34113 |
baarmoeder van de koe |
baarmoeder:
bārmudǝr (Q071p Diepenbeek, ...
L164p Gennep,
L322p Haelen,
L165p Heijen,
L298p Kessel,
L265p Meijel,
L159a Middelaar,
L312p Neerpelt,
Q198b Oost-Maarland,
L371p Ophoven,
Q095a Oud-Caberg,
Q003a Oud-Waterschei,
L290p Panningen,
L355p Peer,
Q096d Smeermaas,
L331p Swalmen,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
bārmui̯ǝr (L314p Overpelt),
bārmōdǝr (L295p Baarlo, ...
L269p Blerick,
L269b Boekend,
L430p Einighausen,
L291p Helden,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
L377p Maasbracht,
Q096c Neerharen,
L373p Roosteren,
L266p Sevenum,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy,
L268p Velden,
L289p Weert),
bārmūi̯ǝr (K358p Beringen, ...
P045p Meldert),
bārmǫu̯ǝr (Q020p Sittard),
būrmūǝdǝr (Q072a Rapertingen),
bǭrmōi̯ǝr (Q002p Hasselt),
bǭrmǫi̯ǝr (Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
baarmoer:
bārmōr (L421p Dilsen, ...
L381p Echt,
L430p Einighausen,
L320a Ell,
Q009p Maasmechelen,
L424p Meeswijk,
L382p Montfort,
L322a Nunhem,
L427p Obbicht,
L331p Swalmen,
L268p Velden),
bārmūr (K361a Boekt Heikant),
bǭrmōr (L360p Bree),
bed:
bēt (Q007p Eisden),
bęt (P048p Halen, ...
P107a Rummen),
bęǝt (Q080p Vliermaal),
bɛt (Q119p Eygelshoven, ...
P048p Halen,
P213p Niel-Bij-Sint-Truiden,
P177p Zepperen),
draagmoeder:
draxmyi̯ǝr (Q002p Hasselt),
draxmōi̯ǝr (L416p Opglabbeek),
draagmoer:
draxmōr (L317p Bocholt, ...
L316p Kaulille,
L420p Rotem,
Q209p Teuven),
drāxmōr (L295p Baarlo, ...
L269p Blerick,
L360p Bree,
L247z Broekhuizenvorst,
Q207p Epen,
L326p Grathem,
L291p Helden,
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
L422p Lanklaar,
Q006p Leut,
L377p Maasbracht,
L372p Maaseik,
L332p Maasniel,
Q204a Mechelen,
L383p Melick,
L382p Montfort,
L321p Neeritter,
Q033p Oirsbeek,
Q198b Oost-Maarland,
L290p Panningen,
Q012p Rekem,
L329p Roermond,
L270p Tegelen,
L374p Thorn,
L368b Waterloos),
drāxmōǝr (L422p Lanklaar, ...
L420p Rotem),
drāxmūr (L314p Overpelt),
drāxmǭr (Q011p Boorsem, ...
L371a Geistingen,
Q009p Maasmechelen),
drǭxmōr (Q198b Oost-Maarland),
draagster:
drāxstǝr (K278p Lommel),
draagzak:
drãxsak (Q156p Borgloon),
drāgzak (L416p Opglabbeek, ...
L373p Roosteren),
drāxsak (L369p Kinrooi),
drāxzak (L312p Neerpelt),
drāǝgzak (P055p Kermt),
drǭgzak (Q003p Genk),
drǭxzak (Q162p Tongeren),
dracht:
drax (Q193p Gronsveld, ...
Q112a Heerlerheide,
Q196p Mheer,
Q197p Noorbeek,
L427p Obbicht,
Q099q Rothem,
Q098p Schimmert,
Q097p Ulestraten),
draxt (L282p Achel, ...
L286p Hamont,
L211p Leunen,
K278p Lommel,
Q033p Oirsbeek),
draŋt (L289h Boshoven),
drāx (Q211p Bocholtz, ...
Q035p Brunssum,
Q095p Maastricht,
Q204a Mechelen,
L371p Ophoven,
Q111q Ransdaal,
L386p Vlodrop,
Q117a Waubach),
drāxt (L288a Ospel, ...
L318b Tungelroy),
drǫx (Q072p Beverst, ...
