32876 |
blad -mes- van de zeis |
[zeis]:
[zeig] (L384p Herkenbosch, ...
L386p Vlodrop),
[zeigsel] (Q096p Bunde, ...
L381p Echt,
Q039p Hoensbroek,
L372p Maaseik,
Q022p Munstergeleen,
L371p Ophoven),
[zeis] (L244c America, ...
L295p Baarlo,
Q163p Berg,
Q160p Bommershoven,
Q242p Diets-Heur,
Q153p Gors-Opleeuw,
Q170p Grote-Spouwen,
Q079p Guigoven,
Q164p Heks,
L291p Helden,
Q158a Henis,
Q174p Herderen,
Q157p Jesseren,
Q152p Kerniel,
Q167p Koninksem,
Q240p Lauw,
L377p Maasbracht,
L372p Maaseik,
L265p Meijel,
Q169p Membruggen,
Q177p Millen,
Q182p Nerem,
Q157a Overrepen,
L290p Panningen,
Q161p Piringen,
Q093p Rosmeer,
Q241p Rutten,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern,
Q181p Sluizen,
Q162p Tongeren,
Q178p Val-Meer,
Q166p Vechmaal,
L268p Velden,
Q080p Vliermaal,
Q075p Vliermaalroot,
Q155p Werm,
Q079a Wintershoven),
[zeisse] (Q071p Diepenbeek, ...
Q004p Gelieren Bret,
Q002a Godschei,
Q002p Hasselt,
Q081a Heesveld-Eik,
Q077p Hoeselt,
L369p Kinrooi,
L422p Lanklaar,
P051p Lummen,
Q089p Martenslinde,
P045p Meldert,
L319p Molenbeersel,
Q090p Mopertingen,
Q082p Munsterbilzen,
Q003a Oud-Waterschei,
Q168a Rijkhoven,
Q084p Waltwilder,
P044p Zelem,
Q001p Zonhoven),
[zeissel] (L426p Buchten, ...
Q039p Hoensbroek,
Q033p Oirsbeek,
Q032a Puth,
Q203a Reijmerstok,
Q020p Sittard,
Q014p Urmond),
[zeissem] (P179p Aalst, ...
P120p Alken,
P053p Berbroek,
P187p Berlingen,
P176b Bevingen,
P113p Binderveld,
P224p Boekhout,
Q011p Boorsem,
Q156p Borgloon,
P218p Borlo,
Q159p Broekom,
P178p Brustem,
P182p Buvingen,
P049p Donk,
P115p Duras,
P186p Gelinden,
P175p Gingelom,
Q002a Godschei,
P184p Groot-Gelmen,
P195p Gutschoven,
P048p Halen,
P173p Halmaal,
Q002p Hasselt,
P197p Heers,
P050p Herk-de-Stad,
P188p Hoepertingen,
Q165p Hopmaal,
P219p Jeuk,
P180p Kerkom,
P055p Kermt,
Q074p Kortessem,
P118p Kozen,
P057p Kuringen,
P046p Linkhout,
P047p Loksbergen,
Q009p Maasmechelen,
L424p Meeswijk,
P176a Melveren,
P214p Montenaken,
P117p Nieuwerkerken,
Q010p Opgrimbie,
P222p Opheers,
P177a Ordingen,
P223p Rukkelingen-Loon,
P107a Rummen,
P052p Schulen,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P176p Sint-Truiden,
P054p Spalbeek,
P058p Stevoort,
L423p Stokkem,
P056p Stokrooie,
Q013p Uikhoven,
P121p Ulbeek,
P174p Velm,
P192p Voort,
P227p Vorsen,
Q078p Wellen,
P118a Wijer,
P172p Wilderen,
Q073p Wimmertingen,
P177p Zepperen),
[zeissen] (Q007p Eisden, ...
Q076p Romershoven,
Q008p Vucht),
[zeissie] (L282p Achel, ...
