e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 646

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
bad badkuip:   bat (Bleijerheide, ... ), bāt (Stokkem), bát (Sint-Truiden), Den dokter haet \'m warm bajer aangeraoje  bad (Roermond), Verklw. badje  bad (Heerlen), bezoekersbad:   bad (Thorn  [(Maurits)]   [Eisden]), douche:   bad (Rekem  [(Eisden / Zwartberg)]   [Zwartberg]), douchen:   bad (Kerkhoven), inrichting waarin de duiven zich kunnen wassen:   bad (Geleen, ... ), Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  bad (Gruitrode), kleedlokaal:   bat (Thorn  [(Maurits)]   [Eisden]), omheining van ijzeren spijlen:   bad (Blerick), waslokaal:   bad (Lutterade  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Maurits]  [Maurits]), bat (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Zwartberg, Waterschei]  [Domaniale]  [Domaniale]  [Maurits]) I-8, II-5, III-1-3, III-2-1, III-3-2
baf afhangend gezwel:   baf (Tungelroy) III-1-2
bag bed:   bak (Waubach), bax (Klimmen), in minachtende zin  bag (Valkenburg), fruit, slechte kwaliteit:   bag, boeg (Valkenburg), graanafval:   bax (Ransdaal, ... ), jong varken:   ba ̝k (Tongeren), bag (Beek, ... ), bak (Amby, ... ), baq (Beek, ... ), bax (Achel, ... ), bák (Bommershoven, ... ), báx (Achel, ... ), bāx (Sint-Lambrechts-Herk), roep- en lokwoord voor een big:   bak (Baarlo, ... ), baq (Buchten, ... ), bax (Puth, ... ), bāk (Maastricht) I-12, I-4, I-7, III-2-1
bai omheining:   baj (Gronsveld) III-2-1
bak afwasteil, afwasbak:   bak (Bilzen, ... ), bagagewagen:   bak (Born, ... ), baggerschuit:   bak (Ospel), bak:   ba.k (Achel, ... ), bak (Baarlo, ... ), bák (Aalst, ... ), bakblik:   bak (Hout-Blerick, ... ), bɛkj (Amstenrade), %%meervoud%%  bɛk (Ulestraten, ... ), baksel:   bak (Achel, ... ), bák (Zonhoven), baktrog:   bǭk (Sint-Truiden), beddenbak, ressortbak:   bak (Hoepertingen), biggenmand:   bak (Altweert, ... ), bijenkast:   bak (Montenaken), (mv)  bakǝ (Gingelom, ... ), bɛk (Grote-Spouwen), bloemkist:   bak (Bevingen, ... ), blusbak:   bak (Waubach, ... ), borrel: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  bak (Martenslinde, ... ), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m (Fr. Jean)  bak djeak (Jeuk), borrelglaasje: zonder voet  bak (Wellen), bovenstuk van een rijtuig:   bak (Kapel-in-t-Zand, ... ), box: zet het kind maar in een bak  bák (Zonhoven), broedhokje:   bak (As, ... ), zijne bak (Koersel), Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  bak (Gruitrode), darmenbak:   bak (Berg / Terblijt, ... ), de vier zijden van een bikkelbeentje:   bak (Ell, ... ), rechte kant; ook stoand  bak (Neeritter), voor de kant die lijkt op een S  bak (Heythuysen), drinkbak voor de kippen:   bak (Walsbets), drinkbak voor de koeien:   bak (Hamont, ... ), drinkbeker:   bak (Oost-Maarland), aardenwerk  bak (Kerensheide), drinkglas:   bak (Opheers), duivenhok:   de bak (Eisden), duivenslag:   bak (Kinrooi), bàk (Kinrooi), dwaze streek:   un bak (Maastricht), etensresten:   bak (Lommel), gereedschapsgleuf:   bak (Leopoldsburg), gevangenis: Van Dale: I. bak, 9. (gemeenz.) gevangenis, nor, arrestantenhok.  bak (Achel, ... ), bàk (Sevenum, ... ), in de bak (Oirlo), grap: Van Dale: II. bak, 4. (gemeenz.) grap, mop, poets.  