e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klauteren klauteren: klaaəwtərə (Leopoldsburg), klautere (Afferden, ... ), klauteren (Sint-Truiden, ... ), klauterə (Sint-Truiden), klauwtere (Wellerlooi), kloutere (Buggenum, ... ), klouteren (Baarlo), kloutərə (Maaseik), klouwtere (Gennep), klōutərə (Sint-Truiden), klōūwtere (Meerlo), #NAME?  klōtərə (Paal), [Allicht opgeg. o.i.v. AN, rk]  klauteren (Schaesberg), i.e. met een hamer of tang enz. overal aan prutselen  klootərə (Kermt), klaveren: klaavere (Stevensweert), klauvere (Dieteren), klavere (Brunssum, ... ), klaveren (Geleen, ... ), klāvere (Montzen), kloavere (Merselo, ... ), kledderen: klaedərə (Maastricht), kleddere (Alt-Hoeselt, ... ), kledderen (Beverst, ... ), kleddĕrĕ (Vroenhoven), kleddərə (Bilzen, ... ), klederen (Hoeselt, ... ), klederən (Halen), kledərə (Hasselt, ... ), klēddere (Mheer), klĕddere (Berg-en-Terblijt, ... ), klĕddrə (Lummen), kleͅdderen (Diepenbeek), kleͅddərə (Heers, ... ), kleͅdərə (Kortessem, ... ), klädərən (Diepenbeek), klèddere (Kuttekoven), klèdderen (Sint-Truiden), klèdərə (Aalst-bij-St.-Truiden), klɛddere (Ulbeek), klɛdərə (Borgloon, ... ), klɛdərən (Wellen), [Verstemloosde vorm van kledderen (*invl.AN, zie omligg.opg.), rk]  kletteren (Heers), klefferen: klaef.ərə (Rekem), klaefərə (Beringen, ... ), kleffere (Eisden, ... ), klefferen (Beringen, ... ), kleffĕre (Neeroeteren), kleffërë (Lanklaar), klefförĕn (Oostham), kleffərə (Lommel, ... ), klefərə (Lozen), klĕffrə (Lummen), kleͅfferen (Zonhoven), kleͅfferĕ (Genk), kleͅffərən (Neerpelt), kleͅfrə (Lanklaar), kleͅfərə (Beringen, ... ), kleͅfərən (Hamont, ... ), klèferen (Bree), klèffere (Beverlo, ... ), klèfərṇ (Zonhoven), klɛfffərə (Eisden), klɛfərən (Eksel), [Paragraaf: regelmatige werkwoorden].  kleffere (Boorsem), kleteren: kleitere (Zichen-Zussen-Bolder), kletteren (Lanaken), klēͅtərn (Zonhoven), klēͅtərə (Martenslinde, ... ), klètere (Hees), klétere (Zichen-Zussen-Bolder), klêetere (Rosmeer), klêtere (Hees, ... ), klêtərən (Eigenbilzen), kleveren: kleiveren (Koninksem), klēͅvərə (Bilzen), klĕvere (Millen), klêvere (Bilzen, ... ), klêveren (Rijkhoven), klɛ:vərə (Tongeren), klimmelen: kløͅmələ (Maastricht), klimmen: klemme (Maaseik), klemən (Hamont), klĕmə (Bree), klimme (Epen, ... ), klimmen (Bree, ... ), klumme (Arcen, ... ), klummen (Amby, ... ), klŭmme (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), klyme (Molenbeersel), klèmme (As), klömme (Laak, ... ), klömmen (Reuver), klömə (Vaals), klømmə (Lozen), kravelen: kraavele (Asenray/Maalbroek, ... ), kravele (Beegden, ... ), kruipen: kra-pe (Nieuwerkerken, ... ), kraoipen (Lommel), krape (Sint-Truiden), krapen (Wilderen), krapə (Mielen-boven-Aalst), kraupe (Heppen), kraupen (Sint-Lambrechts-Herk), kreijpen (Sint-Truiden), kroepen (Bocholt, ... ), krooupen (Rotem), kroəpən (Tessenderlo), krōēpen (Neerpelt), krōpə (Lummen), krōpən (Diepenbeek), kruipen (Gerdingen), krupən (Hamont), krūpə (Boorsem), schravelen: schravele (Heerlen), schravələ (Swalmen), sjraavele (Heel), sjravele (Doenrade, ... ) klauteren [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || klauteren (op een boom) [ZND B2 (1940sq)] || klimmen || Op een boom klauteren [ZND 27 (1938)] III-1-2