L359p Beek,
K358p Beringen,
K318p Berverlo,
L317p Bocholt,
L360p Bree,
L363p Ellikom,
L356p Grote-Brogel,
L366p Gruitrode,
L286p Hamont,
L413p Helchteren,
K316p Heppen,
K360p Heusden,
L414p Houthalen,
L316p Kaulille,
K317a Kerkhoven,
L315p Kleine-Brogel,
K359p Koersel,
K314p Kwaadmechelen,
L289b Leuken,
K278p Lommel,
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L312p Neerpelt,
K315p Oostham,
L416p Opglabbeek,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren,
L314p Overpelt,
K357p Paal,
L355p Peer,
L313p Sint Huibrechts Lille,
K353p Tessenderlo,
L361p Tongerlo,
L368b Waterloos,
L365p Wijshagen,
K361p Zolder),
[zeissing] (L421p Dilsen, ...
L419p Elen,
Q006p Leut,
L420p Rotem),
zēǝns (Q119p Eygelshoven),
zē̜ǝs (Q078p Wellen),
zɛ̄i̯s (P220p Mechelen-Bovelingen),
[zeis]blad:
zēǝxsǝlblāt (Q039p Hoensbroek),
zęi̯sǝblat (Q204a Mechelen),
zɛgǝblāt (L330p Herten),
zɛsǝlblat (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
zɛsǝlǝblāt (Q097p Ulestraten, ...
Q101p Valkenburg),
blad:
bla (L265p Meijel),
blat (K358p Beringen, ...
K278p Lommel),
blā.t (L331b Boukoul, ...
L370p Kessenich,
L422p Lanklaar,
L319p Molenbeersel,
L418p Niel-bij-As,
L358p Reppel,
L331p Swalmen),
blā.ǝt (L354p Wijchmaal),
blāt (L317p Bocholt, ...
L326p Grathem,
L383p Melick,
L321p Neeritter,
Q095a Oud-Caberg,
Q099q Rothem,
Q098p Schimmert,
L270p Tegelen,
L289p Weert),
blǫǝt (P177p Zepperen),
blǭ.t (Q072p Beverst, ...
Q077p Hoeselt,
Q005p Zutendaal),
blǭ.ǝt (L353p Eksel, ...
L352p Hechtel),
blǭǝt (L286p Hamont),
bladzeissel:
blat˲zęi̯sǝl (L426z Holtum),
mej:
[mej] (Q087p Gellik, ...
Q094p Hees,
Q188p Kanne,
Q088p Lanaken,
Q096c Neerharen,
Q198b Oost-Maarland,
Q012p Rekem,
Q175p Riemst,
Q091p Veldwezelt,
Q171p Vlijtingen,
Q172p Vroenhoven,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
mes/mets:
męs (L417p As, ...
Q003p Genk,
L416p Opglabbeek,
K357p Paal,
L423p Stokkem,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
męts (Q117p Nieuwenhagen, ...
L427p Obbicht),
snijblad:
snīblāt (Q035a Rumpen)
|
Onder het blad (of mes) van de zeis wordt het gehele metalen gedeelte van het gereedschap verstaan, dat door middel van de zeisring aan de steel wordt bevestigd; zie de toelichtingen bij de voorgaande lemma''s. Zie afbeelding 5. Er zijn zeisbladen in verschillende formaten; voor de grasoogst wordt een smal blad gebruikt; de lengte kan variëren van wel 90 cm. voor het grotere werk op het hooiland tot een ongeveer 50 cm. voor het kleinere werk rondom de boerderij. Het staal van het blad moet van goede kwaliteit zijn, maar niet te hard; dan zou het blad gemakkelijk breken. Het zachte blad kan echter niet rechtstreeks geslepen worden; er moet eerst een harde baan langs de snede in worden gedreven: het haarpad (afbeelding 5, nummer 6); deze handeling, het haren, zal hieronder ter sprake komen. Tijdens het maaien wordt de snede (afbeelding 5, nummer 4) scherp gehouden met de strekel en/of de wetsteen. De buitenzijde van het blad heeft