e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 646
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
pal tandwielpal:   pal (Heijen, ... ), terugdraaibeveiliging, keervang:   pal (Gennep, ... ), veiligheidspal van de stijlentrekker:   pal (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Willem-Sophia]  [Emma]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Emma]  [Maurits]) II-11, II-3, II-5
pam aam, maat van 150 l.:   pam (Dieteren) III-4-4
pan bakpan:   pan (Hasselt, ... ), pán (Beverst), %%meervoud%%  panǝ (Mal), bedpan:   pan (Gronsveld, ... ), blok:   pan (Lanaken), blusbak:   pan (Maaseik), braadpan:   pan (Bleijerheide, ... ), pàn (Opglabbeek), geen ijzeren schotel  pan (Sittard), geen schotel  pan (Mechelen-aan-de-Maas), geen woord voor schotel die van ijzer is  pan (Eksel), ijzeren braadpan  pan (Sittard), dakpan:   pan (Beegden, ... ), pán (Meeuwen, ... ), pān (Meijel), draaipin van een zware deur of poort:   pan (Borlo, ... ), gierschep, gieremmer:   pan (Gelieren Bret), pán (Rutten), graanschop, schepschop:   pan (Maastricht  [(van ijzer)]  , ... ), handvat van de zicht:   pan (Obbicht  [(vroeger)]  , ... ), heilaarde, dichte zwarte grond: (ondoordringbare laag grond).  ⁄n pán (Susteren), hinkelblokje:   pan (Vroenhoven), jager:   pan (Meerssen  [(34a)]  ), kalkschop:   pan (Gronsveld), koekenpan:   pan (Altweert, ... ), pān (Schimmert), pàn (As, ... ), (dikwijls 48=49)  pàn (Opglabbeek), bijvoorbeeld voor eieren te bakken  pan (Eygelshoven), Men beperkt zich tot ketel, pan of pot. Ketel en pot worden ook wel door elkaar gebruikt.  pan (Boekend), v. plat  pan (Opglabbeek), Verklw. penke  pan (Venlo), voor alles gebruikt; eieren, spek, euj  pan (Kaulille), vr.  pan (Sint-Truiden), kookpot:   pa:n (Roermond), pan (Bocholt, ... ), pán (Hasselt), p‧an (Montzen), \'t Zo druk hebbe as de pan mit Vastenaovend: het zeer druk hebben Penneke vet: weelderig leven Penneke vet en ketlke waerm make mennegen huushâld aerm  pan (Castenray, ... ), De keuke stónt vol ketele, kasserolle, potten en panne  pan (Maastricht), Verklw. penke  pan (Echt/Gebroek), Verklw. penneke  pan (Hasselt, ... ), Verklw. pénneke ¯n ee.j ènne pan doe.ën: een ei in de pan doen  pan (Zonhoven), verklw.pênnëkë Pênnëkë (of Pùtsjë) vèt spélë: weelderig leven  pan (Tongeren), kruis:   pan (Eksel), kussen:   pan (Berbroek, ... ), lager:   pan (Sluizen, ... ), loodpan, gietlepel:   pan (Jeuk, ... ), maan:   pan (Lummen), pan:   pan (Hamont, ... ), plaats waar men het slachtvee treft om het te verdoven:   pan (Hoensbroek), ploegzool:   pan (Obbicht, ... ), steekschop:   pan (Weert), strooplepel:   pan (Aubel), pán (Montzen), stroopschep:   pan (Banholt, ... ), taatspot van de kleine spil:   pan (Linkhout), taatspot van het staakijzer:   pan (Alken, ... ), voerschep:   pan (Borgloon, ... ), vulschop:   pan (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Maurits]  [Domaniale]), wetsteen:   pan (Opglabbeek) I-1, I-11, I-3, I-4, I-6, II-1, II-11, II-2, II-3, II-5, II-8, II-9, III-1-1, III-2-1, III-3-2, III-4-4
