25729 |
roerkuip |
roerkuip:
roerkuip (L250p Arcen, ...
Q095p Maastricht),
rø̄rkȳp (L387p Posterholt, ...
L289p Weert),
rø̄rkūp (Q095p Maastricht, ...
Q099p Meerssen,
Q032p Schinnen,
Q101p Valkenburg),
rø̄rkūǝp (Q032p Schinnen),
rø̜jǝrkūp (Q020p Sittard),
rē.rkyw.p (L362p Opitter),
rō.rkȳ.p (L290p Panningen),
rūrkȳp (L210p Venray)
|
De kuip waarin het beslag geroerd wordt. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata ''beslagkuip'', beslaan'' en ''roeren''. [N 35, 28; monogr.]
II-2
|
20610 |
roerom |
boekweitse koek:
boekweitkoek
bóggese kook (L416p Opglabbeek),
de boekweitkoek is gebruikelijk
bóggese kook (L366p Gruitrode),
indien van boekweitmeel
bóggese kook (L417p As),
breidselpap:
brijsəlpap (Q195p Sint-Geertruid),
hangop:
meel in water gekookt en gegeten met stroop
hangop (L164p Gennep),
knoddelen:
stoet, stump; ook -; meel en water of meel en melk
knoddele (L326p Grathem),
knoedelen:
knoedele (Q021p Geleen, ...
Q117b Rimburg),
knoedələ (Q095p Maastricht),
knōēdələ (Q028p Jabeek),
vroeger wel gebruikt maar nu niet meer; meel in een ketel met water
knoedele (Q021p Geleen),
koek:
kook (L382p Montfort),
kruitpap:
kruit is stroop; melk met stroop en meel met wat zout
Kruitpap (L192p Bergen),
luiewijverpap:
luiewieverpap (Q020p Sittard),
meelpap:
mailpap (Q203p Gulpen),
meelpap (L353p Eksel, ...
Q202p Eys),
meilpap (L386p Vlodrop),
mäelpap (Q018p Geulle),
melkspap:
me.ləkspa.p (Q203b Ingber),
pannenkoek:
pannekook (L382p Montfort),
pannekŏŏk (Q098p Schimmert),
pap:
pap (Q039p Hoensbroek, ...
L265p Meijel,
L268p Velden),
potjebuil:
putjebuujel (L381b Pey),
pötjebuul (L271p Venlo),
roerage:
rōēraesj (Q038p Amstenrade, ...
Q098p Schimmert),
roerom:
ruier um (Q202p Eys),
ruierom (Q015p Stein),
slem:
sjlem (Q201p Wijlre),
slemp:
sjlemp (Q016p Lutterade),
sjlèmp (L328p Heel),
slemppap:
sjlèmppàp (Q020p Sittard),
slinger om de trap:
slinger om de trap (Q021p Geleen),
sptzele (du.):
Kramer wb.: Zwabisch gerecht (meelballetjes)
sjpetsele (Q121p Kerkrade),
stoeten:
-, stump; ook knoddele; meel en water of meel en melk
stoete (L326p Grathem),
stompen:
stoete, -; ook knoddele; meel en water of meel en melk
stump (L326p Grathem),
treed uit:
tre uit (L382p Montfort),
treot (Q098p Schimmert),
treut (L382p Montfort),
vol-au-vent:
vollevon (Q095p Maastricht)
|
a. Kent men in Uw dialect een woord als troet, postrou, ruierom, potjebuul, potjemeel of iets dergelijks als naam voor een gerecht, bestande uit meel, gekookt in water of melk, gegeten met stroop, vet of boter. Zo ja, hoe luidt het precies?; b. Zo niet, h [DC 32 (1960)] || roerom; Hoe noemt U: Een gerecht dat bestaat uit meel, gekookt in water of melk, met stroop en vet opgediend (treot, potstroe, ruierom, potjebuul) [N 80 (1980)] || schertsende benaming [DC 32 (1960)]
III-2-3
|
25730 |
roerspaan |
fourchet:
vǝrket (P180p Kerkom),
gaffel:
gaffel (L250p Arcen),
gafǝl (Q020p Sittard),
houten riek:
hǫwtǝ ręjk (Q020p Sittard),
krabber:
krębǝr (Q078p Wellen),
kruidjesspaan:
krytjǝsspǭn (L293p Roggel),
moutriek:
[mout]rēk (Q099p Meerssen),
(mv.)
[mout]rēkǝ (L290p Panningen, ...
L387p Posterholt),
palet:
palęt (Q249p Aubel),
plet:
plęt (Q253p Montzen),
plets:
plɛtš (Q032p Schinnen),
riek:
rik (L210p Venray),
rēk (L325p Horn, ...
