e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vastzetten caleren: caleren (Eisden  [(Eisden)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), kalērǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), vastzetten: vastzɛtǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Domaniale]), vaszɛtsǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Eisden]) Iets vastzetten, bijvoorbeeld de motor van een schudgoot. [Vwo 210; Vwo 814; N 95, 300] II-5
vastzetten van het spingaren vastmaken: vastmākǝ (Loksbergen) Het spingaren voor en achter op de lijnbaan vastklemmen, nadat het is afgesponnen en van de krukken of draadstutten is afgenomen. [N 48, 45] II-7
vat half vat: alǝf ˲vǭǝt (Brustem  [(10 kg)]  ), ha.lǝf ˲vǭ.t (Lummen  [(20 kg)]  , ... ), ha.lǝf ˲vǭǝ.t (Hoepertingen  [(10 kg)]  ), ha.lǝf ˲vǭǝt (Wijer  [(10 kg)]  , ... ), halǝf ˲vǭ ̞ǝ.t (Kuringen), halǝf ˲vǭt (Donk  [(10 kg)]  , ... ), halǝf ˲vǭǝ.t (Berbroek  [(10 kg)]  , ... ), heel vat: hęjl vǭǝt (Wintershoven  [(20 kg)]  ), klats: klats (Hoepertingen), korenvat: kōrǝvǭt (Berverlo  [(10 kg)]  ), molenvat: mø̄.lǝvat (Beringen  [(10 kg)]  ), mø̄.lǝvǭ.t (Heusden  [(10 kg)]  ), mø̄lǝvat (Halen  [(20 kg)]  , ... ), mø̄lǝvát (Linkhout  [(10 kg)]  ), paardenvat: pę̄rdǝnvā.t (Ellikom  [(14 kg)]  ), vat: vat (Heppen  [(10 kg)]  , ... ), vā.t (As  [(18 en 20 kg)]  , ... ), vāt (Hasselt  [(20 kg)]  , ... ), vāǝ.t (Neerharen  [(20 kg)]  ), vǫwǝt (Vorsen  [(25 kg)]  ), vǫǝt (Berlingen  [(25 kg)]  , ... ), vǭ ̞.t (Helchteren  [(10 kg)]  ), vǭ ̞.ǝt (Kleine-Brogel  [(16 kg)]  , ... ), vǭ ̞ǝ.t (Hechtel  [(10 kg)]  ), vǭ.t (Berg  [(25 kg)]  , ... ), vǭ.ǝt (Achel  [(16 kg)]  , ... ), vǭǝ.t (Alken, ... ), vǭǝt (Aalst  [(20 kg)]  , ... ), vǭɛt (Vliermaal  [(25 kg)]  ) Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.] II-3
vat, maat van 20 kg rogge vat: 1 vaat = 16 molster, of 100 kanne  vat (Klimmen) de maat die een gewicht aangeeft van 20 kg rogge [N 91 (1982)] III-4-4
vat, maat van 30 liter anker: (dim. énkerke).  anker (Maaseik), ankertje: enkerke (Wijlre), grote tuit: grote tuit (Schimmert), ton: ein tón (Bree), vaatje: vètje bier (Heythuysen), 1 vingerhood = ± 0,01 lieter 1 mäötje = ± 0,10 lieter 1 sjöpke = ± 0,25 lieter 1 pint = ± 0,60 lieter 1 beksjke = ± 1/4 pint 1 hèjfke = ± 1/2 kan 1 kan = ± 1,40 lieter 1 anker = ± 30 kan 1 aam = ± 4 anker 1 iëker = ± 8 kan sjtök = oude wijnmaat van ? vaan = oude biermaat van ? tien = oude kolenmaat van 1/2 hectoliter of 2 kuipen okshoof = oude wijnmaat van ? Alle vorengenoemde maten en gewichten zijn in onbruik. De woorden zijn alleen nog bij ouderen bekend.  vaatje (Klimmen), vat: va.t (Meeuwen), vaat (Beesel, ... ), vaat beer (Brunssum), vat (Meerlo), vat van 30 liter (Jeuk), vāāt (Nieuwenhagen, ... ), vààt (Susteren), (bier).  vāāt (Thorn), (koren).  vaat (Susteren), (nat).  vaat (Weert), (vaste stof).  vaat (Urmond), (vloeistof).  vaat (Maastricht), váát (Heerlen), (vèètje-vaater).  vaat (Tungelroy), bier, vloeistof.  vaat (Sevenum), v. vaste stoffen.  vat (Gulpen, ... ), vloeistof (beer).  vaat (Maastricht), vloeistof.  vaas (Kerkrade) de maat die een inhoud aangeeft van ± 30 liter [vat] [N 91 (1982)] || inhoudsmaat (ca. 34 l.) || tonnetje (bijv. wijn; bevat ca. 45 flessen) III-4-4
