:d (P176p Sint-Truiden),
pannenmikje:
pannenmikske (K314p Kwaadmechelen),
plat brood:
Syst. Frings
plát˂ bruu̯ət (P176a Melveren),
plats:
plas (L159a Middelaar),
plats (L250p Arcen, ...
L295p Baarlo,
L297p Belfeld,
L320a Ell,
L326p Grathem,
L322p Haelen,
Q113p Heerlen,
L291p Helden/Everlo,
L269a Hout-Blerick,
L265p Meijel,
L322a Nunhem,
L290p Panningen,
L387p Posterholt,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L374p Thorn,
Q101p Valkenburg,
L271p Venlo,
L386p Vlodrop,
Q117a Waubach),
platse (L330p Herten (bij Roermond)),
(= Roermonds).
plats (Q020p Sittard),
als gewoon brood hier niet gebruikelijk
plats (L270p Tegelen),
aus den rhein. Mundarten übernommen, eigentl. platter Kuchen, aus platt, flach
plats (Q284p Eupen),
Eigen syst.
plats (Q113p Heerlen),
Nieuwe [spelling]
plats (L299p Reuver),
Plats een gebak voor begrafenissen gemaakt van vette boter, gistdeeg met veel klontjes suiker; op ronde plaat gebakken
plats (Q204a Mechelen),
schj=ch van chocolade
plats (Q112a Heerlerheide),
Syst. Eykman
pláts (L244c America),
Syst. Veldeke
plats (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
Syst. WBD
plaas (L214p Wanssum),
plats (L295p Baarlo, ...
L269p Blerick,
L269b Boekend,
L331b Boukoul,
L330p Herten (bij Roermond),
L332p Maasniel,
L332p Maasniel,
Q204a Mechelen,
L265p Meijel,
L265p Meijel,
L383p Melick,
L294p Neer,
L294p Neer,
L329p Roermond,
L266p Sevenum,
L270p Tegelen,
L268p Velden,
L268p Velden,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
plās (L247p Broekhuizen),
Syst. WBD Altijd rozijnebrood - Nieuwjaar - 50-60 cm doorsnede en groter
plats (L290p Panningen),
Syst. WBD In L 270 niet gebruikelijk. Met verjaardagen en naamfeesten werden tot voor enkele jaren Moeder en Vader steevast "besjtaoke"met een "plats". Dit was een rond wittebrood van pl. m. 35 cm doorsnede, ter hoogte van 10 à 12 cm, rijkelijk gevuld met krenten en rozijnen en met eieren gebakken. Midden op deze plats werd steeds een rode roos gestoken, of, naar gelang de tijd van het jaar ook wel met een andere bloem versierd. Dit gebruik was vrijwel algemeen in de omstreken van Roermond; hier in Tegelen kende slechts enkele families deze traditie; is hier helaas aan het verdwijnen.
plats (L270p Tegelen),
Syst. WBD rond
plāst (L216p Oirlo),
platte mik:
Syst. Frings
platə mek (L282p Achel),
Syst. Veldeke
platte mik (L329p Roermond),
platte weg:
Syst. WBD
platte wèk (Q014p Urmond),
rond brood:
rond bru:t (P176b Bevingen),
rondjbrood (Q020p Sittard),
roond broed (Q187a Heugem),
round broed (Q198b Oost-Maarland),
rônd broed (Q095p Maastricht),
Syst. Frings
ronjt˂ bruət (L370p Kessenich),
rond wit:
e rond wit (Q083p Bilzen),
roond wit (Q095p Maastricht),
roone wek (Q035p Brunssum),
Syst. Veldeke
rôndj wit (L369p Kinrooi),
rond wit brood:
roͅnt wit brut (P056p Stokrooie),
rond witbrood:
e rond wit braud (Q083p Bilzen),
Syst. Frings
roͅnt wet˂brōͅu̯t (P222p Opheers),
ronde mik:
ron mik (Q191p Cadier),
rondj mik (L318b Tungelroy),
ronj mikke (L318b Tungelroy),
ronne wik (Q192p Margraten),
’n ron miek (Q198p Eijsden),
Syst. Frings
rōn mek (L317p Bocholt),
roͅnmek (L312p Neerpelt),
Syst. WBD
roonj mik (L318b Tungelroy),
ronde weg:
rjoene wék (Q030p Schinveld),
ronde wek (L432a Koningsbosch, ...
Q112p Voerendaal),
ronge weck (Q117p Nieuwenhagen),
ronge wek (Q121c Bleijerheide, ...
Q121c Bleijerheide,
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade),
ronje weck (Q121p Kerkrade),
ronje wek (L326p Grathem),
ronje wick (Q039p Hoensbroek),
ronje wik (Q035p Brunssum),
ronne wek (Q019p Beek),
ronne wik (Q035p Brunssum, ...