Q095p Maastricht),
(mv.)
rekǝ (Q078p Wellen),
roerder:
rø̄rdǝr (L381b Peij, ...
Q101p Valkenburg),
roergaffel:
rø̄rgafǝl (Q032p Schinnen),
roergerei:
rø̄rgǝręj (L292p Heythuysen),
roerhout:
rø̄rhǫwt (L295p Baarlo),
roerlepel:
rø̄rlę̄pǝl (L379p Laak),
roerschoep:
rø̄ršōp (L318p Stramproy),
roerschup:
rø̄ršø̜p (Q095p Maastricht),
roerspaan:
rø̄rspān (Q032p Schinnen),
rø̄rspǭn (L318p Stramproy),
rø̄ršpān (Q101p Valkenburg),
roerspaanders:
rē.rspǭ.ndǝrs (L365p Wijshagen),
roerstek:
rȳrstɛk (P120p Alken),
roervork:
rø̄rvorǝk (L289p Weert),
scheer:
sxęǝr (Q078p Wellen),
schup:
šø̜p (Q020p Sittard),
siroopkretser:
šrǫapkrętsǝr (Q032p Schinnen),
spaan:
spǭn (L289p Weert),
špān (L325p Horn),
vork:
vø̜rk (Q095p Maastricht)
|
De koperen driehoekige spaan of de houten spaan waarmee in de ketel wordt geroerd en waarmee stroopresten uit de ketel kunnen worden verwijderd. Zie afb. 25. De "siroopkretser" (Q 32) en het "palet" (Q 249) waren van koper vervaardigd, de "roerlepel" (L 379), het "roerhout" (L 295), de "roerspaan" (Q 32) en de "plet" (Q 253) van hout. Volgens de invuller uit L 295 was het "roerhout" van hout gemaakt om beschadiging van de koperen ketel te voorkomen. Het diende om de ingedikte massa te roeren en zo voor aan-koeken te vrijwaren. Bovendien ontstond er door de roerbeweging meer verdamping. De "plets" uit Q 32 had de vorm van een schoffel. [N 57, 25a; N 57, 25b] || Het handgereedschap waarmee men het water en moutmeel vermengt. Speciaal voor het mengen wordt een "roerspaan" gebruikt, een soort van grote schop die de vorm heeft van een rooster. (Zie afb. 7). Uit de woordtypen blijkt echter dat men om te roeren ook gereedschap gebruikt als een "houten riek" (Q 20), "riek" (L 210, L 325, Q 78, Q 95), "schop" (Q 20) of "gaffel" (L 250, Q 20). Voor het {mout}-gedeelte van de varianten zie men het lemma ''mout''. [N 35, 32a; monogr.]
II-2
|
30668 |
roerstokje |
latje:
lɛtšǝ (Q071p Diepenbeek),
roerhout:
rø̄rhǫwt (Q111p Klimmen),
roerhoutje:
rȳrhǫwtjǝ (L265p Meijel),
rø̄rhø̜jtjǝ (Q111p Klimmen),
rø̄rhø̜ltjǝ (Q111p Klimmen, ...
L267p Maasbree),
roerkuul:
rø̄rkyl (Q121p Kerkrade),
roerspaan:
rø̄ršpān (L330p Herten),
roerstek:
rø̄rštɛk (Q113p Heerlen, ...
Q121p Kerkrade,
Q032p Schinnen),
roerstekje:
rø̄rštɛkškǝ (Q111p Klimmen),
spaan:
špān (L426p Buchten),
stekje:
stɛkskǝ (P219p Jeuk),
štɛkskǝ (Q203p Gulpen, ...
L328p Heel),
štɛkškǝ (Q117a Waubach),
verfspaan:
vęrǝfšpīn (L330p Herten)
|
Stukje hout voor het doorroeren van de verf. [N 67, 53c; div.]
II-9
|
25731 |
roerwerk |
alp:
álǝp (Q078p Wellen),
haspel:
haspǝl (Q095p Maastricht),
menger:
m ̇ęŋǝr (L362p Opitter),
propeller:
propɛlǝr (Q101p Valkenburg),
raspel:
raspǝl (Q099p Meerssen),
roerkop:
rø̄rkop (Q095p Maastricht),
roerwerk:
rȳrwɛ̄rǝk (P120p Alken),
rø̄rwęrk (L325p Horn, ...
