e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halve steen (een) halve: halǝvǝ (Lommel, ... ), nǝn halvǝ (Berverlo), ǝn halǝvǝ (Leunen), ɛnǝn halǝvǝ (Helden, ... ), halve brik: halǝvǝ brek (Montfort, ... ), hāvǝ brek (Bilzen, ... ), hāwvǝ brek (Geulle), hǫwvǝ brek (Klimmen, ... ), hǭǝvǝ brek (Hoensbroek), halve steen: (h)ǫwvǝ štęjn (Rothem), halvǝ štęjn (Tegelen), halǝvǝ stī̄n (Houthalen, ... ), halǝvǝ stēn (Genk), halǝvǝ stęjn (Ell, ... ), halǝvǝ štęjn (Herten, ... ), halǝvǝ štɛj.n (Panningen), hálǝvǝ stī̄jǝn (Tessenderlo), hālǝvǝ stiǝn (Meijel), hāvǝ stęjn (Mesch), hǫavǝ štē (Bleijerheide, ... ), hǫwvǝ stęjn (Uikhoven), hǫwvǝ štęjn (Houthem, ... ), hǭvǝ štē (Eys, ... ), hǭvǝ štēn (Epen), hǭǝvǝ štē (Heerlen), klezoor: klosōr (Ulestraten), klezoortje: klɛts˱yrkǝ (Altweert, ... ), kop: kop (Bree, ... ), kǫp (Gronsveld, ... ), kopje: kǫpkǝ (Venray) Een in de breedterichting doormidden geslagen metselsteen of een baksteen van dit formaat die machinaal is vervaardigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdrieklezoorɛ.' [N 31, 19a; monogr.] II-8
halve stuiver bats: bats (Middelaar), ⁄ne bats (Tegelen), Opm. meervoud: badze.  ein bads (Boeket/Heisterstraat), bokkenstuiver: ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  bokke-schtūūver (Schimmert), duiten: ps. omgespeld volgens Frings.  døtə (Wellen), fietsenrad: e fietseraat (Panningen), flap: flap (Baarlo, ... ), gasknab: ene gaasknap (Maastricht, ... ), gaas-knap (Maastricht), gaasknap (Wolder/Oud-Vroenhoven), unne gaasknap (Wijk), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  gāsknap (Heugem), grote cent: grôôte sent (Puth), ps. invuller heeft geen spellingssyteem genoteerd, dus letterlijk overgenomen (niet(s) omgespeld!).  grōēte sent (Waubach), half vijf-centstuk: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  hōūf vief-centstuk (Jabeek), halve gasknab: ps. heb dit als één antwoord geïnterpreteerd!  haave-gaasknap (Maastricht), halve knab: halve knap (Echt/Gebroek, ... ), havve knap (Oost-Maarland), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  ene havve knab (Eijsden), halve stuiver: einen halve sjtuuver (Roermond), einen halve stüver (Maasbracht), ene halve sjtuver (Susteren), halve sjtuuver (Baarlo), halve sjtuver (Roermond), haufe stuuver (Roosteren), inne houve schtuuver (Heerlen), ⁄nen halve sjtuver (Tegelen), ps. omgespeld volgens Frings.  hauvə styvər (Mechelen-aan-de-Maas), kloets: vgl. Kerkrade Wb. (pag. 142): kloetsj, halve stuiver. Ing - vuur in dr jaas.  kloetsch (Kerkrade), kloetsj (Bleijerheide), knab: e’ne knab (Gronsveld), knap (Holtum, ... ), ps. omgespeld volgens Frings.  ənə knap (Maaseik), əvə knap (Maaseik), knab van twee en een half: eine knap van 2 1/2 (Sittard), eine knap van twei en e hauf (Schimmert), knab va twee en ⁄n half (Limbricht), knabje: ei knépke (Beegden), knepke (Heerlen, ... ), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  knepke (Ulestraten), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  e knepke (Eijsden), lap: eine lap (Baarlo, ... ), ene lap (Maasniel, ... ), enne lab (Panningen), enne lap (Oirlo), lap (Egchel, ... ), unne lap (Mechelen), zine lap (Tegelen), ⁄n lap (Milsbeek, ... ), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  lap (Ulestraten), laps: lapsj (Vlodrop), lats: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  latsj (Ulestraten), losch: lōsj (Guttecoven), merk: (unne) merk (Mechelen), ing merk (Hoensbroek), merk (Hoensbroek, ... ), ’n merk (Heerlen), ’n mèrrek (Klimmen), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  ’n merk (Klimmen), merkje: ee merksjke (Eygelshoven), muntstuk: ps. omgespeld volgens Frings.  