Q036p Nuth/Aalbeek),
ronnewek (Q036p Nuth/Aalbeek),
ronnu wek (Q202p Eys),
roênje wêk (Q015p Stein),
rōnje wĕk (Q021p Geleen),
ro͂nje wèk (Q032a Puth),
rònge wek (Q117a Waubach),
rònjewèk (Q020p Sittard),
rónje wik (L429p Guttecoven),
rónje wék (Q022p Munstergeleen),
#NAME?
rònje wêk (L432p Susteren),
(m.). mv.: {r#n w@g\\}.
roͅnə weͅk (L422p Lanklaar),
De -e- is een korte -ei-, dus niet als de -e- in A.B. weg.
rŏĕnje wek (Q033p Oirsbeek),
Eigen spellingssyst. Zie vragenlijst p.6
ronje wè:k (L429a Berg-aan-de-Maas),
Syst. Frings
ronjə weͅk (L370p Kessenich),
Syst. Veldeke
ronge wek (Q211p Bocholtz),
Syst. WBD
ronge wèk (L426p Buchten),
ronje wek (L426z Holtum),
rònje wék (Q021p Geleen),
rónge wék (Q121p Kerkrade),
rônje wèk (L434p Limbricht),
rônne wèk (Q019a Neerbeek),
steenmik:
Syst. Frings
stiənmek (L286p Hamont),
stenen mik:
Syst. Frings
stīnə mek (P176p Sint-Truiden),
stuit:
sjtoe‧t (L295p Baarlo),
stuut (L163p Ottersum, ...
L163p Ottersum),
Syst. WBD
sjtoet (L330p Herten (bij Roermond)),
stuut (L163p Ottersum),
Syst. WBD langwerpig
stŭŭt (L216p Oirlo),
stuits:
sjtoets (L331p Swalmen),
Syst. WBD Een sjtoets bakte men zelf, in een kleine ketel op het fornuis. Een plats daarentegen was voor feestelijke gelegenheden. Men deed er rozijnen en sucade in, en het aldus bereide deeg werd naar de bakker gebracht.
sjtoe:ts (L332p Maasniel),
tarwebrood:
terfebrauwt (L432p Susteren),
tèrreve brōēd (Q204p Wittem/Partei),
Eigen phonetische
tervebroid (Q101p Valkenburg),
vloerbrood:
vl[u:}rbr[u.}w[ə}t (L312p Neerpelt),
vloermik:
vloermik (L269p Blerick),
Syst. Frings
vlū(ə)rmek (L286p Hamont),
vloerweg:
floorwĕĕk (L290p Panningen),
waterweg:
wasser weck (Q121e Kaalheide/Onderspekholz),
weg:
wek (Q119p Eygelshoven, ...
Q113p Heerlen,
L423p Stokkem),
wēk (L372p Maaseik),
wèk (Q028p Jabeek, ...
Q204p Wittem/Partei),
wêk (Q203p Gulpen, ...
Q014p Urmond),
#NAME?
wek (Q113p Heerlen),
franse -e- in le
wek (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
ml
wɛ̝k (Q012p Rekem),
Syst. WBD
wèk (Q019a Neerbeek),
wegge:
wēͅkə (L420p Rotem),
ouder.
weͅgə (L416p Opglabbeek),
weggetje:
weͅkskə (L372p Maaseik),
Syst. Frings
weͅkskə (L372p Maaseik),
wit:
wit (K359p Koersel),
wit brood:
wit broeed (Q197p Noorbeek),
wit broet (P176p Sint-Truiden),
wit brood (Q180p Mal),
wit bru:wt (P176a Melveren),
Syst. Frings
wet˂ brūət (K318p Beverlo),
weͅt˂ bru̯oͅt (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
Syst. Frings Men kent alleen ~ in de vorm van een gewoon rond brood. Verder is er nog grijs brood en zwart brood
wet bruət (K316p Heppen),
Syst. IPA
wit˂bruu̯ət (K357p Paal),
witbrood:
wet broͅu̯t (Q156p Borgloon),
wit broed (P053p Berbroek),
witbrood (Q204a Mechelen),
witte mik:
witte mik (L368p Neeroeteren),
zwart brood:
Syst. Frings Men kent alleen wit brood in de vorm van een gewoon rond brood. Verder is er nog ~
zweͅt˂ bruu̯ət (K316p Heppen)
|
melkbrood met boter en suiker gebakken || plat, rond wittebrood [N 16 (1962)] || Plat, rond wittebrood (plats?) [N 16 (1962)] || rond brood, gebakken van bloem [N 29 (1967)]
III-2-3
|