Q077p Hoeselt),
drǭx (Q113a Welten),
kalverzak:
kalvǝrzak (L163a Milsbeek),
lijf:
lijf (L364p Meeuwen),
liǝf (L366p Gruitrode),
lē̜f (Q076p Romershoven),
lē̜i̯f (Q004p Gelieren Bret),
līǝf (L318b Tungelroy),
lɛf (Q178p Val-Meer),
lijfmoeder:
lɛfmōi̯ǝr (P222p Opheers),
matrice:
matres (Q002p Hasselt, ...
P050p Herk-de-Stad,
K357p Paal,
P176p Sint-Truiden,
Q078p Wellen),
matris (Q180p Mal),
matrīs (Q176a Ketsingen),
matrɛs (P218p Borlo),
metris (Q156p Borgloon),
mētri (K361p Zolder),
mǝtres (P049p Donk, ...
P051p Lummen,
P044p Zelem),
mǝtris (P058p Stevoort, ...
Q162p Tongeren),
mǝtrøs (P050p Herk-de-Stad),
mǝtrīs (Q176a Ketsingen),
moederbed:
mudǝrbɛt (K317p Leopoldsburg),
mø̜i̯ǝrbɛt (K353p Tessenderlo),
moer:
mōr (Q018p Geulle),
zak:
zak (P176p Sint-Truiden, ...
P174p Velm)
|
[N 3A, 48; A 48A, 47a]
I-11
|
24298 |
baars |
baars:
baa.rs (Q002p Hasselt),
baars (L282p Achel, ...
L215p Blitterswijck,
L317p Bocholt,
Q086p Eigenbilzen,
L320a Ell,
L214a Geysteren,
L328p Heel,
L328p Heel,
P219p Jeuk,
L369p Kinrooi,
L377p Maasbracht,
L372p Maaseik,
Q095p Maastricht,
L217p Meerlo,
L329p Roermond,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum,
Q117a Waubach,
Q117a Waubach,
L289p Weert),
baasj (Q113p Heerlen, ...
Q020p Sittard),
baers (L245a Castenray),
bars (L269p Blerick, ...
L317p Bocholt),
bārs (L424p Meeswijk, ...
L265p Meijel),
boars (Q003p Genk),
bōās (Q077p Hoeselt),
bōͅrs (Q001p Zonhoven),
boͅuəs (K278p Lommel),
bës (Q193p Gronsveld),
bôors (Q077p Hoeselt),
bôos (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
berp:
bèrreb (Q095p Maastricht),
bolbaars:
kleine vari?teit, pos, Acerina cernua
bo.lbaa.rs (Q002p Hasselt),
brasem:
broasem (L360p Bree),
jood:
joed (Q003p Genk),
jud (L423p Stokkem),
kleine vari?teit, pos, Acerina cernua; cf. Maastr. juudsje
jeuəd (Q002p Hasselt),
snoekbaars:
snoekbars (Q111p Klimmen),
snookbaars (L269b Boekend),
stekelbaars:
sjtaekelbaars (L328p Heel)
|
baars || baars. Wat is de naam van de baars (percfa fluviatilis), een roofvis in onze rivieren, van ongever 30 ? 40 cm lang, met strepen op zijn rug en een sterk ontwikkelde rugvin? [N102 (1998)] || bolbaars (vis) || kleine baarsvis
III-4-2
|
23153 |
baarspel |
baar:
baar (P176p Sint-Truiden),
baarspel:
Men tracht een bepaald punt op het terrein van de tegenstrever te bereiken zonder door deze aangetikt te worden.
bàarspéel (Q162p Tongeren),
Sub bare: Het speelveld is in twee delen verdeeld. In het midden staat iemand die eraan is. De spelers moeten nu trachten de andere kant te bereiken zonder aangetikt te worden.
baarspeel (Q074p Kortessem)
|
Barespel. || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || Overloopspel.
III-3-2
|
23156 |
baarspel add. |
baar, baar:
Sub baar (I).
bār bār (L286p Hamont)
|
Uitroep in het baarspel: baar! baar!
III-3-2
|
23154 |
baarspelen |
baar:
Haust (D.L.): djouwer as -. Het spel en daarmee de term is wschl. door de Wa. jongens, die in Kanne op school kwamen, binnengevoerd.
ba:r (Q188p Kanne),
baarlopen:
bā:rlō.pə (Q251p Gemmenich),
baarspelen:
Fr. barre, verg. jouer aux barres.
baar speule (Q095p Maastricht),
Sub bare: Het speelveld is in twee delen verdeeld. In het midden staat iemand die eraan is. De spelers moeten nu trachten de andere kant te bereiken zonder aangetikt te worden.