pap alles kwijt:   hè es pap (Paal), bedorven melk:   pap (Rothem), behangplaksel:   pap (Diepenbeek, ... ), dichtingsmateriaal:   pap (Hasselt), gierbezinksel:   pap (Diepenbeek), kaal duivenjong:   diej heet pap (Houthalen), kalkbrij:   pap (Belfeld), kalkmelk:   pap (Hoeselt, ... ), koninginnepap:   pap (Weert), leemspecie:   pap (Rotem), modder, slijk:   pap (Opoeteren), netvloeistof:   pap (Amstenrade, ... ), pap:   pa.p (Eys, ... ), pab (Sevenum), pap (Amby, ... ), pap(?) (Maastricht), pāp (Maastricht), pàp (Brunssum, ... ), páp (Houthalen, ... ), p‧ap (Neeroeteren), #NAME?  pap (Susteren), (men zegt… det is .... v´rkesbrieje).  pap (Stevensweert), (v.).  pap (Helchteren), (vr.).  pap (Lanklaar), (zȉ ste pap)  pap (Venlo), achter de naam van de gekookte graansoort gòrte-, rieste-, griesmeel-  pàp (Gennep), al of niet met brokken brood erin  pap (Bree), bekend waren karnemelksepap, roggepap van roggemeel, havermoutpap, pap van melk en beschuit, boekweitpap, bierpap en lammetjespap  pap (Wanssum), Eigen phonetische  pap (Valkenburg), Eigen spellingssyst. Zie vragenlijst p.6  pap (Berg-aan-de-Maas), Eigen syst.  pap (Heerlen), Ich bén ?t muich wie kau pap: ik ben het meer dan zat RöGGemaelspap en aerpelsjieve waar den doordewaeksen aoventkos bie väöl boereluu: pap van roggemeel en in het vet gebakken schijven aardappel, was de normale avondkost van veel boerenmensen  pap (Sittard), met de naam van de graansoort ervoor  pap (Tienray), mit sjtump = oud brood  pap (Herten (bij Roermond)), nen tejjer pap t Kiendje haet zie pepke neet oetgegaete Ich bön dich zo meug es kaaj pap  pap (Roermond), Nieuwe [spelling]  pap (Reuver), Pap ete eliken daag Get meug zien wie kaw pap  pap (Maastricht), schj=ch van chocolade  pap (Heerlerheide), Syst. Eijkman  pap (Gennep), Syst. Eykman  páp (America), Syst. Frings  pap (Achel, ... ), Syst. Frings (?)  pap (Kinrooi), Syst. Frings vr.  pap (Bree), Syst. Frings vrl.  pap (Gruitrode), Syst. Grootaers  pap (Lommel), Syst. IPA  pap (Paal), páp (Kwaadmechelen), Syst. Veldeke  pap (Bocholtz, ... ), Syst. WBD  pap (Baarlo, ... ), pàp (Klimmen, ... ), Syst. WBD Dim. pepke  pap (Venlo), verkl. pepke Viêr det mager pepke, zag Jepke, gèèf ich nog gèè knepke  pap (As, ... ), verkleinwoord: {ppk\\}.  pap (Stokkem), Verklw. p@pk\\  pāp (Meeswijk), Verklw. pepke  pap (Venlo), Verklw. pepke Det bin ich meuch as kaoje pap  pap (Ospel, ... ), ïmmënd dë pap én dë mónd gêvë  pap (Tongeren), pap (kropmelk):   de pap (Klimmen, ... ), pap (As, ... ), pap aan ’t vooiere (Houthalen), pàp (As), páp (Guttecoven), pâp (Venray), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  de pap (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook "klanktabel v.h. Zolders (uitspraak)", aan de achterkant van de laatste pagina!  