L318p Stramproy),
rø̄rwęrǝk (Q095p Maastricht),
rø̄rwɛrk (L294p Neer)
|
Het toestel waarmee water en moutmeel worden gemengd. Dit toestel bevindt zich doorgaans in de beslagketel en bestaat uit een as, de ''roerstok'', die loodrecht gehouden wordt door de ''roerbalk'', waar hij recht doorheen loopt, en uit verticale assen, de ''roerijzers'' waaraan (roer)werkmessen of roervinnen zitten. Het hele roerwerk wordt door een roerwieltje om de wentelas in beweging gebracht (Claessen, pag. 2. 18). Het gedeelte dat voor het mengen van het beslag zorgt, noemt men in Q 95 "haspel", soms verbasterd tot "raspel" (Q 99). Zie ook het lemma ''roerwerkmessen''. [N 35, 32b; monogr.]
II-2
|
25732 |
roerwerkmessen |
roerwerkmessen:
roerwerkmessen (L250p Arcen),
snijmes:
snimęts (L325p Horn)
|
Het onderste gedeelte van het "roerwerk" dat voor het mengen van het beslag zorgt. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''roerwerk''. [N 35, 32b]
II-2
|
19606 |
roerzeef |
passe-vite:
pas(se)fiet (L245a Castenray, ...
L245a Castenray,
L211p Leunen,
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L210p Venray,
L244a Veulen,
L244a Veulen),
pasevit (P046p Linkhout),
pasfit (K314p Kwaadmechelen, ...
K278p Lommel),
pasvet (Q188p Kanne),
pasviet (L417p As, ...
L317p Bocholt,
L360p Bree,
L363p Ellikom,
Q193p Gronsveld,
L366p Gruitrode,
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel),
pasvit (Q077p Hoeselt),
pasəvit (Q247p Sint-Martens-Voeren),
pas˃vit (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L289h Boshoven,
L360p Bree,
L288c Eind,
L286p Hamont,
Q002p Hasselt,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L364p Meeuwen,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
pašəvit (L318b Tungelroy),
pazjeviet (L369p Kinrooi),
pazvet (L424p Meeswijk),
pazviet (L417p As, ...
L317p Bocholt,
L360p Bree,
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel),
pazəvit (Q003p Genk),
pásfiet (Q001p Zonhoven),
pás˃vet (P176p Sint-Truiden),
Belg.-Fr. passe-vite
pasviét (Q002p Hasselt),
D؉.ët (d)e sóp ¯ns dooëre pásviet: Draai de soep eens door de roerzeef
pásviet (Q001p Zonhoven),
Fr. passe-vite (merkbenaming)
pàsvit (Q162p Tongeren),
om iets door te draaien
passeviet (Q032a Puth),
passette:
pasɛ̝t (Q188p Kanne),
v.
pasētə (Q002p Hasselt),
soepenzijtje:
om soep te zeven
soppezeike (Q198p Eijsden),
soepzeef:
soep-zeef (Q035p Brunssum),
soepzeef (L330p Herten (bij Roermond)),
soͅpzēf (L422p Lanklaar, ...
L371p Ophoven),
soͅpzɛif (Q156p Borgloon),
soͅpzɛi̯f (Q078p Wellen),
zij:
zai̯ (K357p Paal),
zei̯ (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
zēͅ (K358p Beringen, ...
Q002p Hasselt),
zeͅi̯ (K318p Beverlo, ...
Q074p Kortessem,
L312p Neerpelt),
zii̯ (L422p Lanklaar),
zɛi̯ (L353p Eksel, ...
L414p Houthalen,
L314p Overpelt),
zijbaar:
zei̯bar (Q012p Rekem),
\'n passe-vite
zeibaor (Q198p Eijsden),
zijg:
zāi̯x (L369p Kinrooi),
zēx (P197p Heers),
zeͅi̯x (P196p Veulen),
zɛ̄x (P176p Sint-Truiden),
vr. voor soep bv. {hØ\\t\\ stump\\r}
zāi̯x (Q156p Borgloon)
|
een roerzeef of een doordrukzeef (met schroef) in de keuken || moderne passette: de houten pletter wordt hier door een uitneembare draaivleugel vervangen || passevite || persende zeef || pot, metalen ~; inventarisatie benamingen (tutpot, pappot, trekpot, braajpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pureestamper of knijper || roerzeef || roerzeef, passe-vite (fr.) || soepzeef || vergiet, doorslag [ZND 45 (1946)] || zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || zeefje, waarin men met een houten pletter aardappelen of groenten fijn plet || zift voor soep of groenten (fr. passoire) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
25088 |
roest |
beroest:
beros (Q096b Itteren),
berost (Q112z Ten-Esschen/Weustenrade),
berost (verrost) (Q111p Klimmen),
berostj (L288a Ospel),
⁄t is berós (Q020p Sittard),
giet:
gīet (L416p Opglabbeek),
ijzergrond:
iezer gronjt (L374p Thorn),
ijzermaal:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken.
yzermŏal (Q078p Wellen),
ijzerroest:
iezerroes (L268p Velden),
iezerros (Q014p Urmond),
rauwaarde:
de (rau)erd (Q098p Schimmert),
roesel:
roessəl (P176p Sint-Truiden),
roesəl (P047p Loksbergen),
rossel (P219p Jeuk, ...