een min of meer opstaande rand, de rug (afbeelding 5, nummer 5), die het mes stevigheid verschaft en tevens dient om het afgemaaide gras mee te voeren naar het gezwad. Het scherp uiteinde van het blad is de punt (afbeelding 5, nummer 3), het andere einde loopt breed uit in de hak (afbeelding 5, nummer 2), met daarnaast het uitsteeksel dat het eigenlijke bevestigingspunt aan de steel vormt: de arend (afbeelding 5, nummer 1). Al deze onderdelen komen in de volgende lemma''s ter sprake. In dit lemma vinden we, naast de algemenere benamingen (blad, mes), een opvallend groot aantal zeis- (en ook mej-)benamingen. Het "werkende deel" van het gereedschap, d.w.z. het belangrijkste onderdeel dat het essentiële van de handeling verricht waarvoor het stuk gereedschap is gemaakt, krijgt hier de naam van het gereedschap als geheel. Een dergelijk verschijnsel doet zich ook voor bij andere gereedschappen die uit een steel en een "werkend deel" bestaan, zoals de dorsvlegel, waar de vlegelkop kortweg vlegel wordt genoemd, of bij de zicht waar het blad zicht of pik heet; zie de aflevering over de Akkerbouw. Voor de fonetische documentatie van het woordtype zeis wordt verwezen naar het lemma ''zeis''.' [N 18, 68; JG 1a, 1b]
I-3
|
33194 |
blad van de aanaardhandploeg |
aanhoger:
ānhø̄gǝr (L322p Haelen),
ǫi̯nhui̯gǝr (P186p Gelinden, ...
P197p Heers),
blad:
blat (P048p Halen),
blāt (K361a Boekt Heikant, ...
Q156p Borgloon,
L330p Herten,
L426z Holtum,
Q192p Margraten,
Q098p Schimmert,
L289p Weert),
cultivatortje:
kølvatǝrkǝ (L282p Achel),
grondijzer:
grǫntižǝr (L265p Meijel),
hak:
hak (L317p Bocholt, ...
L372p Maaseik),
hart:
hart (Q097p Ulestraten),
hoogschaar:
hȳxšār (Q095a Oud-Caberg),
ijzeren blad:
izǝrǝ blat (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L163p Ottersum),
kaploep:
kaplup (Q196a Banholt, ...
Q196p Mheer),
plaai:
plāi̯ (Q009p Maasmechelen),
ploeg:
plox (L372p Maaseik, ...
L420p Rotem),
plǫu̯x (L384p Herkenbosch),
ploegje:
pluxskǝ (K278p Lommel),
plø̄xskǝ (L321p Neeritter, ...
Q096d Smeermaas),
ploegschalm:
ploxšɛlǝm (Q004p Gelieren Bret),
ploegschulp:
ploxsxølǝp (P051p Lummen),
riester:
rystǝr (Q096c Neerharen),
røstǝr (K314p Kwaadmechelen),
rēstǝr (L324p Baexem),
rīstǝr (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
schaar:
sxār (L289b Leuken),
sxǭr (L163a Milsbeek, ...
L163p Ottersum),
šār (L426z Holtum, ...
Q204a Mechelen,
L383p Melick,
Q020p Sittard,
Q209p Teuven,
Q097p Ulestraten,
Q014p Urmond),
šǭr (Q111p Klimmen),
schaard:
sxārt (L266p Sevenum, ...
L268p Velden),
šārt (L291p Helden, ...
L331p Swalmen),
schalm:
sxalǝm (Q002b Kiewit),
šalǝm (L317p Bocholt, ...
L360p Bree,
L422p Lanklaar,
L416p Opglabbeek,
L423p Stokkem),
schoffel:
šofǝl (L317p Bocholt),
šufǝl (L384p Herkenbosch),
schulp:
skø̜lǝp (P222p Opheers),
sxølǝp (P048p Halen, ...
P044p Zelem),
sxɛlǝp (Q002p Hasselt),
šęlǝp (Q093p Rosmeer),
wroeter:
vryi̯ǝtǝr (K278p Lommel)
|
Het werkende deel van de aanaardhandploeg. [N 18, 46a; monogr.]
