e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vol-au-vent bladerdeeg-pastetchen: bletterdeeg pasteetje (Nieuwenhagen), blazendeegkoek: Syst. Frings  blāzədēxkuk (Neerpelt), groot vid-tje: grūt vidēkə (Smeermaas), opblazer: opblozer (Mechelen-aan-de-Maas), pastei: pastei (Neeritter, ... ), Syst. WBD  pastei (Leuken, ... ), pastei van bladerdeeg: Syst. Veldeke  pastei van blaardeig (Tegelen), pasteitje: pasteikes (Oirsbeek), pesteike (Sittard), Syst. Veldeke  pasteitje (Bocholtz), Syst. WBD -èj- lang uitgesproken.  pastèjkes (Mechelen), schervel: sjirvel (Sittard), schilferkoek: Syst. Frings  sxeləfərkuk (Zelem), vid: videe (Berbroek), vidée (Neeroeteren), vid-tje: viedeeke (Bilzen), Syst. Wbk. van Bree  videke (Bree), vid-vulsel: viedeevulsel (Eksel), vol-au-vent: voellevant (Mechelen), vol au ven (Baarlo), vol au vent (Oost-Maarland, ... ), vol o vang (Kerkrade), vol o vong (Kerkrade), volle vont (Margraten), vollevan (Ulestraten), vollevang (Maastricht, ... ), vollevao (Gronsveld, ... ), vollevoa (Grathem), vollóvôo (Hoeselt), volvang (Grathem), voͅlova͂ (Ketsingen, ... ), voͅlōvo͂ͅn (Borgloon), voͅləva͂nt (Tongeren), voͅləvo͂ͅ (Borgloon), #NAME?  voloovao (Maasbracht), Eigen phonetische  vol oo vent (Valkenburg), Eigen syst.  vollevang (Heerlen), Nao de sop ¯ne vollevang De moos nog zeutsels bestèlle veur de vollevang  vollevang (Maastricht), recenter  vollevao (Bilzen), Syst. Frings  vol au vent (Opheers), voləvaŋ (Kessenich, ... ), voͅl ō va͂ (Beringen), voͅlova͂ (Achel), voͅləvaŋ (Hasselt, ... ), voͅləva͂ (Beringen, ... ), voͅləvōͅ (Heppen), vūlava͂ (Bocholt), Syst. Frings mnl.  voͅləvo͂ͅ (Bree), Syst. IPA  vo̞ͅləva͂ (Paal), Syst. Veldeke  vollevang (Roermond, ... ), volleveng (Kinrooi), Syst. WBD  vol au vent (Venlo), vollevan (Herten (bij Roermond)), vollevang (Ottersum), vóllevao (Boukoul), Syst. WBD -a-: Franse neusklank.  vòllevan (Roermond), Syst. WBD In het dagelijks gebruik niet gekend  vol au vent (Velden), vol-au-vent (zonder korfje)  vòllëvôo (Tongeren), vol-au-vent (zonder korfje) Fr. vol-au-vent  vòllóvôo (Tongeren), waai-eweg: wei-jeweg (Mechelen-aan-de-Maas) kippepastei || pastei (grote -) || pastei in bladerdeeg || pastei van bladerdeeg, vol au vent [N 16 (1962)] || Pastei van bladerdeeg, vol au vent (vollevang?) [N 16 (1962)] || Slag- of s-vormige gebakjes (slengskes, esse?) [N 16 (1962)] || vol-au-vent III-2-3
volant frulletje: frulleke (Jeuk), jabot (fr.): sjabo (Reuver), koppel: koppel (Diepenbeek), overworp: uvverworp ? (Bleijerheide), plooi: ploaaj (Opglabbeek), schlips (du.): (sjlips) (Schimmert), sieropnaadsel: sēropniętsǝl (Grevenbicht / Papenhoven), [WLD II.7: sieropnaadsel]  seeropnieatsjəl (Opglabbeek), slip: sjlèp (Schimmert), strook: strook (Ottersum, ... ), volant: valaŋ (Heerlen, ... ), vlaŋ (Boorsem, ... ), volant (Eigenbilzen, ... ), volaŋ (Bocholt, ... ), vwolaŋ (Rothem), vōlãŋ (Tessenderlo), vǝlaŋ (Achel, ... ), vǝrlaŋ (Weert), volant (fr.): valang (Heerlen, ... ), velang (Achel, ... ), velàng (Bilzen), vlang (Boorsem, ... ), volang (Bocholt, ... ), volant (Eigenbilzen, ... ), voola͂ng (Tessenderlo), vurlang (Weert), volantje: flɛŋskǝ (Doenrade), vlɛŋskǝ (Valkenburg), vǝlęŋskǝ (Achel, ... ), vǝlɛŋskǝ (Bilzen, ... ), volantje (<fr.): flengske (Doenrade), velang (Wellen), velêngske (Bilzen, ... ), vlengske (Valkenburg), vollenske, volêngske (Herderen) Een strook op een japon die maar aan één kant vastzit. Het volant-effect is een decoratieve afwerking waarbij gebruik wordt gemaakt van de rekbaarheid van de gebreide stof. Het klokkende effect wordt verkregen door de stof op te rekken tijdens het stikken (Het Beste Naaiboek, pag. 314). [N 62, 42b; N 62, 42a; MW; monogr.] || Hoe noemt U: een strook op een japon die maar aan één kant vastzit (volant?)? [N 62 (1973)] II-7, III-1-3