P057p Kuringen,
P183p Mielen-boven-Aalst,
P174p Velm,
Q078p Wellen),
rosəl (Q162p Tongeren),
rōu̯səl (Q002p Hasselt),
roͅssəl (P197p Heers),
roͅsəl (Q074p Kortessem, ...
P196p Veulen),
rūssəl (P176p Sint-Truiden),
rūsəl (P047p Loksbergen),
ps. omgespeld volgens Frings.
rōͅsəl (Q160p Bommershoven),
roͅsəl (P186p Gelinden, ...
P188p Hoepertingen,
P176p Sint-Truiden),
roeselt:
rosselt (P219p Jeuk),
roest:
r-oest (L353p Eksel),
raos (L381p Echt/Gebroek, ...
Q121p Kerkrade,
Q197p Noorbeek,
Q197a Terlinden),
roes (L250p Arcen, ...
L300p Beesel,
L297p Belfeld,
L269p Blerick,
L269b Boekend,
L249p Grubbenvorst,
L322p Haelen,
K360p Heusden,
L329a Kapel-in-t-Zand,
L298p Kessel,
L248p Lottum,
Q016p Lutterade,
L267p Maasbree,
L267p Maasbree,
L381b Pey,
L299p Reuver,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L385p Sint-Odiliënberg,
L296p Steyl,
L270p Tegelen,
L268p Velden,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
roest (L191p Afferden, ...
L295p Baarlo,
L300p Beesel,
L269p Blerick,
L215p Blitterswijck,
L164p Gennep,
L164p Gennep,
L325p Horn,
L246p Horst,
L320b Kelpen,
L211p Leunen,
L267p Maasbree,
L217p Meerlo,
L217p Meerlo,
L265p Meijel,
L265p Meijel,
L209p Merselo,
L245p Meterik,
Q196p Mheer,
L382p Montfort,
L216p Oirlo,
L216p Oirlo,
Q033p Oirsbeek,
Q033p Oirsbeek,
K315p Oostham,
L329p Roermond,
L266p Sevenum,
L266p Sevenum,
L296p Steyl,
L432p Susteren,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
Q112b Ubachsberg,
L210p Venray,
L210p Venray,
L210p Venray,
L213p Well,
L215a Wellerlooi,
L354p Wijchmaal,
Q001p Zonhoven),
roist (L360p Bree),
roos (L291p Helden/Everlo, ...
Q116p Simpelveld,
Q208p Vijlen,
Q278p Welkenraedt),
roost (Q203p Gulpen, ...
L299p Reuver,
L385p Sint-Odiliënberg),
ros (Q102p Amby, ...
Q102p Amby,
L417p As,
L327p Beegden,
Q019p Beek,
L300p Beesel,
Q103p Berg-en-Terblijt,
Q029p Bingelrade,
Q096a Borgharen,
L428p Born,
L434a Broeksittard,
L426p Buchten,
L426p Buchten,
Q096p Bunde,
Q095a Caberg,
L431p Dieteren,
Q027p Doenrade,
L381p Echt/Gebroek,
Q086p Eigenbilzen,
L430p Einighausen,
Q007p Eisden,
L320a Ell,
Q202p Eys,
Q202p Eys,
Q202p Eys,
Q021p Geleen,
Q021p Geleen,
L380p Genooi/Ohé,
Q018p Geulle,
Q018p Geulle,
Q193p Gronsveld,
Q203p Gulpen,
L320c Haler,
Q110p Heek,
L328p Heel,
Q105p Heer,
Q113p Heerlen,
Q113p Heerlen,
Q120p Heerlerbaan/Kaumer,
L330p Herten (bij Roermond),
Q039p Hoensbroek,
Q077p Hoeselt,
L325p Horn,
L320p Hunsel,
Q203b Ingber,
Q096b Itteren,
Q188p Kanne,
L369p Kinrooi,
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen,
L379p Laak,
Q088p Lanaken,
L422p Lanklaar,
Q016p Lutterade,
Q016p Lutterade,
L377p Maasbracht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q204a Mechelen,
Q009p Mechelen-aan-de-Maas,
Q099p Meerssen,
Q196p Mheer,
L382p Montfort,
Q018a Moorveld (Waalsen),
Q022p Munstergeleen,
L321p Neeritter,
L368p Neeroeteren,
L433p Nieuwstadt,
L427p Obbicht,
L371p Ophoven,
L371p Ophoven,
L288a Ospel,
L387p Posterholt,
Q032a Puth,
Q117b Rimburg,
Q118p Schaesberg,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen,
Q032p Schinnen,
Q030p Schinveld,
Q116p Simpelveld,
Q187p Sint-Pieter,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q015p Stein,
Q015p Stein,
L378p Stevensweert,
L331p Swalmen,
L374p Thorn,
L374p Thorn,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy,
Q097p Ulestraten,
Q178p Val-Meer,
Q101p Valkenburg,
Q101p Valkenburg,
Q208p Vijlen,
L386p Vlodrop,
Q117a Waubach,
Q117a Waubach,
L289p Weert,
L289p Weert,
Q204p Wittem/Partei),
rosch (Q198p Eijsden),
rosse (Q201p Wijlre),
rost (Q113p Heerlen, ...