I-5
|
29734 |
blad van de haag |
blad:
blat (L163a Milsbeek, ...
Q121b Spekholzerheide,
L210p Venray),
blā.t (Q020p Sittard),
blāt (Q017p Elsloo
[(mv blā!jǝr)]
, ...
Q111p Klimmen,
Q095p Maastricht,
L322a Nunhem,
L270p Tegelen),
blǭt (Q083p Bilzen
[(mv blē̜r)]
),
slag:
(mv)
slēx (P176p Sint-Truiden),
verbindingssteen:
vǝrbendeŋstijǝn (P047p Loksbergen)
|
Verticale laag van één steenlengte. [N 98, 102; monogr.]
II-8
|
26745 |
blad van de heizeis en heizicht |
blad:
blat (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum),
blāt (L317p Bocholt, ...
L360p Bree,
L326p Grathem,
L329p Roermond,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy),
blǭt (K361a Boekt Heikant),
hak:
hǫk (Q096c Neerharen),
heidezicht:
hęjtsēx (L244c America),
heikoens:
heikoens (L159a Middelaar),
heizeisen:
hęzęsǝ (Q004p Gelieren Bret),
heizicht:
heizicht (L369p Kinrooi, ...
L288a Ospel),
hęjzex (L383p Melick),
heizichtesnade:
hęjzextǝšnǭt (L383p Melick),
mes:
mē̜ǝs (P055p Kermt),
męs (K357p Paal),
metalen blad:
mǝtālǝ blāt (L422p Lanklaar),
schotel:
šotǝl (L295p Baarlo),
zeis:
zeis (L372p Maaseik, ...
L265p Meijel,
L245p Meterik,
K361p Zolder),
zē̜s (K358p Beringen),
zęjs (L416p Opglabbeek),
zeisen:
zē̜sǝ (Q003a Oud-Waterschei, ...
P044p Zelem),
zeissie:
zēsi (L355p Peer),
zęjsi (L360p Bree, ...
L416p Opglabbeek,
L368b Waterloos),
zicht:
zex (L331p Swalmen),
zext (L322p Haelen, ...
L289b Leuken,
L332p Maasniel,
L245p Meterik,
L322a Nunhem,
L318b Tungelroy,
L268p Velden,
L386p Vlodrop),
zēxt (L291p Helden, ...
L265p Meijel,
L266p Sevenum)
|
Het blad van de heizicht is kleiner en vooral korter dan het blad van de heizeis. [I, 26e; N 18, 77a]
II-4
|
32989 |
blad van de korenhalm |
blad:
blā.t (L419p Elen, ...
L316p Kaulille,
Q006p Leut,
L372p Maaseik,
L371p Ophoven,
Q012p Rekem,
L423p Stokkem,
Q013p Uikhoven,
Q008p Vucht),
blē̜.t (Q177p Millen),
blǭu̯ǝ.t (Q074p Kortessem),
limmen:
lømǝn (K314p Kwaadmechelen),
limmer:
lømǝr (K315p Oostham),
limmeren:
lømǝrǝ (K316p Heppen),
limmers:
lømǝrs (L353p Eksel),
lis:
le.s (Q242p Diets-Heur, ...
L286p Hamont,
Q167p Koninksem),
les (Q072p Beverst, ...
Q071p Diepenbeek,
P115p Duras,
L353p Eksel,
L356p Grote-Brogel,
L352p Hechtel,
Q081a Heesveld-Eik,
L413p Helchteren,
L316p Kaulille,
L315p Kleine-Brogel,
K359p Koersel,
L312p Neerpelt,
L314p Overpelt,
L355p Peer,
Q171p Vlijtingen,
L354p Wijchmaal,
Q001p Zonhoven),
lets (Q178p Val-Meer),
lis (K318p Berverlo),
lø̜š (Q011p Boorsem, ...
Q009p Maasmechelen),
lē̜s (Q192p Margraten),
lē̜ǝ.s (P224p Boekhout, ...
P177a Ordingen),
lęi̯.s (P187p Berlingen, ...