pap (Zolder), plaksel:   pap (Bilzen, ... ), plaksel [wld ii.10, p. 22]:   pap (Bilzen, ... ), GEmaacht va lienzaammaïl.  plak (Bleijerheide), Van deseterme.  pàp (Milsbeek), pudding: Syst. Frings  pap (Zelem), roerom:   pap (Hoensbroek, ... ), roggemeelpap: Nieuwe [spelling]  pap (Reuver), roux:   pap (s-Gravenvoeren), stijfselpap:   pap (Meerssen), vader:   pap (Altweert, ... ), pāp (s-Gravenvoeren, ... ), pàp (Meeswijk), päp (Rimburg), aan de Duitse grens  pap (Siebengewald, ... ), als de kinderen klein zijn  pap (Blerick), cf. VD s.v. "II pap"Verkorting van papa  pap (Velden), Dat hing in mijn jeugd vooral af van de de klasse van mensen. De gewone boeren mensen zeggen vader, de betere pappa. De Duits georienteerde: pap  pap (Oirsbeek), de kinderen zeggen meestal ~  pap (Jabeek), door leerlingen v.e. lagere school ingevuld (9 - 10 jaar)  baop (Geulle), pap (Geulle), gewone volk  pap (Vijlen), haar pap  pap (Wijlre), het meest gebr.: vader  pap (Doenrade), het volk maakt van pa weer pap  pap (Venlo), in mijnwerkersgezinnen  pap (Pey), kinderen  pap (Stein), mar.: resp. gebruikt spelling uit de (bijgevoegde) brochure: "Phonetische schrijfwijze van het Valkenburgsch plat en gelijkluidende dialecten". Omspelling komt voor mijn rekening  pap (Valkenburg), meest  pap (Koningsbosch), meestal in mijnwerkersgezinnen  pap (Echt/Gebroek, ... ), soms  pap (Meerssen), tegenwoordig  pap (Geulle, ... ), verzopen mortel:   pap (Belfeld, ... ), vla:   páp (Castenray, ... ), vocht waarmee het brood wordt gewassen:   pap (Heerlen, ... ), voedsel:   pap (Born, ... ), waterige kost:   pap (Venlo) I-1, I-11, II-1, II-10, II-12, II-6, II-9, III-1-3, III-2-1, III-2-2, III-2-3, III-3-2, III-4-1, III-4-4
pas beemd:   pās (Venray), dries:   pēs (Horst), gemakkelijkste wijze; gemakkelijkst; gemakkelijk maken:   pas (Doenrade, ... ), pàs (Schinnen, ... ), identiteitskaart:   pas (Bree, ... ), pàs (As, ... ), páás (Epen), (m.).  pa.s (Eys), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  pás (Opglabbeek), ps. boven de "a"staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken (omgespeld volgens Frings is het inderdaad een a).  pas (Gulpen), ps. omgespeld volgens Frings!  pas (Houthalen), ps. omgespeld volgens RND!  pas (Meeuwen), loodplank:   pas (Wellen), omheinde wei:   pas (Valkenburg), pɛš (Valkenburg), pas:   pas (Maastricht), paspoort:   paas (Epen, ... ), pas (Amby, ... ), pàs (As, ... ), pás (Gennep, ... ), páás (Epen), pâs (Swalmen, ... ), (m.).  pa.s (Eys, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  pààs (Maastricht, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller noteert bij spellingssysteem: WBD-WLD, behalve je = dj.  pás (Opglabbeek, ... ), Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  pas (Meerlo, ... ), Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  pàs (Nieuwenhagen), pás (Nieuwenhagen), ps. boven de "a"staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken (omgespeld volgens Frings is het inderdaad een a).  