19148 |
beginnen |
beginnen:
beginne (L271p Venlo)
|
beginnen
III-1-4
|
30822 |
beginnen met het werk |
(het werk) aanleggen:
(het werk) aanleggen (K278p Lommel),
ālęǝgǝ (Q121c Bleijerheide),
ǝt węrk ānlęgǝ (L267p Maasbree),
aan hem gaan:
ān ǝm gūn (L417p As),
aanvangen:
anvaŋǝ (L163a Milsbeek)
|
[N 60, 222e]
II-10
|
27324 |
beginnen met uithouwen |
ophouwen:
ophowǝ (Q255p Kelmis)
|
Een begin maken met het uithouwen van een nieuwe mijngang, post, zijgang enz. Dit werk werd gedaan door de houwer. [monogr.]
II-4
|
33077 |
beginnen te oogsten |
(wij hebben) bouw:
bǫu̯t (L163a Milsbeek, ...
L163p Ottersum),
(wij hebben) zomer:
zōmǝr (L244c America),
(wij zijn) aan de bouw:
an dǝn bǫu̯t (L159a Middelaar),
aan de bouw (beginnen):
an dǝm bǫu̯ (L270p Tegelen),
aanvaren:
ǭǝnvǭǝrǝn (Q071p Diepenbeek),
afrijden:
afrijden (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
bijeendoen:
bęi̯endun (Q004p Gelieren Bret),
bijeenvaren:
bēi̯īnvārǝ (L266p Sevenum),
bęi̯ēnvārǝ (L265p Meijel),
bęi̯ęi̯nvārǝ (L288c Eind),
binnendoen:
benǝdōn (L288a Ospel, ...
L318b Tungelroy),
binnenvaren:
benǝnvārǝ (L321p Neeritter, ...
L266p Sevenum,
Q014p Urmond,
L268p Velden),
de oogst afrijden:
dǝn ūxst afrāi̯ǝ (K357p Paal),
hem afrijden:
ǝm ǭfrē̜ǝ (P175p Gingelom),
het aantrekken:
het aantrekken (L288p Nederweert),
invaren:
envārǝ (L295p Baarlo, ...
L331b Boukoul,
L288c Eind,
Q018p Geulle,
L326p Grathem,
L383p Melick,
L382p Montfort,
Q197p Noorbeek,
L331p Swalmen,
Q197a Terlinden,
L268p Velden,
Q112p Voerendaal),
envǭrǝ (Q198b Oost-Maarland),
ivārǝ (Q117a Waubach),
met de bouw (beginnen):
mit dǝn bǫu̯t (L164p Gennep),
rijden:
rē̜i̯ǝ (K358p Beringen, ...
K359p Koersel,
P107a Rummen),
varen:
vārǝ (Q203p Gulpen, ...
L298p Kessel,
L298a Kesseleik,
Q020p Sittard),
vǭrǝ (K316p Heppen)
|
Hier zijn opgenomen de aparte werkwoordelijke uitdrukkingen voor het beginnen aan de oogst. Opgaven als "we gaan maaien" en identieke antwoorden als in het vorige lemma ''oogst'' (5.1.1) binnenhalen zijn weggelaten. Tenzij anders aangegeven moeten alle opgaven gelezen worden als: "we gaan ... ". Vergelijk ook het lemma ''oogst, werkzaamheden'' (4.1.2). [N 15, 9; monogr.]
I-4
|
25559 |
beginnen te rijzen |
aan het gaan zijn:
es ā ǝt gōa (Q112b Ubachsberg),
het deeg es ānt gūn (L317p Bocholt),
aan het loskomen zijn:
(het deeg) es ān ǝt loskomǝ (L270p Tegelen),
aan het opgaan zijn:
(het deeg) es ān ǝt opgǭn (Q030p Schinveld),
aankomen:
ankomǝ (L265p Meijel),
aanvangen te gaan:
(het deeg) veŋt ā tsǝ joa (Q121p Kerkrade),
beginnen leven in te komen:
daar bǝgentj lē̜vǝ en tǝ komǝ (L292p Heythuysen),
beginnen los te komen:
(het deeg) bǝgēnt lǫs tǝ komǝ (L163p Ottersum),
bǝgent los tǝ komǝ (L270p Tegelen),
bǝgent los tǝ kuǝmǝ (Q193p Gronsveld),
beginnen op te gaan:
(het deeg) bǝgent op tǝ gǫn (P176b Bevingen),
bǝgent op tǝ gōn (Q095p Maastricht),
bǝgent op tǝ gǭn (Q018p Geulle),
beginnen te gaan:
(het deeg) bǝgent tǝ gǫn (Q035a Rumpen),
bǝgejnt tǝ gøn (P056p Stokrooie),
bǝgent tǝ gun (L372p Maaseik),
bǝgent tǝ gǭ (Q038p Amstenrade),
bǝgent tǝ gǭn (L269p Blerick),
bǝgent tǝ gǭǝ (Q202p Eys),
bǝgentj tǝ gǭn (L292p Heythuysen, ...
