23865 |
draagriem van het kerkvaandel |
draagriem:
draagreem (L371a Geistingen, ...
Q111p Klimmen,
Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
draagriem (L282p Achel, ...
L312p Neerpelt,
L216p Oirlo),
draagrieëm (L245b Tienray),
drapeauriem:
draporeem (L289p Weert),
gordelriem met staafhouder:
gordelriem met staafhouder (L265p Meijel),
help:
de help (Q111p Klimmen),
hellep (L360p Bree),
help (L382p Montfort, ...
Q197a Terlinden),
hèllep (Q207p Epen),
həlp (P047p Loksbergen),
hɛləp (Q253p Montzen),
?
heulp (Q071p Diepenbeek),
licht:
licht (L318b Tungelroy),
riem:
de reem (L387p Posterholt),
de riem (P219p Jeuk),
reem (L320c Haler, ...
L328p Heel,
Q095p Maastricht,
Q117a Waubach),
riem (L414p Houthalen),
rieëm (L192a Siebengewald),
rèèm (L270p Tegelen),
riem voor te dragen:
rīm vør tə drāgə (L265p Meijel),
vaandelhelp:
vaandelhelp (L374p Thorn),
vaandelriem:
de veendel-reem (Q095p Maastricht),
vaandelrēēm (Q247p Sint-Martens-Voeren),
vaanhelp:
vaanhelp (Q021p Geleen),
vaanhulp (L371p Ophoven),
vaanriem:
vaan-rēēm (Q098p Schimmert),
vaanreem (L295p Baarlo, ...
L300p Beesel,
L320a Ell),
vanenhelp:
vaanehelp (L382p Montfort),
vanchulp (Q099p Meerssen),
vane-ulp (L423p Stokkem),
vanehellep (Q101p Valkenburg),
vanehelp (L429p Guttecoven, ...
Q016p Lutterade,
Q032p Schinnen),
vāānəhèlləp (Q117p Nieuwenhagen),
vanenriem:
d`r vane-reem (Q117p Nieuwenhagen),
vane reem (Q202p Eys),
vanereem (L381p Echt/Gebroek, ...
Q203p Gulpen,
Q112p Voerendaal),
vāānərēēm (Q117p Nieuwenhagen),
voaneriem (Q077p Hoeselt),
vlaggenhelp:
de vlaggehèlp (Q086p Eigenbilzen),
vlaggenriem:
vlaggereem (L295p Baarlo),
vlaggeriem (L355p Peer)
|
De riem waarmee het vaandel gedragen wordt [vanehelp]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
28223 |
draagring, haak |
haak:
hoǝk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Zwartberg, Waterschei]),
krok:
krǫk (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Maurits])
|
Draagring van de veiligheidslamp. [N 95, 250 add.]
II-5
|
28371 |
draagrol |
bandrol:
ba.ntr˙ǫl (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
bantjrǫl (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Maurits]),
bantrǫl (Q121a Chevremont
[(Julia)]
, ... [Emma, Hendrik, Wilhelmina]
Q113p Heerlen
[(Emma)]
, [Domaniale]
Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
, [Emma]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia]),
bovenrol:
boǝvǝrǫl (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Winterslag, Waterschei]),
dwingrol:
dweŋrǫl (Q111p Klimmen
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Eisden]),
gelei(d)rol:
gelei(d)rol (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Maurits]),
gǝlęjrǫl (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Domaniale, Wilhelmina]),
hoekrol:
hu.kr˙ǫl (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
lange rol:
lange rol (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
lei(d)rol:
lei(d)rol (Q015p Stein
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina]),
lējrǫl (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Zwartberg, Waterschei]),
lęjrǫl (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
, ... [Laura, Julia]
Q021p Geleen
[(Maurits)]
, [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
, [Domaniale]
Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
, [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
, [Domaniale]
L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits]),
lęjtrǫl (Q035p Brunssum
[(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]
[Maurits]),
lei(d)rolletje:
lɛjrǫlǝkǝ (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei]),
looprol:
looprol (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Maurits]),
lōfrǫl (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
, ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
, [Willem-Sophia]
Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale]),
lōprǫl (L426p Buchten
[(Maurits)]
[Domaniale]),
lǫwprol (Q021p Geleen
[(Maurits)]
, ... [Maurits]
Q016p Lutterade
[(Maurits)]
, [Maurits]
Q015p Stein
[(Maurits)]
, [Maurits]
L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits]),
lǫwprǫl (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
, ... [Maurits]
L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
meco-rolletje:
meco-rolletje (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Julia]),
middenrol:
medǝrǫl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
onderrol:
oŋǝrrǫl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Laura, Julia]),
rol:
rol (L422p Lanklaar
[(Eisden)]
[Zolder]),
rǫl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
, ... [Emma, Hendrik, Wilhelmina]
K361p Zolder
[(Zolder)]
[Domaniale, Wilhelmina]),
rolletje:
rø̄lkǝ (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei]),
rǫlǝkǝ (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Eisden]),
zijrol:
zirǫl (Q121c Bleijerheide
[(Domaniale)]
, ... [Domaniale]
Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Domaniale])
|
Draagrol van een transportband. De opgaven "middenrol" en "zijrol" (Q 121) duiden de twee verschillende rollen aan die bij een trogvormige bandtransporteur gebruikt worden. [N 95, 641; N 95, 643; monogr.]