bak (Baarlo, ... ), bàk (Maastricht), ein bak (Venlo), honingbak:   bak (Dilsen, ... ), jongen: mar.: vgl. samenstellingen als bullebak en stekelbak  bak (Amby), jukbeen:   bakke (Kunrade, ... ), kaak:   ba.kə (Moresnet), bakke (Kelmis), bakkə (Eys), bàkə (Kerkrade), kaar:   bak (Eksel, ... ), bák (Lauw), kalverhokje, kalverbak:   bák (Mal), kiembakje:   bak (Munsterbilzen), kinnebak:   bàkə (Bleijerheide), kom:   bak (Amby, ... ), kopje:   bak (Altweert, ... ), bek (Mopertingen), b‧ak (Meeswijk), gebr. tot ca. 1950  bak (Boeket/Heisterstraat), geen verschil met zjat  bak (Rotem), grote  bak (Rotem), grote tas  bak (Neeroeteren), grote tas zonder oor  bak (Rekem), omgangstaal  bak (Einighausen), oud; jong: tas  bak (Schimmert), ronde kop zonder oor  bak (Hees), tot 1950 tas was toen verfijnd taalgebruik  bak (Nederweert), verouderd  bak (Helden/Everlo), zonder oor  bak (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), kwajongensstreek: Van Dale: II. bak, 4. (gemeenz.) grap, mop, poets.  bak (Blerick, ... ), bake (Meijel), bàk (Venlo), laadbak:   bak (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Winterslag, Waterschei]), losse voerbak in de varkenswei:   bak (Middelaar, ... ), losse voerbak voor runderen:   bak (Valkenburg, ... ), maatje, maat van 0,1 liter:   bak (Jeuk), malooi:   bak (Berbroek, ... ), bák (Beringen, ... ), meelbak:   bak (Aldeneik, ... ), metalen broeibak:   bak (Sint-Truiden), molenvat:   bak (Meijel), neus (spotnamen):   pakke (Buggenum), onderbak:   bak (Achel, ... ), onderstel:   bak (Berlingen, ... ), paardekrib:   bak (Blitterswijck, ... ), pan of ketel met het hete gietwater:   bak (Waasmont), pekelkuip:   bak (Eys), perskom:   bak (Stein, ... ), praam:   bak (Griendtsveen, ... ), rosbak:   bak (Achel, ... ), schepkist:   bak (Alken, ... ), schudgoot:   bak (As  [(Zwartberg / Waterschei)]  , ... [Eisden]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]  [Winterslag, Waterschei] [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), schurft:   bak (Neerpelt), slachtbrug:   bak (Horst, ... ), spotten:   bak (Maastricht), steenkuip:   bak (Broekom, ... ), stortkar:   bak (Kessenich, ... ), strooibak voor kunstmest:   bak (Berg  [(van zink)]  , ... ), bák (Aalst, ... ), takkenbos, bussel hout: (m.).  bak}* (Riksingen), transportgoot:   bak ([Domaniale]), trechter op de gierton:   bak (Bocholtz, ... ), bák (Lummen), triktrak:   ? bak (Eksel), bak (Leopoldsburg), varkenstrog:   bak (Eind, ... ), vaste voer- en drinkbak:   bak (Afferden, ... ), verfbakje:   bak (Klimmen, ... ), vijver, molenvijver:   bak (Sint-Truiden), voederbak:   bak (Sevenum), voederbak voor de kippen:   bak (Eupen, ... ), wang:   bak (Raeren), bakke (Blerick, ... ), bakkŭ (Puth), bakkə (Brunssum, ... ), bakə (Eynatten, ... ), bhakkə (Vaals), -> Mv.! (RK)  bakken (Gulpen, ... ), Begint te verouderen.  bakke (Voerendaal), weekbak:   bak (Meijel), zeugekooi:   bak (Aldeneik, ... ), bák (Val-Meer), zitplaats van de duif: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  zène bák (Zolder) I-1, I-12, I-13, I-5, I-6, I-7, II-1, II-12, II-3, II-4, II-5, II-6, II-7, II-9, III-1-1, III-1-2, III-1-4, III-2-1, III-2-2, III-2-3, III-3-1, III-3-2, III-4-4
bal bal:   ba.l (Bree, ... ), ba.ḷ (Borgloon), ba:l (Bocholt, ... ), baal (Bocholtz, ... ), bal (As, ... ), bal(le) (Posterholt), bal, baal (Maastricht), ball (Eupen), baol (Loksbergen), bā.l (Gemmenich), bāl (Beringen, ... ), bāōl (Overpelt), bḁl (Niel-bij-St.-Truiden), ba͂l (Tongeren), bàl (Sint-Truiden), bâ.l (Montzen), bâl (Meeuwen, ... ), bāl (Montzen), eene bal (Genk), ene bal (As, ... ), ene bâl (Val-Meer), ene bâle (Baelen), enne bal (Herk-de-Stad), ne bal (Beringen, ... ), nen bal (Lommel), De maedjes gaonmitte bal spele.  bal (Echt/Gebroek), De medskes woùre obbe speelbplak bè de ba´l aon ´t spele: de meisjes speelden op de speelplaats met de ba´l.  ba`l (Kortessem), Ee, tswai, drei, weë hat dr - / deë t betste vange kan (kinderliedje).  