L289b Leuken,
L377p Maasbracht),
bǝgenǝ tǝ gǭn (Q019p Beek, ...
L414p Houthalen,
L331p Swalmen),
bǝgenǝ tǝ gǭǝę (Q033p Oirsbeek),
bǝgīnt tǝ gǭn (Q002p Hasselt),
beginnen te werken:
bǝgent tǝ werkǝn (Q035a Rumpen),
het deeg bǝgent tǝ węrkǝ (L270p Tegelen),
eerste rijs:
istǝ rēs (Q035p Brunssum),
gaan:
(het deeg) gęjt (L269p Blerick, ...
Q021p Geleen,
L330p Herten),
goa (Q203p Gulpen),
gø̜nǝ (Q015p Stein),
gēt (Q003p Genk, ...
Q112b Ubachsberg),
gōn (Q099q Rothem),
gōǝwǝ (Q204p Wittem),
gūǝn (Q198p Eijsden),
gǫn (Q082p Munsterbilzen),
gǭn (Q035p Brunssum, ...
L432a Koningsbosch,
K314p Kwaadmechelen,
L383p Melick,
Q036p Nuth,
L427p Obbicht,
L318b Tungelroy),
gɛjt (L290p Panningen),
joa (Q121p Kerkrade),
jēt (Q121c Bleijerheide),
gaan leven:
(het deeg) gęjt lē̜vǝ (L318b Tungelroy),
goed gaan:
(het deeg) gēt gōt (Q028p Jabeek),
laten gaan:
lǭtǝ gǭn (L291p Helden),
leven:
(het deeg) lē̜ft (L299p Reuver),
leven in krijgen:
(het deeg) krit lęǝvǝ e (Q121p Kerkrade),
loskomen:
loskomen (Q187a Heugem),
loskomǝ (L269a Hout-Blerick, ...
Q020p Sittard),
loskōmǝ (Q113p Heerlen, ...
Q121e Kaalheide,
Q112p Voerendaal),
omhoogkomen:
(het deeg) kemt omhūx (Q003p Genk),
omhoogkomen (L312p Neerpelt, ...
P176p Sint-Truiden),
ømhux komǝ (L250p Arcen),
ømhǫx komǝ (L265p Meijel),
ømūxkǫmǝ (P176a Melveren),
ǝmowǝxkomǝn (K278p Lommel),
opgaan:
opgoa (Q113p Heerlen),
opgūǝn (Q198p Eijsden),
opgǫn (Q072p Beverst, ...
P176p Sint-Truiden),
ǫpxǫn (P177p Zepperen),
opkomen:
opkomen (Q191p Cadier),
opkomǝ (L271p Venlo),
opkūmǝ (Q198b Oost-Maarland),
opkǭmǝ (L387p Posterholt),
rijpen:
rīpǝ (Q097p Ulestraten),
rijzen:
(het deeg) rīst (L290p Panningen),
ręjzǝ (Q095p Maastricht),
rīzǝ (Q197p Noorbeek),
werken:
het deeg werǝkt (L290p Panningen),
werkǝ (Q113p Heerlen, ...
L321p Neeritter),
węrkǝ (P176p Sint-Truiden),
zich vullen:
het deeg vølt sex (K359p Koersel)
|
De informant van Q 121 merkt op dat dit "beginnen te rijzen" gebeurt van b.v. zondagavond tot 4 uur maandagmorgen. [N 29, 25a; monogr.]
II-1
|
33009 |
beginnen te zaaien |
aantreden:
āntrē̜i̯ǝ (Q192p Margraten)
|
Beginnen te stappen bij het zaaien met de hand. De zwaai die de zaaier maken kan is dan nog klein.