II-5
|
32036 |
draagtand |
brugtand:
brø̜ktant (L271p Venlo),
trektand:
tręktantj (L330p Herten),
vaste verbinding:
vastǝ vǝrbęjneŋ (Q078p Wellen),
voorloef:
vȳǝrluf (L387p Posterholt),
vōrluf (L385p Sint Odilienberg),
wormlas:
wørǝmlas (L330p Herten)
|
Verbinding bij twee elkaar kruisende stukken hout, waarbij men in ieder deel een inkeping maakt volgens een bepaalde vorm. Zie ook afb. 131. De draagtand voorkomt dat bij het krimpen van het hout kieren ontstaan in de houtverbinding (Zwiers 1907, pag. 11). [N 54, 52a]
II-12
|
31355 |
draaibank |
draaibank:
driǝbaŋk (Q018p Geulle, ...
Q111p Klimmen,
Q204a Mechelen,
Q033p Oirsbeek
[(werd met de voet aangedreven: voor lichte naven door 1 man - voor zwaardere en voor boeren- en voermanskarren door 2 man)]
),
driǝnbaŋk (Q121p Kerkrade, ...
Q121b Spekholzerheide),
drēbaŋk (Q020p Sittard
[(mv drēbɛŋk)]
, ...
Q020p Sittard),
drēǝbaŋk (L434p Limbricht),
drē̜baŋk (Q083p Bilzen, ...
Q001p Zonhoven),
drē̜jbaŋk (L426p Buchten, ...
Q027p Doenrade,
L381p Echt,
Q019b Groot Genhout,
Q095p Maastricht,
L382p Montfort,
L294p Neer,
Q015p Stein),
dręjbaŋk (P176b Bevingen, ...
L421p Dilsen,
L321p Neeritter),
dręjbāŋk (Q095p Maastricht),
drīǝbaŋk (Q111p Klimmen),
drīǝnbaŋk (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chevremont,
Q119p Eygelshoven,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
drōwǝbaŋk (P047p Loksbergen),
drǫwǝjbãŋk (K353p Tessenderlo),
drǭjbaŋk (K317p Leopoldsburg),
drɛjba.ŋk (L318d Altweert
[(mv drɛjbɛ.ŋk)]
, ...
L318e Altweerterheide
[(mv drɛjbɛ.ŋk)]
,
L287p Boeket
[(mv drɛjbɛ.ŋk)]
,
L289h Boshoven
[(mv drɛjbɛ.ŋk)]
,
L288c Eind
[(mv drɛjbɛ.ŋk)]
,
L289a Hushoven
[(mv drɛjbɛ.ŋk)]
,
L318a Keent
[(mv drɛjbɛ.ŋk)]
,
L288b Laar
[(mv drɛjbɛ.ŋk)]
,
L289b Leuken
[(mv drɛjbɛ.ŋk)]
,
L288p Nederweert
[(mv drɛjbɛ.ŋk)]
,
L288a Ospel
[(mv drɛjbɛ.ŋk)]
,
L318b Tungelroy,
L289p Weert
[(mv drɛjbɛ.ŋk)]
),
drɛjbaŋk (L318d Altweert, ...
L287p Boeket,
L289h Boshoven,
L328p Heel,
L291p Helden,
L330p Herten,
L330p Herten,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L369p Kinrooi,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L424p Meeswijk,
L288p Nederweert,
L321p Neeritter,
L216a Oostrum,
L288a Ospel,
L290p Panningen,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
Q099q Rothem,
L331p Swalmen,
L318c Swartbroek,
L270p Tegelen,
L271p Venlo,
L289p Weert),
drɛjbãŋk (L165p Heijen, ...