bal (Kerkrade), Gaat terug op ofra. baler.  bal (Kanne), Met de bal spelen.  ba.l (Meeswijk), bāl (Hamont), Mit ne - sjpele.  bal (Swalmen), Nieuw woord. Vroeger boül.  baal (Gronsveld), Prikbal, beugelsbal, biljartbal.  bal (Sittard), Sjotte mit ne bal.  bal (Roermond), bal [wld ii.10, p. 7]:   bal (Bilzen, ... ), bāl (Montzen), bàl (Milsbeek), balletje bij het bikkelen:   baal (Montzen), bal (Amby, ... ), steeds een gummibal  bal (Tegelen), balpartij:   bal (Milsbeek), balpartij [wld ii.10, p. 7]:   bàl (Milsbeek), bol klei:   bal (Klimmen, ... ), bál (Milsbeek), bāl (Maastricht), boord [wld ii.10, p. 37]:   bal (Bilzen), grote knikker:   bal (Martenslinde), grote ruzie?:   bal (Jeuk, ... ), bàl (Loksbergen), mast:   bal (Gennep, ... ), prop: Van Dale: I. bal, 2. benaming voor allerlei min of meer bolronde voorwerpen: prop; - ...  bal (Klimmen, ... ), sneeuwbal:   bal (Meeuwen), voetbal:   bal (Hoeselt, ... ), voetzool:   bal (Dilsen, ... ), bal van de voet (Hoepertingen), bal van de voot (Mechelen-aan-de-Maas), bal van den vowt (Koersel), bal van nə voet (Tessenderlo), bàl (Puth, ... ), bàl van der vóót (Vijlen), voorvoet: RK -> voetzool.  bāl (Maastricht), waskoek: (mv)  balǝ (Asenray / Maalbroek, ... ) II-10, II-12, II-6, II-8, III-1-1, III-1-3, III-3-1, III-3-2
bam boterham (kinderwoord):   bam (Baarlo, ... ), bem (Mechelen-aan-de-Maas), bá.m (Houthalen), bám (Castenray, ... ), Eigen phonetische  bam (Valkenburg), Eigen spellingssyst. Zie vragenlijst p.6  bam (Berg-aan-de-Maas), Eigen syst.  bam (Heerlen), kindertaal  bam (Gronsveld, ... ), nieuwe benaming!  bam (Mechelen), Syst. Eijkman  bamə (Gennep), Syst. Eykman  bám (America), Syst. Frings  bam (Achel, ... ), Syst. Frings mnl.  bam (Bree, ... ), Syst. Veldeke  bam (Bocholtz, ... ), Syst. WBD  bam (Baarlo, ... ), bamme (Wanssum), Syst. WBD Dim. bemke  bam (Venlo), Syst. WBD ook verkl. bammeke  bam (Oirlo), Verklw. bammetje  bam (Altweert, ... ), Verklw. bemke  bam (Venlo), verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  bam (Achel, ... ), grote knikker:   ən bàm (Lanklaar) III-2-3, III-3-2
bar bovenmate, hevig, zeer:   bar (Blitterswijck, ... ), bár (Castenray, ... ), gruwelijk:   bar (Nederweert) III-1-4, III-4-4
bas <naam>: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  den Bas (Wanssum), inrichting waarin de duiven zich kunnen wassen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  ’t bas (Bilzen), onvolgroeide vrucht: Endepols  bas (Maastricht) I-7, III-3-2
bat dam: Van Dale: I. bat (gew.) 1. losse brug van planken over een sloot; (ook) vaste brug zonder leuning; - 2. kaai of dijk van een spoorweg; ook als term in de waterbouwkunde.  bat (Montfort), grond waarop de boerderij staat:   bat (Heugem), kade: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  bààt (Maastricht), Opm. is verouderde benaming.  bat (Klimmen), Opm. v.d. invuller: o.a. kolenbat, greuntebat.  bat (Maastricht), Van Dale: I. bat (gew.) 1. losse brug van planken over een sloot; (ook) vaste brug zonder leuning; - 2. kaai of dijk van een spoorweg; ook als term in de waterbouwkunde.  bat (Maastricht), krib in de rivier:   Bad (Roermond), bat (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), bath (Vlodrop), batte (Bunde, ... ), batten (Sint-Odiliënberg, ... ), bàtten (Wijlre), (o.).  bat (Montfort), (werkw.: batten).  bat (Nunhem), Nb. "batten"noemt men hier het beschermen van de rivieroever tegen afkalven.  batten (Kapel-in-t-Zand), loodklopper:   bat (Stokkem), pijpenhout:   bat (Stokkem) I-6, II-11, III-3-1, III-4-4