e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vigilie avond voor een feestdag: aovend vur eine fiësdaag (Baarlo), heiligavond: hèlligaovend (Siebengewald), hèlligaved (Neerpelt), heiligeavond: heilige aovend (Roermond), heiligenaovendj (Thorn), heiligenoavend (Lutterade), heiligenoovend (Diepenbeek), hiligenoavent (Nieuwenhagen), hillieje-oavend (Kerkrade), hèllegen aovend (Valkenburg), vigilie (<lat.): de vizjil (Montzen), vegielie (Ell, ... ), vegilie (Weert), viegielie van (Beesel), viegīēlie (Maastricht), vigielie (Maastricht), vigili (Meijel), vigilie (Baarlo, ... ), vizjilie (Gulpen), vəgielə (Hoeselt), ?  vegije (Guttecoven), vigilieavond: vigilie avond (Eys), vigilieaovend (Linne), vigilieoaved (Eigenbilzen), vigiliedag: vegiliedaag (Stokkem, ... ), vigilie-daag (Epen), vigiliedaag (Montfort, ... ), vigiliedag (Melick), vooravond: veuraovendj (Haler), veuravend (Ophoven) De avond vóór een kerkelijke feestdag [vigilie, heiligavond]. [N 96C (1989)] III-3-3
vijf centiem belgenknab: ene belge knap (Maastricht), belse knab: belsjə knáp (Maastricht), boeroet: [sic]  eng boeroet (Mheer), flap: flap (Venlo), kluts: kluts (Landen), knab: knab (Ell), knap (Herten (bij Roermond), ... ), (2 1/2 cent = z؉s).  knap (Tungelroy), (= 5 cent).  knap (Meijel), Opm. was een grote bronzen munt van 5 cent.  eine knap (Maasbracht), knabje: (ei) knepke (Maaseik), e knepke (Eisden, ... ), e knepken (Niel-bij-As), e knēpke (Maastricht), e kneͅpke (Rutten), e kneͅpkĕ (Genk), ee knepke (Riksingen), een knepke (Beringen, ... ), ei knepke (Bree, ... ), ei knèbke (Mheer), ein knepke (Bree, ... ), en knepke (Paal), ĕ knepke (Heppen), i knepke (Stevoort), knaepkə (Kinrooi), knebbeke (Linkhout), knebbəke (Paal), knejkə (Opglabbeek), knepke (Amby, ... ), knepken (Hechtel, ... ), knepku (Brunssum), knepkə (Heel, ... ), knēpkə (Maastricht), knĕpeke (Paal), kneͅpke (Hasselt, ... ), kneͅpken (Diepenbeek), kneͅpkə (Alken, ... ), knèbəkə (Loksbergen), knèpke (As, ... ), knèpkə (Maastricht, ... ), knêpke (Schimmert), knəpkə (Genk), knɛpke (Eisden), knɛpkə (Borgloon, ... ), n knebke (Peer), n knepke (Heusden, ... ), n knepkə (Eigenbilzen), è knepke (Wellen), è knepken (Kleine-Brogel), ə knepke (Paal, ... ), ə knepkə (Genk, ... ), ə kneͅbbəkə (Herk-de-Stad), ə kneͅbəkə (Paal), ə kneͅpke (Vroenhoven), ə kneͅpkə (Beringen, ... ), ə kneͅpəkə (Oostham), ə knäpkə (Molenbeersel, ... ), ə knäpkən (Diepenbeek), ə knɛpkə (Stokkem, ... ), əi kneͅpkə (Gerdingen), (5 cent in Ned.).  knepke (vaan vijf) (Maastricht), (5 cent).  knepke (Itteren), (5 centimes).  knépken (Eksel), (5 ct. in Nederland).  knepke (Schaesberg), (= 5 cent).  knepke (Kesseleik), (= stuiver).  knépkə (Nieuwenhagen), (is woord uit Borgloon, Bokkerijders).  knepke (Jeuk), (vroeger vierkant 5 ct. stuk).  knepke (Swalmen), (waarschijnlijk?!).  knèpkə (Heerlen), 0,05 fr.  knepkə (Kermt), 5 cent  knepkə (Lozen), kneͅpkə (Veulen), ə kneͅpkə (Overpelt), 5 cent.  knaepkə (Opgrimbie), 5 ct.  kneͅpke (Lanklaar), kneͅpkə (Bree, ... ), knɛpkə (Eksel), ə knepkə (Mechelen-aan-de-Maas), ə kneͅpkə (Beverlo, ... ), e zoals int Nl. ik ben (zeer scherp)  knepke (Lommel), knèpke  knèpke (Vroenhoven), minder gebruikt  ə kneͅpkə (Leopoldsburg), nen halve frang bee e koet in  e knepke (Borgloon), onduideljk  ə knɛepkə (Opgrimbie), onz.  ie knepke (Spalbeek), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  knäpke (Heerlen), ps. omgespeld volgens Frings.  kneͅpke (Lanklaar), kneͅpkə (Diepenbeek, ... ), kneͅpkəs (Zichen-Zussen-Bolder), ə kneͅpkə (Hasselt, ... ), lap: ene lap (Remersdaal), lapje: een lepke (Sint-Martens-Voeren), merk: eng merk (Bleijerheide), oortje: ps. omgespeld volgens Frings.  