baarspelen (Q074p Kortessem),
baren:
baare (L317p Bocholt),
baare () (Q178p Val-Meer),
bare (Q011p Boorsem),
(*) BAARE was het favoriete spel op de speelplaats van de jongensschool te Val-Meer. Het werd gespeeld door twee kampen, ieder aan één kant v.d. speelplaats opgesteld. Het kwam er op neer de andere kant te bereiken zonder gepakt te worden door de tegenpartij.
baare (Q178p Val-Meer),
Baarspel: een bepaald loop- en vangspel.
bārə (L424p Meeswijk),
baren
baren (Q002p Hasselt),
baren: twee groepen kinderen staan tegenover elkaar achter een getrokken lijn. Een groep moet trachten achter de andere lijn te geraken zonder dat hij aangetikt wordt.
baren (P188p Hoepertingen),
Bôrë dat wos ë spannënd kènnërspèlkë vruggër: t Baar-spel was een spannend kinderspel uit vroeger jaren.
bôre (Q077p Hoeselt),
De baar = ijzeren staaf, al of niet aanwezig in of aan de muur waar de beginlijn was, is oorsprong van deze naam. Dáár was men aan.
baren (L371a Geistingen),
favoriete spelen in de lagere school op de speelplaats waren: vlaggen en baren ( soort aftikspellettjes)
baren (P189p Rijkel),
Fr. jeu de barres.
baren (Q013p Uikhoven),
Het speelveld is in twee delen verdeeld. In het midden staat iemand die eraan is. De spelers moeten nu trachten de andere kant te bereiken zonder aangetikt te worden.
bare (Q074p Kortessem),
Sub barre. Fr. jouer aux barres.
baren (Q078p Wellen),
Sub barre: afl. baren.
ba:rə (Q188p Kanne),
Sub keingerspeile.
baare (P176p Sint-Truiden),
Sub oetstaeke: Es wer gaon bare, mòtte weer iaes oetstaeke (gebeurde met de voeten).
bare (L381p Echt/Gebroek),
VD baar, baarspel en baar spelen (gew.), S. barrespelen, DC en T., deel I, p. 126 baarspelen;
baare (Q001p Zonhoven),
Vertaald uit het Fr. jouer barres, overlopertje spelen.
baare (K361p Zolder),
Vgl. Fr. jeu de barre. Heel vroeger heette dit spel "gêltj tik"of "zeelke oet t vaageveur verlosse". De naam "baare"is waarschijnlijk overgenomen van de Belgische en Franse vluchtelingen die in de eerste wereldoorlog met de tram naar Weert kwamen en dit spel "jeu de barre"noemden. Het spel werd gespeeld op n veld van ongeveer 30 meter tussen twee naar sterkte en grootte ongeveer gelijke partijen. Op de "broêderschoeël"meestal op de speelplaats tijdens het speelkwartiertje. Op een afstand van ongeveer 15 meter aan weerszijden van een lijn (het vagevuur) werden twee meten getrokken, de aarde en de hemel. Achter deze twee meten trokken de beide partijen zich terug. Regel was dat er maar één speler in het veld mocht van iedere partij. De kunst was om achter de meet van de tegenpartij te komen zonder door n tegenspeler te worden aangtikt, want dan was je gevangen en moest je op de middelste lijn gaan staan. n Snelle jongen werd het eerst uitgestuurd om één van de tegenpartij uit te lokken. Vangen kon alleen de speler die het laatst was uitgekomen. De spelers probeerden hun verloren gevangenen te verlossen door hen aan te tikken, maar die waren pas echt vrij achter de eigen meet zonder onderweg te worden aangetikt. Winnaar was die partij, die na n bepaalde tijd, de meeste gevangenen had.
baare (L289p Weert),
Vgl. Fr. le jeu de barres.
bare (L360p Bree),
vgl. pag. 29: Fr. jeu de barre (soort krijgertje spelen).
baare (Q020p Sittard),
Z.N. baarspel, S. barrespelen, DC & T., deel I, pag. 126 baar-spelen: van Fr. jouer aux barres overlopertje spelen.
bare (Q002p Hasselt),
Zie: kénjersjpeele.
baare (Q020p Sittard),
deraanbaren:
traonbaor`n (Q071p Diepenbeek),
loopbaren:
Sub keingerspeile.