I-4
|
32718 |
beginvoor aan de zijkant |
aanslagen:
ã.nšlę̄x (L331b Boukoul
[(aan de zijkanten)]
, ...
L331p Swalmen),
kantvoor:
ka.nt˲[voor] (L250p Arcen, ...
L248p Lottum),
ka.ŋt˲[voor] (L266p Sevenum),
kãnt˲[voor] (L192b Aijen, ...
Q191p Cadier,
L163p Ottersum),
reen:
rēn (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg,
Q112p Voerendaal),
ręi̯n (Q021p Geleen, ...
L424p Meeswijk,
Q036p Nuth),
rę̄ ̝n (Q194p Rijckholt),
reenvoor:
rēn[voor] (Q116p Simpelveld),
ręi̯n[voor] (Q203p Gulpen),
rę̄ ̝n[voor] (Q191p Cadier, ...
Q194p Rijckholt),
scheivoor:
sxęi̯[voor] (L248p Lottum, ...
L266p Sevenum),
trekvoor:
tręk˲vōr (Q192p Margraten)
|
Bedoeld wordt de eerste voor die men aan de zijkant van de akker ploegt, als men deze met een wentelploeg of een keerploeg gaat omwerken of als men hem gaat uiteenploegen met een enkele ploeg. In het laatste geval wordt er aan beide zijkanten een beginvoor geploegd. Deze beginvoor wordt opgeploegd uit de op of tegen de akkergrens gelegen eindvoor van het voorafgaande seizoen. De hieronder vermelde termen hebben meestal alleen in combinatie met een werkwoord voor ploegen de betekenis "beginvoor aan de zijkant". Men zie daarom ook het lemma De Eerste Voor Ploegen onder C. [N 11, 60; N 11A, 117b + 121c]
I-1
|
32753 |
beginvoor bij het spitten |
beginvoor:
bǝgenvǭr (L269p Blerick),
kantvoor:
kaŋk˲vǭ ̝r (L266p Sevenum),
kopvoor:
kǫp˲vōr (Q196p Mheer),
reen:
rēn (Q112p Voerendaal),
reenvoor:
rīnvōr (Q203p Gulpen)
|
Termen voor de eerste voor bij het spitten en woorden die in combinatie met een werkwoord de betekenis "beginvoor" hebben, vindt men ook in het voorgaande lemma. Voor deze benamingen zie men eveneens de lemmata betreffende de beginvoor of -voren bij het ploegen. [A 33, 18b]
I-1
|
32716 |
beginvoor, -voren |
aanscheut:
ansxēi̯t (Q002p Hasselt),
ansxę̄i̯t (Q002p Hasselt),
ã(n)sxø̄t (K353p Tessenderlo),
ãnskø̄t (K357p Paal),
ãsxø̄t (K315p Oostham),
ãǝ.nsxø̄.t (L352p Hechtel),
ā.nsxø̄.t (K358p Beringen),
ānsxø̄t (P045p Meldert),
ó̜nši̯ø̜t (Q162p Tongeren),
õÃúsxø̄.t (K359p Koersel, ...
K361p Zolder),
ø̜nši̯ø̜t (Q162p Tongeren),
ø̜nšyø̜.t (Q240p Lauw),
ǫnsxyø̜.t (Q160p Bommershoven),
ǫnšyø̜.t (Q162p Tongeren),
ǫnšēi̯t (Q072p Beverst),
ǭ ̞nsxø̄t (Q002c Bokrijk),
ǭ ̞ǝnsxē.t (Q002a Godschei),
ǭ ̞ǝnsxēt (P057p Kuringen),
ǭ.nsxø̄.t (P051p Lummen),
ǭ.nsxē.t (P056p Stokrooie),
ǭ.nsxȳǝ.t (P188p Hoepertingen),
ǭnsxyø̜.t (Q156p Borgloon
[(de twee eerste voren)]
, ...
Q159p Broekom),
ǭnsxyø̜t (P192p Voort
[(de twee eerste voren)]
),
ǭnsxøi̯t (P048p Halen),
ǭnsxø̄.t (K314p Kwaadmechelen, ...
K357p Paal,
Q001p Zonhoven),
ǭnsxø̄t (K318p Berverlo, ...
K316p Heppen,
K359p Koersel,
K353p Tessenderlo),
ǭnsxø̜i̯t (P113p Binderveld, ...