møntšstēͅk (Bree), oortje: eurtsche (Valkenburg), plaat: plaat (Sittard), schrammen: sjrèùm (Urmond), soes: Opm. is verouderde benaming.  ein zoes (Boeket/Heisterstraat), Van Dale: sou (<Fr.), stuiver.  ein zoes (Tungelroy), soes (Weert), sōēs (Tungelroy), zoes (Ell), solletje: ps. omgespeld volgens Frings.  sølə-ə (Lommel), sou (fr.): Van Dale: sou (<Fr.), stuiver.  nə su (Peer), soe (Grathem), zoe (Mechelen), stuiver: sjtuver (Sittard), stukje van twee en een half: e stökske vaan twie en un haaf (Maastricht), twee en een half-centstuk: ee twie-en-een hauf centsjtök (Oirsbeek), twee en een halve cent: twie enne haave sent (Wijk), twieë en e haave cent (Hoensbroek), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  twieè en inne haove cent (Welten), ps. omgespeld volgens Frings.  twinənau̯və seͅnt (Rotem) halve stuiver, een 2 1/2 centstuk [lap, sjoe, groot, flapsent, bokkestuiver, grote cent, plak, bots, vierduitstuk?] [N 21 (1963)] III-3-1
halve voor halfvoor: halǝf˱vuǝr (Gelinden, ... ), halǝf˱vǫu̯r (Aalst, ... ), halǝf˱vǭǝr (Rukkelingen-Loon), hã.f˲vuǝr (Overrepen), halve akkervoor: ãf˱ ákǝrvōǝr (Waltwilder), halve voor: h ̇ãf ˲vǭr (Rijckholt), h ̇ǫu̯f ˲vǭr (Cadier  [aan de kant(en) of midden op de akker geploegde eindvoor]  ), halve voor (Lottum), halvǝ vōr (Horst  [aan de kant(en) of midden op de akker geploegde eindvoor]  ) Met de onderstaande termen, die in combinatie met een werkwoord een bepaalde ploegwijze uitdrukken (zie daarvoor het vorige lemma), wordt in de meeste gevallen een voor-type bedoeld, dat wat de diepte betreft het midden houdt tussen de stoppelvoor en de zaaivoor, maar diep genoeg is om er sommige wortel- of knolgewassen op te verbouwen. Soms echter heeft de term halve voor betrekking op de smallere voor, waarmee het ploegwerk midden op de akker of aan de zijkant(en) be√´indigd wordt. [JG 1b;N 11A, 137b] I-1
halve zondag afgezatte heiligdag: aafgezatten heiligdaag (Opoeteren), afgezatte heiligedag: aafgezatte heiligedaag (Weert), doordeweekse zondag: doorewaekse zunjig (Ell), feestdag: feesdaag (Klimmen, ... ), feestdaag (Sint-Martens-Voeren), fieestdaag (Ophoven), fésdaag (Kerkrade), halve zondag: auve zondig (Stokkem), ene hāūve zōndig (Schimmert), halve zondaag (Baarlo, ... ), halve zondag (Jeuk, ... ), halve zondich (Beesel), halve zondig (Eys, ... ), halve zondjig (Ospel), halve zondoag (Diepenbeek), halve zoondig (Tungelroy), halve zunjig (Heel), halve zunnjig (Haler), halve zòndaag (Echt/Gebroek), halve zòndig (Thorn), halve zóndag (Tienray), halve zóndig (Baarlo), halvə zondex (Meijel), haove zondig (Gulpen), haove zoondeg (Epen), hauve zondig (Schinnen, ... ), hauve zóndig (Bree, ... ), have zondeg (Eigenbilzen), havə zondəg (Hoeselt), hawve zunnig (Guttecoven), hāōve zoondig (Terlinden), hoavezondig (Nuth/Aalbeek), houave zondig (Lutterade), hōvə zōndəch (Montzen), hòve zondig (Voerendaal), inne haove zóndig (Nieuwenhagen), ne hauve zòndig (Geleen), nen halve Zoondag (Maastricht), nen have zondeg (Eigenbilzen), në haavë zóndaog (Tongeren), unne hoove zoondaag (Meerssen), houteren zondag: outere zondig (Stokkem), planken zondag: planke zondeg (Eigenbilzen), plankəzŏndig (Nieuwenhagen), vierdag: vierdaag (Schinnen), vrije dag: eine vrieje daag (Grevenbicht/Papenhoven), vrieëndaag (Opglabbeek), vrije daag (Maastricht), zondag door de week: zóndig door de waek (Baarlo), zondag met een zwart hemd: zóndig met n zjwart hemd (Baarlo), de witte overhemden werden niet gewassen voor zon zondag en konden dus vuil zien  zòndig mit e zwart haemp (Montfort), zondag zonder mis en zonder schoon hemd: zondig zonger mis en zonder sjoeen haemp (Reuver), zondag zonder schone boks: ???  zondaag zonder sjoen böks (Baarlo), zondag zonder schoon hemd: zonnig songer schain hèmd (Maasbree), zondag zonder zuiver hemd: zoondag zoonder zuuver humme (Maastricht) Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)] || Een kerkelijke feestdag door de week die als zondag te vieren is [heiligedag, planke zondeg]. [N 96C (1989)] III-3-3
halve-centstuk cent: seͅntʔə (Zichen-Zussen-Bolder), ps. omgespeld volgens Frings.  seͅnt (Diepenbeek), halfje: e haveke (Maastricht), hauveke (Heugem), ’n haveke (Maastricht), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  ’n hejfke (Ulestraten), halve cent: eine hauve sent (Schimmert), einen halve sent (Boeket/Heisterstraat), ene hove sent (Heerlerheide), enen hauve cent (Oirsbeek), enne halve caent (Oirlo), enne halve cent (Baarlo), enne hawve sént (Klimmen), e’nen haave seènt (Gronsveld), haave cent (Hoensbroek), haave cènt (Wolder/Oud-Vroenhoven), haave sent (Maastricht), haufe cent (Roosteren), hauve sent (Houthem, ... ), havve cent (Oost-Maarland), hoave sent (Waubach), hoave tsins (Kerkrade), inne hòve cent (Hoensbroek), unne haave sent (Wijk), ’ne hōve sent (Heerlen), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  inne haove cent (Welten), ’nen hawve cent (Klimmen), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  ’n havve cent (Eijsden), ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken/omgespeld is het inderdaad een a.  haleve cent (Meijel), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  hāūve cent (Jabeek), ’ne hāuve cent (Urmond), ps. omgespeld volgens Frings.  au̯və seͅnt (Rotem), halvə sēͅnt (Hamont), haləvə seͅnt (Kaulille), hauvə seͅnt (Mechelen-aan-de-Maas), hau̯və seͅnt (Rotem), haəvə seͅnt (Bree), hāf seͅnt (Val-Meer), hōͅu̯və seͅnt (Opglabbeek), ən huələf seͅnt (Hasselt), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  nə ⁄halvə zēͅnt (Neerpelt), ps. omgespeld volgens Frings. Onder de a (van "ha?v\\") staat nog een rondje; dit heb ik niet meegenomen in de omspelling. Misschien bedoelt invuller een "a met een rondje erboven"(en dus omgespeld: a)?  