volder dobbele zethamer: dǫbǝlǝ zǫthāmǝr (Wijnandsrade), halfronde chasse: halǝfrǫn šas (Bevingen), malhamer: malhāmǝr (Montfort), oortje: ȳrkǝ (Simpelveld), ronde chasse: rǫnǝ šas (Niel-Bij-Sint-Truiden), ronder: rønjǝr (Swalmen), rondingsmal: røndeŋsmal (Maastricht), rondzet: roŋzɛts (Simpelveld), rondzethamel: rǫnt˲zęt(h)ǭmǝl (Bilzen), volder: vǫldǝr (Heerlen, ... ), vormhamel: vęrǝm(h)ǭmǝl (Bilzen), zethamer: zęthāmǝr (Rothem, ... ) Hamer met afgeronde baan die de smid gebruikt bij het rond omsmeden of "rond innemen" van kanten of uitstekende delen van een smeedstuk. Bij smeedwerk met behulp van de volder houdt de smid met zijn rechterhand de steel van dit werktuig vast en met zijn linkerhand de smeedtang met het werkstuk. De smidsknecht slaat vervolgens met de voorhamer op de bovenzijde van de volder. De volder wordt ook vaak gebruikt in combinatie met een ondervolder. De baan van dit werktuig heeft dezelfde vorm als de volder, maar is aan de onderzijde voorzien van een pin die in het aambeeldgat past. Zie ook afb. 38. [N 33, 80; monogr.] II-11
volière gayoèle (wa.): gajoeël (Sint-Truiden), wa. gayoûle (cf. fr. géôle)  gajōēël (Hasselt), kevie: kooi van gevlochten materiaal; oude bijenkorf door kippen als legnest gebruikt.  kee’vie (Altweert, ... ), knipkouw: knipkoûw (Gronsveld), kooi: koei (Genk), koo:j (Roermond), köj (Blitterswijck, ... ), korf: körf (Sittard), kouw: kow (Tegelen), mussenkooi: mössekoeëj (Tungelroy), mussenkouw: mös’sekow (Tegelen), mussenvlucht: mössevlucht (Tungelroy), vlucht: vlùcht (Sint-Truiden), vogelière: vougeljèèr (Sint-Truiden), vogelskot: voogelskot (Beverlo), vogeltjeskooi: vuggelkesköj (Castenray, ... ), volière: voljaer (Sittard), vëljêer (Tongeren), vòljaer (Echt/Gebroek), vòljêer (Tongeren) kevie, vogelkooi || kooi || kooi met lokvogel || kooi v vogels || vogelhuis || vogelkooi || volière III-2-1
volière aan het duivenhok buitenkooi: boetekooj (Vlodrop), duivenkooi: doehve kooëj (Herten (bij Roermond)), duivenren: doeveren (Buchten), doeverén (Swalmen), duivenvlucht: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  doe.vəvlucht (Grathem, ... ), kweekkot: Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  kweekkot (Gruitrode), kweekvolire (<fr.): kweekvolière (Echt/Gebroek), ren: de ren (Doenrade, ... ), ren (As, ... ), rɛn (Meijel), un ren (Doenrade), ’n ren (Sevenum), (v.).  r‧ɛn (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  en rén (Zolder), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!  ren (Grathem, ... ), serre: sère (Geleen), verblijfruimte: verblīēfruumte (Meijel), vlucht: vluch (Jeuk), vlucht (Weert), volire (fr.): valieèr (Rijkhoven), veulière (Geleen), volière (Houthalen, ... ), voljaer (Geleen), voljeare (Eys), voljer (Kortessem), vòlljéér (As), (v.).  fo.li̯ēͅ.r (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  ’ne voljaer (Bilzen), weenhok: wēnhok (Guttecoven) een grote kooi of volière aan het duivenhok aangebouwd? [N 93 (1983)] III-3-2