P117p Nieuwerkerken
[(de twee eerste voren)]
,
P107a Rummen,
P176p Sint-Truiden
[(de twee eerste voren)]
,
P172p Wilderen),
ǭnsxī.t (Q002a Godschei),
ǭnsīǝ.t (Q072p Beverst, ...
Q003p Genk,
Q082p Munsterbilzen),
ǭnšyø̜t (Q079p Guigoven, ...
Q079a Wintershoven),
ǭnšø̄.t (Q071p Diepenbeek),
ǭnšø̄t (P047p Loksbergen),
ǭsxø̄.t (L414p Houthalen),
ǭǝ.nskyø̜.t (P186p Gelinden),
ǭǝ.nskø̜i̯ǝ.t (P223p Rukkelingen-Loon),
ǭǝ.nsxīǝ.t (P052p Schulen),
ǭǝ.nsxyø̜.t (Q074p Kortessem),
ǭǝ.nsxyǝt (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
ǭǝ.nsxø̄t (P058p Stevoort),
ǭǝ.nsxē.t (P055p Kermt),
ǭǝnsxīɛ.t (P053p Berbroek),
ǭǝnsxyǝ.t (P120p Alken, ...
P184p Groot-Gelmen,
P121p Ulbeek),
ǭǝnsxøi̯t (P050p Herk-de-Stad
[(bij panden)]
),
ǭǝnsxø̄t (P049p Donk),
ǭǝnsxø̜i̯t (P115p Duras, ...
P173p Halmaal,
P176a Melveren
[(de twee eerste voren)]
),
ǭǝnšxø̄t (Q001p Zonhoven),
ɛnsxø̄t (P046p Linkhout, ...
P044p Zelem),
ɛnšyø̜.t (Q241p Rutten),
aanschietvoor:
ǭnskit˲vǭǝr (P222p Opheers),
aanslag:
anslax (K278p Lommel),
ã.nšlā.x (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
ānslāx (L288c Eind, ...
L320a Ell,
L289a Hushoven,
L369p Kinrooi,
L289b Leuken,
Q009p Maasmechelen,
L288p Nederweert,
L321p Neeritter,
L368p Neeroeteren,
L266p Sevenum,
L374p Thorn,
L318b Tungelroy,
L268p Velden),
ānšlāx (L295p Baarlo, ...
L324p Baexem,
L322p Haelen,
L332p Maasniel,
L383p Melick,
L294p Neer,
L322a Nunhem,
Q033p Oirsbeek,
Q098p Schimmert,
L270p Tegelen),
āšlāx (Q111q Ransdaal, ...
Q117a Waubach),
ánslax (L265p Meijel),
ǭnslax (K314p Kwaadmechelen, ...
P176p Sint-Truiden),
ǭnslǭx (Q188p Kanne, ...
Q001a Oud-Winterslag,
Q096d Smeermaas),
ǭslǭx (Q001p Zonhoven),
ǭǝnslãx (L282p Achel, ...
L286p Hamont,
L312p Neerpelt),
ɛnslax (K278p Lommel),
aanslagvoor:
ãnslãx˲vōr (L321p Neeritter),
ãnšlãx˲vūr (Q033p Oirsbeek),
aantrek:
āntręk (Q204a Mechelen, ...
Q099q Rothem),
ǭntręk (Q187p Sint Pieter),
aantrekvoor:
ãktrɛ ̝k˲vūr (Q121c Bleijerheide),
aanvoor:
ánvōr (L209p Merselo, ...
L159a Middelaar,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum),
ánvūǝr (L192b Aijen),
ǭnvő̄ǝr (Q178p Val-Meer),
ɛnvōr (L164p Gennep, ...
L163p Ottersum),
aanwerk:
ãwɛ.rǝk (Q020p Sittard),
ānwę.rǝk (L265b Kronenberg),
ānwɛrǝk (L324p Baexem, ...
L269p Blerick,
L426p Buchten,
L328p Heel,
L291p Helden,
L330p Herten,
L269a Hout-Blerick,
L376p Linne,
L267p Maasbree,
L290p Panningen,
L381b Peij,
L271p Venlo),
ánwɛ̄ ̝rǝk (L216p Oirlo, ...
L214p Wanssum),
áwę̄rǝk (L244c America, ...
L246p Horst),
aanzet:
ǭnzęt (K353p Tessenderlo),
ǭǝnzęt (L282p Achel),
akkersvoor:
akǝš.vūr (Q117p Nieuwenhagen),
begin:
bǝgen (L429p Guttecoven, ...