rtšə (Mechelen-aan-de-Maas), sang: très ancien  ene žang (Eupen), solletje: e se(u)leke (Ulbeek), e solleke (Borlo, ... ), e səlləkə (Stevoort), e sələke (Hoepertingen), e sələkə (Gelinden), een seuleke (Jeuk), een seulleke (Jeuk), een solleke (Sint-Lambrechts-Herk), een solleken (Leopoldsburg), een səlleke (Sint-Truiden), ie selleke (Melveren), ieə səlleke (Nieuwerkerken), n solleken (Neeroeteren), seuleke (Hoepertingen, ... ), seəlleke (Hoepertingen), solleke (Jeuk, ... ), solleken (Oostham), sulleke (Wilderen), sèlleke (Ulbeek), sèùleke (Landen), sôlleke (Halen), sölleke (Wellen), sø͂ͅləke (Mettekoven), sələkə (Alken, ... ), ə səleke (Wilderen), ə səllekə (Hoepertingen), ə səlləkə (Herk-de-Stad, ... ), ɛ sɛllɛ(k)en (Lommel), (in België).  solləkə (Maastricht), (suileke?)  seleke (Bevingen), 0,05  ə søləkə (Sint-Truiden), 5 ct.  ə soͅləkə (Beverlo), ə søləkə (Heers), e als in de  selle(k)e (Lommel), e als korte ui zonder verbinding van u met i  e sel-le-e (Lommel), ei naar doffe e  ne seilleke (Neerhepsen), eu = seul int Frans  e seuleke (Sint-Truiden), eu als kort e in je  è seuleke (Wellen), meer gebruikelijk  ə søͅləkə (Zepperen), onduidelijk  ə soləən (Kwaadmechelen), veel gebruikt  ə soͅləkə (Leopoldsburg), stuiver: stuver (Oirlo), nerland.  stuüver (Blerick), vijf cent: view cent (Elen), vijf centiem: 5 centime (Sint-Truiden), vief centiem (Gulpen, ... ), voof céntiem (Epen) 5 centiem [N 21 (1963)] || 5 centiemen [N 21 (1963)] || Belgische munt: stuk van 5 centiem [N 21 (1963)] || Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)] || Betekenis en uitspraak van: oord? Graag uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] || dialectnamen van de kleinste geldstukken (met waarde) [ZND B2 (1940sq)] || een muntstuk van 25 centimes (in België) [kwartje] [N 89 (1982)] || een muntstuk van vijf centimes (in België) [solleke, knepke, halve sol] [N 89 (1982)] || kluit (geldstuk) [ZND 01 (1922)] || koperen Belgische munt van 5 centiem [N 21 (1963)] || nikkelen of witmetalen geldstukken [N 21 (1963)] || rolletje centen of kwartjes of andere munten [knappert, lok?] [N 21 (1963)] || stuk van 5 centiem [N 21 (1963)] || wit metalen munt van 50 centiem [N 21 (1963)] III-3-1
vijf frank belga: eine belga (Bree), ənə beͅlgā (Waterloos), ps. omgespeld volgens Frings.  bēͅlgə(s) (Boekt/Heikant), beͅlga (Bree, ... ), beͅlgā (Maaseik, ... ), nə beͅlga (Hasselt, ... ), nə beͅlgā (Velm), ənə bēͅlga (Wintershoven), əvə beͅlgə (Maaseik), daalder: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  inne daalder (Welten), fnf (du.) frank: vunf frang (Mechelen, ... ), vunnef frang (Mechelen), klok?: ps. omgespeld volgens Frings.  ən kloͅk (Hasselt), paardenoog: ps. omgespeld volgens Frings.  nə peͅrdə ūx (Peer), paardsoog: 5 fr.  ə pɛrsūg (Eksel), ps. letterlijk omgespeld volgens Frings.  peͅrsuəg (Neerpelt), ps. letterlijk omgespeld volgens IPA. De i geïnterpreteerd als een hoge i en dus omgespeld: ?.  pi̯etsōu̯x (Tongeren), ps. omgespeld volgens Frings.  pēͅīrsōͅu̯x (Bocholt), pēͅrsauz (Kinrooi), pēͅrsox (Oud-Waterschei), pēͅrzōͅwx (Rotem), pjatsōu̯x (Rosmeer), pjeͅšōx (Lommel), ps. omgespeld volgens Frings. Alleen de å heb ik niet omgespeld!  ən pja͂rsux (Hasselt), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de a met een rondje erboven staat nog een ´; dit tekentje heb ik niet meegenomen in de omspelling!  pjadzou̯x (Ketsingen), rel?: ps. omgespeld volgens Frings.  