loeëpbaare (P176p Sint-Truiden),
verlossen:
verlossen (L371a Geistingen)
|
*Baren: Het **baarspel spelen: een loop- en vangspel door twee groepen tussen twee **baren (strepen, getrokken als grenslijn). || [Jongensspel - overlopertje]: Overlopertje spelen. || [Soort krijgertje spelen]. || [Spel]. || Baar spelen: *Baren, een jongensspel, waarbij men rennend een bepaald punt op het terrein van de tegenpartij moest trachten te bereiken en dan weer naar zijn vertrekpunt moest hollen. || Baarloope: Nachlaufspiel. || Bar(e): baren, baar spelen. || Baren, overloop-spel. || Baren: Baarspel spelen. || Baren: spel voor jongens, fra. jouwer aux barres. || Barespel. || Een kinderspel waarbij moet getracht worden een baar (streep) te bereiken voordat een medespeler je kan aantikken. Een soort krijgertjesspel dat ook wel overlopertje spelen genoemd wordt. || Een soort van krijgertje spelen. || Fr. jeu de barre (soort krijgertje spelen). || Jongensspel, waarbij men, zonder aangetikt te worden, een bepaald punt in het kamp van de tegenpartij tracht te bereiken. || Kinderspel (baren). || Krijgertje spelen. || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] || Loopspel: overlopertje spelen. || Overlopertje spelen, loop- en vangspel. || Soort verlossertik. || Spel waarbij de tegenstrever moet aangetikt worden voor hij de overkant bereikt. || Spel, Fr. jouer aux barres. || Spelers in twee kampen; men verlaat beurtelings het kamp tot een zeker punt en moet er ook terugkeren; de spelers die in tweede orde het kamp verlaten kunnen je dan aantikken. || Wetenswaardigheden. [SND (2006)] || Zie baare [Spelers in twee kampen; men verlaat beurtelings het kamp tot een zeker punt en moet er ook terugkeren; de spelers die in tweede orde het kamp verlaten kunnen je dan aantikken].
III-3-2
|
23155 |
baarspelen add. |
koninkje spelen:
Sub koninkske, (2).
køineŋkskə spelen (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
schimmeljagen:
Het speelterrein neemt de ganse speelplaats in beslag (van de jongensschool in Eksel). Een drietal meters van de toiletten aan ene zijde en een drietal meters van de betonnen platen, aan de zijde van de Geerstraat zijn de beide kampen opgesteld, het kampgebied loopt tot in de helft van de speelplaats. Spel met minimum 10 tot 20 deelnemers. De spelers van kamp A moeten proberen over de meet van kamp B te geraken, en omgekeerd. De spelers zijn kwetsbaar in het vijandig kamp. Diegenen die aangetikt worden in het vijandig kamp worden gevangen genomen en geplaatst in een ring op een afstand van twee grote stappen vanaf de meet van de vijand. Lukt het een speler over de meet van de vijand te geraken dan kan hij een gevangene verlossen door in de ring te springen zonder dat hij wordt aangetikt, te weten dat links en rechts, op één stap afstand van hem, een man van het tegenkamp staat die hem mag aantikken als hij de sprong waagt. Wordt hij aangetikt dan is hij ook gevangene. Blijft van één kamp maar één man over dan mag deze, "loper"genoemd, zijn kans wagen als volgt. De tegenspelers die niet gevangen zijn komen naar de overzijde en plaatsen zich op de meet aan een zijde en de loper aan de andere zijde (ongeveer op 10 m afstand van elkaar). De loper mag eerst vertrekken op de meet en de overige mogen onmiddellijk de achtervolging inzetten. Als hij de overkant bereikt zonder aangetikt te worden dan mag hij proberen zijn kampgenoten te verlossen met naar de ring te springen zoals hierboven vermeld. Wordt de loper getikt vóór hij kampgenoten kan verlossen dan is het spel verloren en gedaan.
schummeljaagen (L353p Eksel),
vrumden?:
2 ka.mpe (honken) voor 2 groepen; iemand moest muurkat staan, zijn maats moesten hem helpen (door te katjagen op zijn belagers) terug in het eigen honk te geraken.
vrumde (K361p Zolder),
Kampspel waarbij de jongelui in 2 gelijke honken verdeeld werden; één van hen moest op b.v. een 30-tal m. van de eigen honk gaan staan; hij mocht zijn staanplaats pas verlaten als een tegenstander een lijn op een 5-tal meter van hem overschreed; zelf moest hij trachten de eigen honk te bereiken zonder door een tegenstander aangeraakt te worden; werd hij geraakt, dan moest hij blijven staan op de plaats waar hij teraon was; wie het eerst zijn man van de staanplaats terug in de honk kreeg, was gewonnen; deze haas kon geholpen en verlost worden door zijn teamgenoten, maar deze konden uitgeschakeld worden door hun achtervolgers; wie het laatst zijn honk verliet, had slagrecht op de vorige.
vrumde (K361p Zolder)
|
[z. toel.] || Honkspel, enigszins gelijkend op baare. || Kinderspel waarbij de deelnemers in 2 kampen verdeeld worden, en waarvan elke der 2 kampen zoveel mogelijk tegenstrever tracht eraan te maken. || Lievelingsspel 2. [SND (2006)]
III-3-2
|
28005 |
baas |
baas:
bas (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
bās (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Domaniale]),
boas (L414p Houthalen),
bās (L417p As, ...