pas (Gulpen), ps. omgespeld volgens Frings!  pas (Houthalen), ps. omgespeld volgens RND!  pas (Meeuwen, ... ), portefeuille: Di-j koart zit i mène pas Die kaart zit in mijne portefeuille.  pas (Beverlo), schrede:   paas (Neerpelt), pas (Amby, ... ), pas veur pas (Ell), pas vur pas (Oirlo), pās (Heer), pàs (Gennep), pás (Brunssum), waterpas:   pas (Houthalen, ... ), pāǝs (Zepperen), wei:   pas (Bree) I-8, II-12, II-7, II-9, III-1-2, III-1-4, III-3-1
pat draaipin van een zware deur of poort:   pat (Sint-Truiden), leverpastei:   patēi (Lommel), patèi (Diepenbeek), pā.tei (Jesseren, ... ), pā.tē (Hoeselt, ... ), pā.teͅi (Berlingen, ... ), pā.teͅi̯ (Beverst, ... ), pā.tii̯ (Heks), pāteͅi (Romershoven), pa’tei (Vorsen), pa’teͅi (Jeuk), pá’tē (Hasselt, ... ), pá’teͅi (Halmaal, ... ), pətē (Rekem), pəteͅi (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), pə’tē (Kinrooi), pə’teͅi (Wilderen), ’pā.tē (Berg, ... ), ’pā.teͅi (Bilzen), ’pā.tī (Waltwilder), ’pātē (Millen, ... ), ’pā̝tē (Tongeren), bij slachter  pá’tei (Gelinden), pastei:   patee(j) (Zonhoven), Fr. pâté  patee(j) (Zonhoven) I-6, III-2-3
ped autoped:   pet (Meerlo), /  pet (Molenbeersel) III-3-2
pee glimworm:   pe (Thorn), sic  pe (Thorn), grootvader:   pij(ə) (Gutshoven), cf. VD s.v. "1. pee"(vader)  pee (Meldert), cf. VD s.v. "1. pee"1. vader  pee (Wellen), man, manspersoon:   peej (Zonhoven), pīē (Zonhoven), cf. WNT s.v. "pee (I)"2) in het algemeen voor man, kerel; zie ook WNT s.v. "peer (I)"1 en 2  pie (Sint-Truiden), oude man:   pee (Maastricht), peej (Niel-bij-St.-Truiden), peetoom: verkorte vorm van piêtere  piê (As, ... ), peettante: kindertaal  péa (Linkhout), vader:   pee (Beverlo) III-2-2, III-4-2
peg as, spil van de rol:   pęx (Peer), gierigaard:   pech (Hechtel, ... ), ⁄t is ⁄n peg (Wijchmaal), peg:   pęj (Mesch), pęk (Meerssen), pęx (Jabeek, ... ), tuinwant: NB - N23,037: pèje [p@j\\].  pegge [pe.gə} (Neerpelt), want:   peg (Hechtel), wasknijper:   peͅgə (Hechtel), Aanvankelijk werd het wasgoed vastgeklemd met een open gesneden takje ca 10 cm lang. In de lengte was dit voor de helft open gekerft en het werkte zodoende klemmend  peg (Castenray, ... ), wigvormig sluithout:   pęk (Boekend, ... ), pɛx (Leunen), p‚ēk (Panningen) I-2, I-6, II-12, III-1-3, III-2-1, III-3-1
pek de eerste uitwerpselen van het veulen:   pek (Afferden, ... ), piǝ.k (Hasselt), pēk (Hulsberg), pēǝk (Heerlerheide), pēǝx (Kerkrade), pē̜k (Bilzen, ... ), pē̜ǝk (Beverst, ... ), pęk (America, ... ), pīǝk (Puth), pɛk (Berverlo, ... ), pɛ̄k (Baexem, ... ), drop:   paek (Tungelroy), peek (Eisden), pēək (Meeswijk), pīk (Rotem), pèèk (Buggenum), péék (Kelpen), dropstaaf  paek (Venray), dropwater:   péék (Heythuysen), pek:   pek (Lommel), pi-jǝk (Gutschoven, ... ), pięk (Stokkem), pjɛk (Schinnen), pęk (Opglabbeek, ... ), pęǝk (Beverst, ... ), pę̄k (As, ... ), pę̄x (Bleijerheide), pę̄ǝk (Borgloon, ... ), pɛk (Beringen, ... ), pɛ̄k (Roggel) I-9, II-10, III-2-3