klauw gaffel: gafǝl (Kuringen, ... ), greep: grēp (Tessenderlo), klam: klam (Neeritter, ... ), klauw: klauw (Arcen, ... ), klaw (Beek, ... ), klǫw (Beegden, ... ), klǭw (Sint Odilienberg), klǭwǝ (Milsbeek), (mv)  klǫwǝ (Meijel), klauw (van het staakijzer): klaw (Meijel), klauweleer: klǫwǝlę̄r (Bleijerheide), leer uit de poten: lę̄r ūt dǝ pø̄t (Roggel), poot: puǝt (Schinnen), (mv)  pawtǝ (Bilzen), steenklauw: steenklauw (Stramproy), tweevoet: twęjvōt (Maasmechelen), vel: vɛl (Heerlerheide), vork: vork (Paal), vø̜rk (Lummen) Het onderste klauwvormige gedeelte van het staakijzer dat in het middendeel van de rijn grijpt. De klauw is in functie vergelijkbaar met de kop van het staakijzer in watermolens. Zie ook afb. 61. [N O, 14l; N O, 15e; A 42A, 16; Sche 44; N D, 17] || Huid die een gedeelte van de poot bedekt. [N 60, 3d] II-10, II-3
klauw van een bankhaak klem: klɛm (Sint Odilienberg), klemkant: klɛmkant (Venlo), lip: løp (Dilsen), naas: nās (Stein), tong: toŋ (Herten) Het plat uitgesmede deel van de bankhaak dat het werkstuk vastklemt. [N 53, 210b; monogr.] II-12
klauwhamer betonhamel: bǝtoŋhāmǝl (Herten), gespleten hamel: gǝspliǝtǝn hǭmǝl (Bilzen), klauw: klaw (Leopoldsburg), klauwhamel: kl ̇ǫwhāmǝl (Roermond), klawhāmǝl (Herten), klø̄(h)ā.mǝl (Hasselt), klǫwhāmǝl (Herten, ... ), klauwhamer: klawhā.mǝr (Sittard), klawhāmǝr (Geulle, ... ), klawhǭmǝr (Leopoldsburg), klawāmǝr (Dilsen), klãfhǭmǝr (Tessenderlo), klowhāmǝr (Ottersum), klǫwhamǝr (Bleijerheide), klǫwhāmǝr (Heel, ... ), sjoeptihamel: šuptihǭmǝl (Tongeren  [(meervoud: šuptihø̜̄mǝl)]  ), timmermanshamel: temǝrmans(h)ǭmǝl (Bilzen) Hamer waarvan de kop een gespleten en vaak ook gekromd uiteinde heeft, waarmee men spijkers uit het hout kan trekken. Van de klauwhamer bestaan verschillende uitvoeringen. Het oudere model heeft meestal geen gekromde hamerpin, het recentere model wel. Zie ook afb. 87. [N 53, 131; monogr.] II-12
klaver, algemeen klaver: kliǝvǝr (Achel, ... ), klā.vǝr (Berbroek, ... ), klā.vǝrǝ (Beringen, ... ), klāvǝr (As, ... ), klāvǝrǝ (Loksbergen, ... ), klēi̯vǝr (Merselo, ... ), klēvǝr (Gennep, ... ), klēǝ.vǝrǝ (Heusden, ... ), klē̜.vǝr (Eksel, ... ), klē̜.vǝrǝ (Paal), klē̜vǝr (Berverlo, ... ), klīǝvǝr (America, ... ), klǭ.vǝr (Alken, ... ), klǭ.vǝrǝ (Zonhoven), klǭvǝr (Aalst, ... ), klɛ̄vǝr (Lommel), klee: klei̯ (Eigenbilzen, ... ), kli (Gellik, ... ), kliǝ (Amby, ... ), kliɛ (Berg / Terblijt, ... ), kli̯ē̜ǝ (Echt, ... ), klē ('S-Herenelderen, ... ), klēi̯ǝ (Berg, ... ), klē̜i̯ (Beek, ... ), klę (Blerick, ... ), klęi̯ (Beverst, ... ), klī ('s-Gravenvoeren, ... ), klīǝ (Amby, ... ) De klaver- en klee-varianten in dit lemma vormen de verzamelnaam voor allerlei klaversoorten uit de familie van de Vlinderbloemigen. Klaver werd tot 1950 geteeld als groenvoer en als stoppelgewas. In de Nijmeegse lijst is niet naar de afzonderlijke soorten of naar de algemene naam gevraagd, alleen naar de benamingen voor verschillende oude klaversoorten. Hier zijn, naast de algemene naam in dit lemma, eerst enkele meestvoorkomende soorten apart behandeld en is tot slot een verzamellemma Andere Oude Klaversoorten toegevoegd. De scheiding in het Nijmeegse materiaal is achteraf aangebracht, op grond van de gewasnaam, de opmerkingen van de zegslieden en andere bronnen. Zie ook WBD.I, afl. 8, blz. 1408. [N 14, 83; JG 1a, 1b, 2b, 2c; A 4, 10; L 1, a-m; L B2, 348; L 20, 10; Wi 50; S 18; monogr.] I-5