ən reͅl (Hasselt), stuk: ee sjtuk (Heerlen), ee sjtök (Oirsbeek, ... ), ei stök (Neeritter), ein stuk (Grathem), sjtuk (Hoensbroek, ... ), sjtök (Houthem, ... ), stuk (Grathem, ... ), stök (Neeritter), ’n sjtôk (Klimmen), ’n sjtök (Klimmen), (= 5 francs).  ein sjtuk (Schimmert), (= 5 frangstuk).  ee schtuk (Heerlen), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  e sjtuk (Eijsden), Opm. bijv. "die koe haet 30 sjtökke gekos".  ⁄n sjtök (Tegelen, ... ), Opm. stuk = 5 frank; 20 stukken = 100 frank.  støk (Lummen), ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven (misschien netals bij vraag 5e: [st[k]?  stuk (Halen), ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven (misschien ook: [st[k]?  stuk (Halen), ps. of bedoelt invuller: vunnef stuk (is niet duidelijk aangegeven!).  stuk (Mechelen), ps. omgespeld volgens Frings.  1 støk (Zichen-Zussen-Bolder), ei støk (Kinrooi), ēͅi̯ stø͂ͅk (Lanklaar), steͅk (Opglabbeek, ... ), støk (Diepenbeek, ... ), støͅk (Ophoven), ə stēͅk (Hasselt, ... ), ə steͅk (Hasselt, ... ), ə støk (Borgloon, ... ), ə støͅk (Lanklaar), ə stək (Herk-de-Stad, ... ), ps. omgespeld volgens IPA.  ə støk (Overpelt), stuk van vijf: ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "@"(omgespeld: @) staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "@"omgespeld.  ə steͅ~k va vēͅi̯əf (Kermt), stuk van vijf frank: e sjtuk vaan vief frang (Gronsveld, ... ), Opm. de frang = 48 Ned. centen.  ei stök van vief frang (Maasbracht), ps. omgespeld volgens Frings.  steͅk van 5 fraŋ (Waterloos), steͅk van vif fraŋ (Opglabbeek), stək van 5 frank (Rummen), vijf frank: 5 frang (Roermond, ... ), 5 frank (Achel), eine vieffrang (Echt/Gebroek), eine vieffráng (Echt/Gebroek), ene vief-frang (Echt/Gebroek), enne vief-frang (Tegelen), enne vīēffrang (Panningen), vief frang (Baarlo, ... ), vief-frang (Oirlo), vieffrang (Weert), vīēf frang (Neer, ... ), vōēf frang (Mechelen, ... ), ⁄ne vieffrang (Weert), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  vief frang (Welten, ... ), Note: invuller schrijft hierbij als antwoord "gewoon"; wordt er dan dit bedoelt?!  5 frang (Tungelroy), Opm. auch = Bels of Belga.  vief frang (Tegelen), Opm. Duits geld: vóór 1914 in zwang.  vief frang (Heythuysen), ps. letterlijk omgespeld volgens Frings.  vēͅfraŋ (Borgloon), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  vīēf frang (Jabeek), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  vīēf frang (Schimmert, ... ), ps. omgespeld volgens Frings.  nə vēͅi̯fraŋ (Peer), nə veͅi̯fraŋ (Lommel), nəvīfraŋ (Smeermaas), vai̯f fraŋ (Borgloon), vēf fraŋ (Val-Meer), vējf fraŋ (Bree), vēͅ fraŋ (Niel-bij-St.-Truiden, ... ), vēͅfraŋ (Borgloon, ... ), vēͅifraŋ (Gelieren/Bret), veͅf fraŋ (Wellen), veͅf frāŋ (Zolder), veͅi̯ə fraŋ (Halen, ... ), veͅəf fraŋ (Wellen), vif fraŋ (Kaulille, ... ), vifraŋ (Bocholt, ... ), vii̯f fraŋ (Rotem), vīf frang (Lanklaar), vīf fraŋ (Hamont, ... ), vōfraŋ (Teuven, ... ), vɛfraŋ (Sint-Truiden), ənə vēi̯fraŋ (Maaseik), əvə vei̯fraŋ (Maaseik), ⁄vēͅfrāŋ(s) (Boekt/Heikant), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de tweede a staat nog een ´; dit tekentje heb ik niet meegenomen in de omspelling!  vai̯ffraŋ (Ketsingen), ps. omgespeld volgens Frings. Onder de a (van "fra]") staat nog een rondje; dit heb ik niet meegenomen in de omspelling. Misschien bedoelt invuller een "a met een rondje erboven"(en dus omgespeld: a)?  vi(ə)f fraŋ (Bocholt), ps. omgespeld volgens IPA.  nə veͅi̯fraŋ (Rotem), ps. omgespeld, deels volgens IPA en deels volgens Frings.  