Q120p Heerlerbaan/Kaumer,
Q196p Mheer,
L382p Montfort,
L294p Neer,
Q112b Ubachsberg,
Q108p Wijnandsrade,
Q001p Zonhoven),
rous (Q222p Vaals),
rōāës (Q117a Waubach),
rōēs (Q020p Sittard, ...
L378p Stevensweert),
rōōs (L290p Panningen, ...
L290p Panningen),
rōs (Q207p Epen, ...
L316a Lozen,
Q095p Maastricht,
Q080p Vliermaal),
rōͅs (L360p Bree),
rŏĕs (Q033p Oirsbeek, ...
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L432p Susteren,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
rŏĕst (L322p Haelen, ...
L322p Haelen,
L265p Meijel),
rŏs (L333p Asenray/Maalbroek, ...
L323p Buggenum,
L425p Grevenbicht/Papenhoven,
Q203p Gulpen,
L429p Guttecoven,
Q105p Heer,
L432p Susteren),
roͅs (L422p Lanklaar, ...
Q095p Maastricht,
L364p Meeuwen,
L319p Molenbeersel,
Q010p Opgrimbie,
Q012p Rekem),
roͅu̯st (K357p Paal),
roͅz (Q209p Teuven),
rus (Q158p Riksingen),
rust (L353p Eksel, ...
L286p Hamont,
L316a Lozen,
L312p Neerpelt,
L314p Overpelt),
rūst (K358p Beringen, ...
K318p Beverlo,
L355p Peer,
L313p Sint-Huibrechts-Lille),
rūūs (Q171p Vlijtingen),
ròs (Q102p Amby, ...
Q038p Amstenrade,
L417p As,
Q035p Brunssum,
Q035p Brunssum,
Q027p Doenrade,
Q021p Geleen,
L425p Grevenbicht/Papenhoven,
L366p Gruitrode,
Q113p Heerlen,
L292p Heythuysen,
Q121z Holz,
L325p Horn,
L320p Hunsel,
Q111p Klimmen,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
L364p Meeuwen,
Q117p Nieuwenhagen,
L433p Nieuwstadt,
L416p Opglabbeek,
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert,
Q116p Simpelveld,
Q015p Stein),
ròòs (L387p Posterholt),
rós (Q027p Doenrade, ...
L429p Guttecoven,
L383p Melick,
L331p Swalmen),
róós (L328p Heel),
rôs (L330p Herten (bij Roermond), ...
Q104a Limmel,
Q098p Schimmert,
L331p Swalmen),
rôst (Q253p Montzen, ...
L322a Nunhem),
rôôs (Q207p Epen),
rös (L381b Pey),
røst (K314p Kwaadmechelen),
(als in kost).
rost (Q116p Simpelveld),
(m.).
ròs (L382p Montfort),
m.
roͅs (Q202p Eys, ...
Q203b Ingber),
ps. boven de ó staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
róôst (Q253p Montzen),
ps. omgespeld volgens Frings.
rōͅst (Q003p Genk),
roͅs (L420p Rotem),
ps. omgespeld volgens IPA.
roͅs (Q083p Bilzen, ...
Q012p Rekem),
roste (ww.).
ros (L289p Weert),
roesten, het:
et rostĕ va iezer (Q203b Ingber),
roesten (L368p Neeroeteren),
roester:
eine reester (L360p Bree),
roester (L414p Houthalen, ...