klaveren in het kaartspel bes: bès (Maasniel), klaveren: kl(tm)vərən oͅəs (Neerpelt), kla.vere (Hasselt), kla:vərə (Hasselt), klaavere (Echt/Gebroek), klaavere boerre (Stevensweert), klaavërë boer (Lanklaar), klaavərə (Berg-en-Terblijt), klaavərə bu:r (Maastricht), klaevərə gek (Kermt), klaij boer (Dieteren), klaivere boer (Horn), klao.vere (Zonhoven), klaover`n (Diepenbeek), klaovere (Vechmaal), klaovərən òis (Tongeren), klavere (Bree, ... ), klavere boer (Amby, ... ), klavere boor (Hunsel), klavere bōēr (Heer), klavere béur (Maaseik), klavereboer (Guttecoven), klaveren (Beesel, ... ), klaveren aos (Mechelen-aan-de-Maas), klavrən ōͅs (Lozen), klavëre (Herten (bij Roermond)), klavərə bur (Beringen), klavərə būr (Tessenderlo), klavərən hōͅəst (Bree), klavərən òs (Kinrooi), klā.vərə (Hasselt), klāvere boer (Grevenbicht/Papenhoven), klāvrən ōͅs (Lanklaar), klāvərə (Geistingen, ... ), klāvərə būr (Opgrimbie, ... ), klāvərə tīn (Hasselt), klāvərən uoͅst (Houthalen), klāvərən ààs (Hasselt), kleevere (Gennep, ... ), kleevere boer (Asenray/Maalbroek), kleevereboer (Maasbracht), kleeveren (Maasbree), kleeveren boer (Belfeld), kleevərə boer (Swalmen), kleiveren boer (Oirlo), kleuvere (Venray), klevere (Maasbracht, ... ), klevere boer (Genooi/Ohé, ... ), klevere, kleverte (Swalmen), kleverem boor (Maasbree), kleveren boer (Gennep), kleveren bōēr (Heijen), klevvere (Venray), klēvərən heͅəs (Overpelt), klēvərən ōs (Eksel), klieever (Nederweert), klieever boor (Lottum), klieevere boer (Heel), kliejverenboër (Panningen), klieuveren boor (Meterik), klievere (Arcen, ... ), klievere boor (Helden/Everlo), klieveren (Baarlo, ... ), klieveren boor (Nederweert), klieëv`re (Kaulille), klieëvere (Helden/Everlo, ... ), klieəveren boer (Horst), klieəverren boor (Arcen), klièvere (Ell), kliëvere (Kessel), kliëvere boer (Kessel), kliëvereboer (Grubbenvorst), klīevjəvərə (Meterik), klīvrə bur (Sint-Huibrechts-Lille), kloavere (Eigenbilzen, ... ), kloavere boer (Bilzen, ... ), kloavərən oͅis (Sint-Truiden), klovere (Mechelen-Bovelingen), klōavĕre (Hoeselt), klōvərən oəs (Kortessem), klōͅvərə bur (Sint-Truiden), klōͅvərə būr (Martenslinde), klâvere gek (Wellen), kläveren bōēr (Meerlo), klääje boer (Mheer), klè-vere boer (Blitterswijck), klè.veren bōēr (Merselo), klèvere (Sevenum), klèvere boer (Blerick, ... ), klèvere bōēr (Well), klèveren boer (Afferden), klèverenboer (Swolgen), klèvren boer (Griendtsveen), klèvvere bōēr (Wellerlooi), klê"vere (Beverlo), klêvere boer (Beegden, ... ), klëvere (Gronsveld), klòvərə bur (Aalst-bij-St.-Truiden), klòvərə buər (Voort), klòvərən uwes (Heers), klòwvərə buwər (Hoepertingen), klòəvərə buər (Zonhoven), klôvere (Vliermaalroot), klôvere buer (Rosmeer), klə.vərn (Diepenbeek), (e; moeilijk weer te geven).  klevern boer (Reuver), (moderne "nieuwe"benaming).  klaveren boer (Venlo), [sic]  klāvərə (Hasselt), Als slangw. ook: klavédders, vgl. véddere (erop los slaan).  