vɛfraŋ (Sint-Truiden), vijf-frankstuk: e vief frang sjtök (Susteren), ee vieffrangsjtök (Oirsbeek), ee viefvrangsjtuk (Heerlen), vief frang sjtuk (Maasniel, ... ), vief frang sjtök (Holtum), vief frang sjtùk (Obbicht), vief frang stök (Tungelroy), vief frangsjtök (Reuver), vief-frang stök (Nunhem), vieffrangstök (Weert), vieffrangstück (Hoensbroek), Opm. de Belgen betaalden met napoleons = goudstukken van Franse 20 francs.  ee vieffrangsjtök (Oirsbeek), ps. boven de n moet nog een ~ staan; deze combinatieletter is niet te maken (om te spellen).  ee fieffran~gsjtuk (Heerlen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  vīēf-frang stuk (Oost-Maarland), vīēf-frang-stuk (Oost-Maarland), ps. omgespeld volgens Frings.  vēͅfraŋstøk (Halen), vif fraŋ støͅk (Kaulille), zilveren vijf frank: ps. omgespeld volgens Frings.  ənə zelvərə vēi̯fraŋ (Maaseik), əvə zelvərə vei̯fraŋ (Maaseik), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "n"staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  zilvrə veͅi̯ffran~ (Oud-Waterschei), ps. omgespeld volgens IPA.  nə zelvərə veͅi̯fraŋ (Rotem), zilverstuk: ps. invuller heeft hierbij geen echt/duidelijk antwoord gegeven, alleen opmerkingen.  zie vraag 5i: [zilvərstøk (Opheers), ps. omgespeld volgens Frings.  zelvərsteͅk (Gelieren/Bret) 5 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] || 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] || dialectnamen van de kleinste geldstukken (met waarde) [ZND B2 (1940sq)] || zilveren geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
vijf wonden van christus fnf (du.) wonden: de vunnef wonde (Eys, ... ), vunnef wonde (Vijlen), kruiswonden: kreiswonden (Peer), kruuswonde (Weert), kruuswonden (Ophoven), kruuswoonde (Oirlo), vijf blessuren (<fr.): vief blessure (Maastricht), vijf wonden: de veif wonden (Diepenbeek), de veijef won (Heers), de vief won (Wijk), de vief wonde (Boorsem, ... ), de vief wonden (Schimmert), de vief wonje (Guttecoven), de vief wun (Meerssen), de vief wung (Klimmen), de vief wunj (Geleen, ... ), de vief wònde (Schinnen), de vief wónde (Klimmen, ... ), de vief wönde (Kunrade), de vief wöng (Gulpen), de viehf wonde (Nieuwenhagen), de vieëf wönde (Hoensbroek), de vijf wónde (Jeuk), de viêf wung (Waubach), de vīēf waon (Terlinden), de voof won (Sint-Martens-Voeren), de voof wónde (Epen), də vōf wondə (Montzen), veif wòndə (Maastricht), vieef wonde (Venlo), vief woen (Opglabbeek), vief won (Bocholt), vief wonde (Baarlo, ... ), vief wonge (Baarlo, ... ), vief wonj (Horn, ... ), vief wonje (Doenrade, ... ), vief woonde (Siebengewald), vief wung (Tegelen), vief wunj (Stokkem), vieëf wong (Waubach), vijf wonde (Hoepertingen, ... ), vijf wonden (Achel, ... ), vijf woon (Eksel), vīēf wón(de) (Maastricht), vuuf wonde (Meijel), vijf wonden van christus: de vief wonde van Christus (Klimmen), de vief wonden van christus (Maastricht), de vijf won van Christus (Eigenbilzen), vief wonje van christus (Holtum), vijf wonden van onze heer god: de vieëf wŭng van ŏŏzen hèrgòt (Nieuwenhagen), vijf wonden van onze-lieve-heer: vief wonje van ooze livvenheer (Nieuwstadt) De vijf wonden, de kruiswonden van Christus [de vunnef wónde?]. [N 96B (1989)] III-3-3