L426p Buchten,
L421p Dilsen,
L328p Heel,
Q113p Heerlen,
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
K278p Lommel,
L267p Maasbree,
Q095p Maastricht,
L163a Milsbeek,
L322a Nunhem,
Q032p Schinnen,
Q020p Sittard),
bǭs (Q083p Bilzen, ...
Q071p Diepenbeek,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum),
bǭwǝs (P219p Jeuk),
chef:
šef (Q000 Zie mijnen
[(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
inzetter:
enzętǝr (P047p Loksbergen),
ęnzętǝr (Q083p Bilzen),
meester:
mēstǝr (Q121p Kerkrade),
mę̄stǝr (Q253p Montzen),
meestergast:
meestergast (P176p Sint-Truiden),
meesterschoester:
męstǝrsxustǝr (L267p Maasbree),
onderbaas:
ǫndǝrbās (L322a Nunhem),
ploegbaas:
plox˱bās (Q121b Spekholzerheide),
plōx˱bās (Q111p Klimmen, ...
L322a Nunhem
[(vroeger: een opzichter die in opdracht van een Duitser hier een ploeg steenbakkers in dienst nam en daarmee in Duitsland stenen ging maken)]
,
L290p Panningen,
Q020p Sittard
[(vroeger was hij de man die een ploeg steenbakkers om zich heen verzamelde en overal stenen ging maken)]
),
rijloper:
ręjlø̄fǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Wilhelmina]),
schoester:
sxustǝr (L266p Sevenum),
schoestermeester:
šustǝrmę̄stǝr (Q121c Bleijerheide),
voorman:
vyǝrman (Q111p Klimmen),
vø̄̄rman (Q020p Sittard),
voorwerker:
vørwerǝkǝr (L210p Venray)
|
Algemene benaming voor een hoger geplaatste. [Vwo 71; Vwo 230; div.] || Bedrijfsleider, belast met het toezicht op en co√∂rdinatie van al de werkzaamheden in het steenbakkersbedrijf; vooral het stoken en het bakken van de stenen heeft zijn bijzondere aandacht. In het lemma zijn zowel benamingen opgenomen voor de baas bij een veldoven als voor de ploegbaas bij de latere industriële steenbakkerijen. Zie voor het woordtype inzetter ook de toelichting bij het lemma ɛinzetterɛ.' [N 98, 4; monogr.] || Eigenaar van het schoenmakersbedrijf of -bedrijfje. [N 60, 217e] || In Q 121 noemde men een baas die het werk schatte in plaats van het te berekenen een 'knopper' ('knypǝr'). [N 67, 99c]
II-10, II-5, II-8, II-9
|
20551 |
babbelaar |
babbel:
babbel (L431p Dieteren, ...
L210p Venray),
babbel(tje) (L382p Montfort),
bàbbəl (Q113p Heerlen),
bábbel (L210p Venray),
babbelaar:
ba-be-lèr (Q096c Neerharen),
babbelaar (L211p Leunen),
babbelaer (Q019p Beek, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick,
Q095a Caberg,
L429p Guttecoven,
Q016p Lutterade,
L290p Panningen,
L299p Reuver,
L423p Stokkem,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
babbeleer (Q095a Caberg, ...
Q027p Doenrade,
Q113p Heerlen,
L332p Maasniel,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
Q208p Vijlen),
babbeleir (Q102p Amby, ...
Q096p Bunde,
L432p Susteren,
Q108p Wijnandsrade),
babbeler (Q193p Gronsveld, ...
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L210p Venray),
babbeleêr (L374p Thorn),
babbelēr (L269p Blerick),
babbelĕĕr (Q203p Gulpen, ...
Q098p Schimmert),
babbelĕre (Q196p Mheer),
babbele͂r (L268p Velden),
babbelier (L321p Neeritter, ...