ənə hau̯və seͅnt (Bocholt), ps. omgespeld volgens IPA.  hāf seͅnt (Tongeren), nən a͂u̯və seͅnt (Rotem), ps. omgespeld, deels volgens Frings en deels volgens IPA.  havesɛnt (Smeermaas), halve, een ~: have (Maastricht), unne have (Wijk), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  hááve (Maastricht), oord: aord (Sittard), aort (Klimmen), (= geld of 1/2 ct.).  öört (Klimmen), oortje: aortje (Sevenum), aärtje (Velden), aörtje (Sittard), een öörtje (Oirsbeek), ei èùrtje (Beegden), ein eurdtje (Neeritter), ein eurtsche (Schimmert), ein èùrtje (Roermond), ein örtsche (Schimmert), ein öörtje (Echt/Gebroek), einörtje (Maasniel), en èùrtje (Sittard), en örtje (Panningen, ... ), eurtje (Blerick, ... ), ĕŭrtje (Nunhem), oertje (Maastricht), oeurtje (Echt/Gebroek, ... ), oortje (Blerick), oortse (Echt/Gebroek), äôrtje (Venlo), äörtje (Roermond, ... ), äörtsje (Vlodrop), èùrtje (Haelen, ... ), êûrtjə (Holtum), óórtje (Swalmen), örtje (Baarlo, ... ), öörtje (Sittard, ... ), ⁄n örtje (Egchel), (= sengske).  ortje (Schimmert), (o.).  örtje (Boeket/Heisterstraat), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  äörke (Ulestraten), Opm. (zie bijlage): dit woord komt slechts als verkleinwoord voor en kan enkel geschreven worden met een t om een verwarring met een event. verkleinwoord van "âôrd"(= plaats), dus "äördje", wat ook een beslist zachtere, langere klank heeft dan t eerste, te vermijden.  ⁄n äörtje (Tegelen), Opm. (ö): lang uitgesproken.  ein ëurtje (Maasbracht), Opm. Frans: manoeuvre.  ⁄n äortje (Tegelen), Opm. klank van weusdje, dus: woordje.  eurtje (Velden), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  eu:rtje (Herten (bij Roermond)), öörtsje (Klimmen), ps. letterlijk overgenomen.  ein ĕùrke (Born), ps. niet omgespeld!  ĕŭrtje (Heythuysen), ps. omgespeld volgens Frings.  ən ūrkə (Hasselt), ps. stoottoon.  ‧èùrtje (Maasniel), penning: fening (Mechelen), fennek (Kerkrade), fenning (Heerlen, ... ), pfennig (Mechelen), unne fenning (Mechelen), ’ne fenning (Heerlen) Betekenis en uitspraak van: oord? Graag uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] || halve-centstuk, een ~ [senske?] [N 21 (1963)] III-3-1
halvezool halflap: halflap (Lommel, ... ), halǝflap (Maasbree), hawflap (Geleen, ... ), hoaflap (Bleijerheide, ... ), (mv)  halflɛp (Diepenbeek), halfzool: halfzool (Lommel), halfzǭl (Milsbeek), halvelap: halǝvǝlap (Tessenderlo), hāvǝlap (Bilzen, ... ), halvezool: halvǝzōl (Meijel, ... ), halvǝzǭl (Milsbeek, ... ), hawvǝzǭl (As), hoavǝzoal (Waubach) Nieuwe of extra zool onder de voorste helft van een schoen. [N 60, 233b; N 60, 232a] II-10
halvezool [wld ii.10, p. 60] halflap: halflap (Lommel, ... ), halflep (Diepenbeek), halleflap (Maasbree), hauf lappe (Geleen), hauflap (Schinnen, ... ), hāūflap (Nieuwstadt), hoaflap (Bleijerheide, ... ), halfzool: halfzool (Lommel), hàlfzaoḷ (Milsbeek), halvelap: haave lap (Bilzen), have lap (Eigenbilzen), Gewoonlijk mv. hàlleve làppe.  nən hàlləvə làp (Tessenderlo), halvezool: halve zool (Sevenum), halvə zōl (Meijel), hawvə zaol (As), hoave zoal (Waubach) Een halve zool (halfzool, halflap?) [N 60 (1973)] III-1-3