vijf-guldenstuk biljet van vijf gulden: biljet van vief gùlje (Roosteren), geelgeuts: vgl. Sittard Wb. (pag. 108): gaelgór, geelgors, Emberiza citrinella.  geeël guutsj (Hoensbroek), gouden vijf gulden: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  ee gauwe vief gölle sjtök (Welten), gouden vijfje: e gouje viefke (Echt/Gebroek), e gouwe viefje (Susteren), e gouwe viefke (Panningen, ... ), e gowwe vijfke (Gronsveld), ee gouwe viefke (Oirsbeek), ee gówe viefje (Heerlen), ein golde viefke (Blerick), en gouwe vīēfke (Haelen), gauwə viefkə (Holtum), golde viefke (Oirlo), golje viēfke (Roermond), gouwe viefje (Nunhem), gouwe viefke (Leuken, ... ), gouwe vijfje (Weert), gowe viefke (Waubach), gowwe vīēfke (Puth), u gouwe vijfke (Wijk), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  e gouwe viefke (Klimmen), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  e gowwe vijfke (Eijsden), Opm. als het goud is.  ein gouwe viefke (Baarlo), Opm. de ie (van "viefke") gerekt uitspreken.  ⁄n golde viefke (Tegelen), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  ’n gauwwe vīēfke (Klimmen), ps. omgespeld volgens Frings.  ə gōͅtə vēͅfkə (Hasselt), ps. stoottoon.  gòlje v‧iefke (Maasniel), goudstuk: joodsjtuk (Bleijerheide), goudstukje: gaodstukske (Mechelen), gôôdsjtukske (Hoensbroek), goudstukje van vijf gulden: goudstukske van 5 gulde (Meijel), half tientje: ⁄n half tiëntje (Tegelen), kastenmannetje: kaaste mènneke (Milsbeek, ... ), klein goudstukje: ei klein goudsjtökske (Sittard), stuk van vijf gulden: ei sjtök van vief gölje (Roermond), ps. het woord stuk letterlijk overgenomen (dus zonder j).  e stuk van vief gulle (Schimmert), ps. omgespeld volgens Frings.  steͅk van vif gølə (Opglabbeek), støk van vif gølə (Mechelen-aan-de-Maas), vijf goudstuk: ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  e vief goudschtŏk (Schimmert), vijf gulden: vief guije (Sittard), vief gulje (Jabeek), vief gölden (Maastricht), vief gölje (Egchel, ... ), ps. omgespeld volgens Frings.  vēͅi̯f gølə (Hoeselt), vōf xøldə (Teuven), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb geïnterpreteerd als een "glottishslag"(¿) - of gewoon letterlijk overnemen als een hoge komma?  vei̯f gøͅlʔə (Rotem), vijf-guldenstuk: ee viefgöllestuk (Heerlen), en vief-geulde-stuk (Oirlo), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  vōēf guldeschtuk (Mechelen), ps. omgespeld volgens Frings.  vifgøləstøͅk (Kaulille), vīfgø͂ͅljə stək (Lanklaar), vijfje: en vijfje (Oirlo), viefke (Heerlen, ... ), vijfke (Grathem, ... ), vīēfke (Swalmen) vijf-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)] || zilveren geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
vijfentwintig centiem half korentje: en haŭf kourentje (Eupen), kastenmannetje: munt van 25 cm  kâstemènse (Montzen), kwart: e kart (Borlo, ... ), e kwaort (Sint-Truiden), e kwart (Landen, ... ), e kwawet (Spalbeek), een kwaort (Sint-Lambrechts-Herk), en kwart (Paal), ieə kwaort (Nieuwerkerken), kwaart (Ulbeek), kwart (Alken, ... ), kwārt (Mettekoven), kwoart (Heusden), kwōit (Beverlo), kwŏa͂rt (Houthalen), kwôârt (Houthalen), kwəart (Zolder), n kart (Landen), ə kowaərt (Zepperen), ə kwart (Paal, ... ), ə kwḁrt (Beringen), ə kwort (Sint-Truiden), ə kwōrt (Sint-Truiden), 25 ct.  ə kva͂rt (Houthalen), ə kwŏt (Beverlo), kort  kwart (Beringen), onduidelijk  he kart (Neerhespen), ps. invuller heeft niet duidelijk genoteerd waar dit bij hoort (a of b?).  kwart (Eksel, ... ), kwartfrank: ei kwaartfrang (Mheer), kwaart frang (Maastricht), kwartje: a kwartje (Sint-Truiden), e kwaartje (Gelinden, ... ), e kwaartsje (Eisden, ... ), e kwaortsje (Genk), e kwarke (Lommel), e kwartche (Rosmeer), e kwartje (Neerpelt, ... ), e kwartsje (Rijkhoven, ... ), e kwaərtje (Ulbeek), e kwerche (Martenslinde), e kwoərtje (Stevoort), e kwoͅrtšĕ (Genk), ee kwatche (Riksingen), een kwaartje (Ulbeek), een kwakke (Leopoldsburg), eh kwaartje (Opoeteren), ei kwaartje (Bree, ... ), ein kwaartsje (Bree), ein kwartjen (Piringen), en kwartje (Wilderen), eî kwarteke (Genoelselderen), ē