L217p Meerlo,
L159a Middelaar,
L192a Siebengewald,
L213p Well),
drɛjǝbaŋk (P219p Jeuk),
drɛ̄baŋk (Q083p Bilzen),
drɛ̄jba.ŋk (Q005p Zutendaal),
drɛ̄jbāŋk (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L163p Ottersum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
houtdraaibank:
hǫwt˱drɛjbaŋk (L330p Herten, ...
L299p Reuver),
tour:
tūǝr (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden)
|
Werkbank waarop met verschillende houtdraaibeitels naven en spaken gedraaid en gevormd worden. Er waren verschillende soorten draaibanken. Een ervan was de (primitieve) houten draaibank die door middel van een door de draaier met de voet op en neer bewogen treeplank een draaiende en weer terugdraaiende beweging aan het naafblok gaf. In Lommel (K 278) kende men vroeger een draaibank die werd aangedreven door een groot vliegwiel aan de wand; dit werd door een of twee personen aan het draaien gehouden zodat de draaier zich helemaal kon richten op het werken met de beitels en gutsen (Theuwissen, pag 291/293). Vgl. ook afb. 181. De draaibank uit Echt (L 381) werd aanvankelijk door een hond in beweging gebracht; ze was helemaal uit hout vervaardigd. In modernere wagenmakerijen werden draaibanken gebruikt die door een electromotor worden aangedreven. Dergelijke draaibanken bestaan uit twee horizontaal geplaatste, metalen balken, waarop twee koppen, een vaste en een verschuifbare, zijn gemonteerd. De vaste kop vormt de behuizing voor de motor of voor het overbrengingsgedeelte met poelie en aandrijfsnaar. De tweede kop kan op het bed worden verschoven en wordt vastgezet met een verstelknop. In beide koppen is een center aangebracht, waarmee het werkstuk in de draaibank kan worden vastgezet. Tussen beide koppen bevindt zich de leunspaan, een verstelbare metalen steun, waarop de draaibeitel tijdens het draaien wordt gesteund. In modernere wagenmakerijen stonden soms ook speciale houtbewerkingsmachines waarop alle werkzaamheden konden worden uitgevoerd die nodig waren voor het maken van een houten wagenwiel. Op deze machines konden niet alleen naven worden gedraaid, maar ook de spakengaten worden gefreesd en de gaten voor de asbus in de naaf worden geboord. Tevens konden met deze machine spaken bewerkt worden. [N G, 7a; N 47, 1; N 53, 228a; monogr.] || Werktuig waarmee metaal kan worden bewerkt. Een horizontale draaibank bestaat meestal uit een bed waarop alle overige machine-onderdelen zijn bevestigd, een vaste kop waarop zich het aandrijfmechanisme met drijfplaat of klauwplaat bevindt, een losse kop met center en een verplaatsbare overlangsslede of support waarop de draaibeitel in een beitelhouder kan worden gemonteerd. Zie ook de toelichtingen bij de volgende lemmata. Met de draaibank kunnen onder meer cilindervormige voorwerpen in- en uitwendig worden gedraaid, voorkanten worden afgevlakt, profielen worden gedraaid en men kan er schroefdraad mee snijden. Volgens de invuller uit Q 116 was de draaibank bij een smid niet gebruikelijk. [N 33, 222; monogr.]
II-11, II-12
|
32197 |
draaibankbed |
bed:
bęt (Q095p Maastricht, ...
Q204a Mechelen),
draaibed:
drɛjbęt (Q095p Maastricht)
|
Het geheel van de twee horizontale balken, waarop de overige delen van de draaibank gemonteerd zijn. [N 47, 4c; N 53, 228b]
II-12
|
33458 |
draaibare sluitbalk aan de bovenzijde van een poortvleugel |
arm:
ē̜ ̞rǝm (L286p Hamont),
ɛrǝm (P174p Velm),
balk:
balǝk (L269b Boekend),
deurgrendel:
dørgrɛndǝl (P044p Zelem),
dø̜rgręŋǝl (L312p Neerpelt),
deurwervel:
dȳǝrwerǝvǝl (L378p Stevensweert),
dø̄rwerǝvǝl (L318b Tungelroy),
draaibalk:
drē̜ ̞balǝk (P046p Linkhout),
draaigrendel:
drǭi̯gręndǝl (K317p Leopoldsburg),
draaigrindel:
drē̜ ̞grenǝl (K361a Boekt Heikant),
draaistek:
drǫǝi̯stɛk (K314p Kwaadmechelen),
drevel:
drīǝvǝl (Q039p Hoensbroek),
grendel:
gręndǝl (L420p Rotem),
grindel:
grendǝl (L159a Middelaar),
grenjǝl (L318b Tungelroy),
greŋǝl (L322p Haelen, ...