K353p Tessenderlo),
rostər (Q089p Martenslinde),
roͅstər (L414p Houthalen),
rustər (L355p Peer),
ps. omgespeld volgens Frings.
roͅsteͅr (Q167p Koninksem),
roestervlek:
rūstervleͅk (L355p Peer),
verroest:
verrost (berost) (Q111p Klimmen),
verroesterd:
verroesterd (K353p Tessenderlo)
|
roest [SGV (1914)], [ZND 06 (1924)] || roest (roester) [ZND B2 (1940sq)] || roest, rood- of bruingele bedekking die aan de oppervlakte van ijzer en staal ontstaat door verbinding met zuurstof, vooral in een vochtige omgeving [roester] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25084 |
roesten |
beroesselen:
berossel⁄n (Q071p Diepenbeek),
beroesten:
berosse (Q110p Heek, ...
Q111p Klimmen,
Q187p Sint-Pieter,
Q097p Ulestraten),
roesten:
raosse (L381p Echt/Gebroek),
roes-te (L215p Blitterswijck),
roest (L213p Well),
roeste (L191p Afferden, ...
L250p Arcen,
L295p Baarlo,
L297p Belfeld,
L269p Blerick,
L164p Gennep,
L249p Grubbenvorst,
L246p Horst,
L298p Kessel,
L211p Leunen,
L248p Lottum,
L267p Maasbree,
L217p Meerlo,
L209p Merselo,
L245p Meterik,
Q196p Mheer,
Q033p Oirsbeek,
L296p Steyl,
L246a Swolgen,
L268p Velden,
L210p Venray),
roesten (L216p Oirlo),
roestte (L215a Wellerlooi),
roosse (L291p Helden/Everlo),
rooste (L385p Sint-Odiliënberg),
roschte (Q198p Eijsden),
rosse (L327p Beegden, ...
L300p Beesel,
Q103p Berg-en-Terblijt,
Q029p Bingelrade,
L434a Broeksittard,
L426p Buchten,
L431p Dieteren,
Q027p Doenrade,
L430p Einighausen,
Q113p Heerlen,
L330p Herten (bij Roermond),
L325p Horn,
L320p Hunsel,
Q111p Klimmen,
Q016p Lutterade,
L377p Maasbracht,
Q099p Meerssen,
Q022p Munstergeleen,
L321p Neeritter,
Q032a Puth,
Q187p Sint-Pieter,
L374p Thorn,
Q101p Valkenburg,
L289p Weert),
rosse(n) (L427p Obbicht),
rossen (Q102p Amby, ...
Q021p Geleen,
L387p Posterholt,
Q098p Schimmert,
Q030p Schinveld,
Q014p Urmond),
roste (Q096a Borgharen, ...
Q202p Eys,
L380p Genooi/Ohé,
L379p Laak,
Q204a Mechelen,
Q196p Mheer,
L382p Montfort,
Q117b Rimburg,
Q118p Schaesberg,
Q032p Schinnen,
Q116p Simpelveld,
Q020p Sittard,
L378p Stevensweert,
Q208p Vijlen),
rostə (L331p Swalmen),
rōōse (L290p Panningen, ...
L290p Panningen),
rōste (Q207p Epen),
rŏsje (L323p Buggenum),
rŏsse (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
rŏssen (L429p Guttecoven),
rŏsste (L432p Susteren),
rŏste (L333p Asenray/Maalbroek, ...
Q203p Gulpen,
L429p Guttecoven,
Q105p Heer),
ròste (Q035p Brunssum),
rôsse (Q104a Limmel),
(Rosse wordt ook gebruikt bij woorden als; roskammen en voor ranselen).
rosse (L328p Heel),
(Verroeste).
roeste (L271p Venlo)
|
roesten [SGV (1914)]
III-4-4
|
19441 |
roestplek |
aardvuur:
ēͅrt˃vēr (L362p Opitter),
ijzerenmaal:
ē.zərəmōͅ.əl (Q156p Borgloon),
ézərəmwəl (Q086p Eigenbilzen),
plekken in linnen
ijsdremaal (P117p Nieuwerkerken),
roestplek in linnen
ijzeremooël (P219p Jeuk),
ijzərəmoͅəl (P176p Sint-Truiden),
īzərəmōͅl (Q010p Opgrimbie),
ijzermaal:
aaizermaol (Q162p Tongeren),
aaizermoal (Q162p Tongeren),
aizermaol (L352p Hechtel),
aizermaôl (Q162p Tongeren),
aizermoōl (Q162p Tongeren),
eezermoal (Q171p Vlijtingen),
eijzermaol (P051p Lummen),
ezermaul (Q168a Rijkhoven),
ezermo‧l (P176p Sint-Truiden),
ezərmōəl (L353p Eksel),
i-jzermoal (L417p As, ...