kwaartje (Wellen), ĕ kwakke (Heppen), kwaarke (Linkhout), kwaarsche (Maaseik), kwaarsje (Niel-bij-As, ... ), kwaartche (Maaseik), kwaartje (As, ... ), kwaartjsje (Hoepertingen), kwaartjsə (Lanaken), kwaartjə (Ophoven), kwaartsje (Born, ... ), kwaartsjĕ (Vroenhoven), kwaatje (Spalbeek), kwaatsjə (Hees), kwaije (Lommel), kwajke (Halen, ... ), kwarche (Beverst), kwartche (Lauw), kwartchə (Alt-Hoeselt), kwartje (Bilzen, ... ), kwartjeͅ (Kuttekoven), kwartjse (Sint-Truiden), kwartjâ (Tongeren), kwartjə (Eisden, ... ), kwartsje (Bevingen, ... ), kwartsjə (Borgloon), kwartšə (Diepenbeek, ... ), kwārtchə (Zichen-Zussen-Bolder), kwārtje (Wellen), kwārtjə (Hasselt, ... ), kwārtse (Neerglabbeek), kwḁrtjə (Neerpelt), kweertsje (Maastricht), kwots-sje (Berbroek), kwoͅərtjə (Genk), kwàrtjə (Heel), kwákə (Loksbergen), kwáártjə (Opglabbeek), kwârtsjĕ (Hees), kwörtekə (Genk), n kwaartje (Neeroeteren, ... ), n kwaartsje (Vechmaal), é kwartje (Borgloon), ə kwa.rtjə (Lozen), ə kwaartje (Rotem), ə kwaartjĕn (Kleine-Brogel), ə kwaartsje (Hoepertingen, ... ), ə kwaiən (Oostham, ... ), ə kwart ə (Herk-de-Stad), ə kwartje (Sint-Truiden), ə kwartjə (Hamont, ... ), ə kwartsjə (Eigenbilzen), ə kwatje (Tessenderlo), ə kwārt ə (Mechelen-aan-de-Maas), ə kwārtchə (Lanaken), ə kwārtje (Vroenhoven), ə kwārtjə (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), ə kwārtsjə (Stokkem), ə kwārtšə (Rekem), ə kwārtšən (Diepenbeek), ə kwārtəjə (Lanaken), ə kwḁiən (Kwaadmechelen), ə kwa͂rtn (Zonhoven), ə kwa͂ərtə (Zonhoven), ə kwōͅrtjə (Genk, ... ), əi kwārtjə (Gerdingen), ɛ kwarj(k)en (Lommel), (25 cent).  kwartsche (Itteren), (= 25 cent).  kwartje (Kesseleik, ... ), (waarschijnlijk?!).  kwártjə (Heerlen), 0,25  ə kwōͅrtjə (Sint-Truiden), 25 cent  ə kwart’ə (Overpelt), 25 ct.  kwartšə (Kortessem), ə kwart(jə) (Eksel), ə kwartjə (Neerpelt), ə kwārtjə (Hasselt), ə kwārt⁄ə (Lanklaar), 25ct.  ə kwartšə (Rekem), bij kaartspel zeggen ze eine brassem  ein kwaartje (Grote-Brogel), ch van chat  kwaarche (Maaseik), drej kwaartses = 0,75 fr,  ə kwāršə (Opgrimbie), Note v.d. invuller:  kwartje (Schimmert), onduidelijk  ein kwḁarteke (Bree), kwaarteke (Hasselt), Opm. rollende r.  kwaorsje (Wolder/Oud-Vroenhoven), ps. omgespeld volgens Frings.  kwārtjə (Kinrooi), kwoͅətšə (Kermt), ə kwārtšə (Hasselt), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de Å staat nog een dakje (^) en een ´; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de Å omgespeld.  ə kwā^rtšə (Maaseik), uitspr: koirte  een kwartje (Sint-Truiden), wordt soms ook nog wel gezegd door de kleinere  een kwartje (Leopoldsburg), met een lok: met ā look (Maastricht), twaalf cents en half: (twelef)  twɛlef sens ən half (Leopoldsburg), viertel: e viël frank (Remersdaal), een viël frank (Sint-Martens-Voeren), ə vīēëdəl (Nieuwenhagen), vijfentwintig cent: ps. omgespeld volgens Frings.  vēͅfəntwintšax seͅnt (Hasselt), vijfentwintig centiem: 25 centiem (Gulpen, ... ), 25 céntiem (Epen), vijfentwintig centiemen: viev n twentich centiemen (Elen), willempje: ei wullemke (Sittard), wulmkə (Oirsbeek), wöllemke (Maastricht), (25 cent in Ned.).  wöllemke (Maastricht) 25 centiem [N 21 (1963)] || 25 centiemen [N 21 (1963)] || Belgische munt: stuk van 25 centiem [N 21 (1963)] || Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)] || dialectnamen van de kleinste geldstukken (met waarde) [ZND B2 (1940sq)] || een muntstuk van 25 centimes (in België) [kwartje] [N 89 (1982)] || koperen munt van 2 centiem [N 21 (1963)] || koperen of bronzen geldstukken [rode loop?] [N 21 (1963)] || nikkelen of witmetalen geldstukken [N 21 (1963)], [N 21 (1963)] III-3-1