L422p Lanklaar,
L294p Neer,
L381b Peij,
L373p Roosteren,
L270p Tegelen),
beginvoor:
bǝgęnvǭrǝ (Q194p Rijckholt
[(meervoud)]
),
bǝjenvūr (Q211p Bocholtz),
de voor:
dǝ [voor] (Q102p Amby, ...
Q019p Beek,
Q103p Berg / Terblijt,
L215p Blitterswijck,
Q211p Bocholtz,
Q027p Doenrade,
Q018p Geulle,
Q193p Gronsveld,
Q113p Heerlen,
Q111p Klimmen,
L434p Limbricht,
Q192p Margraten,
Q204a Mechelen,
Q195z Moerslag,
Q019a Neerbeek,
Q117p Nieuwenhagen,
Q197p Noorbeek,
Q036p Nuth,
Q033p Oirsbeek,
Q198b Oost-Maarland,
Q194p Rijckholt,
Q032p Schinnen,
Q116p Simpelveld,
Q112z Ten Esschen,
Q097p Ulestraten,
Q101p Valkenburg,
L271p Venlo,
Q208p Vijlen,
Q117a Waubach,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
de voord:
dǝ vōrt (L288a Ospel),
eerste akkervoor:
īǝstǝ akǝrvōǝr (L424p Meeswijk),
eerste snede:
īǝstǝ snē (K314p Kwaadmechelen),
eerste voor:
erstǝ [voor] (L265b Kronenberg, ...
L266p Sevenum),
istǝ [voor] (P175p Gingelom, ...
Q002p Hasselt),
īstǝ [voor] (Q002p Hasselt),
īǝrstǝ [voor] (L372p Maaseik, ...
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
īǝštǝ [voor] (Q116p Simpelveld),
ørstǝ [voor] (L165p Heijen, ...
L314p Overpelt),
opvoor:
ǫp,vǭr (Q096d Smeermaas)
|
Naar gelang de ploegwijze en de soort van ploeg kan men de eerste voor of voren ofwel in het midden ofwel aan de zijkant(en) van de akker ploegen. In dit lemma zijn de termen verzameld die als benaming voor de beginvoren (of -voor) in het algemeen werden opgegeven of als zodanig konden worden uitgelegd. Dit laatste is het geval met het woordtype aanscheut, voorzover dat werd gegeven n.a.v. de vraag naar "rug, verhoogd middendeel" (JG 1a + 1b). Blijkens opgaven van dat type uit de beide andere bronnen beperkt deze term zich niet tot de beginvoren in het midden. Hij komt inhoudelijk overeen met aanslag, aanwerk, aantrek e.d. waarmee niet zozeer de eerste voor of voren als zodanig, als wel het ploegen daarvan, het aanvangswerk bedoeld wordt. Omgekeerd is het type rug, dat n.a.v. de vraag naar "de eerste voor die de boer ploegt" (N 11, 60), niet hier maar in het volgende lemma opgenomen. Het bij enkele plaatsen vermelde aantal voren heeft betrekking op de aanscheut die in het midden van de akker gemaakt is. Voor voor zie men het lemma ploegvoor. [JG 1a + 1b]
I-1
|
32717 |
beginvoren in het midden |
berg:
bá.rǝx (Q167p Koninksem),
bęrǝx (K315p Oostham),
bɛ.rǝx (Q240p Lauw, ...
P220p Mechelen-Bovelingen,
L367p Neerglabbeek,
L368* Onbekend,
Q161p Piringen,
L358p Reppel,
Q181p Sluizen,
Q166p Vechmaal),
bɛrǝx (P178p Brustem),
bɛ̄.rǝx (Q094p Hees, ...
Q174p Herderen,
L355p Peer,
Q084p Waltwilder),
hartvoor:
hat˲vuǝr (Q168a Rijkhoven),
heuvel:
ø̄.vǝl (Q011p Boorsem),
kroft:
kruf (Q181p Sluizen),
rug:
rex (L355p Peer),
røk (P179p Aalst, ...
P224p Boekhout,
P218p Borlo,
P182p Buvingen,
P175p Gingelom,
P184p Groot-Gelmen,
P195p Gutschoven,
P219p Jeuk,
P180p Kerkom,
P177a Ordingen,
Q157a Overrepen,
P223p Rukkelingen-Loon,
P227p Vorsen,
Q117a Waubach,
P177p Zepperen),
røx (L250p Arcen, ...