P045p Meldert),
grindelhout:
greŋǝlhōt (Q080p Vliermaal),
hout:
hǫu̯t (L429p Guttecoven),
klamp:
klamp (P176p Sint-Truiden),
knebel:
knēbǝl (P048p Halen),
knevel:
knēvǝl (K358p Beringen, ...
Q009p Maasmechelen,
Q012p Rekem),
knɛvǝl (Q196a Banholt, ...
Q196p Mheer),
nar:
nar (Q014p Urmond),
overslag:
ōvǝrslax (Q018p Geulle),
schoude:
šau̯ (L317p Bocholt),
schuifhout:
šøu̯fhōt (Q077b Nederstraat),
slag:
šlāx (L430p Einighausen, ...
L322a Nunhem),
slaghout:
slaxhø̜̄t (K353p Tessenderlo),
slaxǭt (P048p Halen),
slāxhǫu̯t (L312p Neerpelt),
slaglat:
slǭxlat (Q076p Romershoven),
sluitarm:
slø̜i̯tęrǝm (K278p Lommel),
šlūtɛrǝm (L291p Helden),
sluitbalk:
slyt˱balǝk (Q096c Neerharen),
slø̜̄i̯u̯t˱balǝk (P055p Kermt),
slø̜t˱balǝk (P046p Linkhout),
slūt˱balǝk (L372p Maaseik, ...
L289p Weert),
šlūt˱balǝk (L270p Tegelen),
sluitboom:
slȳt˱bǫm (L164p Gennep),
šlūt˱bǭm (Q020p Sittard),
sluithout:
sløt`hǫu̯t (L265p Meijel),
slø̄thāt (K316p Heppen),
slāthōt (P218p Borlo, ...
P175p Gingelom),
slōi̯thǫt (Q093p Rosmeer),
šlēthǫu̯t (Q033p Oirsbeek),
sluitlat:
sluǝtlat (Q071p Diepenbeek),
sluitpal:
slūtpal (L326p Grathem),
sluitstek:
slitstɛk (Q086p Eigenbilzen),
slø̜̄tstɛk (K358p Beringen, ...
K357p Paal),
slø̜tstɛk (P046p Linkhout),
sperblok:
spɛrblǫk (L372p Maaseik),
trekboom:
tręk˱bǫm (L163p Ottersum),
vleugel:
vlīgǝl (L416p Opglabbeek),
warsschei:
wei̯ǝsšei̯ (Q072p Beverst),
wervel:
verǝgǝl (Q106p Bemelen, ...
Q039p Hoensbroek,
Q203b Ingber),
vrǭgǝl (Q196a Banholt, ...
Q196p Mheer),
vęlǝgǝr (Q192p Margraten),
werǝvǝl (Q007p Eisden, ...
Q021p Geleen,
L321p Neeritter,
L423p Stokkem),
wø̜lǝvǝr (L282p Achel, ...
L270p Tegelen),
wø̜rǝvǝl (L290p Panningen),
wɛrǝvǝl (L289b Leuken),
wervelbalk:
werǝvǝlbalǝk (Q097p Ulestraten),
wervelhout:
werǝvǝlhǫu̯t (Q007p Eisden),
wimpel:
wīmpǝl (P222p Opheers),
wip:
wep (L360p Bree),
zwingel:
zweŋǝl (P051p Lummen)
|
Een draaibare sluitbalk aan de bovenzijde van een poortvleugel. Het draaipunt is aan de binnenkant van één van de poortvleugels bevestigd, iets onder de bovenkant. De "staart" van de balk steekt zover naar beneden dat men er gemakkelijk bij kan. De balk is zo draaibaar dat hij achter beide poortvleugels komt en zo de poort afsluit. Als hij horizontaal gedraaid is, kan de poort geheel geopend worden. Met deze balk in geheel vertikale stand kan men ook slechts één poortvleugel afsluiten. Zie afbeelding 21. [N 4A, 47a; monogr.]