vijfling vijfling: vèè.ëfling (Zonhoven), vēǝfleŋ (Zonhoven) Vijfde bijenzwerm die uitvliegt. [monogr.] || vijfling II-6, III-2-2
vijftig frank belga: Belga (Grathem), penning: Note: invuller heeft als antwoord gegeven: 1/2 cent: fennig - 1 pf. (klopt dit wel?!).  fennig (Heythuysen), plaat van vijftig frank: ps. omgespeld volgens IPA.  ən plāt fan feͅi̯ftex fraŋ (Rotem), schijf: ps. omgespeld volgens Frings.  šēͅjf (Rosmeer), stuk van vijf: ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "@"(omgespeld: @) staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "@"omgespeld.  ə steͅ~k va vēͅi̯əf (Kermt), stuk van vijftig: ps. omgespeld volgens Frings.  ə steͅk van fiftex (Opglabbeek), ə støk fan fēͅftex (Borgloon), stuk van vijftig frank: ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  stuk van 50 frank (Halen), ps. omgespeld volgens Frings, alleen het "alfa-tekentje"omgespeld volgens Grootaers.  ə støk vàn 50 fraŋ (Opheers), ps. omgespeld volgens Frings.  steͅk van fiftex fraŋ (Opglabbeek), stək van 50 frank (Rummen), ə stek van fēͅu̯ftex fraŋ (Peer), ə støk fan fēi̯ftəx (fraŋ) (Maaseik), ə støk van feͅftex fraŋ (Lommel), ə støͅkfanfēi̯ftəx (fraŋ) (Maaseik), ə stək van feͅiftəx frāŋ (Velm), tien stukken: ps. omgespeld volgens Frings.  tin steͅkə (Spalbeek), vijftig: ps. omgespeld volgens Frings.  fēͅftəx (Diepenbeek), fēͅi̯ftəx (Hoeselt), fēͅəftəx (Diepenbeek), fiftəx (Lanklaar), vijftig frank: 50 frang (Roermond, ... ), 50 frank (Achel), faftig frang (Mechelen), fieftig frang (Baarlo, ... ), fieftig frank (Hoensbroek), fīēftig frang (Neer), vieftig frang (Heugem, ... ), voeftig frang (Mechelen), vōēftig frang (Mechelen), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  fieftig frang (Welten), Note: invuller schrijft hierbij als antwoord "gewoon"; wordt er dan dit bedoelt?!  50 frang (Tungelroy), Opm. auch = Bels of Belga.  vieftig frang (Tegelen), ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  50 frang (Oud-Waterschei), ps. invuller heeft voor de waarde geen fonetische notering gegeven!  50 frang (Puth), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  vīēftig frang (Jabeek), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  fīēftig frang (Schimmert), ps. omgespeld volgens Frings.  fēftəx fraŋ (Val-Meer), fēͅftəx fraŋ (Hasselt), fēͅiftex fraŋ (Gelieren/Bret), fēͅi̯ftəx fraŋ (Niel-bij-St.-Truiden), feͅftəx fraŋ (Halen, ... ), feͅftəxfraŋ (Zelem), fiftex fraŋ (Bocholt), fiftig fraŋ (Mechelen-aan-de-Maas), fiftəx fraŋ (Hamont, ... ), fīfteg frang (Lanklaar), foftəx fraŋ (Teuven), fɛftəx fraŋ (Sint-Truiden), nəfīftəxfraŋ (Smeermaas), veftəg fraŋ (Neerharen), vii̯ftix fraŋ (Rotem), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "@"moet nog een ~ staan; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de "@"omgespeld.  feͅ~ftəx fraŋ (Borgloon), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de eerste a staat nog een ´; dit tekentje heb ik niet meegenomen in de omspelling!  fai̯ftəx fraŋ (Ketsingen), ps. omgespeld volgens Frings. Onder de a (van "fra]") staat nog een rondje; dit heb ik niet meegenomen in de omspelling. Misschien bedoelt invuller een "a met een rondje erboven"(en dus omgespeld: a)?  fi(ə)ftex fraŋ (Bocholt), vijftig-frankstuk: fieftig frang sjtök (Holtum), ps. boven de n moet nog een ~ staan; deze combinatieletter is niet te maken (om te spellen).  ee fieftigfran~gsjtuk (Heerlen), ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  vijftigfrankstuk (Kinrooi), ps. omgespeld volgens Frings.  (fējftex fraŋ) stēͅk (Bree), fēͅftēx⁄frāŋ⁄støk(ə) (Boekt/Heikant), fēͅfteͅx fraŋstēͅk (Hasselt), fiftəx fraŋ (støͅk) (Kaulille) 50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