volk (mensen) lui: lēͅ (Rijkhoven), lij (Veldwezelt), luij (Simpelveld, ... ), luj (Geleen, ... ), ly (Eupen, ... ), ly. (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), ly.i (Limbricht), lyi (Montzen), lyij (Wijlre), lyj (Amby, ... ), lyy (Baelen, ... ), lyyj (s-Gravenvoeren), lø͂ͅyj (Heer), løͅj (Kanne, ... ), løͅy (Gronsveld, ... ), løͅyj (Eijsden), lɛj (Eigenbilzen, ... ), verouderd  laj (Munsterbilzen), mensen: mensə (Alken, ... ), mēnsə (Horst, ... ), minsə (Arcen, ... ), minsən (Lommel, ... ), minšə (Baelen), miŋksə (Velden), miŋəsə (Sevenum), mīnsə (America, ... ), mĭsə (Kwaadmechelen), mî:nse (Hegelsom), mɛnsə (Meijel), volk: fa.uk (Stokkem), fo.lək (Zolder), fo.uk (Opoeteren), foe.ḷk (Bocholt), foe.yk (Opglabbeek), folk (Eisden, ... ), folk, ’t - (Leunen), folək (Achel, ... ), foḷk (As, ... ), foͅlək (Bilzen, ... ), fulək (Beringen, ... ), fô.uk (Born, ... ), fô.ûk (Rotem, ... ), følk (Neeroeteren), fəḷək (Roggel), volk (Aalst-bij-St.-Truiden), volək (Beringen), voolk, ’t (Horst), ’t volk (Maastricht) lui (lieden) [ZND 01 (1922)] || lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)] || volk [RND] III-3-1
volk (natie) natie: naasje (Montfort), nasie (Herten (bij Roermond)), natie (Echt/Gebroek, ... ), nāsjə (Heerlen), nāti (Venlo), nation (du.): natsiūən (Nieuwenhagen), nātsijūən (Heerlen), volk: foͅlk (Kerkrade), foͅlək (Meijel), vauk (Stokkem), volek (Eksel), volk (Blerick, ... ), vollek (Amby, ... ), volək (Borgloon, ... ), Volək (Tervant, ... ), volək (Tongeren, ... ), vook (Vlijtingen), vouk (As, ... ), vŏlk (Eksel), voͅlk (Beverst, ... ), voͅlək (Amstenrade, ... ), voͅuk (As, ... ), voͅwk (Lanklaar, ... ), vôk (Montzen), vølk (Opglabbeek) de gezamenlijke bewoners van een staat [volk, natie, diet] [N 88 (1982)] || een volk [ZND A1 (1940sq)] || volk [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] III-3-1
volkswijsheid <omschr.> wat de oude mensen zeiden: wa de aa minse zeine (Wellen), boerenverstand: borenverstand (Bocholt), boerenwijsheid: boeren wijsheid  borenwīēsheid (Bocholt), gezegde: gezagde (Maasbree), gezagdje (Weert), gezegde (Hoensbroek, ... ), gezekde (Hoensbroek), gezēkde (Maastricht), gezègde (Sevenum), gezègkdje (Heel), gezèkde (Maaseik), gezêkde (Schimmert), nb : stoottoon  geza:gdje (Montfort), oud gezegde: ald gezegde (Boekend), auw gezègkdes (Obbicht), spreekwoord: sjpraekwaurt (Posterholt), spraekwoerd (Bocholt), spraekwoord (Haler), sprêkwōt (Hoeselt), spreuk: sjpreuk (Boukoul), sjpruuék (Koningsbosch), spreuk (Bocholt, ... ), sprēuk (Schimmert), sprøk (Lommel), uitdrukking: oetdrökking (Ell), øtjdrøkeŋ (Meijel), volksmond: volksmoonk (Boekend), volksspreuk: volksspreuk (Neerpelt), volkswijsheid: volksweesheid (Eigenbilzen), volkswiesheed (Schaesberg), volkswijsheid (Gennep), waarheid: geen verschil vr. 16, 17, 18, 19  woarheid (Opglabbeek), zegswijs: zègkswies (Heel) Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "morgenstond heeft goud in de mond"? [volkswijsheid] [N 102 (1998)] III-3-1
volkszang allemaal gelijk: ammel geliejek (Neerpelt), gezang: dər gəzāŋk (Montzen), mis met volkszang: mis met volkszang (Tegelen), samenzang: de saomezánk (Tongeren), saamezaank (Eksel), samenzang (Beesel, ... ), samenzank (Ophoven), samezangk (Schinnen), samezank (Klimmen, ... ), samezánk (Boorsem), volksgezang: volks-jezank (Kerkrade), vòlksgezànk (Nieuwenhagen), volksmis: volksmis (Roermond), volksmès (Schimmert), volksmés (Geulle), volkszang: vlokszang (Oirlo, ... ), vlokszank (Montfort), vokszang (Achel), volks-zaank (Maastricht), volkszaang (Maastricht), volkszaank (Tienray), volkszang (Baarlo, ... ), volkszangk (Geleen, ... ), volkszank (Eigenbilzen, ... ), vollekszaank (Maastricht, ... ), vollekszangk (Weert), vollekszank (Klimmen), vòlkszangk (Hoensbroek), vòləkszaank (Maastricht), vólkszaank (Epen), zang: zàng (Loksbergen) Volkszang, samenzang van de gelovigen. [N 96B (1989)] III-3-3
volkszang add. meezingen: meezinge (Houthalen) Volkszang, samenzang van de gelovigen. [N 96B (1989)] III-3-3