L321p Neeritter),
babbelieèr (L323p Buggenum),
babbelieër (L330p Herten (bij Roermond)),
babbellèr (L298a Kesseleik),
babbelàer (L426p Buchten),
babbelär (Q203p Gulpen),
babbelèr (L353p Eksel, ...
L244b Griendtsveen,
Q077p Hoeselt,
Q104a Limmel,
Q098p Schimmert,
L374p Thorn,
L289p Weert),
babbelèèr (L360p Bree),
babbeléér (Q019p Beek, ...
Q021p Geleen,
Q033p Oirsbeek,
Q033p Oirsbeek,
Q098p Schimmert,
Q020p Sittard,
L296p Steyl),
babbelê"r (K318p Beverlo, ...
K318p Beverlo),
babbelêr (L295p Baarlo, ...
Q103p Berg-en-Terblijt,
Q029p Bingelrade,
Q027p Doenrade,
L430p Einighausen,
L249p Grubbenvorst,
Q105p Heer,
Q033p Oirsbeek,
L331p Swalmen,
L271p Venlo),
babbelêêr (L322a Nunhem),
babbelîêr (L381b Pey, ...
L432p Susteren),
babbəlaer (L271p Venlo),
babbəleer (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
babbəlèèr (Q027p Doenrade, ...
Q015a Meers),
babbəléér (Q109p Hulsberg, ...
K317p Leopoldsburg,
Q015a Meers,
Q036p Nuth/Aalbeek,
Q014p Urmond,
Q014p Urmond,
Q101p Valkenburg),
babbəlééər (L271p Venlo),
babelair (L382p Montfort, ...
Q020p Sittard),
babəlēͅər (K314p Kwaadmechelen),
bagelèer (Q102p Amby),
bebbeleer (L328p Heel),
bebbeler (L191p Afferden, ...
L165p Heijen,
L216p Oirlo,
L215a Wellerlooi),
bebbelèir (L330p Herten (bij Roermond)),
bebbelêr (L380p Genooi/Ohé, ...
L379p Laak,
Q032a Puth),
bebbelêêr (L323p Buggenum),
bàbbelaer (Q111p Klimmen),
bàbbelair (Q032p Schinnen),
bàbbelèèr (L271p Venlo),
bàbbèlaer (L429p Guttecoven),
bàbbəleer (Q095p Maastricht),
bàbbəliejər (L328p Heel),
bàbbəlèjr (Q187a Heugem),
bàbbəlèèr (L433p Nieuwstadt),
bàbbəléér (Q038p Amstenrade, ...
Q035p Brunssum,
Q012p Rekem,
Q098p Schimmert),
bàböléér (Q020p Sittard),
bábbeleer (Q117p Nieuwenhagen),
bábelair (L382p Montfort),
b‧abəl‧ēͅr (Q203b Ingber),
b‧abəl‧eͅar (Q202p Eys),
(Er hoort nog een lengteteken te staan boven de ä van b´bbelär).
bɛbəlɛ̄r (L426p Buchten),
(n.g. wel).
babbeleer (Q187p Sint-Pieter),
(Ongeveer in pere, b.v. vader).
babbelĕr (L434a Broeksittard),
(snoepgoed)
babbelêr (L296p Steyl),
babbelair
babbelair (L265p Meijel),
babbəléér (L265p Meijel),
Di-j auwerwötse babbelèèrs woare toch vèèl heller es di-j ze allewi-jl verkuipe
babbelèèr (L417p As, ...
L317p Bocholt,
L360p Bree,
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel),
drop = krissie
bakkesvól drop (Q095p Maastricht),
met stokje
babbelaar (L265p Meijel),
s(suikergoed).
babbelèr (Q098p Schimmert),
babbelder:
babbelder (L250p Arcen, ...
L298p Kessel),
babbeltje:
ba:bbəltjə (L382p Montfort),
babbelke (L286p Hamont, ...
L364p Meeuwen,
L386p Vlodrop,
Q001p Zonhoven),
babbelsjö (L387p Posterholt),
babbeltje (L428p Born, ...
L320a Ell,
L321a Ittervoort,
L377p Maasbracht,
L217p Meerlo,
L265p Meijel,
L294p Neer,
L368p Neeroeteren,
L371p Ophoven,
L329p Roermond,
L331p Swalmen,
L245b Tienray,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy,
L375p Wessem),
babbeltjə (L300p Beesel, ...
L299p Reuver),
babbəltjə (L292p Heythuysen, ...
L325p Horn,
L320b Kelpen,
L265p Meijel),
babəlkə (L364p Meeuwen),
bābbeltje (L210p Venray),
bebbelke (Q027p Doenrade, ...