vijfvingerkruid vijfvingerkruid: viefvingerkroed (Tungelroy), viefvingerkruŭd (Oirlo), vijfvingerkruid (Jeuk), -  vief vingerkroed (Tungelroy), Bree Wb.  vi-jfvingerkrûd (Bree), eigen spellinsysteem komt overeen met kruipende boterbloem. gele bloem. benaming onbekend  vijfvingerkruid (Meijel), geen aparte naam  vijfvingerkruid (Berg-en-Terblijt), idiosyncr.  vijfvingerkruid (Sittard), WLD  vief vinger kroet (Montfort), viefvingerkroed (Stein), viefvingerkrüt (Beesel), vijfvingerkroet (Montfort), vìefvingerkroet (Ophoven), víef-víngerkrōēt (Schimmert), zelfde  vijfvingerkruid (Echt/Gebroek), vingerkruid: vingerkroët (Wijlre), vínger kroet (Schimmert), (bij afbeelding 67)  vinger kroet (Vijlen), -  vingerkroet (Stevensweert), eigen spelling  vingerkroet (Vlodrop), eigen spellingsysteem  vingerkroèd (Maasbree), idiosyncr.  vingerkroed (Thorn) vijfvingerkruid [DC 60a (1985)] || Vijfvingerkruid (potentilla reptans 30 tot 60 cm groot. De stengels zijn lang kruipend en onvertakt, meestal wortelend; de bladeren zijn 5- tot 7-tallig en lang gesteeld. De blaadjes zijn eivormig, gekarteld-gezaagd en aan de onderkant meestal zacht beh [N 92 (1982)] III-4-3
vijg smeerlap: WLD  smerlàp (Venray), vijg: vie:ch (Montfort, ... ), viech (Sittard), vieēg (Herten (bij Roermond)), vieg (Bleijerheide, ... ), viege (Maastricht, ... ), viegə (Maastricht), viēg (Castenray, ... ), vijch (Hoeselt), vijg (Amby, ... ), visch (Vaals), viég (Gronsveld), viêg (Blerick, ... ), viëg (Venlo), vīēch (Sittard), vīēg (Hoensbroek, ... ), vĭĕg (Epen, ... ), vééjəg (Loksbergen, ... ), vìeg (Neerharen), vìegə (Maastricht), v‧īx (Eys, ... ), #NAME?  vīēg (Klimmen), Bree Wb.  vi-jg (Bree), vi-jge (Bree), eigen spellingsysteem  vieg (Meijel, ... ), vièg (Schinnen), vīēg (Meerlo), víeg (Merkelbeek), vîêg (Geleen), eigen spellingsysteem ie lang  vieg (Maastricht), Endepols  veig (Maastricht, ... ), vijg (Maastricht), Endepols meervoud  viege (Maastricht), ideosyncr.  vieg (Eijsden, ... ), vieje (Kerkrade), viég (Gronsveld), vīēg (Hoensbroek), IPA, omgesp.  vɛx (Kwaadmechelen), m.v.  viege (Amby), NCDN  vīēch (Stevensweert), Nijmeegs (WBD)  vīēch (Meijel), oude spellingsysteem  vīege (Meijel), Veldeke  vieg (Echt / Gebroek, ... ), vieëg (Waubach), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones  vieg (Gulpen), Veldeke 1979, nr. 1  vieg (Venray), Veldeke aangepast  vīēg (Tienray), Veldens dialekt  vieg (Velden), Venlo e.o.  vié’g (Maasbree), WBD / WLD  vīēg (Beesel), vîêg (Reuver), WBD-WLD  vīēg (Roermond), WBD/WLD  veyg (Caberg), vējch (Maastricht), vi-jg (As), viech (Kapel in t Zand, ... ), vieg (Lutterade, ... ), vijch (Maastricht), vijg (Maastricht, ... ), vīēch (Grevenbicht / Papenhoven, ... ), vīēgə (Maastricht), vīēëg (Nieuwenhagen), WBD/WLD meervoud (lange ìè)  vìèchə (Maastricht), WBD\\WLD  vīēch (Amstenrade), WLD  veig (Itteren), veíg (Maastricht), viech (Grathem, ... ), vieg (Born, ... ), viege (Itteren, ... ), viegu (Brunssum), viegə (Maastricht), viēg (Schimmert, ... ), vijg (Itteren, ... ), vièg (Sevenum), vīēg (Doenrade, ... ), vīēgə (Maastricht), vĭĕg (Swalmen, ... ), véjg (Maastricht), vìĕg (Sevenum), ± WLD  vieg (Vlijtingen), viég (Weert) De eetbare, zoete, vlezge vrucht van de vijgeboom (vijg, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] || De eetbare, zoete, vlezige vrucht van de vijgeboom (vijg, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] || vijg III-2-3