K318p Berverlo,
P113p Binderveld
[(bij pand)]
,
L353p Eksel,
L286p Hamont,
K316p Heppen,
P050p Herk-de-Stad
[(bij groot stuk)]
,
K317a Kerkhoven,
K314p Kwaadmechelen,
K317p Leopoldsburg,
K278p Lommel,
Q177p Millen,
P214p Montenaken,
Q182p Nerem,
K315p Oostham,
L314p Overpelt,
P174p Velm,
L354p Wijchmaal,
P118a Wijer),
rø̜.x (Q080p Vliermaal),
rø̜k (L317p Bocholt
[(twee voren)]
, ...
Q011p Boorsem,
L428p Born,
Q159p Broekom,
Q191p Cadier,
Q153p Gors-Opleeuw,
Q079p Guigoven,
L322p Haelen,
P197p Heers,
Q164p Heks,
Q158a Henis,
L426z Holtum,
Q165p Hopmaal,
Q157p Jesseren,
Q188p Kanne,
Q152p Kerniel,
L369p Kinrooi,
Q088p Lanaken,
L422p Lanklaar,
Q006p Leut,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
L332p Maasniel,
L319p Molenbeersel,
Q096c Neerharen,
Q197p Noorbeek,
Q010p Opgrimbie,
L371p Ophoven,
L420p Rotem,
Q099q Rothem,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern,
Q197a Terlinden,
L374p Thorn,
Q162p Tongeren
[(drie of vier voren)]
,
Q013p Uikhoven,
Q097p Ulestraten,
Q172p Vroenhoven,
Q008p Vucht,
Q079a Wintershoven),
rø̜q (L421p Dilsen, ...
Q007p Eisden,
L419p Elen,
L370p Kessenich,
L424p Meeswijk),
rø̜x (L282p Achel, ...
Q163p Berg,
Q242p Diets-Heur,
L413p Helchteren,
K360p Heusden,
Q077p Hoeselt,
L414p Houthalen,
L316p Kaulille,
L315p Kleine-Brogel,
P118p Kozen,
Q169p Membruggen,
L312p Neerpelt,
Q168a Rijkhoven,
Q076p Romershoven,
Q168p s-Herenelderen,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P121p Ulbeek,
Q075p Vliermaalroot,
Q078p Wellen,
Q155p Werm,
Q073p Wimmertingen),
ręk (Q087p Gellik, ...
Q002p Hasselt,
L418p Niel-bij-As,
L416p Opglabbeek,
Q091p Veldwezelt),
ręq (L359p Beek, ...
L360p Bree,
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L364p Meeuwen,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel,
L361p Tongerlo,
L365p Wijshagen),
ręx (L417p As, ...
Q072p Beverst,
Q083p Bilzen,
Q003p Genk,
L356p Grote-Brogel,
Q170p Grote-Spouwen,
Q094p Hees,
Q081a Heesveld-Eik,
Q089p Martenslinde,
Q082p Munsterbilzen,
Q084p Waltwilder,
Q005p Zutendaal),
rɛx (Q174p Herderen, ...
Q090p Mopertingen,
Q175p Riemst,
Q171p Vlijtingen,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
rugstrang:
røxstrá.ŋk (L313p Sint Huibrechts Lille),
rø̜kštraŋk (Q019p Beek, ...
Q097p Ulestraten),
rugvoor:
rø̜k˲vǭr (Q191p Cadier),
strang:
strá.ŋk (L313p Sint Huibrechts Lille),
te hoog aangeschoten:
tǝ hōx˱ ǭngǝšuę.tǝ (Q089p Martenslinde
[beginvoren die te diep zijn geploegd en daardoor hoger liggen dan gewenst]
),
varkensrug:
vɛ̄.rǝkǝsrø̜k (Q012p Rekem),
vɛ̄.rǝkǝsręq (L361p Tongerlo
[(hoge rug)]
),
wal:
wal (L265b Kronenberg)
|
Bedoeld worden de eerste (2, 4 of 6) voren die men midden op de akker of op een pand tegen elkaar aan slaat, als deze bijeengeploegd moet worden. Men kan deze voren, vooral als het laaggelegen of natte grond betreft, bewust wat hoger opploegen, om een rond akker- of pandoppervlak te krijgen. [N 11, 60; N 11A, 119c; JG 1a + 1b]
I-1
|