L417p As,
L317p Bocholt,
L317p Bocholt,
L360p Bree,
L360p Bree,
L363p Ellikom,
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L366p Gruitrode,
L364p Meeuwen,
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel,
L358p Reppel),
iejzermaol (L282p Achel),
iesermael (L358p Reppel),
iezermaal (L366p Gruitrode, ...
L316p Kaulille),
iezermael (L368p Neeroeteren),
iezermaol (L317p Bocholt, ...
L372p Maaseik),
iezermoal (L316p Kaulille),
iezermoël (L364p Meeuwen),
ijzermaal (L413p Helchteren, ...
K353p Tessenderlo),
ijzermael (K353p Tessenderlo),
ijzermaol (Q003p Genk),
ijzermeul (L355p Peer),
ijzermoal (K278p Lommel),
ijzermol (Q083p Bilzen),
ijzermool (K318p Beverlo),
ijzermoul (L355p Peer),
ijzermoël (P046p Linkhout),
ijzermo‧l (P176p Sint-Truiden),
iézermaol (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
īzərmoal (Q088p Lanaken, ...
Q091p Veldwezelt),
īzərmōͅl (Q088p Lanaken),
īzərmōͅəl (L286p Hamont),
èzermaol (L363p Ellikom),
èzermŏal (Q078p Wellen),
aa: dof, ij zonder i-kl.
ijzermaal (K357p Paal),
afbrokkelend verroest ijzer
ijzərmoəl (Q072p Beverst),
ao = fr. dans
iezermaol (L319p Molenbeersel),
bijv. op linnen
aizërmuo’l (Q162p Tongeren),
bruine vlekken in wortelen
īzərma͂l (L420p Rotem),
ij = ] Zeldzaam roestplek in linnen
ijzermoël (Q071p Diepenbeek),
Ij =[ roestplek in linnen zeldzaam
ijzermoël (Q071p Diepenbeek),
ij is ê fr. achète plek als gevolg van ijzerroest
ijzermoal (P176p Sint-Truiden),
onz.!
īzərm‧ōͅl (L329p Roermond),
roest die van ijzer valt
ɛizərmo:l (K353p Tessenderlo),
roest in gouw
ɛizərmól (Q083p Bilzen),
roestplek in \'t linnen
ēͅzərmōͅl (K318p Beverlo),
ijzermael (K314p Kwaadmechelen),
roestplek in linnen
ēͅzərmōl (P050p Herk-de-Stad),
iejzermoal (L286p Hamont),
iezermaol (L286p Hamont, ...
L368p Neeroeteren,
L415p Opoeteren),
iezermoal (Q088p Lanaken, ...
Q009p Mechelen-aan-de-Maas,
L368p Neeroeteren),
iezərmoal (Q007p Eisden),
ijzer-mowwel (K278p Lommel),
ijzermoal (P176p Sint-Truiden, ...
K353p Tessenderlo),
ijzermoël (Q158p Riksingen),
īzermoal (Q006p Leut),
īzərmōͅl (Q010p Opgrimbie),
ɛizərmo:l (K353p Tessenderlo),
roestplekken
ijzermaol (P184p Groot-Gelmen),
roestvlek in het lijnwaad
iezermaol (L317p Bocholt),
roestvlek in linnen
ijzermaol (K278p Lommel),
weinig gebruikelijk roestplek in linnen
ēͅzermoͅi̯l (Q071p Diepenbeek),
weinig gebruikt
ēͅzərmoͅi̯l (Q071p Diepenbeek),
ijzervlek:
iezervlek (Q199p Moelingen),
ijzerwetter:
oorzaak van roest in linnen, nl. water
ijzerwetter (P052p Schulen),
maal:
mōͅl (K314p Kwaadmechelen),
mángele (L289p Weert),
plek:
plek (L321p Neeritter, ...
L427p Obbicht,
L331p Swalmen),
pleͅk (L422p Lanklaar),
roespel:
rospel (Q002p Hasselt),
roessel:
roessel (P172p Wilderen),
rossel (P214p Montenaken),
roͅsəl (Q071p Diepenbeek),
roestplek in linnen
rossel (Q002p Hasselt),
rosacht plek afkomstig van nat ijzer
rossel (Q152p Kerniel),
roesselplek:
roeselplak (P176p Sint-Truiden, ...
P176p Sint-Truiden),
roeselplek (P219p Jeuk, ...
P056p Stokrooie),
roesselplek (P058p Stevoort),
roselplak (Q074p Kortessem),
rosselplak (Q071p Diepenbeek, ...
P195p Gutshoven,
P188p Hoepertingen,
P219p Jeuk,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P192p Voort),
rosselplek (P058p Stevoort),
roͅsselplak (P176p Sint-Truiden),
roͅstərpleͅk (L414p Houthalen),
roͅsəlplak (Q074p Kortessem),
roͅsəlplakən (Q071p Diepenbeek, ...