vat, ton ton: t ̇on (Roermond), ton (Altweert, ... ), tōn (Rekem), tǫn (Bleijerheide, ... ), vat: va.t (Eupen), vat (Berverlo, ... ), vawt (Lummen), vãt (Diepenbeek), vãwǝt (Wellen, ... ), vā.s (Bleijerheide, ... ), vā.t (Altweert, ... ), vāt (As, ... ), vāǝt (Gutschoven, ... ), vǫwt (Val-Meer, ... ), vǫǝt (Guigoven, ... ), vǭt (Aalst, ... ), vǭǝt (Gronsveld, ... ) Een vat of ton is uit houten duigen en twee bodems samengesteld en wordt met behulp van houten of metalen banden bijeen gehouden. Het middendeel ervan, de buik, heeft de grootste omvang. Vanuit het midden loopt het vat naar het boven- en ondereinde smaller toe. [N E, L; L 21, 40; monogr.] II-12
vat, ton (naar inhoud) aam: wǫm (Tongeren), ǭm (Maastricht, ... ), anker: aŋkǝr (Blerick, ... ), āŋkǝr (Maastricht), ankertje: ɛŋkǝrkǝ (Eisden, ... ), ɛŋkǝršǝ (Bleijerheide, ... ), brusselse halfton: brusselse halfton (Hasselt), brusselse ton: brusselse ton (Hasselt), diesterse ton: diesterse ton (Hasselt), drijkwartje: drējkwārtjǝ (Panningen), drittel: dritǝl (Tegelen), half anker: half anker (Blerick, ... ), half okshoofd: half okshoofd (Blerick, ... ), half stuk: hāf stø̜k (Maastricht  [(benaming voor een wijnvat van ¬± 110 liter)]  ), halfton: halfton (Kortessem), halfvat: halǝf˲vāt (Tegelen), halve aam: hāf˱ ǭm (Maastricht), hǫwf˱ ǭm (Roermond), halve ton: halve ton (Blerick, ... ), halǝf ton (Panningen, ... ), hāf ton (Tongeren), hāf tǫn (Maastricht), hǫwf ton (Klimmen), hecto: hɛkto (Tegelen), hɛktō (Hasselt), hɛktǝr (Blerick, ... ), hectoliter: hectoliter (Kortessem), kattenkop: katǝkǫp (Tegelen), kindje: kenjtjǝ (Sittard), kintjǝ (Blerick, ... ), kintšǝ (Tongeren), kwartje: kwartje (Kortessem), kwartjǝ (Klimmen), kwārtšǝ (Maastricht), lagervat: lāgǝrvāt (Tegelen  [(3000 tot 10000 liter)]  ), okshoofd: okshoofd (Blerick, ... ), ǫkshø̜jt (Tegelen), ǫkshōf (Maastricht  [(benaming voor een wijnvat van ¬± 220 liter)]  ), siebziger: sipsegǝr (Tegelen), stuk: stø̜k (Maastricht  [(benaming voor een wijnvat van ¬± 220 liter)]  ), ton: ton (Klimmen, ... ), tǫn (Maastricht), vat: vāt (Bree, ... ), vǭt (Tongeren), vierde: vierde (Kortessem), vierdetje: vīrdǝkǝ (Hasselt), voeder: vūjǝr (Maastricht  [(1000 tot 2000 liter)]  ), zeventiger: zevǝntegǝr (Tegelen) In dit lemma zijn de benamingen voor vaten en tonnen met een bepaalde inhoudsmaat bijeen geplaatst. Bij één soort benaming worden door de zegslieden soms verschillende inhoudsmaten opgegeven. [N E, L; monogr.] II-12
vatwasmachine spoelmachine: špø̄Imǝšin (Valkenburg), wichs: wiks (Valkenburg), wichsmachine: wiksmǝšin (Valkenburg) Toestel om biervaten te wassen. [N 35, 89 add.] II-2
vatwasserij boenplaats: boenplaats (Arcen), schwankhal: šwaŋkhal (Valkenburg), wasplak: wasplak (Kerkom) De plaats waar de vaten worden schoongemaakt. [N 35, 89; monogr.] II-2
vatwig sluiters: šlētǝrs (Valkenburg), vatwig: vatwig (Posterholt) Driehoekig houten blok dat verhindert dat de gistvaten kunnen gaan schuiven. [N 35, 74; monogr.] II-2