klaa.vere (Zolder), Bv. klaver(en)aos.  klaver(e)- (Posterholt), Cfr. klaveren boor: de beruchte viswachter, die van Neeroeteren kwam en Baur heette.  klaveren (Geistingen), de kleuren: hatte, kemme, klaovere, sjöppe  klaovere (Kanne), glijdende overgang tussen "o"en "a  kloavere (Gors-Opleeuw), Iech höb mer e klei kleverke: een zeer lage klaverkaart; iech höb twie klavere(s): twee klaverkaarten; z. schoppen I.  klavere (Maastricht), Klaaverenaos, -keuning, -dam, -boer: klaveraas, -koning, -vrouw, -boer enz.  klaavere (Sittard), klaver is nachtans: kli  kloͅ.vərə (Genk), Klaveren is troef.  klāvərn (Zonhoven), klīəvərə (Hamont), Klee is troef.  klaveren (Roermond), kleveren (Roermond), Klevveren aos: klaveraas.  klevvere (Meerlo, ... ), klîi, waarnaast ook klaver (meestal bij het kaartspel)  klāver (Bree), Klôvërën os: Klaveren aas.  klôvërë(n) (Hoeselt), langgerekte eerste "e  klévərə (Waubach), Opm. de ee ligt tussen ee en ê.  kleeveren boor (Sevenum), Opm. uitspraak als in Echt.  klèivere boer (Herten (bij Roermond)), ps. invuller heeft de zin niet volledig beantwoord.  kleevere (Beesel), puntje onder de o  klovərən owəs (Veulen), Speel klaveren (ook klee) uit; ik heb twee klaveren.  klɛ.vərə (Meeuwen), spelling: "klaveren  klēͅ.vərən (Lommel), Sub kaarte.  klieëvere (Weert), Sub kaartspel : spel kaarten : 52 stuks.  kloavere (Beverlo), Sub smousen: Ich hem mèi die klie-j-everen wie-j-eten te smoauwsen! (kaartspel).  klie-j-əvərən (Achel, ... ), verbogen vorm van "klie  klɛvərə (Meeuwen), Zie kleevere.  klèvvere (Gennep), Ïch hùb klôvërën ôs! (klaveren aas).  klôvërë (Tongeren), kleen: klee boer (Bingelrade, ... ), kleeboer (Guttecoven, ... ), kleieboer (Klimmen), kleè boere (Broeksittard), klie (Meeuwen), klie baor (Neeroeteren), klie-e boer (Vijlen), kliea boer (Banholt), klieboer (Simpelveld), kliee boer (Doenrade, ... ), kliee e boer (Lutterade), klieeë boer (Schinnen), klieĕ (Kerkrade), kliej boer (Heek, ... ), kliejboer (Mechelen), klieje (Blerick, ... ), klieje boer (Amby, ... ), klieje boeër (Gulpen), kliejeboer (Amby), klieè (Schinnen), klieèe boer (Schimmert), klieê boer (Berg-en-Terblijt), klieë (Eygelshoven, ... ), klieə boer (Brunssum), kliēje bōēr (Eys), klijje (Cadier), kliè boer (Munstergeleen, ... ), klièboer (Rimburg), klièj (Berg-en-Terblijt), klièj boer (Puth), klièr (Beesel), kliə (Beek (bij Bree)), kliən ous (Lozen), klīene (Dilsen), klīeə (Waubach), klīə oͅs (Vaals), kläe (Geleen), kläë (Geleen), klîên bōōr (Neeritter), (kleen)  klīə aos (Kinrooi), ie"lang uitgesproken  klieje (Mheer), Klee is troef.  klee: (Roermond), Ook: "klëvere"[vgl. pag. 222].  klyje (Gronsveld), S. ruute.  kliə (Gemmenich), Sub boer: Dr betste - bij skaat is dr klieëboer.  klieëboer (Kerkrade), Sub klaveren: Speel klaveren (ook klee) uit.  klee (Meeuwen), kruitser: - oas, könnek, dam, boer.  krütser (Kerkrade), kruitseren: kruutsere (Reuver), kruutsere boer (Brunssum, ... ), kruutzere boer (Steyl), krŭŭtsere boer (Schinveld), krütsere (Tegelen), (oude benaming).  kruutseren boer (Venlo), Bv. kruutseredam [klavervrouw].  