ham, hesp achterham: axtərhām (Beek), achterste schink: ɛxtərsə šeͅŋk (Mechelen-aan-de-Maas), droge schink: drueg sjink (Wijlre), gekookte schink: gekookte ham  gekokte schink (Well), ham: haam (Vijlen), ham (Echt/Gebroek, ... ), hám (Achel, ... ), (Worste,-hammen).  ham ham (Gulpen), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) (a+b)  ham (Achel, ... ), verzamelfiche ook mat. van ZND 1, a-m  hem (Hamont), voorham  hamm (Eupen), voorste  ham (Vaals), hammetje: hömkë (Tongeren), h‧ɛmkə (Sittard), Steeds in verklw.  hemke (Maastricht), ë hömkë mèt z؉rm؉s  hömkë (Tongeren), hesp: dəeͅspə (Gingelom), esp (Binderveld), eͅsp (Borlo, ... ), eͅspə (Brustem), he(e)sp (Nederweert, ... ), heesp (Wellen), hei.ps (Borgloon), heips (Engelmanshoven, ... ), heipsə (Voort), hēps (Heers), hēͅi̯sp (Kortessem), hēͅi̯ə.sp (Alken), hēͅi̯əsp (Kozen), hēͅsp (Overpelt, ... ), he͂ͅsp (Neerpelt), heͅ.ɛps (Boekhout), heͅi.ps (Berlingen, ... ), heͅi.psx (Ulbeek), heͅi.sp (Brustem, ... ), heͅi.’ps (Hoepertingen), heͅips (Gutshoven), heͅisp (Brustem), heͅiə.ps (Hoepertingen), heͅi̯.sp (Stevoort), heͅsp (Berbroek, ... ), hèsp (Hasselt, ... ), hɛ.ps (Mechelen-Bovelingen), hɛps (Sint-Truiden), hɛsp (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), hɛ̄.ps (Rukkelingen-Loon), èsp (Hasselt), achter  heͅsp (Beringen), achterste  heͅi̯ps (Veulen), heͅsp (Lozen), hɛsp (Eksel, ... ), bovenste lid van de varkenspoot met het vlees daarrond  heͅsp (Diepenbeek, ... ), Di-j hésp hingtj nog te ruîke inne schouw  hésp (Altweert, ... ), e tussen ´ en ?  hesp (Mielen-boven-Aalst), gewone woord is ßu]k  hɛsp (Meeuwen), Verklw. h@spk\\n  heͅsp (Lommel), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) (a+b)  esp (Wilderen), eͅsp (Sint-Truiden), h(ei)ps (Gutshoven), haisp (Hechtel, ... ), heeps (Ulbeek, ... ), heesp (Heers), heisp (Houthalen), hesp (Achel, ... ), hēī.ps (Borgloon), hēͅsp (Lummen), hĕsp (Hasselt), heͅsp (Hasselt, ... ), hijsp (Wellen), hisp (Peer), hyps (Mettekoven), həsp (Kuringen), verzamelfiche ook mat. van ZND 1, a-m  hesp (Eksel, ... ), hēͅips (Gelinden), hēͅsp (Sint-Huibrechts-Lille, ... ), hĕsp hĕsp (Wijchmaal), heͅjps (Bommershoven), heͅsp (Genk, ... ), hösp (Peer), ¯n Schijf hèsp: een schijf ham Roo hèsp: rauwe ham Gekoo.kde hèsp: gekookte ham geruukde hèsp: gerookte ham  hèsp (Zonhoven), hespenschink: hespeschînk (Altweert, ... ), hespensvlees: heespesvleîs (Nederweert, ... ), knokenschink: knaoke-sjink (Tegelen), knaokeschink (Venlo), schink: scheenk (Castenray, ... ), scheink (Bingelrade, ... ), schenk (Sevenum, ... ), schink (Afferden, ... ), schīnk (Blitterswijck, ... ), schjink (Reuver), schènk (Lutterade, ... ), schênk (Horst, ... ), shink (Mheer), sjeenk (Gronsveld, ... ), sjenk (Schinnen), sjĕnk (Susteren), sjink (Beesel, ... ), sjènk (Buchten, ... ), sjénk (Diepenbeek, ... ), sxeŋk (Gennep, ... ), sxēŋk (Gennep, ... ), sxeͅŋk (Blitterswijck, ... ), še.ŋk (Gellik, ... ), še.ŋkə (Rijkhoven, ... ), šeŋk (Brunssum), šē.ŋk (Herderen), šēͅŋk (Romershoven), šeͅ.ŋk (Bilzen, ... ), šeͅŋk (Lanklaar, ... ), še̝ͅ:ŋk (Waltwilder), šiŋk (Schalkhoven), #NAME?  schink (Grubbenvorst, ... ), (Boven de è van sjènk hoort nog een lengte teken te staan, deze combinatie is niet te maken).  