Q120p Heerlerbaan/Kaumer),
bàbbeltje (L416p Opglabbeek),
bàbbeltsje (L366p Gruitrode),
bábbeltjə (L329p Roermond, ...
L331p Swalmen),
bábbəltjə (L322p Haelen),
bébbəlkə (Q032p Schinnen),
b‧abəltjə (L368p Neeroeteren),
(babbeler,suikergoed).
belbelke (L427p Obbicht),
snoep
babbeltje (L320p Hunsel),
snoepgoed
babbelke (L213p Well),
snoepje
babbeltje (L291p Helden/Everlo),
babbelut:
babbelut (Q001p Zonhoven),
babbetje:
bàbbetje (L377p Maasbracht),
(Suiker).
bäbbeke (Q113p Heerlen),
bakkesvol:
bak’kesvôl (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
boebbelaar:
boebbelêr (Q030p Schinveld),
(oe kort).
boebelêr (Q202p Eys),
bolletje:
bölke (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
bülke (Q201p Wijlre),
boterbabbelaar:
bo(o)terbabbeléér (Q018a Moorveld (Waalsen), ...
Q097p Ulestraten),
brok:
brok (L299p Reuver),
bruin babbeltje:
brōēn babbeltjə (L320p Hunsel),
brōēn babbəltjə (L325p Horn),
buuntje:
buneke (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
fondant:
fondant(en) (Q187p Sint-Pieter),
hoestbabbeltje:
hŏĕst-bàbbeltjə (L164p Gennep),
ijsbol:
anijs kermis
ies-bol (L216p Oirlo),
karamel:
carmel (Q202p Eys),
karamel (Q203p Gulpen),
kermel (L417p As, ...
L417p As,
L317p Bocholt,
L317p Bocholt,
L360p Bree,
L360p Bree,
L363p Ellikom,
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L366p Gruitrode,
L364p Meeuwen,
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel,
L358p Reppel,
L423p Stokkem,
L289p Weert),
kermél (L245a Castenray, ...
L381p Echt/Gebroek,
Q002p Hasselt,
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen,
L289p Weert,
Q001p Zonhoven),
kramäl (K278p Lommel),
kramél (L289p Weert),
krëmêl (Q162p Tongeren),
krəmèl (P047p Loksbergen),
kàrramèl (Q112b Ubachsberg),
kárremél (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
kərmeͅl (L364p Meeuwen, ...
Q020p Sittard),
kərmɛl (L424p Meeswijk),
k⁄rmèl (L318b Tungelroy),
Die kermels plekke dich zo aan de tenj
kerme:l (L329p Roermond),
Fr. caramel
kermel (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L288p Nederweert,
L288a Ospel,
L289p Weert),
kermél (Q001p Zonhoven),
klemtoon op mel
kərmel (L381p Echt/Gebroek),
snoepje
krëmêl (Q162p Tongeren),
kërmêl (Q162p Tongeren),
Verklw. kermélleke
kermél (Q001p Zonhoven),
kebabbel:
kababbel (Q001p Zonhoven),
kebabbel (K318p Beverlo, ...
K318p Beverlo,
Q083p Bilzen,
Q071p Diepenbeek,
Q002p Hasselt),
klisje:
kliske (Q003p Genk),
klompje:
klumke (Q208p Vijlen),
klumkə (Q113p Heerlen),
klumpku (Q117b Rimburg),
(suiker).