kruutsere- (Posterholt), Krütsere keuning: klaveren heer. Vero.  krütsere (Tegelen), Sjpeel kruutsere, die zeen gout: speel klaveren, die zijn goed of vrij.  kruutsere (Sittard), veroud  kruzere boer (Simpelveld), t kaartspel.: [Sub aanvullingen (no. 2)]  kruutser (Sittard) (Kaarttermen): Klaveren. || / [SND (2006)] || 2. Bij het kaartspel: klaveren. || 2. Klaveren bij kaartspel. || [Klaveren (kaartspel)]. || [Klaveren boer]. || [Klaveren in kaartspel]. || [Klaveren]. || Bij kaartspel. || Figuur of kleur van het kaartspel. || Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - IV. Klaveren. [DC 52 (1977)] || Kaarttermen: Klaveren. || Klaver. [ZND m], [ZND m] || Klaver: 2. in kaartspel. || Klaveren || Klaveren (bij he`t kaartspel). || Klaveren (bij het kaartspel). || Klaveren (bij kaartspel). || Klaveren (in t kaartspel). || Klaveren (kaartspel). || Klaveren bij kaartspel. || klaveren boer [SGV (1914)] || Klaveren tien. [ZND m] || Klaveren. || Klaveren: bladfiguur op kaart; de kaart zelf. || Klaveren: kaartspel. || Klaveren: klaveren aas (kaartspel). [ZND B2 (1940sq)] || Klaveren: klaveren boer. [ZND 01 (1922)] || Klaveren: klaveren. || Kleveren: klaveren, kleur bij kaartspel. || Klie3: 1. (Kartensp.) Kreuz; 2. Spielkarte mit Kreuz als Farbe. III-3-2
klaveren in het kaartspel add. kruitsboer: kruutsboer (Montfort) klaveren boer [SGV (1914)] III-3-2
klaverhoning klaverhoning: klaverhoning (Asenray / Maalbroek, ... ), kloavǝrhōneŋ (Diepenbeek), klāvǝrhø̄ǝneŋ (Hasselt), kleehoning: kleehoning (Millen), kli-jhōneŋ (Geulle), kli.jhōneŋ (Geistingen), klięhōneŋ (Beek), kliǝhōneŋ (Tegelen, ... ), klēhōneŋ (Asenray / Maalbroek, ... ), klējhōneŋ (Peij), kleverhoning: kliǝvǝrhoneŋ (Meijel) Honing afkomstig van de klaverbloesem. Klaver is een zeer goede drachtbron, die uiteindelijk een heel fijne tafelhoning oplevert. De klaverhoning is geel van kleur en mild van smaak. [N 63, 112b; monogr.] II-6
klaverjassen (kaartspel) klaverjassen: klaverjasse (As, ... ), klaverjassen (Bree, ... ), klāvərjasə (Eys, ... ) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
klaverschoof bos: bus (Baarlo, ... ), bussel: bisǝl (Gronsveld), bøsǝl (Gingelom, ... ), bø̜i̯sǝl (Borgloon), bø̜sǝl (Hoeselt, ... ), busseltje: bøsǝlkǝ (Grevenbicht / Papenhoven, ... ), bürde: bȳt (Bocholtz), garve: gɛrf (Berg, ... ), geleg: gǝlęx (Achel, ... ), hoopje: hipkǝ (Peer), høpkǝ (Heers), hoppel: hǫpǝl (Gelinden), hopper: hǫpǝr (Aalst, ... ), huik: huǝk (Bocholt), hű̄k (Opglabbeek), huikje: hui̯kskǝ (Overpelt), hűkskǝ (Gruitrode), kas: kas (Oirsbeek), kegel: kēgǝl (Ittervoort), kęi̯gǝl (Kinrooi, ... ), marjonetten: marjonetten (Jeuk), opper: ǫpǝr (Gingelom, ... ), popje: pøpkǝ (Ulestraten), rol: rol (Grathem), schob: schob (Nederweert), šop (Baarlo, ... ), schobje: sxø̜pkǝ (Boshoven, ... ), schoof: schoof (Valkenburg), sxūf (Hasselt, ... ), šōf (Gelieren Bret, ... ), šǫu̯f (Maasmechelen, ... ), šǭf (Stokkem), struikje: strø̄.kskǝ (Houthalen), štruǝškǝ (Wijlre), stuik: stø̄k (Hoepertingen, ... ), stø̜k (Zepperen), tros: tros (Oirsbeek), wap: wap (Montfort), wis: węš (Maasmechelen) Gemaaide klaver wordt, zoals gras, gedroogd voordat het wordt opgeslagen voor de winter. Zie voor het hooien aflevering I.3. Uitdrukkelijk wordt vermeld dat men de gemaaide klaver niet bindt in L 164, 268 (soms), 270, 289, 289a, 290, 325. Vergelijk ook de behandeling van de graanschoof in aflevering I.4. [N 15, 18g] I-5