Q160p Bommershoven,
Q156p Borgloon,
Q159p Broekom,
P186p Gelinden,
Q153p Gors-Opleeuw,
Q079p Guigoven,
P195p Gutschoven,
P197p Heers,
Q164p Heks,
P188p Hoepertingen,
Q165p Hopmaal,
Q157p Jesseren,
Q152p Kerniel,
Q240p Lauw,
P220p Mechelen-Bovelingen,
Q157a Overrepen,
Q161p Piringen,
Q166p Vechmaal,
Q080p Vliermaal,
Q075p Vliermaalroot,
P192p Voort,
Q079a Wintershoven),
lęi̯s (Q074p Kortessem, ...
P121p Ulbeek,
Q078p Wellen,
P177p Zepperen),
lęs (P179p Aalst, ...
L282p Achel,
P120p Alken,
L417p As,
L359p Beek,
P053p Berbroek,
K358p Beringen,
P113p Binderveld,
L317p Bocholt,
P218p Borlo,
P178p Brustem,
P182p Buvingen,
P049p Donk,
L363p Ellikom,
Q087p Gellik,
Q003p Genk,
P175p Gingelom,
Q002a Godschei,
P184p Groot-Gelmen,
Q170p Grote-Spouwen,
P048p Halen,
P173p Halmaal,
Q002p Hasselt,
Q158a Henis,
P050p Herk-de-Stad,
K360p Heusden,
Q077p Hoeselt,
L414p Houthalen,
P219p Jeuk,
P055p Kermt,
L370p Kessenich,
P118p Kozen,
P057p Kuringen,
Q088p Lanaken,
P046p Linkhout,
P047p Loksbergen,
P051p Lummen,
P045p Meldert,
P176a Melveren,
L319p Molenbeersel,
P214p Montenaken,
Q082p Munsterbilzen,
L418p Niel-bij-As,
P117p Nieuwerkerken,
L416p Opglabbeek,
L371p Ophoven,
L362p Opitter,
K357p Paal,
Q175p Riemst,
Q168p s-Herenelderen,
P052p Schulen,
L313p Sint Huibrechts Lille,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P176p Sint-Truiden,
Q181p Sluizen,
P058p Stevoort,
P056p Stokrooie,
L361p Tongerlo,
P174p Velm,
Q084p Waltwilder,
P118a Wijer,
L365p Wijshagen,
P172p Wilderen,
Q073p Wimmertingen,
P044p Zelem,
K361p Zolder,
Q001p Zonhoven,
Q005p Zutendaal),
lęš (L421p Dilsen, ...
L422p Lanklaar,
Q096c Neerharen,
L420p Rotem,
L423p Stokkem),
(mv)
lesǝ (L324p Baexem, ...
Q182p Nerem,
Q162p Tongeren),
lisǝn (K278p Lommel),
lę.sǝ (Q089p Martenslinde, ...
Q169p Membruggen,
Q155p Werm),
lęi̯.sǝ (Q241p Rutten),
lęsǝ (Q163p Berg, ...
Q083p Bilzen,
L360p Bree,
Q087p Gellik,
L366p Gruitrode
[(blad van de maïsstengel)]
,
Q174p Herderen,
Q188p Kanne,
P180p Kerkom,
L369p Kinrooi,
Q088p Lanaken,
L364p Meeuwen,
Q177p Millen,
Q090p Mopertingen,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel,
Q076p Romershoven,
Q091p Veldwezelt,
P227p Vorsen,
Q172p Vroenhoven,
Q084p Waltwilder,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
vlies:
vlēs (K317a Kerkhoven)
|
Het smalle blad van de korenhalm. Zie afbeelding 2, b. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
24734 |
blad van de ratelpopulier |
blader:
WBD/WLD
blajər (Q014p Urmond),
espenblad:
espeblaoəd (L353p Eksel),
lange blader:
eigen spellingsysteem
laang bleer (L265p Meijel),
eigen spellingsysteem = lange bladeren
laang bleer (L265p Meijel),
vrouwentongen:
Veldeke 1979, nr. 1
vrowwetònge (L210p Venray),
WBD/WLD
vrouwətòngə (Q095p Maastricht),
WLD
vrouwetongə (L382p Montfort)
|
de bladeren van de ratelpopulier (vrouwentongen). [N 82 (1981)] || De ratelpopulier; heeft bijna ronde bladeren met een gegolfde rand die aan lange platte stelen zitten; bij een beetje wind bewegen ze schuin langs elkaar, wat een ritselend geluid geeft (drilboom, vuilboom, klater, fledderaar, klaterteer, klatelleer). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
29937 |
blad van de troffel |
(het) staal:
stōl (P176b Bevingen),
stǭl (L267p Maasbree),
ǝt stǫwǝl (K278p Lommel),
ang:
aŋ (K359p Koersel
[(het deel dat in het houten handvat zit)]
),
blad:
blat (Q202p Eys, ...