Q071p Diepenbeek),
røͅsəlplak (P176p Sint-Truiden),
roestplek in linnen
rosselplak (P121p Ulbeek),
roest:
roest (K317p Leopoldsburg, ...
L245b Tienray),
ros (Q020p Sittard, ...
L386p Vlodrop,
L289p Weert),
rost (L292p Heythuysen),
rŏs (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
rust (L314p Overpelt),
ròs (Q012p Rekem),
roester:
roester (K353p Tessenderlo),
roesterplek:
Meerv. pl@k
rosterplak (Q001p Zonhoven),
roͅstərplak (Q001p Zonhoven),
roestijzer:
roestijzer (K278p Lommel),
roestplaats:
rosploats (Q086p Eigenbilzen),
rosplouts (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
roestplek:
roesplek (L269b Boekend, ...
L299p Reuver,
L271p Venlo),
roestplek (L217p Meerlo),
roes‧plek (L269p Blerick),
rosplak (Q083p Bilzen, ...
Q077p Hoeselt),
rosplek (L360p Bree, ...
L426p Buchten,
L364p Meeuwen,
L368p Neeroeteren,
L318b Tungelroy,
L289p Weert),
rosplekken (L317p Bocholt, ...
L360p Bree),
rosplɛk (L382p Montfort),
rostplek (L371p Ophoven),
rŏĕstplèk (L265p Meijel),
roͅsplek (L364p Meeuwen),
roͅspleͅk (L422p Lanklaar),
roͅsplɛk (L368p Neeroeteren),
rustplək (K361p Zolder),
rustplɛk (L414p Houthalen),
ròsplèk (L416p Opglabbeek, ...
L416p Opglabbeek),
ròstplek (L366p Gruitrode),
ròstplèk (L417p As),
rôsplak (Q243p Herstappe),
r‧oͅspl‧ɛk (L369p Kinrooi),
door vocht ontstane vlekken \"door zitj \'t veur in\
rosplek (L320a Ell),
iets lange o
rôsplek (L322a Nunhem),
sjpeikel = vochtvlekken
rosvlek (Q111p Klimmen),
roestplekje:
zwarte vochtplekken: `t vuur
rôsplekskes (L330p Herten (bij Roermond)),
roestvlek:
raos-vlek (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
roestvlek (L317p Bocholt, ...
L364p Meeuwen),
roesvlek (L268p Velden),
rosvlek (L429p Guttecoven, ...
Q095p Maastricht,
Q118p Schaesberg),
rosvlék (Q111p Klimmen),
ròsvlek (L429p Guttecoven),
rôsvlek (Q098p Schimmert),
bruine vlekken in linnen
rosvlek (L420p Rotem),
oo = 1/2 oo en 1/2 oe !
roosvlek (Q247p Sint-Martens-Voeren),
spik:.....= (vlek ?)
rosvlek (Q095p Maastricht),
vlekken in linnen
roesvlekkə (Q072p Beverst),
smet:
sjmet (L387p Posterholt),
smet (L265p Meijel),
spik:
sjpik (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
sjpëëk (Q118p Schaesberg),
spik (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q096c Neerharen),
špek (L330p Herten (bij Roermond)),
spikkel:
sjpekkel (Q196p Mheer),
sjpikkel (Q117a Waubach),
plek
sjpeëkel (Q203p Gulpen),
spit:
schpit (Q098p Schimmert),
spot:
spot (L364p Meeuwen, ...
L265p Meijel,
L318b Tungelroy),
stee:
stee (L164p Gennep),
tikkel:
tikkel (L382p Montfort, ...
Q015p Stein),
vieze plek:
vīēs plek (L216p Oirlo),
vuur:
vuūr (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
Verklw. veurke
veur (L271p Venlo),
vuur
veur (L291p Helden/Everlo),
weer:
wēēr (Q098p Schimmert)
|
ijzermaal || roestplek [ZND 36 (1941)] || roestplek (in linnen) [ZND B1 (1940sq)] || Roestplek in het linnen (spot, spit, tikkel, maal, plek, smet) [N 79 (1979)] || roestplek in linnen [ZND B1 (1940sq)] || roestvlek in bijvoorbeeld linnengoed || roestvlek op linnen || roestvlek van metaal || soort schimmel die zich vormt in vochtige stof en wel in de vorm van zwarte spikkels (vooral in linnengoed) || zwarte puntjes in vochtig opgeborgen wasgoed || zwarte vlekken die bij vochtig wasgoed door verstikking kunnen optreden
III-2-1
|