I-6
|
31361 |
draaibeitel |
bankbeitel:
baŋk˱bęjtǝl (P176b Bevingen),
beitel:
biǝtǝl (Q083p Bilzen),
bējtǝl (P219p Jeuk),
centerbeitel:
sɛntǝrbęjtǝl (Q095p Maastricht),
ciseau-beitel:
sysibęjtǝl (P176b Bevingen),
draaibeitel:
driǝn˱bēsǝl (Q121p Kerkrade, ...
Q121b Spekholzerheide),
drīǝbęjtǝl (Q111p Klimmen),
drɛ.jbęjtǝl (L289p Weert),
drɛjbęjtǝl (L165p Heijen, ...
L291p Helden,
L330p Herten,
L217p Meerlo,
L159a Middelaar,
L321p Neeritter,
L216a Oostrum,
L290p Panningen,
L299p Reuver,
Q099q Rothem,
L192a Siebengewald,
L331p Swalmen,
L213p Well),
drɛ̄jbɛ̄jtǝl (Q005p Zutendaal
[(ook voor profielbeitel)]
),
gewinde-beitel:
jǝweŋbēsǝl (Q121b Spekholzerheide),
profielbeitel:
profilbēsǝl (Q121b Spekholzerheide),
profilbęjtǝl (L291p Helden, ...
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
L159a Middelaar,
L321p Neeritter,
L290p Panningen,
L299p Reuver,
Q099q Rothem,
L289p Weert,
L213p Well),
profīlbęjtǝl (L165p Heijen, ...
L217p Meerlo),
schroefdraadbeitel:
šrǫwf˱drǭt˱bē̜tǝl (Q086p Eigenbilzen),
snijbeitel:
snęjbęjtǝl (Q095p Maastricht),
vormbeitel:
vørǝmbęjtǝl (P047p Loksbergen)
|
In het algemeen een stalen beitel die wordt gebruikt bij het draaiwerk van metaal. De beitel wordt daarbij meestal in de beitelhouder van de draaibank vastgezet. Al naar gelang van het werk kan de doorsnede van de beitel verschillende vormen hebben. Grothe (pag. 83/84) noemt onder meer vierkante, halfronde en kwartronde beitels. Ook de wijze waarop de punt van de beitel is geslepen is bepalend bij de naamgeving ervan. Zo wordt de punt van profielbeitels overeenkomstig het gewenste profiel geslepen. Beitels voor het aanbrengen van schroefdraad zijn getand uitgevoerd. Zie ook het lemma "draaibank". De profielbeitel werd volgens de invuller uit Q 83 onder meer gebruikt om kamraderen te repareren. [N 33, 120; N 33, 223-225; N 33, 301]
II-11
|
25882 |
draaiboom |
apparaat voor af te kruien:
aparāt vur af tǝ kriǝn (Q249p Aubel),
beugel:
bø̄gǝl (Q249p Aubel),
draaiboom:
draaiboom (L379p Laak),
dribawm (Q032p Schinnen),
driboam (Q112z Tenessen),
dribōm (Q196a Banholt),
draaikraan:
dręjkrān (L387p Posterholt),
draaischaar:
dręjsxār (L295p Baarlo),
draaistoel:
driǝnštōl (Q253p Montzen),
hefboom:
hefboom (Q196a Banholt),
hø̜fbawm (L381b Peij),
hęfbawm (Q018p Geulle),
hęfbōm (Q247a Sint-Pieters-Voeren),
hęfbǭm (Q036p Nuth),
hefhout:
høfhǫwt (L387p Posterholt),
hę̄fhǫwt (Q112z Tenessen),
scheerbalk:
šīrbalk (L295p Baarlo),
wip:
wep (Q196p Mheer)
|
Het apparaat dat men gebruikt om de ketel op te tillen en om hem en naar het vuur te draaien. Zie afb. 17. [N 57, 9]
II-2
|
32222 |
draaiboom voor de schulpboor |
boom:
bǫwm (Q111p Klimmen, ...
L294p Neer),
boorkluppel:
bǭ.rklø̜pǝl (L270p Tegelen),
knecht:
knɛx (L382p Montfort),
knuppel:
knøpǝl (Q204a Mechelen),
kruk:
krøk (K353p Tessenderlo),
stek:
štɛk (L434p Limbricht),
wringkluppel:
vreŋklø̜pǝl (L270p Tegelen)
|
Een extra dwarshout ter verlenging van de kruk van de schulpboor. Daardoor kan het werktuig door twee personen tegelijkertijd gehanteerd worden. Zie ook afb. 193. [N G, 32d]
II-12
|