sjènk (Meerssen), ?n sjief oet de sjénk: een schijf ham ter dikte van 5 à 6cm, zonder bot om te braden  sjénk (Sittard), achterste  šiŋk (Vaals), As ennen bo‰r t spek òp hit, göt hij án de schaenk: Het beste voor het laatst bewaren "Iederieën ziene smaak"zaej Hendrikske en toe sneejde hij zien aege t mager uut de schaenk  schaenk (Castenray, ... ), bovenste lid van de varkenspoot met het vlees daarrond  še.ŋk (Beverst, ... ), E stökske van de sjink E bruudsje mèt sjink De boere laote zich de riestvlaoj good smake nao de sjink en kermenaoj  sjink (Maastricht), ham  schink (Well), Het gewone woord voor ham  sjink (Maastricht), Jereuchde sjink Jekaochde sjink Rüe sjink  sjink (Bleijerheide, ... ), Soort vlees  sjénk (Tongeren), Verklw. schinkske  schink (Venlo), Verklw. sjinksjke  sjink (Heerlen), Verklw. sjinkske ¯n Sjink van tien kilo E bruudsje mèt sjink Op euzen telleur zien veer mèt smaak e stök van de sjink Sjoen sjink, Zjang  sjink (Maastricht), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) (a+b)  cheenk (Rosmeer, ... ), cheeuk (Lanaken), scheenk (Veldwezelt, ... ), scheeuk (Beverst), scheink (Vroenhoven), schenk (Bilzen, ... ), scheuk (Hoeselt, ... ), schĕiuk (Boorsem), schink (Mopertingen, ... ), schiuk (Lontzen), schuik (Beverst, ... ), schênk (Bilzen), senk (Boorsem), sjeenk (Kanne, ... ), sjeink (Eisden), sjenk (Meeswijk, ... ), sjēnk (Rosmeer), sjink (Eigenbilzen, ... ), šeiŋk (Mechelen-aan-de-Maas), šenk (Lanaken), šeŋk (Genoelselderen, ... ), šēnk (Zichen-Zussen-Bolder), šēͅnk (Mechelen-aan-de-Maas), šĭnk (Diepenbeek), šɛ.ink (Stokkem), šɛŋk (Rekem), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) (a+b) ch = fr.  chink (Zichen-Zussen-Bolder), verzamelfiche ook mat. van ZND 1, a-m  scheenk (Welkenraedt), scheuk (Eisden), schénk (Montzen), sɛnk (Mechelen-aan-de-Maas), šenk (Hoelbeek), šēnk (s-Gravenvoeren), šink (Welkenraedt), šênk (s-Gravenvoeren), zeldzaam gebruikt voor hesp  sjènk (Genk), schonk: schjonk (Horn), schoenk (Genooi/Ohé, ... ), schonk (As, ... ), schoonk (Sint-Odiliënberg), sjonk (Beegden, ... ), sjoonk (Reuver), sjŏnk (Geleen), sjunk (Herten (bij Roermond)), sjònk (As, ... ), sjónk (Hunsel), sjônk (Neeritter), sxoͅŋk (Bree), šo.ŋk (Beek (bij Bree), ... ), šou̯ŋk (Kinrooi), (tweeklank).  schonk (Stevensweert), achterste  šoŋk (Rekem), šoͅŋk (Eksel), šuəŋk (Lozen), bovenste lid van de varkenspoot met het vlees daarrond  šo.ŋk (As, ... ), het woord voor het niet gebruikte ham  sjónk (Roermond), op de Ø van schØnk, hoort nog een ó te staan, deze combinatie is niet uitvoerbaar.  schōnk (Buggenum), schonk  šuŋk (Meeuwen), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) (a+b)  choor (Riksingen), chouk (Maaseik), chunk (Kessenich), schouk (Bocholt, ... ), sjonk (Gelieren/Bret, ... ), sjoonk (Niel-bij-As), soͅnk (Neerglabbeek), šonk (Meeuwen), šoͅu̯nk (Neeroeteren), šoͅŋk (Opglabbeek), šŭŋk (Maaseik), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) (a+b) niet omgespeld  šuoŋk (Molenbeersel), verzamelfiche ook mat. van ZND 1, a-m  schonk (Ophoven), sjonk (Ophoven), šoenk (Rotem), šoŋk (Opglabbeek), schouder: schouwer (Venlo), shoͅurə (Buvingen), skouə (Heers), skōər (Paal), skōərə (Heks), skoͅur (Vorsen), skoͅuə (Mechelen-Bovelingen), sxāvərs (Oostham), sxoui̯rə (Wilderen), sxouns (Voort), sxoursə (Ulbeek, ... ), sxourə (Binderveld), sxouər (Bommershoven), sxou’r (Borgloon), sxōr (Beverlo), sxōrə (Boekhout), sxōͅr (Halen), sxoͅir (Hoepertingen), sxoͅui̯r (Berlingen), sxoͅur (Duras, ... ), sxoͅurə (Borlo, ... ), sxoͅuər (Hoepertingen), sxoͅuərə (Brustem), sxoͅxtə (Wilderen), sxoͅərə (Brustem, ... ), šorə (Gors-Opleeuw), šō.r (Berg, ... ), šō.rə (Werm), šō.