klumpke (Q118p Schaesberg),
knab:
knap (Q095p Maastricht),
Heer heet liever ¯ne sókkere knab in ze buukske es ¯ne gaasknab
knab (Q095p Maastricht),
knapje:
knepke (Q095p Maastricht),
knèpkə (Q095p Maastricht),
knauwelmoes:
knauwelmous (Q020p Sittard),
kruidbabbeltje:
krōētbabbeltje (L267p Maasbree),
lekkertje:
lekkerke (L318p Stramproy),
leren siesje:
laere sieskes (L329p Roermond),
melksklompje:
milchs’klumsje (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
negerbal:
negerbal (L292p Heythuysen),
rababbel:
snoepgoed
rababbel (L209p Merselo),
rababbeltje:
rababbelke (L286p Hamont),
schuimpje:
schuumke (L267p Maasbree),
sjuimke (Q096b Itteren),
siesje:
sieske (L329p Roermond),
slokspek:
zjlókzjpèk (Q095p Maastricht),
smeerlap:
sjmèèrlap (L299p Reuver),
smaerlap (Q039p Hoensbroek),
sméérláp (L271p Venlo),
smoelerd:
smoelerd (L249p Grubbenvorst),
snoepje:
sjnoepkə (Q095p Maastricht),
sjnŭŭpkə (L270p Tegelen),
snipke (L416p Opglabbeek),
snuupkə (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
snuit:
snuuts (Q202p Eys),
spek:
sjpek (L294p Neer),
sjpék (Q117p Nieuwenhagen),
spek (Q095p Maastricht),
spekbabbeltje:
spekbabbeltje (L381p Echt/Gebroek),
spekje:
sjpekskes (L330p Herten (bij Roermond)),
spekske (L360p Bree),
spekskə (L381b Pey),
spékske∂ (L271p Venlo),
stroopbabbeltje:
stroopbabböltjö (L378p Stevensweert),
suiker-bol:
zuckerbol (Q117a Waubach),
suikerbabbel:
sókkerbàbbel (L417p As),
suikerbabbeltje:
soekerbebbelke (Q015p Stein),
sokkerbabbeltje (L288a Ospel),
sŭŭker-bàbbeltjə (L164p Gennep),
suikerbal:
sókkerbal (L299p Reuver),
sókkər bàllə (L325p Horn),
suikerbol:
soekkerbol (Q083p Bilzen),
sŏĕker bol (Q121p Kerkrade),
suikerbruin:
sokkerbroen brann\\
sokkerbroen (Q018a Moorveld (Waalsen), ...
Q097p Ulestraten),
zeemklompje:
zeemklumgə (Q116p Simpelveld),
zobbeltje:
zoebelke (L266p Sevenum)
|
babbelaar [SGV (1914)] || babbelaar (suikerbol) || babbelaar; Hoe noemt U: Een balletje van suiker of stroop (babbelder, babbelaar, brok, babbel(tje), suikerbal, sabbelder, ababol, rababbel, kussentje, spekje, steek, kokinje, babbelut) [N 80 (1980)] || balletje van suiker of stroop, babbelaar || caramel || caramel, ulevel (snoepje) || een balletje van suiker of stroop (babbelaar) [N 80 (1980)] || hopje || karamel || karamel, ulevel || klontje van gebakken suiker || lekkers || snoep || snoepgoed (bep. -) || snoepje van gebrande suiker in een kleurig papiertje gevouwen || soort taaie babbelaars || soort van ulevel || suikerballetje || suikerbol || suikerbol (snoep) || suikerbol zonder papiertje || toffee, karamel || zwart mals babbelaartje || zwart witte caramels waarmee men meteen de mond vol heeft
III-2-3
|
20144 |
baby van zeven maanden |
baby:
bebie (L268p Velden),
baby van zeven maanden:
babie van zeve mand (L250p Arcen),
babie van zeven maond (L269p Blerick),
baby van zeve maand (K361p Zolder),
baby van zeve maond (L270p Tegelen),
baby van zeven munden (K317p Leopoldsburg),
bebie van zeve maond (L269p Blerick),
een zevenmaands kind:
èn zeven maond kiend (L159a Middelaar),
jong van zeven maanden:
jóónk fa zeevə mwóónt (K361p Zolder),
kind van zeven maanden:
kiengd va zève mand (L266p Sevenum),
kink vaan zeve mand (L246p Horst),
kindje van zeven maanden:
kiendje vaa zeuvə mant (L246p Horst),
kiendje van zeve mand (L269a Hout-Blerick),
kiendje van zeve mond (L247z Broekhuizenvorst),
kiendje van zeve mound (L269a Hout-Blerick),
kiendje van zeve mônd (L269b Boekend),
kiendje vaon zeven mand (L249p Grubbenvorst),
kinnəkə fa zeevə mwóónt (K361p Zolder),
kinnəkə van zeevə mòən (K316p Heppen),
kleine van zeven maanden:
klènnə va zéúvə mòn (K278p Lommel),
klénnə va zeevə mannə (K314p Kwaadmechelen),
wicht van zeven maanden:
weecht van zeuve mond (L265p Meijel),
wicht van zeve mand (L267p Maasbree, ...
L266p Sevenum),
zevenmaands kindje:
zeuve monts kientje (L217p Meerlo)
|
een baby van 7 maanden [DC 46 (1971)]
III-2-2
|
20279 |
baby, zuigeling |
kwagkind:
zie kwagjonk en kwag
kwag kènd (Q003p Genk)
|
pasgeboren kind
III-2-2
|