Q121p Kerkrade,
L159a Middelaar,
L163p Ottersum,
K353p Tessenderlo,
Q117a Waubach),
blowǝt (Q077p Hoeselt),
blā.t (L270p Tegelen),
blāt (Q019p Beek, ...
L269p Blerick,
Q011p Boorsem,
L320a Ell,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
L316p Kaulille,
Q111p Klimmen,
L321p Neeritter,
L290p Panningen,
Q012p Rekem,
L373p Roosteren,
Q099q Rothem,
Q015p Stein,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy,
Q013p Uikhoven,
Q097p Ulestraten,
L289p Weert,
P177p Zepperen),
blāǝt (Q187a Heugem, ...
P051p Lummen),
blǭt (Q194p Rijckholt
[(van staal)]
, ...
P176p Sint-Truiden),
blǭǝt (Q198p Eijsden),
hals:
hals (Q121p Kerkrade, ...
L290p Panningen),
lemmer:
lemmer (L416p Opglabbeek),
mes:
mɛts (Q121p Kerkrade),
metselblad:
mɛtsǝlblāt (Q095p Maastricht),
plaat:
plǭt (P057p Kuringen, ...
P176p Sint-Truiden),
plat stuk:
plat styk (P176p Sint-Truiden),
schup:
šøp (Q117a Waubach),
spaan:
spǫwǝn (K278p Lommel),
troffel:
trufǝl (Q083p Bilzen),
troffelblad:
[troffel]bla (L265p Meijel),
[troffel]blat (Q113p Heerlen, ...
Q197p Noorbeek,
Q197a Terlinden,
Q222p Vaals),
[troffel]blāt (Q028p Jabeek, ...
L316p Kaulille,
L372p Maaseik,
L382p Montfort,
Q098p Schimmert,
Q020p Sittard,
L432p Susteren),
truweelblad:
trywīlblǭt (L315p Kleine-Brogel),
zwanehals:
zwǭnǝnals (P176p Sint-Truiden),
šwānǝhals (Q121p Kerkrade)
|
Het driehoekige metalen blad van de troffel, dat dient om de specie op de steen aan te brengen en uit te strijken. De afmeting van het blad kan, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, verschillen. Het blad van een troffel heeft een gebogen en een rechte zijde. De rechte kant wordt gebruikt voor het opvangen van uitpuilende specie, de gebogen kant voor het hakken van stenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(troffel-)' het lemma 'troffel'. [N 30, 7b; monogr.]
II-9
|
33043 |
blad van de zicht |
blad:
blat (L317p Bocholt, ...
L164p Gennep,
P048p Halen,
L165p Heijen,
K314p Kwaadmechelen,
P051p Lummen,
L163a Milsbeek,
Q096c Neerharen,
L163p Ottersum,
K357p Paal),
blau̯ǝt (P055p Kermt),
blāt (L295p Baarlo, ...