ər (Membruggen, ... ), šō.ərə (Nerem), šōr (Jesseren, ... ), šōrə (Piringen, ... ), šōūər (Diets-Heur), šōwərə (Guigoven), šōͅr (Genoelselderen), šoͅu.n (Tongeren), šoͅu.ər (Koninksem), šoͅu.ərə (s-Herenelderen), šoͅu̯ər (Tongeren), šuə.r (Lauw), š‧ōr (Vliermaal), ch van fr. chemin  choor (Vliermaalroot), grootgesneden ham  š‧oͅwər (s-Gravenvoeren), soort varkensvlees  sjouër (Tongeren), sjòor (Tongeren), van voorpoot  shoͅun (Rukkelingen-Loon), sxour (Kerniel), sxōrə (Broekom, ... ), šō.rə (Rijkhoven), šōər (Hoeselt), s’xoͅun (Aalst-bij-St.-Truiden), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) (a+b)  schoor (Hoeselt), schor (Vreren), schôôr (Sint-Huibrechts-Hern), sjoor (Vliermaalroot), sjor (Mal), sjōr (Genoelselderen), verzamelfiche ook mat. van ZND 1, a-m  šōr (Riksingen, ... ), voorpoot  sxoun (Gelinden), voorste  sxōr (Eksel, ... ), sxoͅu̯ər (Veulen), šoͅu̯ər (Rekem), schouderhesp: voorste  sxōərheͅsp (Beringen), voorhesp: achterste  vøͅrheͅsp (Lozen), voorste schink: vø̄rstə šeͅŋk (Mechelen-aan-de-Maas), voorste schouder: vjōͅstə šōr (Jesseren), vyøͅrstə šō.r (Sint-Huibrechts-Hern), achterste  jā.stə šō.r (Wintershoven), van voorpoot  vjoͅstə š‧ōr (Vliermaal) (rauwe gedroogde) ham || bovenste stuk van een ham || ham [Goossens 1b (1960)], [SGV (1914)] || ham waar het bot nog inzit || ham, achterschenkelstuk van een varken || ham, hesp [Goossens 1a (1955)] || ham, hesp, schenk || hesp [ZND 01u (1924)], [ZND 24 (1937)] || hesp (onderscheid tussen voorste en achterste) [ZND B2 (1940sq)] || hesp, ham (de bil v.e. geslacht varken) [Goossens 2c (1963)], [N 06 (1960)] || het gewone woord voor ham || rauwe of gerookte ham || rauwe of gerookte ham, (werd destijds alleen oop feestdagen en gedurende de oogst gegeten) || schink || schouder"ham || schouderham || Vorderschincken || welke soort ham wordt bij u met één woord aangeduid? Er zijn bij de slager 2 soorten ham te koop, gekookte en rauwe. Een ervan kan men met éeen woord aan duiden, bij de andere soort moet er nog een woord voor [DC 46 (1971)] || zware ham, waaruit het been niet door de slager is verwijderd III-2-3
hamer hamel: hāwǝl (Tegelen), hamer: hāmǝr (Kelmis, ... ), āmǝr (Maasmechelen), hout: hǫwt (Maasmechelen), ǫwt (Maasmechelen), houten hamer: hǫwtǝn āmǝr (Neerpelt) Hamer die door de slachter gebruikt wordt voor het verwijderen van de horens en de hoeven van het rund. [N 28, 43; N 28, 47] || Hamer, gebruikt bij het loskappen van de bevroren klei. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛhouweelɛ.' [monogr.] || Verzamelterm voor de verschillende soorten hamers. [monogr.] II-1, II-4, II-8
hamer om te voren boordhamer: bø̜rāmǝr (Stokkem), boordjeshamer: bø̜tjǝshāmǝr (Nieuwenhagen, ... ), voorhamel: vø̜rhǭmǝl (Diepenbeek) Hamer waarvan de kop uitloopt in twee dwars op de steel staande pennen. De hamer dient om groeven in bladmetaal aan te brengen. Zie ook afb. 157. [N 33, 58] II-11