L324p Baexem,
L331b Boukoul,
L360p Bree,
Q018p Geulle,
L326p Grathem,
Q039p Hoensbroek,
L426z Holtum,
L422p Lanklaar,
L289b Leuken,
L434p Limbricht,
Q009p Maasmechelen,
L383p Melick,
L321p Neeritter,
Q197p Noorbeek,
L371p Ophoven,
L288a Ospel,
Q095a Oud-Caberg,
Q032a Puth,
L329p Roermond,
L420p Rotem,
Q099q Rothem,
Q098p Schimmert,
L266p Sevenum,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy,
Q097p Ulestraten,
Q014p Urmond,
L268p Velden),
blǫǝi̯t (Q156p Borgloon),
blǫǝt (L282p Achel),
blǭ.t (Q072p Beverst, ...
Q077p Hoeselt),
blǭt (Q193p Gronsveld, ...
L322a Nunhem,
L432p Susteren,
Q162p Tongeren),
blǭǝt (L286p Hamont, ...
P177p Zepperen),
mes:
męs (L417p As, ...
Q003p Genk,
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek),
pik:
pek (K358p Beringen, ...
K318p Berverlo,
K278p Lommel,
P044p Zelem),
zicht:
[zicht] (L244c America, ...
L324p Baexem,
Q156p Borgloon,
L426p Buchten,
Q096p Bunde,
Q071p Diepenbeek,
L320a Ell,
P186p Gelinden,
Q002a Godschei,
L429p Guttecoven,
L322p Haelen,
Q002p Hasselt,
P197p Heers,
Q081a Heesveld-Eik,
L291p Helden,
Q039p Hoensbroek,
Q077p Hoeselt,
L414p Houthalen,
Q176a Ketsingen,
L369p Kinrooi,
Q111p Klimmen,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
L332p Maasniel,
L265p Meijel,
L382p Montfort,
Q082p Munsterbilzen,
Q022p Munstergeleen,
L294p Neer,
L427p Obbicht,
Q033p Oirsbeek,
Q198b Oost-Maarland,
P222p Opheers,
Q003a Oud-Waterschei,
L290p Panningen,
Q203a Reijmerstok,
Q093p Rosmeer,
L420p Rotem,
P107a Rummen,
Q247p Sint-Martens-Voeren,
P176p Sint-Truiden,
Q096d Smeermaas,
Q162p Tongeren,
L318b Tungelroy,
Q014p Urmond,
Q101p Valkenburg,
L268p Velden,
L368b Waterloos,
L289p Weert,
Q078p Wellen,
Q113a Welten,
Q079a Wintershoven,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler,
K361p Zolder,
Q001p Zonhoven,
Q005p Zutendaal),
zichtblad:
zex˱blat (L426z Holtum),
zixt˱blāt (Q002b Kiewit),
zichteblad:
zextǝblāt (L330p Herten, ...
Q019a Neerbeek),
zitǝblat (Q211p Bocholtz),
zīǝtǝblāt (Q204a Mechelen),
zichtewerk:
zixtǝwęrǝk (Q179p Zichen-Zussen-Bolder)
|
Het gebogen ijzeren deel van de zicht dat aan de onderkant van de steel bevestigd is. Met de scherpe, holle kant wordt het koren, graan, enzovoorts gemaaid. Vergelijk de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 met name voor wat betreft de gelijkenis van het blad van de zicht met dat van de zeis, en ook de toelichting bij het lemma ''blad van de zeis'' (3.2.11) in aflevering I.3 en de daarbij horende kaart. Zoals bij de zeis vindt men ook hier, bij het "werkende deel" van het gereedschap, de benamingen van het gereedschap als geheel: zicht en pik. Zie afbeelding 5. Voor de fonetische documentatie van het woord [zicht] zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). [N 18, 70c; JG 1a; monogr.]
I-4
|
33629 |
blad van een boom |
blad:
bload (Q003p Genk)
|
I-7
|
28157 |
blad van een kolenschop |
blad:
blad (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Winterslag)]
[Zolder]),
schop:
schop (Q000 Zie mijnen
[(Zwartberg)]
[Houthalen, Waterschei, Eisden]),
schup:
schup (Q000 Zie mijnen
[(Houthalen / Waterschei / Eisden)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina]),
troffel:
troffel (Q000 Zie mijnen
[(Zolder)]
[Zwartberg])
|
Het brede blad van de kolenschop. [monogr.]
II-5
|